Stijgbuis Een ongeperforeerde buis waarin het grondwater kan opstijgen Stijghoogte op een punt De som van de drukhoogte van het grondwater en de plaatshoogte in dat punt. De stijghoogte in een punt geeft de hoogte ten opzichte van het referentievlak N.A.P. tot waar het grondwater vanaf dat punt zou stijgen in een open buis. (open in het grondwater en open naar de lucht). Het is dus de afstand tussen de grondwaterspiegel en een gekozen referentievlak (meestal N.A.P.). De waarde kan zowel negatief (grondwaterspiegel lager dan NAP). Als positief zijn (ligging boven NAP). Voorbeeld: Grondwaterstand = -­‐60cm ten opzichte van het vaste punt. Hoogte van het vaste punt = NAP+550cm. De resulterende stijghoogte is dan 550-­‐60 cm = +490cm t.o.v. NAP. Drukhoogte De hoogte van de waterkolom die een druk levert gelijk aan de druk van het grondwater ten opzichte van de atmosferische druk. Het is de potentiaal van het bodemwater ten gevolge van de interactie tussen bodemwater en de matrix, uitgedrukt in een energiehoogte-­‐equivalent (m). http://www.natuurkennis.nl/index.php?hoofdgroep=6&niveau=2&id=12 STROMING VAN GRONDWATER Water in de grond bevindt zich in de ruimten, de poriën, tussen vaste bodemdeeltjes als zand, veen en klei. Wanneer we een kuil maar diep genoeg uitgraven komt er water in te staan. Het scheidingsvlak van dit water met de atmosfeer noemt men de grondwaterspiegel of het freatisch vlak (zie f2‑7). De grondwaterstand is de hoogte van de grondwaterspiegel. Die kan bijvoorbeeld worden uitgedrukt ten opzichte van maaiveld of NAP. Onder grondwater verstaan we het water dat in de grond beneden de grondwaterspiegel aanwezig is. Het bevindt zich in poriën die volledig gevuld zijn met water. Het water in de grond boven de grondwaterspiegel wordt bodemvocht (soms ook bodemwater) genoemd. Dit water wordt door capillaire krachten in de poriën vastgehouden, tegen de zwaartekracht in. Naast water kunnen de poriën boven de grondwaterspiegel ook met lucht gevuld zijn. In dat geval spreekt men van de onverzadigde zone. In hydrologische studies wordt de ondergrond vaak vereenvoudigd weergegeven als een opvolging watervoerende pakketten (aquifers) en slecht doorlatende lagen (aquitards). Zeker in een deltagebied als Nederland waar lagen van grind, zand, klei en veen elkaar afwisselen, is een zo'n schematisering gangbaar. De stroombanen in f2-­‐10 en f2-­‐12 geven aan dat het water in de watervoerende pakketten (zand en grind) vooral horizontaal stroomt, terwijl de stromingsrichting in de scheidende lagen (klei en veen) vooral verticaal is. Het verschil in stromingsrichting ontstaat doordat het water de weg van de minste weerstand zoekt: de weg door de scheidende lagen (hoge weerstand) is kort en verticaal, de weg door de watervoerende pakketten (lage weerstand) is lang en horizontaal. Het is gebruikelijk om de watervoerende pakketten en scheidende lagen van boven naar onder, tot de hydrologische basis, te nummeren. Wanneer de grondwaterspiegel zich in het eerste watervoerend pakket bevindt (en niet in een aquitard), dan staat het grondwater in dat pakket per definitie direct onder invloed van de atmosferische druk. Men spreekt dan van een freatisch pakket. Hydrologen gebruiken metingen van de stijghoogte in peilbuizen om te onderzoeken in welke richting het grondwater stroomt (zie f2-­‐13). De stijghoogte is het niveau tot waar het grondwater in een peilbuis stijgt (ten opzichte van een referentie, meestal NAP). Het is een maat voor de energietoestand van het water ter hoogte van het peilbuisfilter, waar het water de buis binnendringt. Grondwater stroomt van plekken met een hoge, naar plekken met een lage stijghoogte (zie f2-­‐14). In een ondiepe peilbuis is de stijghoogte gelijk of vrijwel gelijk aan de hoogte van de grondwaterspiegel. Literatuur: • • • • Feddes, R.A., 1994. Inleiding Bodemnatuurkunde ten behoeve van Inleiding bodemkunde A en Inleiding Bodemkunde B. Lanbouwuniversiteit, Wageningen. Klijn, F. & J.P.M. Witte, 1999. Eco-hydrology: Groundwater flow and site factors in plant ecology. Hydrogeology Journal 7: 65-77. Witte, J.P.M., C.J.S. Aggenbach & J. Runhaar, 2007. Grondwater voor Natuur. In: R. Lieste, J.P.M. Witte, A.C.M. de Nijs, C.J.S. Aggenbach, B.J. Pieters, J. Runhaar & W. Verweij, Beoordeling van de grondwatertoestand op basis van de Kaderrichtlijn Water, p. 43-102. RIVM, Bilthoven.