Hulpverlenen binnen de psychiatrie en VG

advertisement
Hulpverlenen binnen de
psychiatrie en VG
HBOV-Leeuwarden januari 2010







Week1: Introductie Psychiatrie en acute
psychiatrie,
Week 2: rehabilitatie,
Week 3: Verslavingszorg,
Week 4: Forensiche psychiatrie
Week 5: Psycho-educatie,
Week 6: Kind en Jeugd,
Emancipatorisch werken in de VG
Hoe ziet de toets er uit?
 Volgende week uitsluitsel...


De weekkrant Fryslan januari 2010:
Suicidepreventie GGZ Friesland bij de beste
drie van Nederland (Trimbosinstituutonderzoek)...hoe doen die Friezen dat?
Door: trainingen aan professionals binnen
en buiten de GGZ als politie, dominee,
maatschappelijk werk etc.
 Clienten leren om te gaan met
suicidegedachten en gevoelens,
 Begeleiding van familie en evt.
nabestaanden bij verwerking en
acceptatie

Hoe omvangrijk is dit fenomeen?
 In Nederland overlijden jaarlijks 1500 a
1600 mensen hieraan (meer dan aan het
verkeer waarover je elke dag in de krant
leest)
 Jaarlijks 14.000 ziekenhuisopnamen agv
suicidepoging

 Al
eens meegemaakt?

Gedicht van een HBOV-student
Is er ooit een ‘zeker weten’
van wat is en nog zal komen?
Zal ik ooit het doel bereiken
als de uitkomst van mijn dromen?
Is er ooit een sluitend antwoord
op de vele levensvragen?
Zal ik ooit leren begrijpen
dat mijn Vader mij zal dragen
Als ik ooit niet verder kan...?
Uit: Het wordt altijd licht, Verty de GraafFeenstra, uitgeverij Boekscout te Soest,
 Isbn 978-94-6089-031-4








Exogeen
Reactief
Endogeen
Neurotisch
Psychotisch
Vitaal
Gemaskeerd







Omstandigheden
Gebeurtenissen
Erfelijkheid
Psychosociaal
Biologisch
Vitale functiesVerborgen
Soorten depressies






Affectvervlakking
Affectverstarring
Affectlabiliteit
Anhedonie
Alexithymie
Euforie
(armoede)
(fixatie)
(wisselingen)
(geen plezier)
(geen uitdrukking
(te opgewekt)
Varianten in het gevoelsleven
Aantal clienten in behandeling
Oost
250000
200000
150000
100000
50000
0
A
C
E
G
3-D
Column
2
3-D
Column
3
3-D
Column
4
3-D
Column
5
3-D
Column
A=RIAGG
B=CAD
C=Poli APZ
D=PoliAGZ
E=Vrije
psychiaters
 F=Vrije psy.th.
 G=GGZ
intramuraal





Werkzaamheid psychotherapie
Algemene fact.

De werkzaamheid
van
psychotherapie is
toe te schrijven
aan:
30 %
Spontaan
40 %
Technieken
15 %
Placebo
15 %

Het gaat in ieder geval NIET grotendeels
om het juist toepassen van technieken.
Onderzoeken (o.a. Over 1 a 2 jaar wellicht
van het lectoraat
MPG/Gedragsmoeilijkheden...Jelle
Drost).......

Het gaat hierbij hoogstwaarschijnlijk
voornamelijk om de meer persoonlijkeprofessionele kwaliteiten van de
hulpverlener (Echtheid, Empathie,
Betrokkenheid, Duidelijkheid,
Uitnodigendheid, Congruentie, Openheid,
.....)

Biologische


Psychologische

Erfelijkheid
 Neurotransmitter-st.



Sociale


Psychodynamische
Leertheoretische
Cognitieve
Gezinsproblemen
Milieustoornissen
Oorzaken psychiatrische
stoornissen

Afhankelijk van wat
je als oorzaak ziet,
zal de behandeling
worden afgestemd
op specifieke
oorzakelijke
aspecten...
Therapeutische stromingen








Psycho-analyse
Gedragstherapie
Rogeriaanse
therapie
Systeemtherapie
Kommunikatieth.
Directieve therapie
Biologische
therapie
Alternatieven:
Alternatieve Therapeutische
stromingen






Aromatherapie
Religieuze en
filosofische th.
Antroposofie
Sociaal-politieke
benadering
Chemische aanpak
Doe-HetZelf(drugs,
alcohol…)
Een goede hulpverlener
Aanvaarding en
acceptatie
 Empathie en
echtheid
 Nabijheid en
gerichtheid op de
client

