Versneld herstel na darm operatie (ERAS) U wordt binnenkort opgenomen voor een dikke-darmoperatie. U bent hierover geïnformeerd door uw behandelend chirurg. De laatste jaren is er veel onderzoek gedaan naar de factoren die van invloed zijn op het herstel na een operatie. Bij deze operatie wordt het ERAS programma toegepast. ERAS is een afkorting van de Engelse woorden: Enhanced Recovery After Surgery, wat vertaald betekent: versneld herstel na operatie. Een ERAS-programma is een kwaliteitsprogramma rondom een operatie, waarin alle factoren die een positieve invloed hebben op herstel zijn samengebracht. Het programma bestaat uit een twintigtal elementen van zorg, die samen ervoor zorgen dat u na de operatie snel herstelt. In deze folder komen de meeste facetten van het ERAS-programma bij een dikke-darmoperatie aan bod. Naast uw algehele conditie vóór de operatie, bepaalt ook de grootte en het verloop van de operatie of het herstel voorspoedig zal zijn. Meestal wordt de eerste twee dagen na de operatie duidelijk hoe het herstel zal verlopen en of een vroeg ontslag mogelijk is. Wanneer alles naar wens gaat, is het mogelijk dat u tussen de derde dag en de vijfde dag na uw operatie naar huis mag. De darmen Darmen zijn een onderdeel van het spijsverteringskanaal. Ze transporteren en verteren het voedsel. Het verteerde voedsel wordt opgenomen door de darmen en de onverteerde resten worden als ontlasting uitgescheiden. De dikke darm heeft ook de functie van het indikken van de ontlasting door vocht aan de voedselresten te onttrekken. De dunne darm is ongeveer 7 meter lang en de dikke darm ongeveer 1,5 meter. De dikke darm is in verschillende delen opgedeeld: het opstijgende deel, het dwarsverlopende deel, het afdalende deel, het sigmoïd (in de linker onderbuik) en het laatste stukje de endeldarm, ook wel rectum genoemd. 2 De darmoperatie Uw arts heeft met u besproken wat voor operatie u gaat krijgen en de reden waarom deze operatie bij u zal plaatsvinden. Bijvoorbeeld een vernauwing, infectie, poliep of kanker. Het zieke stuk darm wordt verwijderd. Meestal kunnen de twee stukken darm weer met elkaar worden verbonden, dat wordt anastomose of naad genoemd. Soms kunnen de darmuiteinden niet aan elkaar worden verbonden. Dan is het noodzakelijk om een stoma aan te leggen, een kunstmatige uitgang van de darm op de buik. Ook als de darmuiteinden wel zijn verbonden, maar er een verhoogd lekkagegevaar bestaat, kan een stoma aangelegd worden. Dit is om de anastomose te ontlasten. Een stoma kan tijdelijk zijn, maar ook blijvend. De stomaverpleegkundige zal u hierover informeren vóór de operatie. Zij zal u tijdens en na de opname begeleiden. Al het weefsel dat tijdens de operatie wordt verwijderd wordt onderzocht op het pathologisch anatomisch laboratorium. Het duurt tien tot veertien dagen voordat deze PA-uitslag bekend is. U krijgt van de chirurg (meestal op de polikliniek) de uitslag van dit weefselonderzoek. Optimale zorg vóór de ziekenhuisopname In deze folder kunt u de informatie van de chirurg nog eens nalezen. U krijgt van de verpleegkundige tijdens het verpleegkundig spreekuur uitgebreide voorlichting en begeleiding over de ingreep en over het ERAS programma. De verpleegkundige bespreekt met u: • Waar en hoe de opname is geregeld; • De gang van zaken tijdens de opname; • Welke verdere voorbereidingen nodig zijn; • De nazorg: wat u zelf kunt doen om het herstel te bevorderen; • Wie en wanneer u kunt bellen als u nog vragen heeft. U krijgt de afspraken ook op papier. 