visie op leren en opleiden

advertisement
A1
Draagvlak
Stg. Ambiorix
Regio: Zuid Nederland
VISIE OP LEREN EN OPLEIDEN
INLEIDING
De Stichting Ambiorix wil een lerende organisatie zijn. Om dit te kunnen realiseren is
het van belang dat alle betrokkenen op alle niveaus hieraan deel (kunnen) nemen.
‘Leren’ heeft met andere woorden een integraal karakter. Leren vindt niet alleen
plaats bij de leerlingen van 4 tot 12 jaar. Ook alle medewerkers bevinden zich in een
situatie waarin dat voor hun van belang is. Leerkrachten zullen zich moeten
ontwikkelen tot excellente leerkrachten. Zij zullen steeds meer en beter een
antwoord moeten kunnen geven op de vragen die leerlingen aan ze stellen. Steeds
beter dienen zij de vraag te kunnen beantwoorden hoe ze in kunnen spelen op de
individuele verschillen bij leerlingen. Voor bouwcoördinatoren en interne begeleiders
geldt hetzelfde: zij zullen antwoord moeten geven op vragen die leerkrachten aan ze
stellen. Ook directies zullen zich voortdurend moeten blijven ontwikkelen. Hierdoor
kunnen zij een antwoord blijven geven op de steeds veranderende vragen die de
leerlingen, het team, de ouders, het bestuur en de maatschappelijke ontwikkelingen
van hen verwachten.
Deze visie op leren heeft uiteraard ook gevolgen voor het opleiden en begeleiden.
Ook voor opleiders/ coördinatoren/ coaches op school- en stichtingsniveau geldt de
noodzaak voor voortdurende scholing. Tal van ondersteuningsvragen worden er op
hen afgevuurd. Ze zullen daar een antwoord op moeten kunnen geven.
Als organisatie verwachten we van de Pabo Hogeschool Zuyd dat ze haar studenten
competentiegericht opleidt. Deze manier van opleiden achten wij voor de student en
voor de organisatie waar deze student later komt te werken essentieel. In nauw
overleg met de praktijk zal de Pabo het curriculum vorm moeten geven.
Het is essentieel om een lerende organisatie te zijn. Hierdoor kunnen we voortdurend
zo goed mogelijk inspelen en werken aan het leerproces van de lerende. Om aan dit
proces inhoud te geven willen we als Pabo Hogeschool Zuyd, de stuurgroep Opleiden
in School en de scholen binnen de Stichting Ambiorix partners voor elkaar zijn. We
gebruiken elkaars expertise om inhoud te kunnen geven aan deze visie. De Pabo
Hogeschool Zuyd levert de kennis en vaardigheden op het gebied van ‘opleiden’, de
opleiders/coördinatoren/coaches op school- en stichtingsniveau bezitten deze
aspecten op het gebied van begeleiden en de scholen vormen de praktijk waar de
kennis en vaardigheid voor het leren moet worden toegepast.
We besteden aandacht aan de wederzijdse afhankelijkheid in het gezamenlijk
leerproces (‘keten-denken’), de visie op leren en de consequenties die dit heeft voor
opleiden en begeleiden.
‘KETEN-DENKEN’
Alle instanties werken aan hetzelfde doel: het verzorgen van kwalitatief goed
onderwijs aan de leerlingen binnen de onder het bestuur van de Stichting Ambiorix
ressorterende scholen.
D:\317568318.doc
Op schoolniveau is iedere medewerker een schakel in de hele keten van
medewerkers. Ieder werkt aan een zo hoog mogelijke kwaliteit van het onderwijs.
Van belang zijn daarbij twee aspecten. Het eerste is, dat iedere medewerker zich
richt op dat gemeenschappelijke doel. Het tweede aspect is dat ieder er voor zorgt
dat wat hij /zij gedaan heeft aansluit op waar de volgende mee verder gaat. Zo mag
een leerkracht van groep 7 van de leerkracht uit groep 6 verwachten dat er met de
leerlingen volgens bepaalde afspraken is gewerkt. Een remedial teacher mag
verwachten dat er volgens een bepaald handelingsplan met de leerling is gewerkt.
Kijkend naar de opleiders/coördinatoren/coaches groep Opleiden in School mag de
leerkracht verwachten dat er ondersteuning wordt geboden bij het zo optimaal
mogelijk kunnen begeleiden van studenten en dat benodigde materialen tijdig op
school aanwezig zijn en dat er intervisie- en supervisiemomenten gerealiseerd zijn en
dat begeleidingstrajecten aansluiten op bestaande situaties en doelen. Van de Pabo
Hogeschool Zuyd kunnen we verwachten dat ze studenten met relevante opdrachten
confronteren.