(Rogers)
Gerichtheid in de begeleiding







Begeleiders zijn
voortdurend gericht
op:
Aanvaarding
Universaliteit
Altruisme
Het goede voorbeeld
Leren van elkaar
Zelfonthulling
Catharsis
1.
De shockfase, waarin kunnen optreden:
bewustzijnsvernauwing, verbijstering,
angst, apathie,. De rol van de
hulpverlener dient te zijn: steunend,
empathisch, bereidheid zaken tijdelijk
over te nemen...
Stadia in een crisissituatie
Shockfase
2. Terugslagfase waarin machteloosheid,
teruggrijpen naar verleden,
cirkelredeneringen. De hulpverlener
dient bereikbaar te zijn, te structureren,
te herinterpreteren, geduldig te
structureren...
1.
Stadia in een crisissituatie
Shockfase
 Terugslagfase
 Herstelfase waarin weer interesse voor de
toekomst zich ontwikkelt, integratie van
hetgeen is meegemaakt. De hulpverlener
levert een bijdrage in de planning,
bekrachtiging, versterking en maakt zich
tenslotte overbodig.

Stadia in een crisissituatie

Zo eenvoudig is de werkelijkheid niet. We
kennen vaak nog 0-fasen waarin ernstige
vermoeidheid, achterdocht,
geirriteerdheid, isolering, regressie,
ongeinteresseerdheid, zelfoverschatting,
etc. zich kunnen voordoen.
Stadia in een crisissituatie
We maken onderscheid tussen
 Ontwikkelings Accidentele-,
 Existentieele-,
 Psychosociale-,
 Psychiatrische crisis
 En nog de verstoorde evenwichten tussen
draagkracht en draaglast.
Soorten crises....

Bij fase-overgangen ontstaan feitelijk
‘normale’gevoelens van verandering,
onzekerheid, crisis. Mensen moeten
nieuwe rollen aanleren. Studenten
ervaren een fase-overgang en voor
docenten geldt feitelijk
hetzelfde...Voorbeelden?
Ontwikkelingscrisis
Ontstaat feitelijk door overbelasting. De
crisogene aanleidingen zijn:
1. Uitbreiding van je eigen systeem door
geboorte, relatie aangaan, langdurig
bezoek, studie...
2. Inkrimping van je systeem door
scheiding, overlijden, werkloosheid,
3. Demoralisering en wanhoop door
tegenslagen in het leven...

Accidentele crisis

De impact van een trauma kan zodanig
groot zijn dat de reacties (angst, rouw,
opwinding) blijven voortduren (voorbeeld
een vrouw die ‘decompenseerde’ toen
haar man overleed), zodat geen
homoiostase ontstaat, maar juist
pathologie. Of je in pathologie belandt
hangt af van; je sociale netwerk, je
constitutie, evt. cumulatie van
gebeurtenissen,
Accidentele crisis
PS worden maatschappelijk geduid en zijn
interactioneel bepaald. Bij P wordt meer
uitgegaan van defecten, tekorten,
stoornissen bij de client zelf.
 Onderscheid tussen PS en P is discutabel.
Wij (psychiatrie in de jaren ‘60) maakten
gebruik van het onderscheid Exegeen en
Endogeen

Psychosociale en psychiatrische
crisissitaties
Als crisishulpverlener dien je
terughoudend te kunnen zijn, fijngevoelig
en duidelijk.
 Het grondpatroon van de menselijke
interactie valt als volgt te omschrijven:
Symmetrisch, Complementair en Paralel

De crisopeut (brrrr...)

Reageren met soortgelijk gedrag (een
beetje gaan lijken op de
ander...).Voorbeeld: Gedichten schrijven
om zo met een manische client
(schrijfster/dichteres) in contact te
treden. Het gaat om DOSERING!
Symmetrisch

Aanvullend reageren. Luisteren omdat de
ander veel praat. Actieve opstelling bij
een stille, teruggetrokken client. Ook hier:
DOSERING is belangrijk.
Complementair

Afwisselend symmetrisch en
complementair afhankelijk van de situatie.
Deze benadering heeft de voorkeur
binnen de hulpverlening, doch in de
startfase kan voor een bepaald accent
worden gekozen.
Parallel
Betrekking gaat over de relatie, de
verhouding tot elkaar.
 De verpakking is belangrijk.
 Het is de toon die de muziek maakt.
 Het gaat niet zozeer om WAT ik zeg, maar
HOE ik het zeg.

Inhoud en betrekking

Mijn symptoom biedt ook voordelen
(aandacht, niet te hoeven kunnen,
vrijgesteldheid, rust...). Voorbeeld: Mevr.
L die 8 miskramen had ondergaan.
Daarover kon niet worden gesproken,
maar haar aanhoudende
krankzinnigmakende hoofdpijn...)
Symptomatisch gedrag







Voorbereiding; informatie verzamelen.
Crisisopvang (veiligheid...)
Hypothesevorming,
Diagnostiek,
Behandelingsuitvoering,
Evaluaties, afronding,
Nazorg?
Crisisinterventieproces
De vraag waar het telkens om
draait...
Download