Veilig werken met verf

advertisement
Veilig werken met verf
Eigenschappen en risico’s van verfsoorten
Watergedragen verven voor houtwerk: Dispersies
Acrylaat, Polyurethaan (PUR), PUR-acrylaat
Inhoud
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Pagina
Inleiding
Toepassing van watergedragen dispersieverven voor houtwerk
Technische eigenschappen
Voornaamste bestanddelen
Wanneer kom je met de verf in contact?
Risico’s voor de gezondheid
Regels en wetten
Maatregelen om risico’s te beperken
Meer informatie?
1
2
2
2
4
6
7
8
9
1. Inleiding
Sinds 1 januari 2000 mogen schilders binnenshuis alleen nog producten op waterbasis gebruiken. Hiermee is het
schilderwerk een stuk minder schadelijk geworden. Maar geen enkele verf is volledig onschadelijk. Een veilige
manier van werken is bij élke verf belangrijk. Natuurlijk is niet elke verf even schadelijk. De werkgevers en
werknemers in de schildersbranche hebben samen met de verfproducenten 5 brochures gemaakt over de
eigenschappen van de meest-gebruikte verfsoorten:
1. watergedragen muurverven
2. watergedragen verven voor houtwerk: dispersies (acrylaat, polyurethaan, PUR-acrylaat);
3. watergedragen verven voor houtwerk: emulsies (alkyd-emulsie);
4. oplosmiddel-gedragen alkydverven voor houtwerk (high solids & traditioneel);
5. twee-componentenverven (epoxy’s & polyurethanen).
Dit deel gaat over watergedragen verven voor houtwerk op basis van kunsthars-dispersies, ofwel:
dispersieverven. Een kenmerk van deze verven is dat het bindmiddel als fijne kunststofbolletjes in het
water verdeeld zit.
Net als de overige brochures, behandelt deze brochure een aantal vaste onderwerpen:

De toepassing en technische eigenschappen;

De voornaamste bestanddelen en de risico’s voor de gezondheid;

Regels en wetten;

Maatregelen om risico’s te beperken.
Er bestaan veel meer verfsoorten dan behandeld kunnen worden in enkele brochures. Wil je meer informatie, dan
vind je achterin deze brochure enkele tips.
Een speciaal type watergedragen dispersieverf is de 2-componenten polyurethaan-dispersie. Hierover lees je meer in
de aparte brochure over 2-componentenverven.
2. Toepassing van watergedragen dispersieverven
Als gevolg van de vervangingsplicht zijn watergedragen verven voor binnentoepassingen verplicht.
Voor houtwerk worden daarbij vooral dispersieverven gebruikt. Deze zijn ook al het langst op de markt. Op
kleinere schaal worden de nieuwere watergedragen emulsieverven toegepast. Over die verven is een aparte
brochure gemaakt.
Nog niet veel schildersbedrijven gebruiken watergedragen verven voor buitenwerk. Enkele ‘voorlopers’ hebben
daarmee echter al goede ervaringen opgedaan.
Drie soorten
Er zijn drie soorten watergedragen dispersieverf te onderscheiden:
- Acrylaat-dispersies;
- Polyurethaan-dispersies;
- Polyurethaan-acrylaat dispersies (‘PUR-acrylaten’).
Het laatste type wordt momenteel het meest toegepast. PUR-acrylaten combineren een aantal aantrekkelijke
technische eigenschappen (PUR) met een schappelijke prijs (acrylaten).
3. Technische eigenschappen
Al de genoemde watergedragen dispersieverven hebben de volgende voordelen:

goed glansbehoud;

bestand tegen UV-straling (buitenduurzaam);

niet-vergelend;

blijvend elastisch;

snel drogend, waardoor meerdere lagen op één dag mogelijk zijn.
Vooral de ‘pure’ acrylaat-dispersies hebben ook enkele nadelen:

een mindere vloei;

snelle aandroging, en daardoor sneller strepen of kwast-aanzetten;

minder indringing in hout;

meer vuilaanhechting;

meer doorlatend voor waterdamp;

geen goede droging en filmvorming bij lage temperatuur (< 7°C) of hoge luchtvochtigheid (>85%).;

