Treasurystatuut College van Diakenen Protestantse Gemeente te Stiens 1 Inhoudsopgave: 1. Inleiding. 3 Algemeen Begrippen 2. Opbouw treasurystatuut. 3 3. Uitgangspunten en doelstellingen. Risico uitgangspunten Treasuryinstrumenten Aantrekken langlopende leningen o/g Richtlijnen en limieten t.a.v. uitzetten middelen Uitzonderingen 4. Organisatie van de treasuryfunctie. 5 Plaats in de organisatie Verantwoordelijkheden 5. Administratieve organisatie. 6 Procedurebeschrijvingen treasury-activiteiten Functiescheiding Autorisatie 6. Informatievoorziening. 7 7. Controle door de kascommissie. 7 8. Inwerkingtreding. 7 2 1. Inleiding. Algemeen Treasury is het sturen en het beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. In dit treasurystatuut wordt het treasurybeleid uiteengezet en wordt een beschrijving gegeven van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden in het kader van de treasuryfunctie van het College van Diaken van de PG Stiens. Het treasurystatuut heeft tot doel sturing te geven aan de treasuryfunctie en risico’s te beperken. Begrippen PG Stiens = Protestantse Gemeente te Stiens CvD = College van Diaken TCvD = Treasurycommissie College van Diaken 2. Opbouw treasurystatuut. Het treasurystatuut kent de volgende opbouw: 1) Inleiding 2) Uitgangspunten en doelstellingen 3) Organisatie van de treasuryfunctie 4) Administratieve organisatie 5) Informatievoorziening 3. Uitgangspunten en doelstellingen. De algehele doelstelling van de treasuryfunctie bij het CvD is dat deze de financiële continuïteit waarborgt, zodat zij op korte en lange termijn haar diaconale taken kan blijven uitoefenen. Dit wordt in de volgende doelstellingen en voorwaarden gesplitst: 1) liquiditeit op korte en lange termijn; het beheren van financiële geldstromen op de korte termijn met als doel op het juiste moment over de juiste hoeveelheid liquide middelen in rekeningcourant te kunnen beschikken, zonder dat er sprake is van een overschot of tekort aan liquide middelen in rekening-courant. 2) het optimaliseren van het rendement van de overtollige liquide middelen binnen de kaders van het treasurystatuut (rentemaximalisatie). 3) het beheersen en bewaken van financiële risico’s die aan de financiële posities en geldstromen van het CvD zijn verbonden (risicominimalisatie). 3 4) gezien de omvang van het betalingsverkeer is het van belang dat de financiële logistiek optimaal is ingericht. Het CvD zal haar betalingsverkeer zo inrichten dat het kosteneffectief kan worden beheerd. De bankrelaties van het CvD zullen periodiek, afhankelijk van de met de banken gemaakte afspraken, worden geëvalueerd. Risico uitgangspunten Het treasurybeleid is gericht op het uitsluiten dan wel minimaliseren van risico’s t.w. het debiteurenrisico, het renterisico en het interne liquiditeitsrisico. Het debiteurenrisico is de kans dat belegde middelen niet worden terugontvangen van debiteuren. Het interne liquiditeitenrisico is de kans dat opbrengsten worden gemist dan wel kosten worden gemaakt door wijzigingen in de geprognosticeerde financieringsbehoefte en investeringsplannen. Vooral de interne informatieverstrekking en de planning van projecten in de investeringssfeer spelen hierbij een belangrijke rol. Goede interne afspraken, interne communicatie en een regelmatige actualisatie van de prognoses van de financieringsbehoefte zullen het liquiditeitenrisico beperken. Treasuryinstrumenten Bij het voeren van het treasurybeleid zijn de volgende instrumenten toegestaan: 1. rekening courant; 2. (internet)spaarrekening; 3. (flexibel) deposito; 4. innemen van grondposities 5. diaconale lening u/g ad 1) rekening courant – de rekening-courant heeft als functie om het betalingsverkeer op een soepele en tegen zo laag mogelijke kosten te laten verlopen. Het saldo van de rekeningcourant dient zo laag mogelijk te zijn. Tevens dient de depositogarantieregeling van toepassing te zijn op de rekening courant. ad 2) (internet)spaarrekening – de spaarrekening heeft als functie om het geld dat op korte termijn niet nodig is te stallen. Daarnaast zal de spaarrekening gebruikt worden als tussenstation voor het doorboeken naar de rekening-courant en/of voor het wegzetten van de gelden voor langere termijn (punt 3, 4 en/of 5). Tevens dient de depositogarantieregeling van toepassing te zijn op de spaarrekening. ad 3) (flexibel) deposito – de deposito('s) heeft als functie om het geld op middellange tot lange termijn vast te leggen. Hierbij zal naast de hoogte van de rente ook gekeken worden naar een variatie in het op termijn vrijkomen van de gelden. Tevens dient de depositogarantieregeling van toepassing te zijn op de deposito. 