Verbeterplan

advertisement
CYSTECTOMIE
MET BRICKER
Naam student
Studentnummer
Groep
Projectgroep
Projectbegeleider
1ste examinator
2de examinator
Studieonderdeel
Studiedeelnummer
Studiegidsnummer
Aantal woorden
Inleverdatum
1. VERBETERPLAN
: Jip Scholten / Lotte Vuijk
: 500626484 / 500626967
: 4AGZ4
/ 4AMC4
:3
: Mevrouw J. Goossens – Harmsen
: Mevrouw A. Bakker
:: Project Zorgverbetering (voltijd)
: VPKPZBv_13
: G-VERP 4500AFZV12
: 9045
: 06-06-2014
1
Inhoudsopgave
Voorwoord
Blz. 3
Inleiding
Blz. 4
Methoden
Blz. 6
Literatuuronderzoek
Blz. 6
Praktijkonderzoek
Blz. 9
Analyse
Blz. 11
Literatuuronderzoek
Blz. 11
Praktijkonderzoek
Blz. 16
Knelpunten
Blz. 22
Conclusie
Blz. 23
Discussie
Blz. 26
Aanbevelingen
Blz. 27
Literatuurlijst
Blz. 28
Bijlagen
Blz. 30
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
Projectplan
Enquête afstudeerproject Zorgverbetering
Interviewvragen
Huidig beleid
Analyse enquêtes
Overzicht analyse zorgpaden
Overzicht analyse overige academische ziekenhuizen
Uitwerking interview stomaconsulent
Uitwerking interview medisch maatschappelijk werker
Uitwerking interview fysiotherapeut
Contact diëtisten
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
Blz. 30
Blz. 36
Blz. 40
Blz. 42
Blz. 44
Blz. 48
Blz. 50
Blz. 51
Blz. 53
Blz. 56
Blz. 59
2
Voorwoord
De leden van de projectgroep, Jip Scholten en Lotte Vuijk, studeren HBO-Verpleegkunde
aan de Hogeschool van Amsterdam. Dit document is een onderdeel van het afstudeerproject
‘Werken aan zorgverbetering’. Het eindproduct van het afstudeerproject is ontworpen voor
een zorginstelling ten behoeve van een onderdeel van de zorgverlening binnen de
afstudeerrichting Algemene Gezondheidszorg, namelijk de afdeling Urologie van het
Academisch Medisch Centrum (AMC) van Amsterdam.
Het eindproduct van het project Zorgverbetering bestaat uit de volgende documenten:
1) Verbeterplan
2) Zorgpad
3) Implementatieplan
4) Literatuurstudie Lotte Vuijk
5) Literatuurstudie Jip Scholten
6) Leerproces Lotte Vuijk
7) Leerproces Jip Scholten
Het verbeterplan omvat de analyse- en ontwerpfase voor de zorgverbetering.
Het verbeterplan begint met een inleiding, waarin de probleemstelling en onderzoeksvraag
zijn benoemd. Hierna volgt de methodensectie, waarin beschreven staat met welke
methoden de deelvragen zijn beantwoord die aan de hand van de onderzoeksvraag zijn
opgesteld.
De methodensectie wordt gevolgd door de analyse. In de analysefase wordt de huidige en
de gewenste situatie onderzocht met betrekking tot het onderwerp van de opdracht. Dit wordt
gedaan via verschillende invalshoeken, wetenschappelijke theorieën, de situatie op de
afdeling en best practices elders.
Na de analyse volgt een samenvatting van de knelpunten die naar voren zijn gekomen
tijdens de analyse. In de conclusie wordt de onderzoeksvraag beantwoord aan de hand van
drie oplossingen voor het zorgprobleem. Deze oplossingen worden onderbouwd met
oplossingen uit de literatuur en met suggesties uit de praktijk
Hierna volgt de discussie, waarin het onderzoek kritisch wordt bekeken.
Het document eindigt met de aanbevelingen, waarin concreet staat omschreven hoe de
eerder benoemde oplossingen in de praktijk zullen worden uitgevoerd.
De projectgroep wil de afdeling Urologie van het AMC bedanken voor de medewerking
tijdens het uitvoeren van dit project. Met een speciale dank aan mevrouw K. Smits-Goumans
(seniorverpleegkundige) voor de begeleiding vanuit de afdeling en mevrouw J. HarmsenGoossens voor de begeleiding vanuit de Hogeschool van Amsterdam.
Daarnaast bedankt de projectgroep de verpleegkundigen van de afdeling Urologie voor het
invullen van de enquêtes. Mevrouw O. Moldovan (stomaconsulent), mevrouw A. van Beek
(medisch maatschappelijk werker), mevrouw T. van Heuveln (fysiotherapeut) , mevrouw F.
Tan (diëtist) en mevrouw M. Martin (diëtist) voor het meewerken aan de interviews.
Daarnaast bedankt de projectgroep de afdelingen Urologie van het VU Medisch Centrum in
Amsterdam, het Leids Universitair Medisch Centrum, het Radboud Universitair Medisch
Centrum en het Erasmus Medisch Centrum voor het ontvangen van hun protocollen en/of
zorgpaden.
De auteurs wensen u veel plezier tijdens het lezen van dit document.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
3
Inleiding
B
laaskanker staat in de top 10 van de
meest voorkomende kankersoorten in
Nederland. Jaarlijks wordt in
Nederland bij ongeveer 6.000 mensen
blaaskanker vastgesteld. Deze ziekte treft
vooral mensen boven de leeftijd van 60 jaar
en ongeveer vier keer zoveel mannen als
vrouwen (1). Daarnaast hebben mensen die
roken drie keer meer kans om blaaskanker te
ontwikkelen dan mensen die niet roken (2).
Bij blaastumoren die spierinvasief groeien,
heeft een operatie als curatieve behandeling
de voorkeur. Bij deze operatie wordt de blaas
verwijderd en wordt er een orthotope blaas of
een (continent of incontinent) urinestoma
aangelegd (1). Per jaar krijgen 7.000 mensen
Afbeelding 1. Brickerstoma (2)
in Nederland een stoma. Een incontinent urinestoma is een stoma waarbij de stomadrager zelf geen controle heeft over de afvoer van de
urine. De urine verlaat direct het lichaam en wordt opgevangen in een stomazakje (2).
De meest gebruikte en gangbare oplossing bij een incontinent urinestoma is een
Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker. De Bricker-methode houdt in dat er een
directe afvoer van de urine naar de huid wordt gemaakt. Van een stukje dunne darm van
circa 10 tot 15 centimeter wordt de stoma gemaakt. Aan het ene uiteinde van het stuk dunne
darm worden de urineleiders geïmplanteerd en van het andere uiteinde wordt de urinestoma
gemaakt (3).
Zie afbeelding 1 voor een illustratie van de Brickerstoma (2).
De hoofdindicatie voor een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker is een
blaascarcinoom. Het carcinoom is een multipel recidiverend niet-spierinvasief of spierinvasief
carcinoom, waarbij geen sprake is van metastasen. Andere indicaties zijn:
 Bestraling, waardoor bijvoorbeeld een schrompelblaas is ontstaan;
 Recidief van gynaecologische tumoren;
 Neurogene blaas;
 Verlamming van het onderlichaam;
 Aangeboren afwijkingen aan de blaas, bijvoorbeeld bij Spina Bifida (3).
Indien er sprake is van een blaascarcinoom wordt eerst een lymfeklierdissectie verricht.
Indien er geen uitzaaiingen zijn wordt bij de man een radicale cysto-prostatectomie verricht.
Bij de vrouw wordt naast de cystectomie meestal een uterusextirpatie uitgevoerd (3).
Een Bricker-operatie is een grote operatie waarbij veel komt kijken, zowel op organisatorisch
gebied van de afdeling als op lichamelijk en psychosociaal gebied van de patiënt. Zo zijn er
veel verschillende disciplines betrokken, zoals urologen, verpleegkundigen, stomaconsulent,
medisch maatschappelijk werker, fysiotherapeut en diëtist.
Er treden vaak complicaties op na de operatie. Daarnaast wordt vaak de seksualiteit en het
zelfbeeld van de patiënt aangetast door het krijgen van een stoma (3).
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
4
Te verwachten complicaties kort na de operatie zijn:
 Koorts;
 Infectie;
 Bloeding;
 Naadlekkage;
 Pijn;
 Trombose;
 Pneumonie;
 Hinder van de maagsonde;
 Dreigende ileus;
 Decubitus;
 Misselijkheid;
 Problemen met de stoma;
 Verminderde afvoer van de splints (3).
Te verwachten complicaties op lange termijn zijn:
 Verandering in de seksualiteit: bij de man kan sprake zijn van erectiele disfunctie, bij
de vrouw kan er sprake zijn van een droge vulva en libidoverlies;
 Moeite met acceptatie van de stoma;
 Negatief zelfbeeld;
 Huidproblemen rondom de stoma;
 Plakproblemen ten gevolge van vormverandering van de stoma;
 Urineweginfecties;
 Smaakverandering, mogelijk ten gevolge van de narcose (3).
De Bricker-methode wordt onder andere uitgevoerd in het Academisch Medisch Centrum
(AMC) van Amsterdam. De patiënten die deze operatie ondergaan, worden opgenomen op
de afdeling Urologie (G5-Zuid).
Het komt niet frequent voor dat patiënten vanwege een Cystectomie met Urinedeviatie
volgens Bricker op de afdeling Urologie van het AMC worden opgenomen. Daarom is het
voor verpleegkundigen op de afdeling vaak niet duidelijk en overzichtelijk wat de zorg voor
deze patiëntengroep precies omvat. Hierdoor is het huidige beleid niet eenduidig.
Juist omdat er bij deze operatie veel komt kijken, is het belangrijk dat verpleegkundigen een
eenduidig beleid hanteren.
Eenduidige zorg wordt door de auteurs gekenmerkt door continuïteit. Een duidelijk en
overzichtelijk beleid geeft weer wat er door wie en wanneer gedaan moet worden, wat leidt
tot continuïteit in de zorg.
Eenduidige zorg zal weer leiden tot verbetering van de directe patiëntenzorg, omdat door alle
zorgverleners de zorg op dezelfde manier en op het juiste moment verleend wordt.
Met het project Zorgverbetering wordt de volgende onderzoeksvraag beantwoord:
Op welke manier kan er een eenduidig beleid voor verpleegkundige zorg worden gecreëerd,
waardoor de kwaliteit van zorg wordt verbeterd voor patiënten die zijn opgenomen vanwege
een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker, op de afdeling Urologie van het AMC
van Amsterdam?
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
5
Methoden
De onderzoeksvraag van het project Zorgverbetering zoals genoemd in de inleiding, wordt
beantwoord door middel van deelvragen. In de methodensectie wordt uitgelegd met welke
methoden deze deelvragen zijn onderzocht.
De deelvragen zijn opgesteld in het projectplan, zoals te zien is in ‘bijlage 1: Projectplan’. In
een driepartijengesprek is met de opdrachtgever, auteurs en projectbegeleider het
projectplan getekend als contract.
Het onderzoek bestaat uit een literatuuronderzoek, best practices elders en een
praktijkonderzoek. Voor deze volgorde is gekozen, omdat eerst het huidige en gewenste
beleid dient te worden onderzocht in het literatuuronderzoek, alvorens op meningen en
ervaringen van het huidige beleid in kan worden gegaan in het praktijkonderzoek.
In alle onderzoeken zijn verschillende perspectieven onderzocht. Dit is gedaan op micro-,
meso- en macroniveau:
 Microniveau: afdeling Urologie van het AMC van Amsterdam;
 Mesoniveau: het AMC van Amsterdam;
 Macroniveau: Academische ziekenhuizen in Nederland.
Literatuuronderzoek
De deelvragen die betrekking hebben op theoretische informatie, zijn beantwoord door
middel van literatuuronderzoek. Dit is gedaan op micro-, meso- en macroniveau aan de hand
van vakliteratuur en best practices elders, namelijk AMC-breed en in overige academische
ziekenhuizen in Nederland.
Vakliteratuur
De volgende deelvraag is middels het onderzoek in vakliteratuur onderzocht:
 Wat houdt een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker in?
