Testpsychologisch onderzoek Hoewel ook ambulant testpsychologisch onderzoek plaatsvindt, neemt dit onderdeel binnen de klinische rapportage een bijzondere plaats in. Niet alleen biedt een opname in de kliniek meer tijd voor het afnemen van een uitgebreide testbatterij, ook is het mogelijk meer standaardisatie aan te brengen in het testonderzoek. In overeenstemming met de observatiemethodiek kent ook het psychologisch testonderzoek een algemeen, verbredend gedeelte (fase 1) dat in principe voor alle verdachten gelijk is en een verdiepende, meer op de persoon afgestemde tweede fase. In de eerste fase wordt in principe de standaard testbatterij volledig afgenomen. Standaardisatie vindt hier plaats door enerzijds bij alle verdachten dezelfde tests af te nemen, zodat de verkregen gegevens onderling vergelijkbaar worden. Anderzijds betekent standaardisatie dat de afgenomen tests volgens het juiste protocol worden afgenomen, waardoor de resultaten ook repliceerbaar zijn. Bij de keuze van de tests in de batterij is daarom ook gekozen om tests die veel interpretatie met gedragskundige expertise vergen buiten de batterij te houden. Het gaat hier met name om projectietests zoals het tekenen van de House Tree Person (HTP), de Zinnenaanvultest (ZAT) of de projectieplaten van de Thematic Apperception Test (TAT). Deze tests kunnen overigens wel als aanvulling worden ingezet door de rapporterend psycholoog binnen de gesprekken met de verdachte. Het doel van het verbredende fase I testonderzoek is het genereren van een zo volledig mogelijk beeld van de verdachte met mogelijke indicaties voor psychopathologie. De standaard testbatterij is daarom onderverdeeld in twee brede domeinen (de persoonlijkheid en het [neuropsychologisch] functioneren) als twee domeinen voor psychopathologie (zowel psychiatrische als persoonlijkheidsproblematiek). Voorts is het voor de forensische geestelijke gezondheidszorg ook belangrijk oog te hebben voor de wijze waarop psychische klachten zich presenteren. Een apart domein richt zich hierop. Bij de invulling van de standaard testbatterij met specifieke instrumenten is erop gelet dat er verschillende methoden en benaderingen naast elkaar gebruikt worden. Het gebruik van bijvoorbeeld alleen zelfrapportage maakt immers dat de resultaten gevoelig kunnen zijn voor de bovengenoemde antwoordtendenties. Door verschillende methoden naast elkaar te gebruiken wordt de kwaliteit van de meetresultaten beter. Ten slotte dienen de tests voldoende valide en betrouwbaar te zijn. In tabel 1 staan de domeinen en specifieke tests genoemd die in het Pieter Baan Centrum op basis van deze overwegingen zijn gekozen voor de standaard testbatterij. De onderzoeksresultaten van de eerste fase kunnen indicaties opleveren voor meer specifieke psychopathologie. Ook vanuit de overige disciplines, zoals het milieuonderzoek, de observatie en gesprekken van de gedragsdeskundigen kunnen hypotheses voor een bepaalde stoornis ontstaan. Dergelijke hypotheses kunnen verder worden verkend en verdiept in de tweede fase van het testonderzoek. In deze fase wordt er per verdachte gekozen welke vervolgtests waardevol zijn in de specifieke casus. In het Pieter Baan Centrum is ervoor gekozen per domein een aantal tests te kiezen die gezamenlijk het betreffende domein zo volledig en valide mogelijk afdekken. Tabel 2 toont een (overigens niet uitputtende) lijst met forensisch relevante domeinen en de gekozen tests. Tabel 1 Fase I Algemene testbatterij As-I problematiek MINI-Plus: een gestructureerd interview voor het vaststellen van DSM-IV en ICD-10 diagnosen BSI: zelfrapportagevragenlijst voor het vaststellen van de aard en ernst van psychiatrische symptomen ASDASQ: symptoomscreener voor autismespectrumstoornissen As-II problematiek SIDP-IV: gestructureerd interview voor DSM-IV persoonlijkheidsstoornissen DAPP-SF: verkorte versie van zelfrapportagevragenlijst voor het vaststellen van de ernst van persoonlijkheidspathologie Persoonlijkheidsbeeld NEO-FFI: verkorte versie van Big-Five persoonlijkheidsvragenlijst MMPI-2: uitgebreide vragenlijst voor zowel actuele emotionele toestand als stabiele persoonlijkheidskenmerken Functioneren Wechsler Adult Intelligence Scale (WAIS-III): intelligentietest voor volwassenen waarmee totaal, performaal en verbaal IQ. Indien er al recent een WAIS-III is afgenomen wordt gekozen voor de KAIT Kaufman – Short Neuropsychological Assessment Procedure (K-SNAP): neuropsychologisch screeningsinstrument voor mentaal functioneren. Klachtenpresentatie AKTG: test voor het meten van het presteren op geheugentaken. SIMS: vragenlijst die de presentatie van psychiatrische klachten in kaart brengt Tabel 2 Fase II batterij, verdiepende diagnostiek per domein ADHD Semi-gestructureerd klinisch interview ADHD (Kooij) Zelfrapportagelijst ADHD bij volwassenen (Buitenlaar en Kooij) Caars observatielijst (voor de groepsleiding) Neuropsychologische onderzoek Angst Paniek Opinielijst (POL) Mobility Inventory Fear Survey Schedule (FSS-III-R) Social Fobia Scale (SFS) Social Interaction Anxiety Scale (SIAS) Worry Domains Questionaire (WDQ) Penn State Worry Questionnaire (PSWQ) Padua Inventory VierDimensionale Klachtenlijst (4DKL) Autisme Rimland & Screeningsvragen (door milieuonderzoeker) Neuropsychologisch onderzoek Theory of Mind (TOM) Dewey Stories Diagnostic Interview for Social and Communication Disorder (DISCO) Depressie Beck Depression Inventory-Second Edition (BDI-II) Montgomery-Åsberg Depression Rating Scale (MADRS) Dissociatie Structured Clinical Interview for DSM-IV Dissociative disorders (SCID-D) PTSS Klinisch Interview PTSS (KIP) Schizofrenie Positive and Negative Syndrome Scale (PANSS) Structured Interview for the PANSS (SCI-PANSS)