3 Preoperatief spreekuur anesthesie Voor de operatie en de anesthesie zijn meestal enige voorbereidingen noodzakelijk, dit wordt ook wel preoperatief onderzoek of preoperatieve voorbereiding genoemd. Daarom hebt u een afspraak op de poli anesthesiologie (B02) gekregen. In de CWZ folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’ kunt u hier meer over lezen. Voeding Uit onderzoek is gebleken dat het genezingsproces beter verloopt als uw voedingstoestand op het moment van de operatie zo optimaal mogelijk is. In een goede voedingstoestand kunt u de behandeling doorgaans beter aan en heeft u minder kans op complicaties zoals een infectie. Door de lichamelijke en psychische gevolgen van uw ziekte kan uw eetlust afnemen. Wanneer u minder eet dan uw lichaam nodig heeft, valt u af. Regelmatig wegen is een eenvoudige controle om te zien, of u voldoende eet. Eenmaal per week op dezelfde weegschaal is voldoende. Gewichtsverlies voor de operatie is niet wenselijk. Uw conditie lijdt er onder, uw weerstand neemt af, uw voedingstoestand verslechtert. Ook als er sprake is van overgewicht, is het beter om niet voor de operatie af te vallen. Afvallen kan beter in een andere periode. Op de polikliniek heelkunde neemt de verpleegkundige een korte vragenlijst af om uw voedingstoestand te beoordelen. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van onbedoeld gewichtsverlies of een verminderde eetlust dan wordt u door de verpleegkundige doorverwezen naar de diëtist. De diëtist zal met u overleggen op welke manier u uw voedingstoestand zo optimaal mogelijk kunt krijgen, rekening houdend met persoonlijke klachten. Vaak zal speciale bijvoeding nodig zijn. 4 Optimale zorg de dag voor de operatie Darmvoorbereiding Wanneer u aan de eerste helft van de dikke darm (‘rechts’) geopereerd wordt, heeft u geen laxeermiddel nodig. De ontlasting is in het eerste stuk van de dikke darm nog heel dun en kan door de chirurg gemakkelijk verwijderd worden. Wordt u aan het laatste stuk van de dikke darm (‘links’) geopereerd, dan zult u de middag voor de operatie een klysma krijgen om het laatste stukje van de darm te reinigen. Voeding Tijdens het opnamegesprek stelt de verpleegkundige u weer een aantal vragen om hiermee te beoordelen of er risico bestaat op een slechte voedingstoestand of dat u een slechte voedingstoestand heeft. De diëtist wordt hiervan op de hoogte gesteld. U mag de dag voor de operatie gewoon eten en drinken. Het is belangrijk dat u de dag voor de operatie minstens anderhalve liter drinkt. Tot middernacht (24.00 uur) mag u vrij drinken (geen alcohol). Daarna alleen nog heldere dranken, zoals water, thee, limonade en koffie (geen melkproducten) tot twee uur voor de operatie (zie ook het kopje ‘Nuchter blijven’ in de folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’. Het is goed om de avond voor de operatie, rond 22.00 uur, een kleine maaltijd in de vorm van bijvoorbeeld een beker vla en een beschuit of een plak ontbijtkoek te gebruiken. Ook is het goed om één tot twee glazen suikerrijke drank te drinken, bijvoorbeeld limonade of vruchtensap. Slaap- en kalmeringstabletten Slaap- en kalmeringstabletten worden niet standaard gegeven voor de operatie. De anesthesioloog zal met u bespreken of u een slaapen/of kalmeringstablet de avond voor de operatie en/of op de dag van de operatie nodig heeft. Wanneer u dagelijks een slaap- of kalmeringstablet gebruikt, mag u deze wel blijven nemen. 5 Voorkomen (preventie) van trombose Om trombose te voorkomen, krijgt u dagelijks een injectie met een bloedverdunnend middel. Op de dag van operatie starten we zes uur na de operatie met de antistolling. Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt (marcoumar, sintrommitis, ascal, acetylsalicylzuur, plavix, persantin) spreekt de chirurg of anesthesist met u af wanneer en/of u daar mee moet stoppen. Fysiotherapie Luchtweginfectie is een complicatie die voor kan komen na een buikoperatie. Het is erg belangrijk dat u na de operatie op een goede manier ademt, dit kan een luchtweginfectie voorkomen. De fysiotherapeut komt op de dag van opname bij u langs om ademhalingsoefeningen uit te leggen. Ook zal de fysiotherapeut aangeven hoe u het beste kunt bewegen met een operatiewond, zodat u weer zo snel mogelijk op de been bent. Na de operatie zal de fysiotherapeut nog een keer langskomen om te oefenen, zodat u de oefeningen zelf kunt herhalen. Optimale zorg de dag van de operatie Voeding De ochtend van de operatie krijgt u een speciale suikerrijke drank. Uit onderzoek is gebleken dat het drinken van deze suikerrijke drank voor de operatie een positief effect heeft op het herstel na de operatie. Het is vooral belangrijk dat u deze drank de ochtend van de operatie neemt. Wordt u al vroeg geopereerd dan is het belangrijk deze drank al vroeg te drinken. De verpleegkundige zal u dit drankje twee uur voor de operatie aanbieden. Daarna mag u niets meer drinken. Bent u diabetes patiënt, dan is deze drank niet geschikt voor u. Pijnbestrijding Voor de operatie wordt tussen de wervels een slangetje (epidurale catheter) ingebracht die het mogelijk maakt om op de plaats van de operatie de pijn te bestrijden. Zie hiervoor ook de CWZ-folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’. Door deze regionale verdoving 6 is er minder morfine tijdens en na de operatie nodig. Bijwerkingen van morfine zoals sufheid, misselijkheid en het stil vallen van de darmwerking komen daarom minder voor. Daardoor kunt u met meer kans op succes meteen na de operatie weer gaan eten en drinken. Twee dagen na de operatie wordt de epidurale catheter verwijderd. Naast de epidurale pijnbestrijding krijgt u ook vier maal per dag twee tabletten (of, indien wenselijk, vier maal per dag een zetpil) Paracetamol, en twee maal per dag 1 tablet meloxicam. Het is belangrijk deze pijnstillers in te nemen, ook als u geen pijn heeft. Een goede pijnbestrijding is van groot belang voor een snel herstel. Als u pijn heeft, dient u dit te melden aan de verpleegkundige. Dit kan te maken hebben met onvoldoende pijnbestrijding, maar kan ook een teken zijn van minder goed herstel. Dagelijks zal de verpleegkundige aan u vragen een cijfer te geven aan de pijn. Dit kunt u nalezen in de CWZ-folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’ bij het kopje ‘Pijnmeting’. Toename van de ongevoeligheid of onbeweeglijkheid van de benen dient u te melden bij de verpleegkundige. Zo lang de epiduraalcatheter bij u gebruikt wordt zal de mate van pijn en ongevoeligheid dagelijks worden geëvalueerd door de pijnverpleegkundige. Anesthesie De epidurale catheter zorgt voor een verdoving vooral ter hoogte van het operatiegebied. Daarnaast krijgt u algehele anesthesie (narcose). De narcose zal zo afgestemd zijn dat u slaapt en niets merkt van de operatie. In de meeste gevallen wordt u direct na de operatie weer wakker gemaakt. De eerste periode na de operatie wordt u op de verkoeverkamer (of uitslaapkamer) in de gaten gehouden tot u voldoende wakker bent en geen pijn (meer) ervaart. Afhankelijk van de situatie kan dit één tot enige uren duren. In zeldzame gevallen wordt u na de operatie in slaap gehouden en op de Intensive Care verder behandeld. In de meeste gevallen gaat u terug naar de verpleegafdeling. Als u terug bent op de afdeling belt de verpleegkundige uw contactpersoon om te vertellen dat u terug bent. 7 Infuus, sonde, blaaskatheter en drain Infuus, sonde, drain en een blaaskatheter worden zo beperkt mogelijk gebruikt. • Iedere patiënt krijgt voor de operatie een infuus ingebracht. Door dit infuus wordt tijdens en na de operatie medicijnen en vloeistof gegeven. Het geven van vocht via het infuus wordt sterk verminderd op de eerste dag na de operatie, wanneer u in staat bent meer dan één liter per dag te drinken. Op de tweede dag na de operatie wordt, als u