Informatie over een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker is gezocht in
vakliteratuur. De volgende zoektermen zijn hierbij gebruikt: ‘Bricker’, ‘blaaskanker’ en
‘incontinent urinestoma’. Hieruit kwamen de websites van KWF Kankerbestrijding en de
Nederlandse Stomavereniging naar voren. Daarnaast is patiënteninformatie gebruikt van de
website van het AMC (1-3). Deze informatie is reeds in de inleiding verwerkt.
Daarnaast is de volgende deelvraag middels het onderzoek in vakliteratuur onderzocht:
 Wat is het huidige beleid bij patiënten die opgenomen zijn vanwege een Cystectomie
met Urinedeviatie volgens Bricker op de afdeling Urologie van het AMC?
Het huidige beleid is gezocht in de richtlijnen en protocollen op het intranet van het AMC. De
volgende zoektermen zijn hierbij gebruikt: ‘Bricker’, ‘incontinent urinestoma’, ‘zorgpad’,
‘verpleegkundig protocol’, ‘klinisch pad’ en ‘checklist’. Hieruit kwamen het verpleegkundig
protocol ‘Bricker’ en het ‘Nazorg formulier Bricker’ naar voren (4,5).
Ten slotte is de volgende deelvraag middels het onderzoek in vakliteratuur onderzocht:
 Waar moet het te ontwikkelen zorgpad voor patiënten die opgenomen zijn vanwege
een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker op de afdeling Urologie van het
AMC uit bestaan?
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
6
Deze deelvraag is beantwoord middels aan de hand van het verpleegkundig protocol
‘Bricker’ en het ‘Nazorg formulier Bricker’ naar voren (4,5).
Daarnaast is gezocht in de databases Medline en Embase. De volgende searchstring is
hierbij gebruikt: ‘Bricker’ AND ‘urostomy’ AND ‘care’ AND ‘nurse’ AND ‘hospital’ OR ‘urology’
AND ‘bladder’ OR ‘bladder carcinoma’ AND ‘care pathway’ OR clinical pathway’ OR ‘critical
pathway’ OR ‘pathway’.
Deze zoektermen zijn op verschillende manieren met elkaar gecombineerd. Dit heeft geen
geschikte artikelen opgeleverd. Hieruit wordt door de auteurs geconcludeerd dat er te weinig
onderzoek naar dit onderwerp is gedaan.
Best practices elders
Best practices elders omvat praktijkonderzoek op andere afdelingen en instellingen. Hierbij
wordt door de auteurs gekeken naar interventies en zorgpraktijken die elders succesvol zijn
en/of worden uitgevoerd.
AMC-breed
De volgende deelvraag is beantwoord door middel van best practices elders, AMC-breed:
 Op welke manier hebben andere afdelingen van het AMC zorgpaden opgebouwd en
vorm gegeven?
In eerste instantie is onderzocht of er een standaard format is van het AMC om zorgpaden te
ontwikkelen. Dit is onderzocht door het intranet van het AMC te raadplegen en het verkrijgen
van mondelinge informatie van een seniorverpleegkundige van de afdeling Urologie. Hieruit
is gebleken dat er geen standaard format is waaraan een zorgpad volgens het AMC moet
voldoen.
Aan de hand van deze uitkomst is er besloten best practices-onderzoek te doen naar andere
zorgpaden die gebruikt worden in het AMC. Dit is gedaan door zorgpaden te zoeken van
andere afdelingen. Hierna zijn de opbouw en vormgeving van de zorgpaden geanalyseerd.
Het opzoeken van de zorgpaden is gedaan in ‘Richtlijnen en protocollen’ van het intranet van
het AMC. De volgende zoektermen zijn hierbij gebruikt: ‘zorgpad’, ‘klinisch pad’,
‘verpleegprotocol’ en ‘checklist’. Inclusiecriteria zijn een zorgpad bedoeld voor
verpleegkundigen of patiënten. Daarnaast wordt het zorgpad gebruikt bij patiënten die
worden opgenomen vanwege een operatie. Checklisten worden ook geïncludeerd als
zorgpaden.
Uit deze zoekopdracht kwamen 14 bruikbare zorgpaden naar voren die worden gebruikt in
het Hartcentrum en de afdelingen Urologie, Algemene Chirurgie en Nefrologie (6-19).
Vervolgens zijn deze zorgpaden geanalyseerd. In de analyse van zorgpaden die gebruikt
worden op andere afdelingen van het AMC, is gekeken naar de vormgeving en de opbouw
van het document.
In dit onderzoek is gekeken naar de volgende categorieën: titel, design, specialisme,
doelgroep, zorg, lay-out, vorm en extra’s.
De titel komt overeen met de titel op het intranet van het AMC. Het design omschrijft hoe het
document is opgesteld, bijvoorbeeld als zorgpad of als checklist. Het specialisme omschrijft
voor welk specialisme het zorgpad is opgesteld. De doelgroep omschrijft voor wie het
zorgpad bedoeld is. De zorg omschrijft of het zorgpad gericht is op pre-, per- en/of
postoperatieve zorg. De lay-out omschrijft hoe het zorgpad is opgesteld. De vorm omschrijft
of het zorgpad digitaal of hardcopy wordt gebruikt. Tot slot omschrijven de extra’s of er
bijvoorbeeld aandachtspunten worden benoemd.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
7
Daarnaast is de volgende deelvraag beantwoord middels best practices elders, AMC-breed:
 Is er een zorgpad voor stomazorg in het AMC beschikbaar?
Naast zorgpaden die gebruikt worden op andere afdelingen van het AMC, is er gezocht naar
een zorgpad waarin stomazorg centraal staat. Naar dit zorgpad is gezocht, omdat de zorg
voor patiënten die zijn opgenomen vanwege een Cystectomie met Urinedeviatie volgens
Bricker ook stomazorg omvat.
Er is één stomazorgpad geanalyseerd. Dit zorgpad is verkregen via de praktijkopleider van
de afdeling Urologie en een stomaconsulent van het AMC (20).
Het zorgpad is op inhoud geanalyseerd, namelijk op de handelingen die omtrent de
stomazorg uitgevoerd dienen te worden.
Overige academische ziekenhuizen
De volgende deelvraag is beantwoord door middel van best practices elders, namelijk in
overige academische ziekenhuizen in Nederland:
 Op welke manier hebben andere academische ziekenhuizen in Nederland protocollen
en/of zorgpaden vormgegeven voor patiënten die zijn opgenomen vanwege een
Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker?
Naast zorgpaden van het AMC te analyseren, zijn er ook protocollen en zorgpaden uit
andere academische ziekenhuizen in Nederland geanalyseerd. Deze zorgpaden hebben
betrekking op de zorg voor patiënten die zijn opgenomen vanwege een Cystectomie met
Urinedeviatie volgens Bricker.
Dit onderzoek is gedaan door op de websites van academische ziekenhuizen
telefoonnummers van Urologische afdelingen te zoeken. Vervolgens is de afdeling gebeld en
is er geïnformeerd of er patiënten worden opgenomen vanwege een Cystectomie met
Urinedeviatie volgens Bricker. Indien hier sprake van was, is er gevraagd of het mogelijk was
om het protocol en/of zorgpad dat zij gebruiken te ontvangen.
De acht academische ziekenhuizen van Nederland zijn benaderd, namelijk het VU Medisch
Centrum (VUmc) in Amsterdam, het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), het
Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), het Academisch Ziekenhuis Maastricht
(MUMC), het Radboud Universitair Medisch Centrum (Radboud UMC), het Erasmus Medisch
Centrum (Erasmus MC), het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU) en het
Academisch Medisch Centrum Amsterdam (AMC). Van deze acht ziekenhuizen zijn er vijf
protocollen en/of zorgpaden ontvangen en geanalyseerd, namelijk van het VUmc, LUMC,
Radboud UMC, Erasmus MC en het AMC (4, 21-25). De overige drie ziekenhuizen hebben
laten weten niet mee te kunnen werken aan het Project Zorgverbetering.
In de analyse van de protocollen en zorgpaden van overige academische ziekenhuizen, is
gekeken naar de vormgeving en de opbouw van het document.
In dit onderzoek is gekeken naar de volgende categorieën: design, specialisme, doelgroep,
zorg, lay-out, vorm en extra’s. Het design omschrijft wat voor document het is, bijvoorbeeld
een protocol of zorgpad. De doelgroep omschrijft voor wie het protocol of zorgpad bedoeld
is. De zorg omschrijft of het protocol of zorgpad gericht is op pre-, per- en/of postoperatieve
zorg. De lay-out omschrijft hoe het document is opgesteld. De vorm omschrijft of het
document digitaal of hardcopy wordt gebruikt. Tot slot omschrijven de extra’s of er
bijvoorbeeld aandachtspunten worden benoemd.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
8
Praktijkonderzoek
De deelvragen die betrekking hebben op praktische informatie, zijn beantwoord door middel
van praktijkonderzoek. Dit is gedaan op microniveau, aan de hand van enquêtes en
interviews.
Enquêtes
De volgende deelvragen die betrekking hebben op de mening van de verpleegkundigen op
de afdeling Urologie van het AMC zijn beantwoord door middel van het afnemen van
enquêtes:
 Hoe ervaren de verpleegkundigen het huidige beleid bij patiënten die opgenomen zijn
vanwege een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker op de afdeling Urologie
van het AMC?
1. Is het huidige beleid duidelijk?
2. Worden er knelpunten ervaren tijdens de zorg?
3. Hoe verloopt de samenwerking met de overige betrokken disciplines?
 Op de afdeling Urologie van het AMC wordt bij één andere patiëntcategorie gewerkt
aan de hand van een zorgpad, namelijk bij patiënten die worden opgenomen
vanwege een laparoscopische donornefrectomie.
1. Wordt dit zorgpad goed gebruikt?
2. Hoe komt het dat dit zorgpad wel of niet goed gebruikt wordt?
3. Hoe wordt het gebruik van dit zorgpad gerapporteerd?
Er is gekozen voor praktijkonderzoek onder de verpleegkundigen door middel van het
afnemen van enquêtes. Voor deze methode is gekozen, omdat hiermee de mening van een
grote groep kan worden onderzocht. De analyse van de enquêtes is in percentages uit te
drukken en geeft daarom een duidelijk overzicht van de resultaten. De enquête is te zien in
‘bijlage 2: Enquête’.
De enquêtes zijn uitgedeeld onder de verpleegkundigen op de afdeling Urologie. Door
middel van posters en een e-mail aan de verpleegkundigen is aandacht gevraagd voor het
invullen van de enquête. Daarnaast is een beloningssysteem gebruikt. Wanneer er een hoog
aantal enquêtes ingevuld zou worden, zou er voor iets lekkers bij de koffie worden gezorgd.
Het aantal werkzame verpleegkundigen op de afdeling Urologie is 34. Het minimale aantal
ingevulde enquêtes is gesteld op 50%, dat betekent in dit geval 17 ingevulde enquêtes.
Volgens de auteurs is er een minimale respons nodig van 50% om een betrouwbare
conclusie te kunnen trekken uit dit onderzoek.
Na anderhalve week zijn de ingevulde enquêtes opgehaald. Het aantal ingevulde enquêtes
is uiteindelijk 15 stuks. Er is extra tijd gegeven aan de verpleegkundigen om de enquête
alsnog in te vullen om aan het minimale aantal ingevulde enquêtes te komen, maar dit heeft
niet tot een hogere respons geleid.
Ondanks dat de respons van de ingevulde enquêtes lager dan gewenst was, zijn de
resultaten van dit praktijkonderzoek wel meegenomen in de analyse. De eventuele gevolgen
van de lage respons worden besproken in de discussie.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
9
Interviews
De volgende deelvraag die betrekking heeft op de mening van de overige betrokken
disciplines van de afdeling Urologie van het AMC die betrokken zijn bij patiënten die zijn
opgenomen zijn vanwege een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker, zijn
beantwoord door middel van het afnemen van interviews:
 Hoe ervaren de stomaconsulent, medisch maatschappelijk werker, fysiotherapeut en
diëtist het huidige beleid bij patiënten die opgenomen zijn vanwege een Cystectomie
met Urinedeviatie volgens Bricker op de afdeling Urologie van het AMC?
