Het beroep van de Belgische niet-financiële ondernemingen op

advertisement
1.
Het beroep van de Belgische niet-financiële ondernemingen op
handelskrediet: een overzicht
(Kader gepubliceerd in februari 2015 en oorspronkelijk opgenomen in de toelichting bij het
observatorium voor krediet aan niet-financiële vennootschappen)
De niet-financiële ondernemingen kunnen voor de financiering van hun activiteiten kiezen uit een
waaier van externe financieringsbronnen waaronder aandelen, bankkrediet, obligaties, leningen
tussen bedrijven en handelskrediet.
Het handelskrediet is een specifiek krediet met vaak een korte looptijd. Het is ofwel een uitstel
van betaling dat een leverancier aan zijn cliënt toestaat, ofwel een lening die een onderneming
aan een andere onderneming verstrekt. Dankzij dat krediet kan de ontvangende onderneming
haar bedrijfsbehoeften financieren, terwijl ze over de liquiditeiten blijft beschikken (of in
afwachting dat ze die ter beschikking heeft) die op de afgesproken vervaldag aan de leverancier
zullen worden overgemaakt.
Door de aanpassing van de statistieken van de financiële rekeningen aan de methodologie van het
ESR 2010 kon het handelskrediet1 als dusdanig worden afgezonderd in de financiële
verplichtingen van de ondernemingen. Door deze nieuwe reeksen ter beschikking te stellen, kan
worden nagegaan in welke mate de ondernemingen in België een beroep doen op deze
financieringsvorm.
AANDEEL VAN DE HANDELSKREDIETEN IN DE FINANCIËLE VERPLICHTINGEN VAN DE IN BELGIË GEVESTIGDE ONDERNEMINGEN
(in % van het totale uitstaande bedrag, gegevens aan het einde van september 2014)
Andere (1,5%)
Handelskrediet (7,4%)
Obligaties (2,5%)
Bankkrediet (8,9%)
Niet-bancaire kredieten (21,9%)
Niet-genoteerde aandelen en andere participaties (43,8%)
Genoteerde aandelen (14,0%)
Bron: NBB.
Op basis van een uitsplitsing van de financiële rekeningen van de ondernemingen blijkt dat het
handelskrediet voor de niet-financiële ondernemingen een belangrijke financieringsbron is. In
september 2014 was het immers goed voor 7,4 % (of € 121 miljard) van de totale financiële
verplichtingen van de ondernemingen. Tussen 2000 en 2007, de jaren vóór de financiële crisis,
schommelde dat aandeel rond de 10 %; vervolgens werd het gematigd kleiner. Het handelskrediet
maakt derhalve een niet te verwaarlozen deel uit van de (kortetermijn)financiering van de
ondernemingen, amper kleiner dan het aandeel van het bankkrediet. Eind september 2014 was
dit laatste – zowel op korte als op lange termijn – goed voor 8,9 % van de financiële verplichtingen
van de Belgische ondernemingen. Het handelskrediet wordt grotendeels verstrekt door andere
2014Q4 NL
2.
niet-financiële ondernemingen; in september 2014 beliep het aandeel van deze financieringsvorm
met een ingezeten onderneming als tegenpartij 75 % van het totaal opgetekend handelskrediet.
Het deel dat wordt verstrekt door het buitenland (hoofdzakelijk andere ondernemingen) wordt
geraamd op 18,5 % van het totaal.
Het beroep op handelskrediet hangt nauw samen met de economische cyclus2, zoals blijkt uit de
onderstaande linkergrafiek. Terwijl de jaar-op-jaar toename van de transacties in 2009 negatief
was als gevolg van de forse inkrimping van de economische bedrijvigheid - een inkrimping die
samenhing met de eerste fase van de financiële crisis -, werd ze in 2010 opnieuw positief,
alvorens in 2012, op het ogenblik van de overheidsschuldencrisis, weer te verzwakken. Het
beroep op het handelskrediet nam vervolgens toe en de afgelopen twee jaar is de groei al met al
positief gebleven.