goed en voldoende kan drinken het infuus verwijderd. • Tijdens de operatie wordt een blaaskatheter ingebracht. Omdat de blaas door de pijnbestrijding via de epidurale catheter niet altijd goed kan functioneren, wordt de blaaskatheter tegelijk met de epidurale catheter de tweede dag na de operatie verwijderd. • Tijdens de operatie wordt een maagslang ingebracht. Dit is een sonde door uw neus die via de slokdarm in de maag ligt en ervoor zorgt dat het overtollige maagsap afgezogen kan worden. Deze maagslang wordt meestal verwijderd voordat u terugkomt op de verpleegafdeling. • In zeldzame gevallen wordt een drain (afvoerslang in de buik) voor de afvoer van inwendig wondvocht uit het operatiegebied ingebracht. De arts zal dan dagelijks beoordelen wanneer deze verwijderd kan worden. Eten en drinken Bij terugkomst van de uitslaapkamer krijgt u een glas water aangeboden. Misselijkheid is de enige reden om niet te drinken. Het ERAS programma bevat een aantal elementen die erop gericht zijn misselijkheid na de operatie te voorkomen. Zo wordt er uit voorzorg medicijnen gegeven tegen misselijkheid. Toch kan misselijkheid niet altijd voorkomen worden. Vooral de grootte van de operatie en de reactie van het lichaam op de operatie bepalen of u misselijk wordt. 8 Om de darmwerking weer op gang te krijgen is het belangrijk om zo snel mogelijk weer te gaan eten en drinken. Als u niet misselijk bent, probeer dan na de operatie minstens een halve liter te drinken. Als avondeten op de dag van de operatie krijgt u een vloeibare maaltijd aangeboden. U kunt kiezen voor een vloeibare broodmaaltijd bestaande uit verschillende soorten pap, yoghurt, vla of vruchtenmoes. Desgewenst kan dit ook een vloeibare warme maaltijd zijn. U voelt zelf of u in staat bent te eten. Het is belangrijk dat u de eerste dagen op uw eigen gevoel afgaat en dus niet meer eet en drinkt dan wat u denkt aan te kunnen. Beweging Bewegen is niet alleen belangrijk om trombose te voorkomen, maar ook om verlies van spierkracht tegen te gaan. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat wanneer u rechtop zit, de ademhaling beter is en dat u beter kunt ophoesten. Luchtweginfecties komen daardoor minder voor en de zuurstofvoorziening naar de wond is beter, wat gunstig is voor de genezing. Na de operatie wordt zo snel mogelijk gestart met de mobilisatie. De dag van de operatie moet u proberen eventjes rechtop in bed en even op de rand van het bed of in een stoel te zitten. De eerste paar keer dat u uit bed gaat, krijgt u begeleiding van een verpleegkundige. Optimale zorg de dagen na de operatie Pijnbestrijding De epidurale catheter wordt de tweede dag na de operatie verwijderd. Daarnaast blijft Paracetamol als extra pijnmedicatie gehandhaafd. 9 De pijnbestrijding is standaard: Dag 0 (=de dag van de operatie) voor de operatie 15mg meloxicam , epidurale pijnstelling, 4x per dag 1000mg paracetamol en na de operatie nog 7½ mg meloxicam; Dag 1: epidurale pijnbestrijding, 4x daags 1000 mg paracetamol, en 2x daags 7½mg meloxicam; Dag 2: epidurale pijnbestrijding stopt. 4x daags 1000 mg paracetamol, en 2x daags 7½mg meloxicam; In de volgende dagen zal eerst de meloxicam stoppen, daarna wordt in overleg de Paracetamol afgebouwd. Vanaf dag zeven zult u waarschijnlijk alleen zonodig een tablet Paracetamol gebruiken. Uiteraard verschilt de mate van pijn van persoon tot persoon en zal de dosering aangepast worden bij meer pijn. Pijn kan overigens een teken zijn van minder goed herstel, dus meld het hebben van pijn altijd aan de verpleegkundige of arts. Eten en drinken Na de operatie zijn extra voedingsstoffen nodig voor genezing van de wond en om te herstellen. Onze voeding bevat allerlei verschillende voedingsstoffen die we dagelijks nodig hebben, zoals