1. Is het huidige beleid duidelijk?
2. Worden er knelpunten ervaren tijdens de zorg?
3. Hoe verloopt de samenwerking met de andere betrokken disciplines?
Er is gekozen voor partkijkonderzoek onder de overige betrokken disciplines door middel van
het afnemen van interviews. Voor deze methode is gekozen, omdat hiermee de mening van
de individuen kan worden onderzocht. Per betrokken discipline zijn er slechts één of twee
personen betrokken bij deze patiëntencategorie. Het omvat dus een kleine groep die
onderzocht moet worden. Door middel van een interview kan dieper in gegaan worden op de
antwoorden. Op die manier kan de huidige en de gewenste situatie volledig in kaart worden
gebracht.
Er zijn interviews afgenomen met een stomaconsulent, medisch maatschappelijk werker en
fysiotherapeut. De diëtisten zijn kort geïnterviewd via mailcontact. Vanwege werk
gerelateerde redenen was er geen tijd voor het interviewen van de diëtist(en).
Het doel van het interviewen van de overige betrokken disciplines is het opsporen van
knelpunten in de samenwerking met de verpleegkundigen en de andere betrokken
disciplines rondom deze patiëntencategorie. Aan de hand van deze knelpunten kunnen er
oplossingen worden bedacht om een optimale samenwerking te creëren tussen hun en alle
betrokken disciplines bij deze patiëntencategorie.
De interviewvragen zijn te zien in ‘bijlage 3: Interviewvragen’.
Er is met elke bovenstaande discipline apart een interview afgenomen. De interviews
duurden elk maximaal een half uur en vonden allen plaats in de polikliniek van het AMC.
De interviewvragen werden als leidraad genomen, maar afhankelijk van de antwoorden werd
van de vragen afgeweken.
De uroloog is uiteraard ook betrokken bij deze patiëntencategorie. De uroloog zal in de
implementatiefase worden betrokken.
Opmerking
De mening van de patiënt is niet in het praktijkonderzoek onderzocht. De auteurs hebben dit
wel overwogen, echter dit is niet het hoofddoel van het onderzoek.
Het hoofddoel is om een eenduidig beleid voor de verpleegkundigen van de afdeling te
creëren. Uit onderzoek is gebleken dat een eenduidig beleid voor verpleegkundigen leidt tot
hogere patiënttevredenheid. Dit wordt onder andere veroorzaakt door een duidelijk beleid
voor zowel verpleegkundige als patiënt (26).
Het bereiken van een hogere patiënttevredenheid is geen doel van het onderzoek, maar een
bijkomende positieve uitkomst.
Daarnaast is onderzoek onder patiënten moeilijk vanwege de lage verpleegfrequentie van
deze patiëntencategorie. In het beschikbare tijdsbestek zouden de meningen van
onvoldoende patiënten kunnen worden onderzocht, wat zal leiden tot onbetrouwbare
resultaten.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
10
Analyse
In dit hoofdstuk wordt de analyse beschreven. In de analysefase wordt de huidige en de
gewenste situatie onderzocht met betrekking tot het onderwerp van de opdracht.
Dit wordt gedaan via literatuuronderzoek, door middel van een literatuurstudie, onderzoek
naar het huidig beleid, achtergrondinformatie over de betreffende wetgeving en best
practices elders.
Het literatuuronderzoek wordt gevolgd door het praktijkonderzoek, waarin de ervaring met
het huidige beleid door verpleegkundigen en overige betrokken disciplines wordt onderzocht.
Literatuuronderzoek
Literatuurstudie
De opdrachtgever heeft voor de start van het project gesuggereerd dat zij graag een zorgpad
ontworpen wil hebben. De auteurs hebben onderzocht wat de juiste methode is om een
eenduidig beleid te creëren: het implementeren van een zorgpad of een andere methode?
Of het implementeren van een zorgpad de juiste keuze is om een eenduidig beleid te
creëren, is onderzocht in een literatuurstudie.
Uit dit literatuuronderzoek is gebleken dat de zorg door verpleegkundigen aan patiënten in
een ziekenhuissetting verbetert door het werken volgens een zorgpad.
In de literatuurstudie zijn evidence based onderzoeken geanalyseerd, waarin zorgpaden in
ziekenhuizen zijn geïmplementeerd. Na het invoeren van deze zorgpaden was de evidence
based zorg verbeterd en was de zorg meer georganiseerd. Daarnaast was er sprake van
een kortere opnameduur, lagere kosten, lagere sterftecijfers en er waren geen negatieve of
ongewenste uitkomsten op het gebied van kwaliteit van leven.
De volledige literatuurstudie is te vinden in ‘Document 4. Literatuurstudie Lotte Vuijk’ (27).
Een zorgpad kenmerkt zich door:
 Een multidisciplinaire samenwerking;
 Kwaliteitsverbetering in, en verhogen van efficiëntie van de zorg;
 Doelen bereiken op gestructureerde en systematische wijze.
Het verlenen van zorg door middel van een zorgpad laat zien dat er meer gelijkgestemden
zijn in het verlenen van de zorg (28).
Een zorgpad als methode om de zorg eenduidiger te maken, wordt verder onderzocht in de
best practices elders en het praktijkonderzoek.
Huidig beleid
Het huidige beleid bij patiënten die opgenomen zijn vanwege een Cystectomie met
Urinedeviatie volgens Bricker op de afdeling Urologie van het AMC, wordt door
verpleegkundigen uitgevoerd volgens ‘protocol Bricker’ van het AMC.
Dit protocol wordt ingeleid met informatie over de operatie. Vervolgens wordt per dag
beschreven welke handelingen er uitgevoerd dienen te worden. Ten slotte worden de
aandachtspunten benoemd, die van belang zijn bij deze patiëntencategorie.
Een samenvatting van het huidige protocol wordt in ‘Bijlage 4: Huidig beleid’ beschreven.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
11
Wetgeving
Als achtergrondinformatie is er gekeken naar de wetgeving in de gezondheidszorg.
Onderstaande wettelijke bepalingen hebben betrekking op het project Zorgverbetering.
Kwaliteitswet zorginstellingen (Kzi)
De Kzi waarborgt de kwaliteit van het zorgproces binnen instellingen. De wet Kzi verplicht
instellingen om verantwoorde zorg te verlenen.
Verantwoorde zorg houdt in: zorg van goed niveau, doelmatige, doeltreffende en
patiëntgerichte zorg en zorg afgestemd op de behoeften van de patiënt (29).
Het doel van dit onderzoek, het creëren van een eenduidig beleid voor verpleegkundigen, is
het verlenen van verantwoorde zorg. Dit valt dus onder de wet Kzi. Het omvat namelijk
goede, doelmatige en doeltreffende zorg. Een zorgpad draagt bij aan patiëntgerichte zorg en
zorg afgestemd op de behoeften van de patiënt.
Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (wet BIG)
De wet BIG bestaat uit regels voor handelingen op het gebied van individuele
gezondheidszorg. Hieronder vallen alle activiteiten die worden uitgevoerd door onder andere
verpleegkundigen vanwege de gezondheid van een persoon. De wet BIG is vooral gericht op
de kwaliteit van de zorgverlener (29).
Het doel van dit onderzoek, het creëren van een eenduidig beleid voor verpleegkundigen, is
gericht op kwaliteitsverbetering. Om de kwaliteit van de zorg te verbeteren moeten de
verpleegkundigen individueel ook zorg van goede kwaliteit verlenen. Om dit te waarborgen
moeten alle verpleegkundigen BIG-geregistreerd zijn.
Best practices elders
Het zorgpad als methode om de zorg eenduidiger te maken, wordt verder onderzocht door
middel van best practices elders. Dit houdt in dat er praktijkonderzoek is gedaan buiten de
afdeling Urologie, namelijk AMC-breed en in overige academische ziekenhuizen in
Nederland.
AMC-breed zijn er onder de verpleegkundigen van de afdeling Urologie enquêtes
afgenomen, waarin de ervaring met het gebruik van een zorgpad wordt uitgevraagd.
Daarnaast zijn er verschillende zorgpaden van het AMC onderzocht. Van een aantal overige
academische ziekenhuizen in Nederland zijn de protocollen en/of zorgpaden onderzocht , die
gebruikt worden bij de zorg voor patiënten die een Cystectomie met Urinedeviatie volgens
Bricker ondergaan.
AMC-breed
Analyse ervaring gebruik zorgpad
Op de afdeling Urologie van het AMC wordt bij één andere patiëntcategorie gewerkt aan de
hand van een zorgpad, namelijk bij patiënten die worden opgenomen vanwege een
laparoscopische donornefrectomie. De ervaring van de verpleegkundigen van de afdeling
met betrekking tot het gebruik van dit zorgpad, is onderzocht door middel van enquêtes.
De analyse is verdeeld in positieve en negatieve ervaringen met het zorgpad. De analyse
wordt afgesloten met een conclusie, waarin de desbetreffende percentages van het
onderzoek te zien zijn. De percentages zijn gebaseerd op het totaal aantal ingevulde
enquêtes en niet op het totaal aantal werkzame verpleegkundigen van de afdeling Urologie.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
12
De volledige analyse van de enquêtes is te zien in ‘Bijlage 5: Analyse enquêtes’. De
ingevulde enquêtes zijn op te vragen bij de auteurs.
Positief
Het ‘Zorgpad laparoscopische donornefrectomie’ wordt door veel verpleegkundigen als fijn,
handig, prettig, zinvol en overzichtelijk ervaren. Het geeft veel duidelijkheid bij zowel de
verpleging als de patiënten.
De planning voor de opnameperiode wordt met de patiënt besproken tijdens het
opnamegesprek.
Het zorgpad is kort en bondig en voor de meeste verpleegkundigen handig als leidraad.
Met het zorgpad weet iedereen wat er elke dag moet gebeuren. Het is duidelijk wat er
gedaan is en wat er gedaan moet worden. Er zijn geen discussies over wat er wel of niet
moet worden gedaan.
Het is handig dat handelingen afgetekend kunnen worden, zodat duidelijk is wat er al gedaan
is op het moment dat de dienst wordt overgenomen van een collega.
Het ‘Zorgpad laparoscopische donornefrectomie’ wordt meestal nageleefd. Het zorgpad
wordt als checklist gebruikt.
Het zorgpad wordt meestal uitgedraaid en in de verpleegkundige status gedaan.
Negatief
Vanwege het feit dat deze patiëntencategorie vaak voorkomt, wordt het gebruik van het
‘Zorgpad laparoscopische donornefrectomie’ door enkele verpleegkundigen juist als
overbodig ervaren. Verpleegkundigen die genoeg ervaring hebben en de zorg routinematig
uitvoeren, gebruiken het zorgpad niet altijd.
Rondom de operatie wordt het zorgpad door de meeste verpleegkundigen wel gebruikt.
Daarna niet meer altijd, omdat de zorg dan standaard postoperatieve zorg is en het in
principe goed gaat met de patiënt.
Soms is een zorgpad onmogelijk om toe te passen. Dan stroken handelingen niet met de
toestand van de patiënt. Volgens het zorgpad moet er bijvoorbeeld al begonnen worden met
mobiliseren, terwijl de patiënt hier soms nog niet toe in staat is.
Door sommige verpleegkundigen wordt juist aangegeven dat niet iedereen het ‘Zorgpad
laparoscopische donornefrectomie’ uitprint, omdat de laparoscopische donornefrectomie
wekelijks wordt uitgevoerd en dus als overbodig wordt ervaren.
Zij geven ook aan dat het aftekenen van handelingen niet altijd door alle verpleegkundigen
gedaan wordt. Dit wordt regelmatig vergeten.
Daarnaast verwacht een aantal artsen dat er met het ‘Zorgpad laparoscopische
donornefrectomie’ geen aparte medische afspraken meer nodig zijn, terwijl dit wel
noodzakelijk is.
Ook geven veel verpleegkundigen als nadeel aan dat het zorgpad niet digitaal is. Het
registreren is nu dubbel werk. Er moet namelijk zowel geregistreerd worden op het papieren
zorgpad als in het digitaal patiëntendossier.