HANDELSKREDIETEN EN BANKKREDIETEN OP
KORTE TERMIJN TUSSEN 2000 EN 2014¹
BEROEP OP HANDELSKREDIETEN DOOR DE
NIET-FINANCIËLE VENNOOTSCHAPPEN IN
BELGIË EN BBP-VERLOOP
(groei op jaarbasis)
(transacties op jaarbasis, in € miljard)
25
7
20
6
20
15
5
15
10
3
5
5
2
0
1
0
-5
-1
Handelskrediet
4
10
0
-5
-10
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
-20
2005
-15
-3
2004
-2
-15
2003
-10
-25
-30
Handelskrediet (linkerschaal)
Bankkrediet (linkerschaal)
Bbp (rechterschaal)
Bron: NBB.
-8
-6
-4
-2
0
2
Bankkrediet
4
6
8
Bron: NBB.
¹ Alleen de eerste drie kwartalen voor 2014.
Dient het handelskrediet te worden beschouwd als vervanging van of als aanvulling op het
bankkrediet? In de economische literatuur zijn voor beide verklaringen argumenten te vinden.
Enerzijds mag men ervan uitgaan dat wanneer de toegang tot bankkrediet moeilijker wordt, de
ondernemingen bankkrediet vervangen door handelskrediet, in het bijzonder de kmo's die
doorgaans meer te lijden hebben onder een kredietrantsoenering dan de grote ondernemingen3.
Anderzijds kan ook worden gesteld dat de leveranciers de cliënten die met financiële problemen
kampen, zouden bijstaan teneinde een langdurige handelsrelatie te handhaven. Het aanbod van
handelskrediet zou te verklaren zijn door het informatievoordeel van de leveranciers: dankzij de
handelsbetrekkingen die ze met hun cliënt-ondernemingen onderhouden, zijn ze beter dan de
banken geïnformeerd over de gezondheid van de ondernemingen. In dat geval kan het
handelskrediet een positief signaal zijn dat de ondernemingen vervolgens toegang kan
verschaffen tot bankkrediet; in een dergelijk geval zouden beide financieringswijzen
complementair zijn4.
De afgelopen jaren hebben de transacties inzake handelskrediet in België al met al een
vergelijkbaar verloop vertoond met de transacties van het kortlopend bankkrediet. Dat lijkt
2014Q4 NL
3.
eerder te wijzen op een complementaire relatie tussen de beide kredietvormen (zie
rechtergrafiek hierboven). Een grondiger onderzoek zou echter een analyse vereisen volgens de
omvang van de ondernemingen op basis van de micro-economische gegevens van de
Balanscentrale.
__________________________
1
In het ESR 2010 komt het handelskrediet neer op krediet dat leveranciers van goederen en diensten rechtstreeks aan hun cliënten
verstrekken. Er is sprake van handelskrediet wanneer de betaling van de goederen en diensten niet plaatsvindt op het tijdstip van
de eigendomsoverdracht van een goed of de verlening van een dienst.
2
Dit geldt ook voor het eurogebied. Zie ECB (2013), Corporate finance and economic activity in the euro area, Structure Issue Report
2013, Occasional paper series n° 151, augustus.
3
Zie bijvoorbeeld Niskanen, J. en Niskanen, M. (2006), The determinants of corporate trade credit policies in a bank-dominated
financial environment: the case of Finnish small firms, European Financial Management, 12, (1): 81–102.
4
Zie bijvoorbeeld Biais, B. en Gollier, C. (1997), Trade credit and credit rationing, The Review of Financial Studies, 10, (4): 903-937,
of Burkat, M. en Ellingsen, T. (2004), In-kind finance: a theory of trade credit, The American Economic Review, 94, (3): 569-590.
2014Q4 NL
Download