4 ad 4) innemen van grondposities – het innemen van grondposities heeft als functie om het geld op lange termijn vast te leggen, waarbij gestreefd wordt naar een zo hoog mogelijke pachtopbrengst en niet naar een zo hoog mogelijke waardestijging van de grond. Het gaat hier om grondposities met een agrarisch karakter. Het is niet toegestaan om te speculeren met de grondposities. ad 5) diaconale lening u/g – de diaconale lening u/g heeft als functie om het geld op middellange, dan wel lange termijn uit te lenen tegen een zo hoog mogelijke rentevergoeding. De lening heeft een diaconaal karakter. Aantrekken van leningen o/g (opgenomen geld) Het CvD zal geen lening(en) o/g aantrekken. Richtlijnen en limieten t.a.v. uitzetten middelen Bij het uitzetten van overtollige middelen mogen transacties worden afgesloten waarbij: alleen het Nederlands recht van toepassing is. de bank in Nederland gevestigd is de totale waarde van gelden bij individuele banken die onder het Nederlandse garantiestelsel vergoed worden niet wordt overschreden. Uitzonderingen Indien de omstandigheden zodanig zijn dat maatregelen genomen moeten worden waarin dit statuut niet voorziet dient aan het Breed Moderamen inzichtelijk gemaakt te worden welke maatregelen noodzakelijk worden geacht. Het Breed Moderamen dient schriftelijke goedkeuring aan deze maatregelen te verlenen. 4. Organisatie van de treasuryfunctie. Plaats in de organisatie Het treasurystatuut wordt vastgesteld door het Breed Moderamen. De TCvD adviseert het Breed Moderamen in deze. De TCvD bestaat uit de voorzitter en de secretaris van het CvD. De uitvoering van de treasuryfunctie wordt opgedragen aan de TCvD. De penningmeester van het CvD is verantwoordelijk voor de juiste registratie van het treasurybeleid. Verantwoordelijkheden Het Breed Moderamen stelt het treasurystatuut vast en bepaalt daarmede het treasurybeleid. Hierbij zijn de te delegeren bevoegdheden als volgt gespecificeerd: 5 het beleggen van overtollige liquide middelen in rekening-courant of andere toegelaten instrumenten; het gebruik maken van de rekening-courant debetfaciliteit; het openen en opheffen van deposito’s. Het openen en opheffen van (spaar)rekeningen het aangaan van grondtransacties het aangaan van diaconale leningen u/g De TCvD voert eenmaal per jaar, of zoveel vaker als de marktomstandigheden daar aanleiding toe geven, overleg over de uitvoering van het treasurybeleid. De penningmeester van het CvD is verantwoordelijk voor de controle op de juiste verwerking en vastlegging van de gevoerde treasurytransacties in de financiële administratie en voor een tijdige en juiste betaling, dan wel inning, van de rente. Het treasurystatuut is bekend bij de huisbankier, waar registratie plaatsvindt van wie welke transacties mag uitvoeren. 5. Administratieve organisatie. Procedurebeschrijvingen treasury-activiteiten Alle relevante treasury-activiteiten worden onder verantwoordelijkheid van de voorzitter van het College van Diaken in procedurebeschrijvingen vastgelegd. Functiescheiding De uitvoering van de treasurytaak vindt plaats binnen de PG Stiens. Binnen de PG Stiens wordt ten aanzien van de uitvoering onderscheid gemaakt tussen de beschikkende taak (Breed Moderamen), de uitvoerende taak (TCvD) en de registrerende taak (penningmeester van het CvD). Autorisatie Alleen het Breed Moderamen is bevoegd om in het kader van de uitvoering van het treasurybeleid overeenkomsten te sluiten. De adviezen en voorstellen van de TCvD worden voordat zij aan het Breed Moderamen worden gedaan eerst voorgelegd aan het volledige CvD ter advisering. Het Breed Moderamen kan desgevraagd kennis nemen van het advies van het CvD. 6 6. Informatievoorziening. Een keer per jaar (of zoveel vaker als de marktsituatie daartoe aanleiding geeft) rapporteert de penningmeester van het CvD aan de TCvD en het CvD over de uitvoering van het beleid. Deze rapportage heeft de volgende inhoud : een overzicht en analyse van de huidige liquiditeit- en risicopositie; een prognose van de financieringsbehoefte op middellange termijn (1-3 jaar); de voor te stellen maatregelen om te anticiperen op het voorgaande; de te verwachten renteresultaten (ontvangen en betaald) ten opzichte van de begroting; een overzicht van de transacties die de afgelopen periode zijn aangegaan op de geld- of kapitaalmarkt. In de begroting en het financieel jaarverslag zal een treasuryparagraaf worden opgenomen. 7. Controle door de kascommissie. De kascommissie die de jaarstukken beoordeelt geeft ook een oordeel over de naleving in het boekjaar van het treasurystatuut. 8. Inwerkingtreding. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014. De regeling is vastgesteld door het Breed Moderamen in de vergadering van 26 november 2013 De kerkenraad heeft het besluit van het Breed Moderamen in haar vergadering van 26 november 2013 geaccordeerd. 7