Na het analyseren van een bestaand zorgpad op de afdeling Urologie van het AMC, zijn
onderstaande conclusies getrokken.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
13
Conclusie
 93% van de verpleegkundigen ervaart werken volgens een zorgpad als fijn,
handig, prettig, duidelijk, zinvol en/of overzichtelijk;
 60% van de verpleegkundigen vindt het zorgpad handig als leidraad;
 53% van de verpleegkundigen merkt op dat niet alle collega’s werken volgens het
zorgpad;
 67% van de verpleegkundigen merkt op dat handelingen in het zorgpad niet altijd
worden afgetekend en geregistreerd;
 Eén verpleegkundige vindt dat het werken volgens een zorgpad geen toevoegde
waarde heeft bij patiëntencategorieën die veel voorkomen;
 Eén verpleegkundige ervaart het werken volgens een zorgpad als onmogelijk om
toe te passen in de praktijk;
 20% van de verpleegkundigen geeft aan het zorgpad graag digitaal te zien.
Analyse andere zorgpaden
Er zijn zorgpaden van verschillende afdelingen van het AMC onderzocht (21-25). Hiermee
wordt inzicht verkregen in de opbouw en lay-out van deze zorgpaden.
Hieronder volgt een samenvatting van de analyse van de zorgpaden. In ‘Bijlage 6: Overzicht
analyse zorgpaden’ is een tabel te zien, waarin de zorgpaden met elkaar vergeleken zijn.
Na het analyseren van zorgpaden die gebruikt worden op verschillende afdelingen van het
AMC, zijn onderstaande conclusies getrokken.
Conclusie
 Alle zorgpaden zijn gericht op postoperatieve zorg. Hiervan richt 43% zich ook op
preoperatieve zorg;
 Alle zorgpaden worden in een tabel weergegeven. 79% van de handelingen worden
verdeeld in een tijdvak. In 14% van de gevallen worden de handelingen per dag
weergegeven;
 Alle zorgpaden zijn digitaal op het intranet van het AMC te vinden. 79% van de
zorgpaden kunnen digitaal in het digitaal patiëntendossier worden geïmplementeerd.
21% van de zorgpaden zijn bedoeld om hardcopy te gebruiken;
 93% van de zorgpaden zijn bedoeld voor verpleegkundigen;
 86% van de zorgpaden zijn in de vorm van een checklist;
 Bij 86% van de zorgpaden worden de handelingen gevolgd door een paraafvakje.
Slechts bij één zorgpad moet er ook de datum van uitvoering worden ingevuld;
 Bij 29% van de zorgpaden is er extra informatie beschreven, zoals aandachtspunten,
informatie over de operatie, opname, disciplines, mogelijke complicaties, nazorg en
bijzonderheden;
 Eén zorgpad is bedoeld voor de patiënt zelf.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
14
Analyse stomazorgpad
Naast het analyseren van zorgpaden van verschillende afdeling van het AMC, is een
zorgpad stomazorg geanalyseerd (20). Dit zorgpad is geanalyseerd omdat de zorg voor
patiënten die zijn opgenomen vanwege een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker,
ook stomazorg omvat.
Het zorgpad omvat onder andere een registratieformulier voor de zorg voor een urinestoma.
Daarbij wordt per dag beschreven wat er dient te gebeuren omtrent de stomazorg. Hierbij
wordt veel aandacht besteed aan het aanleren van de stomazorg aan de patiënt zelf.
Stoma(zelf)zorg is een belangrijk onderdeel in de zorgverlening bij patiënten die zijn
opgenomen vanwege een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker (20).
Na het analyseren van een bestaand stomazorgpad van het AMC, zijn onderstaande
conclusies getrokken.
Conclusie
 De stomazorg wordt per dag beschreven;
 Er worden veel aandachtspunten omtrent de stoma(zelf)zorg beschreven.
Overige academische ziekenhuizen
Analyse protocollen en/of zorgpaden
Naast het analyseren van zorgpaden van verschillende afdelingen van het AMC, zijn er
protocollen en/of zorgpaden van andere academische ziekenhuizen in Nederland
geanalyseerd. Deze protocollen en/of zorgpaden hebben betrekking op patiënten die zijn
opgenomen vanwege een Cystectomie met urinedeviatie volgens Bricker (21-25).
De percentages zijn gebaseerd op de vijf academische ziekenhuizen waarvan het protocol
en/of zorgpad is ontvangen, dus niet op alle acht academische ziekenhuizen van Nederland.
In ‘Bijlage 7: Overzicht analyse protocollen en/of zorgpaden overige academische
ziekenhuizen’ is een tabel te zien waarin de protocollen en/of zorgpaden met elkaar
vergeleken zijn.
Na het analyseren van de Bricker-protocollen en/of zorgpaden van andere academische
ziekenhuizen in Nederland, zijn onderstaande conclusies getrokken.
Conclusie
 80% van de ziekenhuizen maakt gebruik van een protocol. 40% van de ziekenhuizen
maakt (ook) gebruik van een zorgpad;
 Alle protocollen en/of zorgpaden zijn digitaal te vinden;
 Alle zorgpaden zijn bedoeld om hardcopy te gebruiken;
 Alle protocollen en/of zorgpaden bevatten extra informatie zoals nazorg,
aandachtspunten, poliklinische afspraken, et cetera;
 Alle protocollen en/of zorgpaden zijn ontworpen voor verpleegkundigen;
 Alle protocollen en/of zorgpaden omvatten pre- en postoperatieve zorg;
 60% van de protocollen en/of zorgpaden beschrijft de handelingen per dag;
 Eén zorgpad is ook ontworpen voor overige disciplines.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
15
Praktijkonderzoek
Het zorgpad als methode om de zorg eenduidiger te maken, is naast het literatuuronderzoek
onderzocht door middel van praktijkonderzoek.
In het praktijkonderzoek is de ervaring met het huidig beleid onderzocht. Dit onderzoek is
uitgevoerd onder de verpleegkundigen van de afdeling Urologie en andere disciplines die
betrokken zijn bij de zorg voor patiënten die zijn opgenomen vanwege een Cystectomie met
Urinedeviatie volgens Bricker. Andere disciplines die betrokken zijn bij de zorg voor deze
patiëntencategorie zijn een stomaconsulent, medisch maatschappelijk werker, fysiotherapeut
en diëtist.
De analyse is verdeeld onder algemene informatie en positieve en negatieve ervaringen van
de betrokken disciplines. Elke analyse wordt afgesloten met een conclusie, waarin de
desbetreffende percentages van het onderzoek te zien zijn. De percentages zijn gebaseerd
op het aantal ingevulde enquêtes en niet op het totaal aantal werkzame verpleegkundigen
van de afdeling Urologie.
Ervaring huidig beleid
Mening verpleegkundigen
In deze sectie is onderzocht hoe de verpleegkundigen het huidige beleid ervaren bij de
zorgverlening aan patiënten die opgenomen zijn vanwege een Cystectomie met
Urinedeviatie volgens Bricker op de afdeling Urologie van het AMC.
Dit is gedaan door middel van het afnemen van enquêtes. Een analyse van de enquêtes is te
zien in ‘Bijlage 5: Analyse enquêtes’. De ingevulde enquêtes zijn op te vragen bij de auteurs.
Algemene informatie
Van de 15 verpleegkundigen die de enquête hebben ingevuld, werkt het grootste percentage
verpleegkundigen nul tot vijf jaar totaal als verpleegkundige.
Het grootste percentage van de verpleegkundigen werkt nul tot vijf jaar op de afdeling
Urologie van het AMC.
De verpleegkundigen hebben gemiddeld twee tot vier keer een patiënt verzorgd die is
opgenomen vanwege een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker. Enkele
verpleegkundigen hebben deze patiëntencategorie zo’n 18 keer of vaker verzorgd.
Positief
Het grootste percentage verpleegkundigen vindt het beleid duidelijk. Het beleid is volgens
deze verpleegkundigen duidelijk, omdat er een protocol aanwezig is en er volgens hun
goede en duidelijke afspraken worden gemaakt.
De samenwerking met de overige betrokken disciplines wordt door de meeste
verpleegkundigen als positief ervaren. Het contact met de medisch maatschappelijk werker
en fysiotherapeut verloopt soepel, omdat er korte lijnen zijn tussen de verschillende
disciplines.
Daarnaast wordt het als prettig ervaren dat de disciplines in het digitaal dossier rapporteren
hoe het op hun gebied met de patiënt gaat.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
16
Negatief
Hoewel het grootste percentage van de verpleegkundigen het beleid duidelijk vindt, wordt
door veel verpleegkundigen het beleid juist als onduidelijk en neutraal beoordeeld.
Deze beoordeling wordt gegeven, omdat de patiëntencategorie weinig voorkomt. Hierdoor is
er te weinig ervaring in de zorg voor deze patiëntencategorie en is het moeilijk om routine te
krijgen in de zorgverlening. Bij het verplegen van de patiëntencategorie moeten de
verpleegkundigen zich iedere keer weer in de operatie verdiepen en de betreffende
protocollen opzoeken.
Bij de ene verpleegkundige zijn vooral de eerste en tweede dag postoperatief onduidelijk. Bij
de andere verpleegkundige zijn vooral de dagen preoperatief onduidelijk.
Enkele verpleegkundigen vinden dat er geen duidelijke omschrijving is van het protocol,
waardoor vaak dingen over het hoofd worden gezien die wel heel belangrijk zijn.
Er treden vaak complicaties op bij deze patiëntencategorie, wat de zorgverlening complex
maakt. Door de complexe zorg worden ook wel eens handelingen vergeten uit te voeren.
Als knelpunt in de samenwerking wordt aangegeven dat het niet altijd duidelijk is welke
disciplines er allemaal betrokken zijn bij deze patiëntencategorie.
Het is niet altijd duidelijk welke disciplines automatisch worden ingeschakeld, welke
disciplines er in consult moeten worden gevraagd, wie de disciplines in consult vraagt en
wanneer de andere disciplines in consult moeten worden gevraagd.
Eén verpleegkundige ervaart de samenwerking met de andere disciplines als moeilijk. Zij
geeft aan dat andere disciplines veel meer ervaring hebben met deze patiëntencategorie en
dat zij haar soms het gevoel geven niet ervaren genoeg te zijn.
De samenwerking met de stomaconsulent wordt niet als positief ervaren. Zij is vaak moeilijk
te bereiken, waardoor zij vaak te laat in consult komt.
Daarnaast wordt er aangegeven dat er te weinig kennis is over goed stomamateriaal op de
afdeling.
Volgens enkele verpleegkundigen zou de samenwerking tussen artsen en verpleegkundigen
beter kunnen, vooral in de communicatie. Dit in tegenstelling tot wat eerder bij de positieve
punten is benoemd.
Er worden nog te vaak opdrachten niet goed overgedragen, waardoor bepaalde handelingen
bij patiënten niet of te laat worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld als patiënten in de avond terug
komen van de Verkoeverkamer bij afwezigheid van de artsen. Hierbij ontbreken de medische
afspraken in het dossier.
Ook zouden artsen al eerder de medische opdrachten kunnen maken. Voornamelijk voor de
Totaal Parenterale Voeding (TPV), waardoor het vaak te lang duurt voordat de voeding op
de afdeling aanwezig is.
Conclusie
 Voor 53% van de verpleegkundigen is het beleid duidelijk vanwege het protocol;
 Voor 27% van de verpleegkundigen is het beleid onduidelijk door de lage
verpleegfrequentie van de patiëntencategorie;
 33% van de verpleegkundigen geeft aan weinig ervaring met de zorgverlening
voor deze patiëntencategorie te hebben;
 33% van de verpleegkundigen vindt het duidelijk welke disciplines, op welk
moment betrokken zijn en door wie zij in consult moeten worden gevraagd.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
17
Mening overige betrokken disciplines
In deze sectie is onderzocht hoe de overige betrokken disciplines het huidige beleid ervaren
bij patiënten die opgenomen zijn vanwege een Cystectomie met Urinedeviatie volgens
Bricker op de afdeling Urologie van het AMC. De overige betrokken disciplines zijn de
stomaconsulent, medisch maatschappelijk werker, fysiotherapeut en diëtist.
Dit is gedaan door middel van het afnemen van interviews. Hieronder is een samenvatting
van de interviews weergegeven.
Interview stomaconsulent
Algemene informatie
Op 2 april 2014 is er een interview afgenomen met mevrouw O. Moldovan. Zij is 18 jaar
werkzaam als verpleegkundige. Sinds 1,5 jaar werkt zij ook als wond-, stoma- en
continentieconsulent.