wordt zacht bij verwarming, en daardoor minder goed schuurbaar.
Een groot deel van deze nadelen is tegenwoordig opgelost door het toepassen van polyurethaandispersies (PUR).
Deze zijn bovendien harder en krasvaster. Omdat ‘pure’ PURdispersies vrij duur zijn wordt meestal een combinatie
gemaakt: PUR-acrylaten.
4. Voornaamste bestanddelen
Net





als andere verfsoorten, bestaan watergedragen dispersieverven uit de volgende bestanddelen:
bindmiddel;
pigmenten (kleurstoffen);
oplosmiddelen (inclusief verdunningsmiddelen);
vulstoffen;
hulpstoffen (additieven).
Bindmiddel
Het bindmiddel vormt na het drogen de eigenlijke verffilm. Het ‘bindt’ de overige bestanddelen, zoals pigmenten en
vulstoffen, aan elkaar. Het bindmiddel is een kunststof: een acrylaat, een polyurethaan, of een mengsel van deze
twee. Het kunststof bindmiddel zit als kleine bolletjes in het water verdeeld. Zo’n mengsel noemt men een
‘dispersie’. Tijdens het drogen vloeien de bolletjes aaneen, en vormen een gesloten laag (‘film’).
2
Pigment
Het pigment is een witte of gekleurde, poedervormige stof. Pigmenten geven dekkingskracht en kleur aan de verf.
Het witte pigment titaandioxide is veruit het meest toegepaste pigment. Het is goedkoop, dekt erg goed, is helder
wit, is erg duurzaam en is bovendien onschadelijk. Gekleurde verven kunnen daarnaast allerlei andere pigmenten
bevatten. Vooral ijzerpigmenten worden veel gebruikt.
Oplosmiddel
Het oplosmiddel is een vloeistof die een andere stof kan oplossen of een mengsel kan verdunnen.
Dispersieverven bevatten als verdunningsmiddel voornamelijk water. Daarnaast bevatten
dispersieverven kleine hoeveelheden ‘organische oplosmiddelen’.
Het water in dispersieverven heeft de volgende functies:

verdunnen van de verf, zodat deze verwerkbaar wordt;

zorgen voor een snelle droging.
De organische oplosmiddelen in dispersieverven zijn stoffen die traag verdampen. Ze verdampen pas
nádat het water is verdampt. Veel gebruikt worden Texanol, glycolethers en propyleenglycol.
De meeste verven bevatten meerdere oplosmiddelen. Ze hebben ook meerdere functies:

het vertragen van de droging, zodat de schilder langer kan corrigeren;

zorgen voor het aaneenvloeien van de bindmiddel-bolletjes, waardoor een goede film
(verflaag) wordt gevormd: zgn. ‘coalescentiemiddelen’;

zorgen voor de onderlinge menging van de verfbestanddelen: zgn. ‘cosolvents’.
Vulstoffen
De vulstoffen zijn net als de pigmenten poedervormige stoffen. Ze zijn meestal veel goedkoper dan pigmenten.
In sommige verven is een deel van het pigment dan ook vervangen door vulstoffen.
Ze worden vooral in grondverven voor houtwerk gebruikt, en hebben daarin de volgende functies:

kostenverlaging van de verf;

dekkingskracht geven;

‘kleur’ geven (alleen wit);

‘vulling’ leveren, d.w.z. oneffenheden in de ondergrond opvullen.
Krijt (calciumcarbonaat) en klei-achtige stoffen (silicaten) zijn in de meest gebruikte vulstoffen.
Hulpstoffen (additieven)
Hulpstoffen duidt men ook vaak aan met de term additieven, ofwel: ‘toegevoegde stoffen’. Hiermee onderscheidt
men ze van de ‘hoofd-bestanddelen’ van de verf: het bindmiddel, het pigment, de vulstof en het oplosmiddel.
Hulpstoffen voegt men in kleine hoeveelheden aan verven toe om bepaalde technische eigenschappen van de verf
te verbeteren. Ze kunnen de functionele eisen van een verf verbeteren.
In dispersieverven vind je vooral de volgende hulpstoffen vaak:

Anti-schuimmiddelen;

Dispergeermiddelen: zorgen ervoor dat de bindmiddel-bolletjes niet uitzakken;

Verdikkingsmiddelen;

Regelaars van de zuurgraad (pH);