eiwitten, vetten, koolhydraten, vitamines en mineralen. Iedere voedingsstof heeft zijn eigen functie en samen zorgen ze ervoor dat, bij het gebruik van een gevarieerde voeding, het lichaam krijgt wat het nodig heeft. Op dit moment zijn de eiwitten van belang voor u. Het zijn bouwstoffen voor het lichaam. Tijdens ziekte en herstel is eiwit erg belangrijk voor groei van nieuw weefsel, wondgenezing en voor het behouden of weer opbouwen van uw spierkracht en uw weerstand. Melk en melkproducten, kaas, vlees(waren), vis, kip, ei en vegetarische vleesvervangers zijn rijk aan eiwit. Probeer van deze voedingsmiddelen wat meer gebruik te maken. 10 Start met kleine hoeveelheden, u kunt beter vaak op een dag kleine beetjes eten en grote porties vermijden. Gebruik dus naast de drie hoofdmaaltijden ook tussenmaaltijden. De room-servicemedewerkster zal u regelmatig iets aanbieden. Neem rustig de tijd om te eten/ drinken. Aangezien wij uit ervaring weten dat u de eerste dagen na de operatie geen normale hoeveelheden kunt eten, krijgt u een energierijke voeding aangeboden en eiwitrijke tussendoortjes. Als u bij opname niet in een goede voedingstoestand verkeert dan krijgt u flesjes drinkvoeding per dag ter aanvulling aangeboden. Drinkvoeding is een vloeibare dieetvoeding en is in diverse zoete smaken op basis van melk, yoghurt, vruchtensap of vla verkrijgbaar. Bouw de hoeveelheden die u eet langzaam op, op geleide van hoe u zich voelt en hoe u het eten verdraagt. Kies ook die maaltijden waar u zin in heeft en die u ook voor de operatie gewend was te eten. Ook na de operatie blijft het van belang om uw gewichtsverloop in de gaten te houden. Tijdens ziekenhuisopname wordt u regelmatig gewogen. De eerste dagen na de operatie kan het zijn dat u wat zwaarder bent dan normaal; dit kan vocht zijn wat u vasthoudt. Blijf uzelf ook wegen na ontslag. Als uw gewicht stabiel blijft op het gewenste niveau, uw wondgenezing goed verloopt en u weer op uw gebruikelijke hoeveelheden zit qua maaltijden, gebruik dan weer uw gebruikelijk ‘eigen’ eetpatroon. Een aantal dagen na de operatie komt de diëtist bij u langs in het ziekenhuis. Zij zal met u bespreken hoe het opbouwen van het eten gaat en beoordeelt of er op dit moment voldoende binnenkomt met de voeding of dat er aanvulling gewenst is. Zonodig kan zij aanvullende voedingsadviezen met u bespreken. Het is mogelijk dat u al met ontslag bent gegaan en u geen diëtist hebt gesproken. Als u in de thuissituatie toch in gewicht afneemt of er zijn voedingsproblemen, neem dan contact met uw huisarts of specialist op. Zonodig kunt u in de thuissituatie verder begeleid worden door een diëtist. 11 Dag 1 na de operatie U krijgt bij het ontbijt en middagmaaltijd een vloeibare voeding aangeboden. U kunt kiezen uit diverse soorten pap, yoghurt, vla of vruchtenmoes. Tussen de middag kunt u ook kiezen uit een vloeibare warme maaltijd. Dit kan een volledig gemixte vloeibare maaltijd zijn maar er zijn ook diverse gemalen componenten verkrijgbaar die u kunt samenstellen tot een volledige maaltijd. Als avondmaaltijd krijgt u een ‘gewone’ broodmaaltijd aangeboden. U kunt kiezen uit diverse soorten brood(vervangers) met beleg, diverse soorten pap en bijgerechten. Start met kleine hoeveelheden en neem liever regelmatig iets tussendoor en vermijd grote porties. Als uw voedingstoestand bij opname niet optimaal is dan krijgt u flesjes drinkvoeding per dag ter aanvulling aangeboden. Drink een flesje drinkvoeding niet te snel achter elkaar leeg aangezien het zwaar kan vallen, verspreid het over een aantal uren. Eet zo mogelijk rechtop zittend aan tafel. Ook voor nu geldt: ga op uw eigen gevoel af en eet niet meer dan wat u denkt aan te kunnen. Geef aan de verpleegkundige aan wanneer u misselijk bent. Dag 2 en volgende na de operatie U krijgt