VISIE OP LEREN
Leren gebeurt vanzelf
Mensen zijn in aanleg intrinsiek gemotiveerd om kennis te verwerven. Van nature
willen ze graag dingen weten. De organisatie van de leeromgeving bepaalt derhalve
of deze motivationele bron wordt aangeboord. Wat iemand kan leren is afhankelijk
van kennis, ervaring en mogelijk van rijping. Reflecteren op eigen kennis en
leergedrag is van grote betekenis bij het proces van kennisconstructie. Zowel
kinderen als volwassenen komen geregeld in situaties terecht waarin ze iets kunnen
leren. Zo zullen kinderen in hun spel veel ervaringen opdoen met materiaal en met
andere kinderen. Bij het bouwen van een toren zullen ze merken dat deze omvalt als
hij te hoog wordt. In hun sociale contacten zullen ze gaan ervaren dat het ene kind
aardiger kan zijn dan het andere en komen ze erachter wat hun eigen rol daarbij is.
Ook volwassenen komen in situaties waarin ze nieuwe zaken kunnen leren. Zo kan
het contact met onbekenden tijdens een vakantie veel leersituaties creëren.
Of in die verschillende situaties, waarin jong en oud zich bevinden, leren ook
daadwerkelijk plaatsvindt hangt af van het feit of de ervaringen omgezet kunnen
worden in leerervaringen. Een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen. Van
die ene stoot, die het dier ervaart, heeft hij geleerd. Het zal deze ervaring gebruiken
om zich niet nogmaals aan dezelfde steen te stoten.
Dit is een voorbeeld van impliciet leren. Wat dit inhoudt zal ik uitleggen.
Impliciet en expliciet leren
Wanneer leren impliciet plaats vindt is de kans dat de kennis beklijft het grootst.
Wanneer leren expliciet plaats vindt is het een minder vanzelfsprekend proces; het
gebeurt omdat er meer druk van buitenaf is. Leren praten is een voorbeeld van het
impliciet leren van taalregels. Ook bij het bouwen van een toren vindt impliciet leren
plaats op het gebied van constructie. Doordat de toren steeds omvalt leert een kind
steeds beter dat de constructie wezenlijk is voor de stabiliteit van de toren. Het kind
kan zijn ervaringen omzetten in leerervaringen. Leren lezen of rekenen op school
gebeurt meer expliciet. Het is een proces dat van buitenaf plaats vindt; het kind kiest
D:\317568318.doc
er in veel gevallen niet zelf voor. Een belangrijk onderscheid tussen beide vormen
van leren is het gemak waarmee leren plaatsvindt. Impliciet leren gebeurt
gemakkelijker, met meer plezier en met een sterkere motivatie dan expliciet leren.
Binnen ons leerconcept dient dat uitgangspunt te zijn. We zullen ons af moeten
vragen hoe we expliciet leren op een zo natuurlijk mogelijke manier kunnen laten
verlopen?
ADAPTIEF ONDERWIJS
Adaptief onderwijs is een onderwijskundig middel dat in het basisonderwijs wordt
ingezet om bepaalde doelen te kunnen bereiken bij lerenden die van elkaar
verschillen. Binnen onze visie op het ‘nieuwe’ leren staat het ‘zelfverantwoordelijk
leren’ bovenaan.
Van oudsher bestaat onderwijs uit frontaal klassikaal onderwijs. Kenmerkend voor
een dergelijke vorm van overdracht is de centrale rol van de docent, die opdrachten
bedenkt, de inhoud van het onderwijs vorm geeft en de gewenste criteria bepaalt
waaraan de lerenden dienen te voldoen. Goed onderwijs betekent hier vooral een
goede docent. Lerenden worden beschouwd als passieve ontvangers van informatie.
Kennistoename wordt vooral gemeten aan de hand van tests over feitenkennis.
Communicatie is een manier om kennis over te dragen en is hier vooral een middel
om controle uit te oefenen over anderen.