Positief
Tijdens het interview kwam naar voren dat zij de technische kant van de operatie goed vindt
gaan in het AMC. De stoma wordt goed gehecht en de verpleegkundigen van de afdeling
weten goed hoe zij stomazorg moeten verlenen. Dit merkt zij aan het feit dat er weinig
complicaties optreden.
De samenwerking met de verpleegkundigen ervaart zij als prettig.
Negatief
Knelpunten die zij ervaart liggen vooral in de nazorg. Patiënten gaan soms met ontslag
zonder dat zij een poliklinische afspraak mee krijgen, een vervolgafspraak hebben voor het
verwijderen van de hechtingen en zonder dat de patiënt de stoma goed zelf kan verzorgen.
Er wordt door de verpleegkundigen soms te snel vanuit gegaan dat de patiënt de stoma zelf
kan verzorgen, terwijl thuiszorg eigenlijk nog noodzakelijk is.
Hoewel er weinig sprake is van samenwerking met de overige betrokken disciplines, vindt ze
dat vooral de medisch maatschappelijk werker sneller en meer bij deze patiëntencategorie
betrokken moeten worden. Dit merkt zij doordat er vaak veel emoties loskomen tijdens de
postoperatieve poliklinische afspraak. Hierbij moet soms zelfs door de huisarts een
psycholoog worden ingeschakeld. Zij denkt dat dit voorkomen kan worden door betere
begeleiding door de medisch maatschappelijk werker tijdens de opname.
Conclusie




De technische kant van de operatie verloopt goed;
De samenwerking met de overige disciplines verloopt goed;
De nazorg zou beter moeten worden geregeld;
De medisch maatschappelijk werker zou eerder in consult moeten worden
gevraagd.
In ‘Bijlage 8: Uitwerking interview Stomaconsulent’, is een volledige uitwerking van het
interview te zien.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
18
Interview medisch maatschappelijk werker
Algemene informatie
Op 1 april 2014 is er een interview afgenomen met mevrouw A. van Beek. Zij is 16 jaar
werkzaam als medisch maatschappelijk werker, waarvan acht jaar in het AMC. Zij doet dit
werk voor de hele B-divisie, dit zijn alle chirurgische patiënten. In het verleden heeft zij
gewerkt als verpleegkundige.
Positief
Tijdens het interview kwam naar voren dat ook zij de technische kant van de operatie goed
vindt gaan in het AMC. Regelmatig worden er patiënten opgenomen waarbij er complicaties
zijn opgetreden tijdens de operatie in een ander ziekenhuis. Tijdens deze opnameperiode
herstellen deze patiënten vaak goed. Naar haar mening is er geen betere plek om deze
behandeling te krijgen.
Negatief
De knelpunten die zij in het werk bij deze patiëntencategorie ervaart hebben vooral
betrekking op onderwaardering van haar beroep en het te laat in consult worden gevraagd bij
deze patiëntencategorie. Ze gaf aan vrijwel nooit door urologen in consult te worden
gevraagd bij deze patiëntencategorie, omdat zij maatschappelijk werk maar ‘koffiepraat’
vinden.
De samenwerking met de verpleegkundigen van de afdeling ervaart zij over het algemeen
als goed, maar ook door de verpleegkundigen wordt zij weinig in consult gevraagd. De
verpleegkundigen zijn vooral bezig met de verpleegtechnische handelingen en hebben
weinig oog voor de geestelijk behoeften van de patiënt, waardoor eventuele behoefte aan
maatschappelijk werk vaak niet gezien wordt. Wanneer zij wel in consult wordt gevraagd is
dit meestal omdat de patiënt zelf of de familie aangeeft dat zij hier behoefte aan hebben.
Zij zou het prettig vinden om vanaf de opnamedag standaard in consult te worden gevraagd
bij deze patiëntencategorie. Het is een kleine groep patiënten en het is voor haar haalbaar
om al deze patiënten standaard te zien tijdens de opname.
Conclusie




De technische kant van de operatie verloopt goed;
De samenwerking met de overige disciplines verloopt goed;
Het beroep medisch maatschappelijk werker wordt ondergewaardeerd;
Medisch maatschappelijk werker wordt weinig in consult gevraagd bij deze
patiëntencategorie.
In ‘Bijlage 9: Uitwerking interview Medisch Maatschappelijk Werker’, is een volledige
uitwerking van het interview te zien.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
19
Interview fysiotherapeut
Algemene informatie
Op 7 april 2014 is er een interview afgenomen met mevrouw T. van Heuveln. Zij is sinds
1978 werkzaam als fysiotherapeut en vanaf 1980 werkzaam in het AMC. Voor de afdeling
urologie is zij meer dan 25 jaar werkzaam.
De fysiotherapeut is weinig betrokken bij Bricker-patiënten. Een aantal jaren terug kwam de
fysiotherapeut standaard in consult voor longfysiotherapie bij patiënten die een buikoperatie
ondergingen. Na onderzoek bleek dit voor Bricker-patiënten niet nodig te zijn, omdat de
operatie in de onderbuik plaatsvindt en dit geen directe consequenties heeft voor de longen.
Sindsdien komt de fysiotherapeut in consult wanneer er toch pulmonale problemen optreden
of wanneer het mobiliseren niet volgens verwachting verloopt. Bekkenfysiotherapie is bij
Bricker-patiënten niet van toepassing.
Positief
De samenwerking met andere disciplines wordt als prettig ervaren. De samenwerking met de
stomaconsulent is heel nauw. Zij hebben een kort lijntje en spreken elkaar zeer regelmatig.
Met de medisch maatschappelijk werker is er minder contact. Wanneer zij toevallig tegelijk
bij dezelfde patiënt komen, kunnen er gemakkelijk afspraken gemaakt worden wie op welk
tijdstip terugkomt.
Negatief
Er moeten tegenwoordig meer taken uitgevoerd worden door minder mensen, ten opzichte
van een aantal jaar geleden. De fysiotherapeut merkt dit aan het feit dat verpleegkundigen
minder tijd hebben dan voorheen om hun patiënten te mobiliseren. De zorgassistenten
kunnen soms wel een rol spelen bij het mobiliseren van de patiënten, maar niet altijd.
Patiënten die weinig gemotiveerd zijn om zelf te mobiliseren zijn daardoor vaak langer
opgenomen.
Conclusie
 De samenwerking met de overige disciplines verloopt goed;
 De fysiotherapeut is enkel bij complicaties betrokken bij de patiëntencategorie;
 Er is weinig tijd voor mobilisatie van de patiënt door verpleegkundigen.
In ‘Bijlage 10: Uitwerking interview Fysiotherapeut’, is een volledige uitwerking van het
interview te zien.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
20
Interview diëtisten
Algemene informatie
Op 12 april 2014 is via de e-mail contact opgenomen met mevrouw F. Tan en mevrouw M.
Martin. Zij zijn werkzaam op de afdeling Diëtiek. In het mailcontact is er een kort interview
met de diëtisten afgenomen.
De diëtisten worden niet standaard in consult gevraagd bij de aanvraag van TPV. Wanneer
de diëtisten wel betrokken worden, geven zij advies omtrent de hoeveelheid en soort TPV na
berekening van de voedingsbehoefte van de patiënt. Dit heeft niet zo zeer te maken met de
complexiteit van de patiënt, als wel met de aanvragende arts.
Negatief
Het zou wenselijk zijn om elke patiënt die TPV toegediend krijgt aan te melden bij de diëtist,
omdat de voedingsbehoefte per patiënt enorm kan verschillen.
TPV na een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker staat ter discussie, aangezien
meerdere onderzoeken aantonen dat vroeg enteraal voeden de voorkeur geniet boven TPV.
De rol van de diëtisten in voeding bij patiënten die een Cystectomie met Urinedeviatie
volgens Bricker ondergaan, is momenteel dus erg beperkt. Van samenwerking is daarom
vrijwel geen sprake.
Conclusie
 De diëtist heeft een beperkte rol bij de patiëntencategorie, echter het is wel
wenselijk om de diëtist in consult te vragen bij het toedienen van TPV;
 Het geven van TPV na een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker staat
ter discussie.
In ‘Bijlage 11: Contact diëtisten’, is een print screen te zien van het e-mailcontact met de
diëtisten, waarin de belangrijkste interviewvragen zijn beantwoord.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
21
Knelpunten
Uit het literatuur- en praktijkonderzoek in de analysefase is gebleken dat er veel knelpunten
worden ervaren in de zorgverlening voor patiënten die worden opgenomen vanwege een
Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker.
In dit hoofdstuk worden al deze knelpunten samengevat.
Uit de analysefase zijn onderstaande knelpunten naar voren gekomen.
Conclusie
Verpleegkundigen
 80% van de verpleegkundigen geeft aan weinig tot geen ervaring te hebben met deze
patiëntencategorie. Zij hebben deze patiënten nul tot vijf keer verpleegd sinds zij
werkzaam zijn op de afdeling Urologie van het AMC;
 67% van de verpleegkundigen merkt op dat het ‘Zorgpad laparoscopische
donornefrectomie’ niet door alle verpleegkundigen (op de juiste wijze) gebruikt wordt;
 40% van de verpleegkundigen geeft aan knelpunten te ervaren in de samenwerking
met de overige betrokken disciplines. Dit varieert van onduidelijkheid in welke
disciplines er betrokken zijn bij deze patiëntencategorie tot moeilijkheden in de
directe samenwerking;
 27% van de verpleegkundigen geeft aan het huidige protocol onduidelijk te vinden;
 13% van de verpleegkundigen geeft aan dat er veel complicaties optreden bij deze
patiëntencategorie, wat de zorgverlening moeilijk maakt;
 13% van de verpleegkundigen geeft aan dat handelingen soms worden vergeten
vanwege de complexiteit van de zorg;
 Eén van de verpleegkundigen geeft aan dat artsen vaak afwezig zijn wanneer een
patiënt terugkomt van Verkoeverkamer, waardoor medische afspraken ontbreken;
 Eén van de verpleegkundigen ervaart het werken met een zorgpad als onmogelijk om
toe te passen in de praktijk;
 Eén van de verpleegkundigen geeft aan dat de handelingen uit het ‘Zorgpad
laparoscopische donornefrectomie’ niet altijd stroken met de toestand van de patiënt.
Overige disciplines
 De nazorg bij de patiëntencategorie is niet altijd volledig en op tijd geregeld;
 De medisch maatschappelijk werker wordt vaak te laat in consult gevraagd waardoor
later psychische problemen optreden bij de patiëntencategorie;
 Het beroep van medische maatschappelijk werker wordt ondergewaardeerd;
 Er heerst een hoge werkdruk;
 Verpleegkundigen hebben weinig tijd voor taken naast de directe patiëntenzorg, zoals
mobiliseren;
 De diëtist wordt niet standaard in consult gevraagd bij TPV, echter dit is wel
wenselijk.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
22
Conclusie
Op de afdeling Urologie van het AMC wordt door de verpleegkundigen, de zorg voor
patiënten die zijn opgenomen vanwege een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker
niet als eenduidig ervaren.
Om deze reden is de volgende hoofdvraag middels het project Zorgverbetering onderzocht:
Op welke manier kan er een eenduidig beleid voor verpleegkundige zorg worden gecreëerd,
waardoor de kwaliteit van zorg wordt verbeterd voor patiënten die zijn opgenomen vanwege
een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker, op de afdeling Urologie van het AMC
van Amsterdam?
Met alle gegevens uit het onderzoek is de projectgroep tot de conclusie gekomen dat er een
eenduidig beleid wordt gecreëerd voor verpleegkundigen bij de zorg voor patiënten die zijn
opgenomen vanwege een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker op de afdeling
Urologie van het AMC, door middel van de volgende oplossingen:
 Het ontwerpen en implementeren van het ‘Zorgpad Cystectomie met Bricker’;
 Het ontwerpen en implementeren van een patiëntenversie ‘Zorgpad Cystectomie
met Bricker’;
 Het geven van een klinische les.
De oplossingen zijn bedoeld voor de afdeling Urologie van het AMC, dus ontworpen op
microniveau.
De oplossingen worden hieronder onderbouwd met oplossingen uit de literatuur en met
suggesties uit de praktijk.