een ‘gewone’ voeding aangeboden en u kunt zelf kiezen wanneer u de warme maaltijd wenst te gebruiken: tussen de middag of ‘s avonds. Drink voldoende over de hele dag: tenminste 2 liter. Koffie, thee, water en bouillon leveren geen energie of eiwit. Houd hiermee rekening met uw drankkeuze. Kies liever voor bijvoorbeeld de melkproducten. U krijgt ook regelmatig een eiwitrijk tussendoortje aangeboden. U kunt kiezen uit bijvoorbeeld chocolademelk, vruchtenkwark, gevulde koek, pannenkoek, verschillende soorten soep, tosti etc. De room-servicemedewerkster kan u precies aangeven wat het aanbod is. 12 Bouw de hoeveelheden die u eet langzaam op, op geleide van hoe u zich voelt en hoe u het eten verdraagt. Kies ook die maaltijden waar u zin in heeft en die u ook voor de operatie gewend was te eten. Als u drinkvoeding als aanvulling gebruikt, dan zal de diëtist op dag 3 beoordelen of deze nog gebruikt moeten worden. Wanneer dit in het weekend valt dan komt zij op maandag bij u langs. Het is mogelijk dat u dan al met ontslag bent gegaan en u geen diëtist hebt gesproken. Als u in de thuissituatie toch in gewicht afneemt of er zijn voedingsproblemen, neem dan contact met uw huisarts of specialist op. Zonodig kunt u in de thuissituatie verder begeleid worden door een diëtist. Bewegen De dagen na de operatie moet u proberen dagelijks minstens zes uur uit bed te zijn en twee maal per dag een wandeling te maken over de afdeling. Uiteraard is een goede pijnbestrijding van groot belang voor de mobilisatie. Geef duidelijk aan wanneer pijn u belemmert uit bed te komen. Wanneer u niet in staat bent uit bed te komen, probeer dan zoveel mogelijk rechtop in bed te zitten en/of vraag om hulp bij het mobiliseren. Laxeren Ter bevordering van de werking van de dikke darm en om verstopping te voorkomen, krijgt u gedurende de opname vanaf de eerste dag na de operatie twee maal per dag een laxerende tablet waarop u moet kauwen. Mogelijke complicaties Geen enkele operatie is zonder risico’s. Ook bij operaties aan de darmen is de kans op complicaties aanwezig, zoals trombose, longontsteking, nabloeding of een wondinfectie. Een wondinfectie is een ontsteking van de huid op de plaats van de hechtingen. De symptomen zijn roodheid van de huid of lekken van wondvocht. Bij een wondinfectie zullen de hechtingen verwijderd worden, zodat de pus uitgespoeld kan worden. 13 U hoeft voor een wondinfectie niet in het ziekenhuis te blijven. Bij operatie aan de darmen kan zich nog een andere specifieke complicatie voordoen namelijk een lekkage van de darmnaad (de anastomose). Dit is een lek op de plaats waar de darm weer aan elkaar is gemaakt, nadat het zieke stuk is verwijderd. De inhoud van de darm lekt weg in de buik en kan voor ontsteking van het buikvlies zorgen. De symptomen zijn: een bolle, gespannen buik, misselijkheid en braken, koorts, buikpijn. Wanneer er sprake is van een naadlekkage, zult u opnieuw geopereerd moeten worden. De darmnaad moet dan worden ontlast en er wordt (soms tijdelijk) een stoma aangelegd. Dit is een ernstige complicatie en kan met (zeer) ernstig ziek-zijn gepaard gaan en soms tot een (zeer) traag herstel leiden. Natuurlijk kunnen hier niet alle complicaties genoemd worden die rondom een operatie aan de dikke darm kunnen voorkomen. Veel zal ook afhangen van uw persoonlijke conditie, uw medische voorgeschiedenis, maar soms treden ook niet te voorziene complicaties op die het herstel kunnen bemoeilijken. Optimale zorg na ontslag Ontslag U mag naar huis vanaf de derde dag na de operatie wanneer tenminste aan de volgende voorwaarden is voldaan: • u voelt dat u in staat bent om naar huis te gaan; • u hebt windjes of ontlasting gehad; • u verdraagt normaal eten; • u hebt goede pijnbestrijding; • u hebt geen koorts; • de operatiewond is in orde; • u hebt de stomazorg onder de knie; • de mobilisatie gaat naar wens. Uiteraard wordt de definitieve beslissing of u naar huis mag, in overleg met u, genomen door de chirurg. 