Binnen nieuwere vormen van onderwijs beoogt men onder meer
de
verantwoordelijkheid voor het leerproces te verleggen van de docent naar de lerende
en hem te stimuleren tot een meer actieve opstelling ten aanzien van het eigen
leerproces. Daarbij wordt gebruik gemaakt van activerende werkvormen zoals
discussie, samenwerkend leren en projectonderwijs. De nadruk ligt hierbij op het
interactieve. Actoren kunnen elkaar wederzijds beïnvloeden en leren van en met
elkaar. Effecten van deze vorm van onderwijs worden bepaald aan de hand van
procesmetingen, portfolio’s en samenwerking in projecten. Door interactief onderwijs
verandert de rol van de lerende en de docent. Lerenden worden actiever, krijgen
meer verantwoordelijkheid. Docenten dienen zich meer te verdiepen in de concepten
van de lerende en zullen veel minder snel zelf met het goede antwoord moeten
komen. Deze typeringen geven het beeld van een zwart-wit situatie die in de praktijk
uiteraard wat grijzer wordt waargenomen. Zo zullen de scholen van de Stichting
Ambiorix onderling verschillen als het gaat om de opvatting en de uitvoering van
onderwijs en zullen er ook verschillen zijn tussen leerkrachten van één school ten
aanzien van dit punt. Het onderkennen van deze verschillen wordt van belang geacht
voor het goed kunnen uitvoeren van opleidings- en begeleidingstrajecten. Er bestaat
een samenhang tussen de huidige situatie en mogelijke begeleidings- en opleidingsinterventies.
CONSEQUENTIES VOOR HET OPLEIDEN EN BEGELEIDEN
De doelstelling van de Stichting Ambiorix is het aanbieden van kwalitatief goed
onderwijs binnen de onder haar bestuur ressorterende scholen. Stichting Ambiorix
wil een lerende organisatie zijn.
D:\317568318.doc
Hierbij wordt uitgegaan van de ontwikkelingskracht (leer-kracht) van de lerende en
dient het onderwijs aan te sluiten bij de individuele ontwikkeling en de daaruit
voortvloeiende “leer”-vragen.
Naast zorg voor goede onderwijsmethoden, goede huisvesting, een prettig en veilig
leerklimaat is het de Stichting Ambiorix er alles aan gelegen om de (toekomstige)
werknemers optimaal voor te bereiden en uit te rusten (op te leiden) voor hun
functie- en taakuitoefening.
Wij gaan ervan uit dat dit voorbereiden en uitrusten een continu proces is tijdens de
loopbaan van de (toekomstige) werknemers.
Om dit te kunnen realiseren worden er eisen gesteld aan het opleiden en begeleiden
van lerenden:
 Opleiden en begeleiden is gericht op de ontwikkeling van competenties en
heeft een vraaggestuurd karakter;
 Opleiden en begeleiden is cumulatief (een leerproces start met het activeren
van bestaande kennis of vaardigheden en het verbinden daaraan van nieuwe
kennis en vaardigheden);
 Opleiden en begeleiden vraagt een actieve houding van de lerende, zijn
opleider en zijn werkomgeving (het verwerven van kennis en vaardigheden is
het resultaat van denkactiviteiten van de lerende zelf, de lerende stuurt het
eigen leerproces).Er is sprake van synergie tussen opleiden en werken.
Hierbinnen is sprake van een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de
Stichting Ambiorix en de Pabo Hogeschool Zuyd;
 Opleiden en begeleiden is een sociaal proces (leren vindt plaats in een
omgeving waar kennis, vaardigheden en attitudes worden uitgewisseld);
 Leren is contextgebonden (leren vindt plaats in betekenisvolle situaties)
Kennis dient verworven te worden in een realistische situatie. De leerkracht
dient de leerling voortdurend in de zone van naaste ontwikkeling aan te
spreken. De leerling wordt hierbij steeds opnieuw uitgedaagd. De leerkracht
heeft hierbij een begeleidende rol. Denkactiviteiten bij de leerlingen dienen
gestimuleerd te worden. Daarbij dient leren plaats te vinden in een complexe
leeromgeving. Op deze manier leren ze hoe ze de ingewikkelde problemen die
ze in het dagelijks leven tegenkomen aan kunnen pakken. De leerkracht dient
uit te gaan van de specifieke leerstrategie van de lerende.
Wanneer wij iemand begeleiden vanuit deze ‘visie op leren’ is het noodzakelijk om bij
het opleiden te starten bij de lerende zelf. De ideeën, behoeften, vragen, leerstijl, het
reflectieve en zelfsturende vermogen en de sterke en zwakkere kanten van de
lerende zijn uitgangspunt voor zijn leerproces en moeten ook startpunt zijn voor de
activiteiten van de opleiders en begeleiders op school- en stichtingsniveau.
Vanuit dit uitgangspunt moet het leren vorm krijgen in de richting van de te
verwerven competenties.
Nuth, 6 mei 2004.
Frans Bindels, projectleider “Opleiden in School” Stichting Ambiorix en Pabo
Hogeschool Zuyd
D:\317568318.doc
Download