Oplossing 1: Het ontwerpen en implementeren van het zorgpad: ‘Zorgpad Cystectomie
met Bricker’
Literatuur
Uit eerder literatuuronderzoek is gebleken dat de zorg door verpleegkundigen aan patiënten
in een ziekenhuissetting verbetert door het werken volgens een zorgpad.
Na het invoeren van zorgpaden op verschillende afdelingen was de evidence based zorg
verbeterd, de zorg meer georganiseerd, sprake van een kortere opnameduur, lagere kosten,
lagere sterftecijfers en er waren geen negatieve of ongewenste uitkomsten op het gebied
van kwaliteit van leven (27).
Aan de hand van de resultaten van deze studie zal het implementeren van een zorgpad op
de afdeling Urologie leiden tot betere en meer georganiseerde zorg. Dit zal leiden tot
eenduidige zorg.
Het zorgpad als methode om de zorg eenduidiger te maken, is verder onderbouwd met
oplossingen uit best practices elders en het praktijkonderzoek.
Praktijk
Het werken aan de hand van een reeds bestaand zorgpad wordt door een groot gedeelte
van de verpleegkundigen als prettig ervaren. Er is door de opdrachtgever gesuggereerd dat
een zorgpad voor deze patiëntencategorie ook zinvol zou zijn. De kwaliteit van zorg wordt
hierdoor aanzienlijk verbeterd (27), omdat het voor iedereen duidelijk is wat er elke dag moet
gebeuren met de patiënt. Afhankelijk van de toestand van de patiënt, versnelt dit het herstel
van de patiënt.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
23
Het zorgpad zou bij voorkeur digitaal moeten zijn, omdat er steeds meer digitaal wordt
gewerkt. Een simpele versie van een zorgpad, bijvoorbeeld in de vorm van een checklist,
maakt het zorgpad makkelijk in gebruik. Door middel van een paraaf- en datumvakje kunnen
de uitgevoerde handelingen worden afgetekend.
Het regelmatig optreden van complicaties bij deze patiëntencategorie kan eerder worden
gesignaleerd door middel van extra aandacht hiervoor in het zorgpad.
Vanwege de complexe zorg voor deze patiëntencategorie worden er af en toe handelingen
vergeten uit te voeren. Met behulp van een zorgpad is er meer overzicht op welke
handelingen er per dag uitgevoerd moeten worden.
Aandacht voor betrokkenheid van de overige disciplines kan worden bereikt door deze op te
nemen in het zorgpad.
Oplossing 2: Het ontwerpen en implementeren van een patiëntenversie van het
‘Zorgpad Cystectomie met Bricker’
Literatuur
Het beleid bij de zorgverlening voor patiënten die worden opgenomen vanwege een
Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker wordt door een groot gedeelte van de
verpleegkundigen als onduidelijk ervaren.
Door middel van een zorgpad kan de zorgverlening worden verduidelijkt.
Zoals eerder is opgemerkt in het hoofdstuk ‘Methoden’, is uit onderzoek gebleken dat een
eenduidig beleid voor verpleegkundigen leidt tot hogere patiënttevredenheid. Dit komt onder
andere een duidelijker beleid voor zowel verpleegkundige als patiënt (26).
Door de patiënt te betrekken bij een innovatie in de zorgverlening, kan de kwaliteit van de
zorg verbeterd worden. Kennis bij de patiënten wordt vergroot en de patiënttevredenheid
stijgt. Dit kan in enkele gevallen zorgen voor het verbeteren van de gezondheidstoestand
van de patiënt (30).
De mening van de patiënten is niet onderzocht, zoals eerder genoemd in hoofdstuk
‘Methoden’.
Praktijk
Het verduidelijken van het beleid voor de patiënt kan worden bereikt door middel van het
ontwerpen van een patiëntenversie van een zorgpad.
Een patiëntenversie kan bijdragen aan het verduidelijken van de opnameperiode voor de
patiënt. Zo krijgt de patiënt meer inzicht in zijn/haar opnameperiode. Verpleegkundigen
kunnen voorlichting geven over het verloop van de opname aan de hand van dit zorgpad.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
24
Oplossing 3: Het geven van een klinische les
Literatuur
Te weinig ervaring met, en kennis tekort bij deze patiëntencategorie kan worden opgelost
door middel van het geven van een klinische les.
Een klinische les is een manier om de deskundigheid te bevorderen van de
verpleegkundigen van de afdeling in de vorm van een onderwijsleersituatie. Op deze manier
wordt de kwaliteit van de zorg verbeterd.
Een klinische les heeft als doel het integreren van theorie in de praktijk. In dit geval betekent
dat het integreren van een zorgpad in de praktijk (31).
Praktijk
Zoals gebleken is uit het praktijkonderzoek, wordt het beleid bij patiënten die zijn opgenomen
vanwege een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker duidelijk gemaakt door het
protocol. Het beleid is echter voor veel verpleegkundigen onduidelijk door de lage
verpleegfrequentie, waardoor er te weinig ervaring is met deze patiëntencategorie.
Kennistekort bij verpleegkundigen kan worden opgelost door het geven van een klinische
les. Dit heeft als gevolg dat de zorg omtrent deze patiëntengroep onder de aandacht wordt
gebracht en het beleid hiermee duidelijker wordt gemaakt.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
25
Discussie
In de discussie worden alle onderdelen van het onderzoek kritisch bekeken.
Ten eerste en één van de belangrijkste discussiepunten is dat er sprake is geweest van bias,
op het gebied van de oplossing voor het zorgprobleem.
De opdrachtgever heeft voor de start van het project Zorgverbetering het ontwerpen van een
zorgpad gesuggereerd, als oplossing om het beleid eenduidig te maken.
Daardoor hebben de auteurs al vanaf het begin van het project, te veel de focus gelegd op
het ontwerpen van een zorgpad.
Het literatuur- en praktijkonderzoek zijn vooral gericht geweest op het gebruik en het
ontwerpen van een zorgpad. Dit kan een vertekend beeld hebben opgeleverd over de
mogelijke oplossingen om een eenduidig beleid te creëren.
Ten tweede bestaat het gehele onderzoek voornamelijk uit praktijkonderzoek.
Er is bij het huidig onderwerp weinig onderbouwende literatuur te vinden, met name geen
evidence based practice onderzoeken.
Het praktijkonderzoek was vooral gericht op het onderzoeken van ervaringen van
verpleegkundigen van de afdeling Urologie en de overige betrokken disciplines met
betrekking tot het beleid. Dit onderzoek is vooral gericht op meningen.
Er is door de auteurs geprobeerd om de oplossingen zoveel mogelijk te onderbouwen met
literatuur. Dit is met name gedaan aan de hand van vakliteratuur en best practices elders.
Ten derde was het streven van de auteurs om minimaal 50% ingevulde enquêtes te
ontvangen. Het uiteindelijk ontvangen aantal ingevulde enquêtes was minder dan 50%.
De betrouwbaarheid van de resultaten van dit praktijkonderzoek is hierdoor in twijfel te
trekken.
Ondanks dat de respons van de ingevulde enquêtes lager dan gewenst was, zijn de
resultaten van dit praktijkonderzoek wel meegenomen in de analyse.
De resultaten zijn wel meegenomen, omdat het meningen van de verpleegkundigen betreft
en meningen spelen een grote rol in dit praktijkonderzoek. Volgens de auteurs is elke
individuele mening van grote waarde wanneer het gaat om ervaringen en niet om feitelijke
gegevens.
Ten vierde zijn enkele conclusies van de analyse uit het praktijkonderzoek getrokken uit
maar één of twee meningen van verpleegkundigen en de overige betrokken disciplines.
De auteurs hebben deze meningen wel meenemen in het onderzoek, om dezelfde reden als
in de vorige paragraaf benoemd.
Ten slotte vinden de auteurs het jammer dat de protocollen en zorgpaden van andere
academische ziekenhuizen in Nederland alleen geanalyseerd konden worden op opbouw en
vormgeving.
De inhoud van deze protocollen en zorgpaden is niet meegenomen in het ontwerp van het
‘Zorgpad Cystectomie met Bricker’, omdat het zorgpad alleen gebaseerd is op het protocol
‘Bricker’.
Wanneer het zorgpad ook gebaseerd zou worden op protocollen en zorgpaden buiten het
AMC, zouden alle handelingen evidence based moet worden getoetst.
Daarbij zouden de medische disciplines betrokken moeten worden bij het maken van dit
zorgpad, omdat in principe het protocol verandert. Dit zou te veel werk zijn in het korte
tijdsbestek van het project Zorgverbetering.
Desondanks is het ontworpen ‘Zorgpad Cystectomie met Bricker’ van hoge kwaliteit, omdat
het ontworpen is aan de hand van het protocol ‘Bricker’, wat actueel is en is opgesteld door
het AMC.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
26
Aanbevelingen
Er is een lijst met aanbevelingen opgesteld door de auteurs, aan de hand van de eerder
genoemde oplossingen uit de conclusie.
De aanbevelingen worden uitgevoerd op de afdeling Urologie van het AMC.
Een deel van de aanbevelingen zal worden uitgevoerd door de auteurs zelf. Een ander deel
zal worden uitgevoerd door de afdeling, wat zal worden beschreven in het implementatieplan
en overdrachtsrapport.
De aanbevelingen met betrekking tot het ontwerpen van het ‘Zorgpad Cystectomie met
Bricker’ luiden als volgt:
 Het zorgpad is bedoeld voor verpleegkundigen die zorg verlenen aan patiënten die
zijn opgenomen vanwege een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker op de
afdeling Urologie van het AMC;
 Het zorgpad wordt bij voorkeur geïmplementeerd in het digitaal patiëntendossier.
Of dit mogelijk is, wordt onderzocht in de implementatiefase;
 Het zorgpad is evidence based en gebaseerd op het protocol ‘Bricker’ van het AMC,
het literatuuronderzoek en het praktijkonderzoek;
 Het zorgpad bestaat uit de volgende onderdelen:
 ‘Zorgpad Cystectomie met Bricker’;
 Patiëntenversie van het ‘Zorgpad Cystectomie met Bricker’;
 Formulier nazorg;
 Stoma zelfzorg registratie formulier.
 Het design van het zorgpad is een uitgebreide checklist in een tabelvorm.
Per dag wordt beschreven wat de handelingen en taken zijn. Achter de handelingen
volgt een paraaf- en datumvakje, zodat iedereen kan zien wie de handeling heeft
uitgevoerd en wanneer;
 De beschreven zorg in het zorgpad omvat pre- en postoperatieve zorg.
De aanbevelingen met betrekking tot het ontwerpen van de patiëntenversie van het ‘Zorgpad
Cystectomie met Bricker’ luiden als volgt:
 De patiëntenversie van het zorgpad wordt ontworpen aan de hand van bovenstaand
ontworpen zorgpad;
 Het design van de patiëntenversie van het zorgpad is een folder;
 De folder is geschreven op het niveau van de gemiddelde patiënt, dus in makkelijk te
begrijpen taal en is niet gedetailleerd beschreven;
 Na de patiëntenversie van het ‘Zorgpad Cystectomie met Bricker’ volgt het Formulier
nazorg en het Stoma zelfzorg registratie formulier.