14 In principe hebt u als u voor de operatie zelfstandig functioneerde, geen extra zorg nodig thuis. Wel is het prettig als u de eerste twee weken hulp kunt krijgen van naasten. Zware (huishoudelijke) klussen kunt u de eerste drie weken beter niet verrichten. Adviezen voor thuis Afhankelijk van de operatiemethode, de grootte van de ingreep en persoonlijke factoren zult u na ontslag uit het ziekenhuis nog enige tijd hinder kunnen ondervinden van het operatiegebied. Ook het hervatten van uw dagelijkse activiteiten zullen daarvan afhankelijk zijn. Douchen/baden en wondverzorging Dagelijks de pleister van de wond verschonen en kortdurend douchen. Als het gaasje vastzit aan de wond kunt u het onder de douche losweken. Na het douchen dient u de wond droog te deppen. Het droog houden van de wond bevordert een goede wond genezing, als de wond droog is geen nieuwe pleister plakken. Mocht de kleding irritatie aan de wond geven, dan mag u uiteraard wel een pleister op de wond plakken. De wond is goed genezen als de wond geheel dicht is. Baden en zwemmen mag na twee weken als de wond dicht is. Pijnstilling Pijn bevordert de genezing niet. Gebruik bij pijn de voorgeschreven medicatie die u op recept mee naar huis heeft gekregen. Pijn medicatie afbouwen op geleide van pijn, mits de behandelend specialist wat anders met u heeft afgesproken. 15 Wandelen/beweging Na thuiskomst zult u nog enige tijd vermoeid zijn. Als de wond genezen is, kunt u de dagelijkse activiteiten zoals wassen, aankleden en een maaltijd bereiden weer gewoon doen. Rustig wandelen is belangrijk om uw conditie weer wat te verbeteren. Wissel de eerste dagen lopen en rusten goed af. (spier)Pijn mag, mits dit na een nachtrust weer verminderd is. Kleding kan wat strakker zitten omdat de buik nog opgezet kan zijn door de operatie. Tillen en huishoudelijk werk Na de operatie mag u zes weken niet tillen dit is een te grote belasting. Denk hierbij aan het dragen van volle boodschappentassen en kinderen, maar ook aan een zware pan. Wees voorzichtig met het uitvoeren van zware huishoudelijke taken zoals: stofzuigen, ramen zemen, de was ophangen etc. Doe dit zo mogelijk de eerste twee weken niet. Sporten Vermijd de eerste zes weken contact sporten en sporten die veel lichamelijke inspanning vragen. Als u gewend was om te sporten, kunt u dat meestal na drie weken weer langzaam oppakken. Wanneer de dagelijkse dingen en wandelen weer probleemloos gaan, kunt u weer rustig beginnen met joggen, als u dat al gewend was. Start op een vlakke, zachte ondergrond en draag goede schokabsorberende sportschoenen. Voer de afstand en het tempo geleidelijk op naar kunnen, waarbij u goed let op de reacties van uw lichaam. Zorg steeds dat u volledig hersteld bent voordat u weer gaat joggen. Als u gewend was om te zwemmen of fitnessen en u hebt het gevoel dit weer te kunnen, probeer het dan rustig uit. 16 Begin een week na de operatie met ontspannen bewegen en bouw dit uit naar het niveau van voor de operatie. Werkhervatting Naast uw algehele conditie vóór de operatie bepaalt ook de grootte en het verloop van de operatie de duur van uw herstel. Vraagt u zich af in hoeverre uw aandoening of behandeling consequenties heeft voor het uitoefenen van uw werk? Overleg dan met uw specialist of bedrijfsarts. De bedrijfsarts begeleidt de terugkeer naar uw werk. Afspraken over uw werk zullen vaak soepeler verlopen als u de bedrijfsarts zo spoedig mogelijk na de ingreep op de hoogte brengt. U kunt een gesprek voeren met uw bedrijfsarts op het arbeidsomstandigheden-spreekuur van de arbodienst van het bedrijf of de