Conserveermiddelen: gaan aantasting van de verf door bacteriën, schimmels of gisten tegen.
3
Hieronder een voorbeeld van de samenstelling van een PUR-acrylaat dispersieverf (aflak) voor houtwerk.
Enkele voorbeelden van veel-gebruikte stoffen worden ook genoemd.
Bestanddeel
Water
Bindmiddel
Pigment
Oplosmiddel
Gehalte
(%)
40
28
20
8,5
Hulpstoffen
Voorbeelden
20% acrylaat; 8% polyurethaan
titaandioxide
6% propyleenglycol
2%
dipropyleenglycolmonomethylether
0,5%
N-methylpyrolidon
3,5% 1%
verdikker
(polyeter/polyurethaan
polymeer) 0,3% zuurtegraad-regelaar
(triethylamine) 0,5% dispergeermiddel
(diverse)
0,01% conserveermiddel (b.v. Kathon).
5. Wanneer kom je met dispersieverf in contact?
Het ‘in contact komen’ van chemische stoffen met het lichaam wordt vaak aangeduid met de term
“blootstelling”. Het kan gaan om een oppervlakkig contact, bijvoorbeeld alleen de buitenkant van de huid. Het
kan er echter ook toe leiden dat een stof in het lichaam wordt opgenomen.
Chemische stoffen kunnen in het lichaam terecht komen:

Via inademing;

Door de huid heen;

Door inslikken.
Contact met dispersieverf
Voor een schilder zijn er verschillende momenten waarop hij in contact kan komen met verven:

tijdens het oproeren van de verf: morsen, spatten op de huid;

tijdens het aanbrengen met kwast of roller: spatjes, morsen op de huid;

tijdens het verspuiten: spuitnevel in de lucht én op de huid;

tijdens het schuren van verflagen: verfstof in de lucht én op de huid.
Als de verf snel-verdampende stoffen bevat, kun je die bovendien op al deze momenten inademen:
bijvoorbeeld de oplosmiddelen en sommige conserveermiddelen.
Als een schilder met vuile handen eet of rookt, kan hij ook verfbestanddelen inslikken.
Let ook op:
- Bij verspuiten:

welke spuitapparatuur wordt gebruikt (pneumatisch en airless geeft veel nevel);

of de juiste afstand wordt aangehouden;

of de verf niet te dun of juist te dik is;

of een ademhalingsmasker aanbevolen is (meestal wel!).
- Bij kans op contact met de huid:

zorgvuldig werken (rustig oproeren, niet morsen,rustig rollen e.d.);

rollers geven meer spatjes dan de kwast;

bij verspuiten komt altijd verfnevel op de huid: draag werkkleding en handschoenen;