De aanbevelingen met betrekking tot het geven van een klinische les luiden als volgt:
 De klinische les wordt gegeven door de opdrachtnemers aan de verpleegkundigen
van de afdeling Urologie en de overige betrokken disciplines van het AMC;
 De klinische les wordt gegeven aan de hand van een PowerPoint presentatie;
 Tijdens de klinische les wordt:
 Aandacht gegeven aan de patiëntencategorie;
 Het onderzoek gepresenteerd;
 Het ‘Zorgpad Cystectomie met Bricker’ geïntroduceerd;
 De patiëntenversie van het ‘Zorgpad Cystectomie met Bricker’
geïntroduceerd;
 De werkwijze van het ‘Zorgpad Cystectomie met Bricker’ benoemd;
 De werkwijze van de patiëntenversie van het ‘Zorgpad Cystectomie met
Bricker’ benoemd.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
27
Literatuurlijst
1. KWF Kankerbestrijding. Brochure blaaskanker. Amsterdam: KWF; 2008-2009.
2. Nederlandse Stomavereniging. Brochure Neoblaas en Urinestoma. Buren: Tailormade; 2013.
3. Academisch Medisch Centrum van Amsterdam. Blaasverwijdering via een buikoperatie,
cystectomie. Amsterdam: AMC; 2014.
www.amc.nl/web/Zorg/Patient/Patienteninformatie/Blaasverwijdering-via-een-buikoperatiecystectomie.htm (geraadpleegd op 3 maart 2014)
4. Academisch Medisch Centrum van Amsterdam. Protocol Bricker. Amsterdam: AMC; 2012.
http://kwadraet.amc.nl/iPortal/Skin/Default.aspx? (geraadpleegd op 28 februari 2014)
5. Academisch Medisch Centrum van Amsterdam. Nazorg na een verwijdering van de blaas
(cystectomie) met aanleggen urinestoma. Amsterdam: AMC; 2013.
www.amc.nl/web/Zorg/Patient/Patienteninformatie/Nazorg-na-een-verwijdering-van-de-blaascystectomie-met-aanleggen-urinestoma.htm (geraadpleegd op 13 maart 2014)
6. Academisch Medisch Centrum van Amsterdam. Ablatie - checklist. Amsterdam: AMC; 2012.
http://kwadraet.amc.nl/iPortal/Skin/Default.aspx? (geraadpleegd op 20 maart 2014)
7. Academisch Medisch Centrum van Amsterdam. ASD/PFO Sluiting Checklist. Amsterdam:
AMC; 2012.
http://kwadraet.amc.nl/iPortal/Skin/Default.aspx? (geraadpleegd op 20 maart 2014)
8. Academisch Medisch Centrum van Amsterdam. Hartcentrum – Checklist – Bentall.
Amsterdam: AMC; 2012.
http://kwadraet.amc.nl/iPortal/Skin/Default.aspx? (geraadpleegd op 20 maart 2014)
9. Academisch Medisch Centrum van Amsterdam. Hartcentrum – Checklist – CABG – v.1.0.
Amsterdam: AMC; 2012.
http://kwadraet.amc.nl/iPortal/Skin/Default.aspx? (geraadpleegd op 20 maart 2014)
10. Academisch Medisch Centrum van Amsterdam. Hartcentrum – Checklist CABG+klepvervanging en –plastiek – v.1.0. Amsterdam: AMC; 2012.
http://kwadraet.amc.nl/iPortal/Skin/Default.aspx? (geraadpleegd op 20 maart 2014)
11. Academisch Medisch Centrum van Amsterdam. Hartcentrum – Checklist – David. Amsterdam:
AMC; 2012.
http://kwadraet.amc.nl/iPortal/Skin/Default.aspx? (geraadpleegd op 20 maart 2014)
12. Academisch Medisch Centrum van Amsterdam. Hartcentrum – Checklist – Klepvervanging en
–plastiek – v.1.0. Amsterdam: AMC; 2012.
http://kwadraet.amc.nl/iPortal/Skin/Default.aspx? (geraadpleegd op 20 maart 2014)
13. Academisch Medisch Centrum van Amsterdam. Nierdonor G5 Zuid verpleegprotocol.
Amsterdam: AMC; 2012.
http://kwadraet.amc.nl/iPortal/Skin/Default.aspx? (geraadpleegd op 20 maart 2014)
14. Academisch Medisch Centrum van Amsterdam. Hartcentrum – Checklist – mini-maze.
Amsterdam: AMC; 2012.
http://kwadraet.amc.nl/iPortal/Skin/Default.aspx? (geraadpleegd op 20 maart 2014)
15. Academisch Medisch Centrum van Amsterdam. Verpleegkundige checklist protocol
niertransplantatie. Amsterdam: AMC; 2009.
http://kwadraet.amc.nl/iPortal/Skin/Default.aspx? (geraadpleegd op 20 maart 2014)
16. Academisch Medisch Centrum van Amsterdam. Hartcentrum – Checklist – Nussprocedure.
Amsterdam: AMC; 2012.
http://kwadraet.amc.nl/iPortal/Skin/Default.aspx? (geraadpleegd op 20 maart 2014)
17. Academisch Medisch Centrum van Amsterdam. Hartcentrum – Checklist – PTE. Amsterdam:
AMC; 2012.
http://kwadraet.amc.nl/iPortal/Skin/Default.aspx? (geraadpleegd op 20 maart 2014)
18. Academisch Medisch Centrum van Amsterdam. PPPD. Amsterdam: AMC; 2013.
www.amc.nl/web/Zorg/Patient/Patienteninformatie/PPPD-Pylorus-Preserving-PancreaticoDuodenectomie.htm (geraadpleegd op 20 maart 2014)
19. Academisch Medisch Centrum van Amsterdam. TAVI Checklist PERI Procedure
(F3/CCU/G3). Amsterdam: AMC; 2012.
http://kwadraet.amc.nl/iPortal/Skin/Default.aspx? (geraadpleegd op 20 maart 2014)
20. Academisch Medisch Centrum van Amsterdam. Zorgpad voor stomapatiënten (concept).
Amsterdam: AMC; 2014.
21. VU Medisch Centrum. Protocol Bricker urinedeviatie. Amsterdam: VUmc; 2012.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
28
22. Leids Universitair Medisch Centrum. Zorgpad: Cystectomie en aanleggen Bricker. Leiden:
LUMC; onbekend.
23. Radboud Universitair Medisch Centrum. Protocol cystectomie en aanleggen urinestoma
volgens Bricker. Nijmegen: Radboud UMC; 2012.
24. Radboud Universitair Medisch Centrum. Zorgprofiel cystectomie / Bricker. Nijmegen: Radboud
UMC; 2011.
25. Erasmus Medisch Centrum. Protocol urinestoma (Bricker). Rotterdam: Erasmus MC;
onbekend.
26. Street RL, Makoul G, Arora NK, Epstein RM. How does communication heal? Pathways
linking clinician-patient communication to health outcomes. PEC: Elsevier; 2009:74:295–301.
27. Vuijk L. Literatuurstudie Project Zorgverbetering. Amsterdam; 2014.
28. Hummel H, Meer JP de, Vries J de, Otter R. Integrale oncologische zorgpaden. Assen: Van
Gorcum; 2009.
29. Janssen L. Gezondheidsrecht begrepen, een praktische inleiding in het gezondheidsrecht
voor (para)medici en verpleegkundigen. Den haag: Boom Lemma uitgevers; 2013.
30. Grol R, Wensing M. Implementatie, effectieve verbetering van de patiëntenzorg. Amsterdam:
Reed Business; 2011.
31. Woog B. Verpleegkunde voor mbo. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2010.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
29
Bijlagen
Bijlage 1: Projectplan
De vraag en/of het probleem van de opdrachtgever
Het probleem van de opdrachtgever is: Niet-eenduidig beleid in de verpleegkundige zorg voor
patiënten die opgenomen zijn vanwege een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker, op de
afdeling Urologie in het Academisch Medisch Centrum (AMC) van Amsterdam.
Een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker is een operatie bij een blaastumor, waarbij een
urinestoma wordt aangelegd. Dit is een operatie die niet frequent voorkomt in het AMC.
Voor de verpleegkundigen op de afdeling is het niet duidelijk en overzichtelijk wat de zorg voor deze
patiëntengroep precies omvat, waardoor het huidige beleid niet eenduidig is.
Een Bricker-operatie is een grote operatie waarbij veel komt kijken: op organisatorisch gebied,
omdat er veel verschillende disciplines bij betrokken zijn. Op lichamelijk gebied van de patiënt,
omdat er veel complicaties na de operatie op kunnen treden. Daarnaast speelt er bij de patiënt veel
op psychosociaal gebied, omdat een urinestoma ingrijpend is voor het zelfbeeld en de seksualiteit.
Omdat een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker weinig voorkomt, het een grote operatie
is, deze patiënten lang zijn opgenomen en hoog complexe zorg nodig hebben is het belangrijk dat er
een eenduidig beleid wordt gehanteerd.
De projectopdracht zoals die door de studenten uitgevoerd zal worden
Wij willen de kwaliteit van de directe patiëntenzorg verbeteren voor patiënten die een Cystectomie
met Urinedeviatie volgens Bricker ondergaan op de afdeling Urologie van het AMC.
Dit willen wij bereiken door een eenduidig beleid te creëren voor de verpleegkundigen, die zorg
verlenen en coördineren voor deze patiëntengroep.
Allereerst hebben wij onderzocht hoe je het beste een eenduidig beleid kan creëren.
Onze hypothese was dat een zorgpad zou leiden tot een eenduidig beleid.
In de eerste literatuurstudie is reeds onderzocht wat de beste manier is om de zorg te verbeteren
door verpleegkundigen van patiënten in een ziekenhuissetting. De afdeling wenst een zorgpad voor
deze patiëntencategorie. Omdat wij wilden weten of een zorgpad inderdaad de beste manier is om
eenduidig zorg te creëren is in de literatuurstudie daarom onderzocht of een zorgpad inderdaad de
juiste wijze is ten opzichte van het huidige en gebruikelijke beleid. Hieruit is naar voren gekomen dat
een zorgpad de zorg verbeterd en meer eenduidig maakt ten opzichte van het gebruikelijke beleid.
Met deze informatie zijn wij tot de conclusie gekomen dat wij een zorgpad gaan ontwikkelen voor
patiënten die een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker ondergaan op de afdeling Urologie
van het AMC.
Vervolgens gaan wij onderzoeken hoe dit zorgpad eruit gaat zien, ontwerpen wij het zorgpad en
vervolgens wordt het zorgpad geïmplementeerd.
In de tweede literatuurstudie is reeds onderzocht hoe een zorgpad het beste geïmplementeerd kan
worden.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
30
De context waarbinnen het project plaats vindt (organisatie, afdeling, patiëntencategorie,
betrokken disciplines en dergelijke)
Het project vindt plaats in het AMC van Amsterdam op afdeling G5-Zuid: Urologie.
De patiëntencategorie is de Urologische patiënt die is opgenomen op deze afdeling vanwege een
Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker.
Betrokken disciplines zijn de verpleegkundigen, urologen, medisch maatschappelijk werker,
stomaverpleegkundige, fysiotherapeut en mogelijk de diëtist, psycholoog en geestelijk verzorger.
De doelgroepen (personen die op de een of andere manier gevolgen ondervinden van dit project)
De personen die gevolgen ondervinden van het project zijn alle betrokken disciplines, namelijk:
de verpleegkundigen, urologen, medisch maatschappelijk werk, stomaverpleegkundige,
fysiotherapeut en mogelijk de diëtist, psycholoog en geestelijk verzorger.
Daarnaast ondervinden de patiënt en directe omgeving van de patiënt gevolgen van het project.
De criteria die vanuit het specifieke doel van dit projectproduct worden gesteld (en dus naast de
criteria uit de handleiding de kwaliteit van dit project bepalen)
Naast het voldoen aan de criteria uit de handleiding, is het specifieke doel het ontwerpen van een
zorgpad. Het projectproduct voldoet aan de criteria als er een zorgpad is ontworpen voor
verpleegkundigen, waardoor het beleid eenduidig wordt voor patiënten die opgenomen zijn
vanwege een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker op de afdeling Urologie van het AMC.
De formulering van de definitieve vraagstelling en deelvragen
Definitieve vraagstelling
Op welke manier kan er een eenduidig beleid voor verpleegkundige zorg worden gecreëerd,
waardoor de kwaliteit van zorg wordt verbeterd voor patiënten die zijn opgenomen vanwege een
Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker, op de afdeling Urologie van het AMC van
Amsterdam?
De definitieve vraagstelling wordt beantwoord middels onderstaande deelvragen. De deelvragen
zijn opgebouwd in volgorde van belangrijkheid.
Deelvragen
 Wat houdt een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker in?
 Wat is het huidige beleid bij patiënten die opgenomen zijn vanwege een Cystectomie met
Urinedeviatie volgens Bricker op de afdeling Urologie van het AMC?
 Hoe ervaren de verpleegkundigen en de overige betrokken disciplines het huidige beleid bij
patiënten die opgenomen zijn vanwege een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker
op de afdeling Urologie van het AMC?