organisatie waar u werkt. Autorijden Ga niet autorijden zonder de kracht en alertheid hiervoor! Het reactievermogen kan beïnvloed zijn door pijnstillers, waardoor uw concentratievermogen niet optimaal is. Als u een autogordel oncomfortabel vind op de buik kunt u een handdoek tussen uw buik en de autogordel stoppen. Voeding De eerste weken kunt u een verminderde eetlust hebben. U kunt dan beter zes keer per dag een klein beetje eten dan drie keer per dag een grote maaltijd. Ook voedingsmiddelen met veel vet of gasvorming in de darmen (zoals uien, of koolsoorten) kunnen last geven. Voor de rest mag u alles proberen. Als een voedingsmiddel last geeft, stop dit dan een tijdje en probeer het later nog eens. Meestal kunt u na verloop van tijd weer alles eten wat u gewend was. Veel drinken is belangrijk om verstopping te voorkomen. Drink ongeveer 2 liter vocht per dag. 17 Seks Vrijen hoeft geen probleem te zijn mits u hierbij de gouden regel in acht neemt. Dus dat u geleidelijk aan weer van alles mag doen en uitproberen, zolang dit geen aanhoudende toename van klachten geeft. Poliklinische controle U krijgt een afspraak mee voor de eerste poliklinische controle bij de chirurg. Na de operatie komt u regelmatig terug voor poliklinische controles bij de chirurg of de nurse practitioner. De chirurg bekijkt dan of het herstel thuis zich goed heeft voortgezet. U krijgt op de polikliniek van de chirurg de uitslag van het weefselonderzoek (PA-uitslag). Problemen Wanneer u de situatie niet vertrouwt, of u hebt: • Koorts (hoger dan 38,5° C). Neem elke dag de temperatuur op tot de poli controle. • Symptomen van een ontstoken wond: als de wond en/of omgeving rood gezwollen/warm aanvoelt, plotseling lekkende wond. • Aanhoudende of toenemende pijn in de buik. • Aanhoudende misselijkheid, waardoor u niet of nauwelijks kunt eten en drinken. • Last van braken. • Aanhoudende diarree die niet bij het ziektebeeld past dus: meer dan 5x per 24 uur dunne ontlasting. • Een aantal dagen geen ontlasting gehad waarbij u zich ziek en/of misselijk voelt. Neem dan contact op met uw behandelend huisarts of met uw specialist. Tijdens kantooruren belt u de polikliniek heelkunde (024) 365 82 60. Buiten kantooruren belt u het CWZ (024) 365 76 57 en vraagt naar de dienstdoende chirurg. 18 Vragen Heeft u nog vragen, stel ze gerust aan uw behandelend arts of de verpleegkundige. Op het verpleegkundig spreekuur vóór de opname krijgt u te horen bij wie u kunt zijn met dringende vragen of problemen. Verhindering Bent u op de dag van de opname onverhoopt verhinderd, laat dit dan zo snel mogelijk weten. U belt naar de afdeling opname- en patiëntenplanning, tijdens kantooruren bereikbaar op telefoonnummer (024) 365 88 97. Kunt u een afspraak op de polikliniek of voor een onderzoek niet nakomen, bel dan zo spoedig mogelijk de betreffende afdeling. Kwaliteitsmeting en controle Het CWZ neemt deel aan de landelijke registratie van kwaliteit/complicaties en veiligheid van operaties aan de dikke darm. Gegevens van deze operaties, inclusief opgetreden complicaties, worden anoniem verzameld in een landelijke database, waar veel Nederlandse ziekenhuizen aan deelnemen. 19 Adres en telefoonnummer Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Weg door Jonkerbos 100 6532 SZ Nijmegen Polikliniek heelkunde Telefoonnummer (024) 365 82 60 (tijdens kantooruren) Verpleegkundig spreekuur Telefoonnummer (024) 365 78 57 tussen 8.00 uur en 17.00 uur Bij geen gehoor spreekt u de voicemail in. Wij bellen u zo spoedig mogelijk terug. E-mail: [email protected] Verpleegafdeling C44 Telefoonnummer (024) 365 77 60 E-mail: [email protected] Gio-polikliniek Telefoonnummer (024) 365 80 64 tussen 8.30 uur en 7.00 uur E-mail: [email protected] 20 G493-D / 09-10 Website: www.chirurgie.cwz.nl