bij schuren komt altijd verfstof op de huid: draag werkkleding en handschoenen.
4
6. Risico’s voor de gezondheid
Vergeleken met de ‘oude’ oplosmiddelrijke verfsoorten hebben watergedragen dispersieverven minder
gezondheidsrisico’s. Dat betekent niet dat ze onschadelijk zijn! De verf bevat nog steeds oplosmidden, en
daarnaast onder meer schadelijke conserveermiddelen. Bij het schuren van oude verflagen kan altijd irritatie van
luchtwegen, ogen en huid optreden.
Risico’s bij huidcontact
Watergedragen dispersieverven bevatten kleine hoeveelheden bestanddelen die de huid kunnen irriteren.
Irriterende stoffen brengen kleine beschadigingen op de huid aan. Wanneer de huid langdurig of herhaaldelijk
in contact komt met irriterende stoffen krijgt deze geen gelegenheid om te herstellen. Op den duur kan dan
eczeem ontstaan (zie kader).
Irriterende stoffen in dispersieverven zijn vooral de oplosmiddelen, sommige dispergeer- of antischuimmiddelen, de regelaars van de zuurtegraad en de conserveermiddelen. Het contact met de huid moet
je daarom zo veel mogelijk beperken.
Allergie
Dispersieverven kunnen ook stoffen bevatten die een huid-allergie kunnen veroorzaken (zie kader). Ook dit leidt
tot eczeem. Als de schilder met dezelfde verf blijft werken, zal het eczeem niet over gaan. Stoffen in
dispersieverven die allergieën kunnen veroorzaken zijn met name de conserveermiddelen en de restanten van de
stoffen waaruit het bindmiddel is opgebouwd (‘monomeren’). Het gaat om zéér kleine hoeveelheden (< 0,01%).
Het risico dat een schilder een allergie oploopt door deze verven is dan ook klein. Toch kunnen bij schilders die al
allergisch zijn voor één van deze bestanddelen huidklachten optreden. Het risico op huidklachten blijkt bij
watergedragen verven overigens zeker niet hoger dan bij oplosmiddelrijke verven.
Eczeem en Allergisch eczeem
Eczeem is een ontsteking van de huid, die meestal gepaard gaat met een droge huid, jeuk, roodheid, en
bultjes, blaasjes en/of kloofjes. Eczeem is niet besmettelijk, maar kan zich wel uitbreiden over de huid.
Eczeem ontstaat vaak door irritatie van de huid: een opeenstapeling van kleine beschadigingen van de huid kan
leiden tot eczeem, als de huid niet voldoende tijd krijgt om zich te herstellen.
Bekende oorzaken van ‘irritatie-eczeem’ zijn ‘nat werk’, schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen. Als een schilder
z’n handen vaak met terpentine reinigt is de kans op eczeem groot.
Allergisch eczeem ontstaat als je afweersysteem tegen ziekten op hol slaat, en te sterk reageert op één bepaalde
chemische stof. In dat geval is de schilder allergisch voor die stof.
Irritatie-eczeem verdwijnt als de huid tijd krijgt om te herstellen. Een allergie is blijvend: elke keer als de schilder
in contact komt met de stof waarvoor hij allergisch is, ontstaat het eczeem opnieuw.
Risico’s bij inademing
Watergedragen dispersieverven bevatten meestal weinig bestanddelen die snel verdampen.
Inademing van bestanddelen zal daarom niet snel leiden tot gezondheidsklachten.
De oplosmiddelen in dispersieverven zijn meestal stoffen die erg traag verdampen. Sommige dispersieverven
bevatten echter nog ammoniak of andere vluchtige amine-verbindingen als regelaar van de zuurtegraad. Deze
stoffen verdampen snel, en werken irriterend op de luchtwegen en de ogen. Het gehalte in de verf is meestal erg
laag (< 0,1%). Wanneer de werkruimte niet wordt geventileerd kan het gehalte in de lucht toch nog oplopen.
Je kunt dan hinder ondervinden van de geur, of last van geïrriteerde ogen krijgen. Blijvende schade aan de
gezondheid zal dit niet opleveren.
Het hele ‘mengsel’ aan langzaam en snel verdampende bestanddelen van een watergedragen verf geeft vaak een
kenmerkende geur aan de verf. Hoewel dit geen gevaar voor de gezondheid geeft, kunnen sommigen de geur
onplezierig vinden. Een goede ventilatie is dan ook altijd aan te raden.
Let op! Bij het verspuiten van verf komen alle bestanddelen van de verf in de lucht, als nevel. Tijdens het
spuiten komt meestal zo veel nevel in de lucht terecht dat adembescherming noodzakelijk is. Ook kan de huid
geheel met verf worden bedekt, zodat je ook deze goed moet beschermen. Zie verder onder ‘Maatregelen’.
5
7.
Regels en wetten
Uiteraard geldt voor het werken met verven de algemene arbo-regelgeving. Zo moet elk bedrijf onderzoeken (of
laten onderzoeken) in welke mate de schilders bloot staan aan risico’s, waaronder chemische stoffen. Dit kan
gebeuren door schattingen, berekeningen of metingen. Het resultaat moet de werkgever melden in de RisicoInventarisatie en -Evaluatie (RIE). De producten moeten natuurlijk ook voldoen aan de algemene richtlijnen van
etikettering met R- en S-zinnen en gevaarsymbolen. Daarnaast gelden voor verven ook nog specifieke regels; de
Vervangingsplicht Binnenschilderwerk en de Europese Verfrichtlijn.
Vervangingsplicht Binnenschilderwerk
Houtverven, en ook verven voor metaal en kunststof, voor binnengebruik mogen maximaal 100 gram
oplosmiddel (Vluchtige Organische Stof) per liter verf bevatten (excl. water).
Er is nog één uitzondering op de Vervangingsplicht:

het repareren van staalconstructies die voorheen met een oplosmiddelhoudende verf zijn
geschilderd.
Een schildersbedrijf moet wel bij de Arbeidsinspectie aanvragen of men volgens deze uitzonderingen mag
werken.
Europese Verfrichtlijn
Ook de Europese Verfrichtlijn van april 2004 geeft grenswaarden voor het gehalte oplosmiddel in verven; in
dit geval niet alleen voor binnenverven, maar ook voor buitenverven. Voor binnenverven gaat de Verfrichtlijn
minder ver dan de Nederlandse vervangingsplicht. Er blijven zowel voor binnen als buiten twee typen
houtverven toegestaan: watergedragen en oplosmiddel-gedragen.
De belangrijkste grenswaarden voor houtverven in de Europese Verfrichtlijn
Max.
Max.
Verftype
oplosmiddelgehalte
oplosmiddelgehalte
Houtverf binnen én buiten - watergedragen 2007 (gr./liter) 150 2010 (gr./liter) 130
Houtverf binnen én buiten – oplosmiddel
Grondverf binnen en buiten -watergedragen
Grondverf binnen en buiten -oplosmiddel
6
400
300
50
30
450
350
8.
Maatregelen om risico’s te beperken
Hoewel watergedragen dipsersieverven minder risico’s hebben dan oplosmiddelrijke verfsoorten is het nooit
goed om teveel in contact te komen met de verf. Het kiezen van de minst schadelijke producten heeft de
eerste voorkeur. Veilige werkmethoden zijn minstens zo belangrijk. Bescherming door middel van
bijvoorbeeld maskers en handschoenen is niet ideaal, maar helaas soms nog wel nodig.
Veiliger producten
Het schildersbedrijf zelf, of de eigenaar van het pand, kan eraan bijdragen dat de schilder minder
schadelijke producten kan gebruiken:
Om de kans op hinder of gezondheidsklachten zo klein mogelijk te houden, hebben dispersieverven met de
volgende eigenschappen de voorkeur (na te vragen bij de leverancier):

verf zonder ammoniak (maar met een andere, niet-vluchtige pH-regelaar);

verven met een verlaagd gehalte aan irriterende monomeren (meestal de duurderemerken);

verven met een zo laag mogelijk gehalte aan organische oplosmiddelen;

verven met een ander conserveermiddel dan Kathon (deze geeft vaak allergieën).
Als je zelf weet dat je een allergie hebt voor een bepaalde stof (b.v. een conserveermiddel), kun je bij de
leverancier (laten) navragen of hij een verf heeft zonder die stof.
Lees in ieder geval altijd het etiket van de verf. Heb je vragen over een product, kijk in het
Veiligheidsinformatieblad of vraag het aan je werkgever of leverancier.
Veiligere verpakking
Sommige leveranciers besteden extra aandacht aan de veiligheid van de verfverpakking. Het gaat dan vooral
om verpakkingen waarmee de verf makkelijker over te schenken is, zonder te morsen.
Veiliger werkwijzen
Vooral de kans dat verf op je huid komt kun je verkleinen door de juiste spullen te gebruiken en doordacht
te werk te gaan.
Ga bij het oproeren van verf rustig te werk. Roer grotere hoeveelheden met een mixer op een lange boortol,
en bij een lage snelheid.
Kwasten of rollen heeft de voorkeur boven verspuiten, tenminste wat betreft de kans op verontreiniging van
de huid en luchtwegen. Verspuiten zal bij houtverven overigens niet vaak voorkomen.
Vooral te snel rollen geeft veel spatjes; ga ook hierbij dus rustig te werk. Kies voor elk product de juiste –
door de leverancier aanbevolen – roller.
Voor watergedragen dispersieverven kun je het best kwasten met lange haren gebruiken.
Wanneer oude lagen verf moeten worden geschuurd, dan kan nat schuren de vorming van stof sterk
verminderen.
Ventilatie
Goed ventileren kan de kans op geurhinder of irritatie van ogen of luchtwegen voorkomen. Bij
watergedragen verven is het meestal voldoende om de ramen te openen.
Bij het schuren van oude verflagen moet gebruik worden gemaakt van afzuiging op de schuurmachine.
Ademhalingsbescherming
Normaal gesproken is het gebruik van ademhalingsmaskers bij watergedragen verven niet nodig.
Wanneer bij het schuren geen schuurmachine met afzuiging op het apparaat beschikbaar is, moet je een
stofmasker gebruiken. Gebruik altijd een masker met CE-keurmerk, van type P2.
Bij het spuiten van verven is adembescherming nodig. Gebruik in dat geval op zijn minst een
halfgelaatsmasker met gecombineerd damp-/stoffilter A/P2. Wanneer veel nevel op de huid van het gezicht
terechtkomt, is een ‘volgelaatsmasker’ nodig.
7
Huidbescherming en -verzorging
Als je voorzichtig en rustig werkt, zijn handschoenen bij normale watergedragen verven niet nodig. Als
je duidelijk ziet dat je huid verontreinigd raakt is het gebruik van handschoenen wél aan te raden, en
bij spuitwerk altijd. De volgende aanbevelingen gelden:

Gebruik handschoenen uit nitrilrubber; of eventueel PVC. Vraag zo nodig advies aan de leverancier;

Gebruik katoenen binnenhandschoenen, om transpiratievocht op te vangen;

Gebruik geen leren werkhandschoenen, katoenen handschoenen of zgn.
‘schildershandschoenen’ (katoen met kunststof binnenkant);

Gebruik handschoenen eenmalig, d.w.z. 1 dag; zorg ervoor dat ze schoon zijn;

Trek handschoenen alléén aan over schone en droge handen.
Draag zo veel mogelijk een lange broek en lange mouwen tijdens schilderwerk.
Smeer je handen in met een beschermende handcrème voor en na het werk. Dit houdt de huid in goede
conditie, en kan huidklachten voorkomen. Bovendien zorgt een handcrème ervoor dat je huid na het werk
makkelijker te reinigen is.
Was je handen voor het eten en voor toiletbezoek. Verwijder verfspatten meteen met een schone doek.
Gebruik geen oplosmiddelen (peut, thinner e.d.) om je handen te reinigen. Dit is vragen om problemen.
Draag een beschermende (veiligheids-)bril bij als je boven het hoofd moet werken met rollers, of verf moet
verspuiten (in het laatste geval is een volgelaatsmasker nog beter).
Ingrijpen bij klachten
Werk bij huidirritatie, jeuk, erg droge en gebarsten handen, kloofjes, blaasjes en dergelijke niet door, maar
ga naar de bedrijfsarts. Als je liever naar de huisarts gaat, vertel dan over je werk.
Als je denkt allergisch te zijn geworden voor een bepaald product (meestal komt dit door één bepaalde stof
in het product), dan kun je dit laten testen bij een dermatoloog. Deze heeft dan wel informatie nodig over
de samenstelling van het product. Hij kan dit bij de leverancier navragen.
8
9. Meer informatie?
Heb je vragen over specifieke producten, bijvoorbeeld voor Veiligheidsbladen of verftechnische vragen? Bel dan
met de servicecentra van de producenten of met de leverancier.
Publicaties
De informatie uit deze brochure komt uit een serie van 6 documenten die gratis zijn te downloaden. Het betreft
de volgende uitgaven:

Oplosmiddelgedragen alkydverven voor houtwerk (high solids & traditioneel)

Tweecomponentenverven (epoxy's en polyurethanen)

Watergedragen muurverven

Watergedragen verven voor houtwerk: dispersies (acrylaat, polyurethaan, PUR-acrylaat)

Watergedragen verven voor houtwerk: emulsies (alkyd-emulsie)

Brochure Veilig werken met verf; Eigenschappen en risico’s van verfbestanddelen
VVVF
Postbus 241
2260 AE Leidschendam
Synthesium (gebouw Castellum, gedeelte C)
Loire 150
2491 AK Den Haag
Tel : +31 (0)70 4440 68
Website: http://www.vvvf.nl
OnderhoudNL
Postbus 30
2740 AA Waddinxveen
Coenecoop 5
2741 PG Waddinxveen
Tel.: 0182 - 571 444
Fax: 0182 - 572 083
Website http://www.onderhoudnl.nl
Deze brochure is eerder gepubliceerd door de stichting Arbouw in samenwerking met de Hout- en Bouwbond CNV, FNV Bouw en wordt nu gepubliceerd onder redactie van
OnderhoudNL en VVVF
9
Download