1. Is het huidige beleid duidelijk?
2. Worden er knelpunten ervaren tijdens de zorg?
3. Hoe verloopt de samenwerking met de andere betrokken disciplines?
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
31

Op de afdeling Urologie van het AMC wordt bij één andere patiëntcategorie gewerkt aan
de hand van een zorgpad, namelijk bij patiënten die worden opgenomen vanwege een
laparoscopische donornefrectomie.
1. Wordt er op de juiste manier gebruik gemaakt van het zorgpad?
2. Hoe komt het dat het zorgpad wel of niet goed gebruikt wordt?
3. Hoe wordt het gebruik van het zorgpad gerapporteerd?
 Waar moet het te ontwikkelen zorgpad voor patiënten die opgenomen zijn vanwege een
Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker op de afdeling Urologie van het AMC uit
bestaan?
 Aan welke eisen moet een zorgpad volgens het AMC voldoen?
 Op welke manier hebben andere afdelingen in het AMC zorgpaden opgebouwd en vorm
gegeven?
 Is er een zorgpad voor stomazorg in het AMC beschikbaar?
 Op welke manier hebben andere academische ziekenhuizen protocollen en/of zorgpaden
vormgegeven voor patiënten die zijn opgenomen vanwege een Cystectomie met
Urinedeviatie volgens Bricker?
De beschrijving van de methoden waarmee de studenten de vraagstelling en de deelvragen zullen
beantwoorden en een onderbouwing waarom de methoden geschikt zijn om de vragen te
beantwoorden
Enquêtes
De volgende deelvragen gaan wij beantwoorden door middel van het uitdelen van enquêtes onder
verpleegkundigen van de afdeling Urologie van het AMC. Wat wij hiermee willen bereiken is inzicht
krijgen in het huidige beleid en hoe verpleegkundigen dit beleid ervaren. Dit willen wij weten zodat
we het zorgpad zo goed mogelijk kunnen aanpassen aan de behoeften van de verpleegkundigen. Zij
moeten immers het zorgpad uitvoeren. Wij hebben gekozen voor enquêtes, omdat er 34
verpleegkundigen werkzaam zijn op de afdeling. Het afnemen van een enquête met goed
doordachte vragen vinden wij hiervoor de beste methode, omdat we op die manier zoveel mogelijk
verpleegkundigen kunnen bereiken in de tijd die we hebben.
De deelvragen die in de enquêtes behandeld worden zijn:
 Hoe ervaren de verpleegkundigen het huidige beleid bij patiënten die opgenomen zijn
vanwege een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker op de afdeling Urologie van het
AMC?
Deze vraag is belangrijk om erachter te komen of de verpleegkundigen het huidige beleid duidelijk
vinden en of er knelpunten worden ervaren tijdens de zorg, bijvoorbeeld in de communicatie met
andere betrokken disciplines.
 Op de afdeling Urologie van het AMC wordt bij één andere patiëntcategorie gewerkt aan
de hand van een zorgpad, namelijk bij patiënten die worden opgenomen vanwege een
laparoscopische donornefrectomie.
4. Wordt er op de juiste manier gebruik gemaakt van het zorgpad?
5. Hoe komt het dat het zorgpad wel of niet goed gebruikt wordt?
6. Hoe wordt het gebruik van het zorgpad gerapporteerd?
Dit gaan wij onderzoeken, omdat wij willen weten of het gebruik van een al bestaand zorgpad goed
wordt uitgevoerd. Als dit zorgpad goed wordt uitgevoerd, kunnen wij dezelfde implementatiemethoden gebruiken. Mocht dit zorgpad niet goed worden uitgevoerd, gaan wij onderzoeken hoe
dit anders kan in een praktijkonderzoek op een andere afdeling (zie hieronder). Hiernaast willen wij
weten wat de mening van de verpleegkundigen is over het werken met een zorgpad. Wordt het
gezien als handig, onnodig, onoverzichtelijk etc. Deze uitkomsten nemen wij mee in het ontwerpen
van ons zorgpad.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
32
Interviews
De volgende deelvraag gaan wij beantwoorden door middel van het interviewen van de overige
betrokken disciplines. De overige disciplines zijn: stomaverpleegkundige, fysiotherapeut en medisch
maatschappelijk werker. Wat wij hiermee willen bereiken is inzicht krijgen in het huidige beleid en
hoe dit beleid door de overige betrokken disciplines wordt ervaren. Daarnaast willen wij weten hoe
de communicatie tussen de disciplines en de verpleegkundigen op dit moment verloopt. Dit willen
wij weten zodat we het zorgpad zo goed mogelijk kunnen aanpassen aan de behoeften van de
overige betrokken disciplines. Dit heeft als doel de samenwerking met de verpleegkundigen te
bevorderen. Wij hebben gekozen voor interviews, omdat wij willen weten wat precies hun
werkzaamheden zijn en hoe de communicatie verloopt en verbeterd kan worden in de
samenwerking met de verpleegkundigen. Omdat dit een kleinere groep betreft dan de
verpleegkundigen kiezen wij voor een interview. Op die manier kunnen wij doorvragen en zo een
goed beeld vormen van de huidige situatie.
De deelvragen die in de interviews behandeld worden zijn:
 Hoe ervaren de overige betrokken disciplines het huidige beleid bij patiënten die opgenomen
zijn vanwege een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker op de afdeling Urologie van
het AMC?
Best practices elders
De volgende deelvraag wordt beantwoord door middel van praktijkonderzoek op een andere
afdeling. Wat wij hiermee willen bereiken is dat wij kennis opdoen over de implementatie van
zorgpaden op een andere afdeling (best practices elders). Hiermee willen wij inzicht krijgen in de
praktijkvoering elders, zodat wij een beter beeld hebben op de implementatie van ons eigen
zorgpad. Zo krijgen wij informatie zowel op micro als op meso niveau.
Dit gaan wij doen door te onderzoeken op welke afdeling veel gebruik wordt gemaakt van
zorgpaden, waarna wij contact op nemen met deze afdeling. Vervolgens willen wij met een
contactpersoon een interview afnemen.
De volgende deelvraag wordt hierbij beantwoord:
 Hoe hebben andere afdelingen een zorgpad succesvol geïmplementeerd?
Zoals hierboven reeds beschreven is, onderzoeken wij hoe een al bestaand zorgpad op de afdeling
wordt gebruikt. Mocht het zijn dat het zorgpad niet goed wordt gebruikt, kunnen wij door middel
van praktijkonderzoek op een andere afdeling inzicht krijgen in hun werkwijze. Deze uitkomsten
kunnen wij gebruiken voor de implementatie van ons zorgpad.
Literatuuronderzoek
De volgende deelvragen gaan wij beantwoorden door middel van literatuuronderzoek. Wat wij
hiermee willen bereiken is evidence based informatie opdoen over ons onderwerp. Dit willen wij
weten zodat wij naast het praktijkonderzoek ook bewijslast uit de literatuur hebben. Dit gaan wij
doen door richtlijnen en protocollen van het intranet van het AMC op te zoeken. Overige informatie
zoeken wij op PubMed (Medline en Embase).
De volgende deelvragen worden hierbij beantwoord:
 Wat houdt een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker in?
 Wat is het huidige beleid bij patiënten die opgenomen zijn vanwege een Cystectomie met
Urinedeviatie volgens Bricker op de afdeling Urologie van het AMC?
 Aan welke eisen moet een zorgpad volgens het AMC voldoen?
 Waar moet het te ontwikkelen zorgpad voor patiënten die opgenomen zijn vanwege een
Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker op de afdeling Urologie van het AMC uit
bestaan?
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
33
Onderwerpen waarover aanvullende literatuur gezocht zal worden
In bovenstaande deelvragen behandelen wij alle literatuur die wij nodig hebben om de hoofdvraag
te kunnen beantwoorden. Wel hebben wij aanvullende literatuur gezocht in de al eerder
uitgewerkte literatuurstudie. De vragen die wij hierin hebben uitgewerkt zijn:


Op welke manier kan een zorgpad geïmplementeerd worden op een verpleegafdeling van
een algemeen ziekenhuis?
Verbeter je de zorg door verpleegkundigen van patiënten in een ziekenhuissetting, door het
werken volgens een zorgpad of door het werken volgens het gebruikelijke beleid?
Een schematisch overzicht van taakverdeling en tijdspad
Document
Inleverdatum
Taakverdeling
Literatuurstudie (concept)
7 maart 2014
Individueel
Verbeterplan (concept)
17 april 2014
Samen
Implementatieplan (concept)
14 mei 2014
Samen
Overdrachtsrapport en
Mei/juni 2014
Samen
overdrachtsgesprek
Alle definitieve producten
6 juni 2014
Samen
Een overzicht van namen, adressen, e-mailadressen en telefoonnummers van bij het project
betrokken partners
Opdrachtnemers/Auteurs
Naam: Lotte Vuijk / Jip Scholten
E-mailadres: [email protected] / [email protected]
Telefoon nr.: 06 31 08 91 98 / 06 47 92 72 29
Opdrachtgever
Naam : Liesbeth Kaptein
Functie: Hoofdverpleegkundige
Afdeling: G5-Zuid Urologie, AMC van Amsterdam
E-mailadres: [email protected]
Telefoon nr.: 020 566 88 86
Projectbegeleider vanuit de afdeling
Naam: Karin Smits - Goumans
Functie: Seniorverpleegkundige
Afdeling: G5-Zuid Urologie, AMC van Amsterdam
E-mailadres: [email protected]
Telefoon nr.: 020 566 89 06
Projectbegeleider vanuit HvA
Naam: José Harmsen-Goossens
Functie: Docente
E-mailadres: [email protected]
Telefoon nr.: 020 595 42 13
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
34
Driepartijengesprek
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
35
Bijlage 2: Enquête afstudeerproject Zorgverbetering
Wij studeren HBO-Verpleegkunde aan de Hogeschool van Amsterdam. Wij zijn vierdejaars
studenten en zijn momenteel bezig met ons afstudeerproject Zorgverbetering.
Wij studeren af op jullie afdeling. Onze opdracht is om het beleid rondom patiënten die
worden opgenomen vanwege een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker te
verbeteren.
Volgens onze literatuurstudie is gebleken dat de zorg kan worden verbeterd door middel van
het implementeren van een zorgpad. Met de opgedane kennis uit deze studie hebben wij
besloten dat wij een zorgpad gaan ontwikkelen voor patiënten die worden opgenomen
vanwege een Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker.
Deze enquête is een onderdeel van ons praktijkonderzoek.
Graag deze enquête invullen voor vrijdag 4 april 14.30 uur.
De ingevulde enquête kunt u in de daarvoor bestemde lade in kamer G5-158 leggen.
Wanneer wij een hoog aantal ingevulde enquêtes terug krijgen, zorgen wij voor wat lekkers
bij de koffie. Dus invullen allemaal 
Bij voorbaat dank!
Vriendelijke groeten,
Jip Scholten en Lotte Vuijk
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
36
Hoe lang bent u werkzaam als verpleegkundige?
Hoe lang bent u werkzaam op deze afdeling?
Hoe vaak heeft u patiënten die zijn opgenomen vanwege een Cystectomie met
Urinedeviatie volgens Bricker verpleegd?
Hoe duidelijk is voor u het huidige beleid rondom deze patiëntencategorie?
Omcirkel het juiste antwoord en licht uw antwoord toe.
Zeer onduidelijk – onduidelijk – neutraal – duidelijk – zeer duidelijk
Heeft u knelpunten ervaren tijdens de zorg voor deze patiëntencategorie?
Licht uw antwoord toe.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
37
Hoe verloopt de samenwerking met de andere betrokken disciplines tijdens de zorg
voor deze patiëntencategorie?
(Denk aan communicatie met stomaconsulent, fysiotherapeut, medisch
maatschappelijk werker, diëtist) Licht uw antwoord toe.
Er wordt op de afdeling bij één ander patiëntencategorie gewerkt volgens een
zorgpad, namelijk het ‘‘Zorgpad laparoscopische donornefrectomie’ ’.
Wat is uw ervaring met het ‘‘Zorgpad laparoscopische donornefrectomie’ ’?
(Denk aan woorden zoals prettig, handig, overzichtelijk, onhandig, onnodig)
Licht uw antwoord toe.
Heeft u het idee dat het ‘‘Zorgpad laparoscopische donornefrectomie’ ’ door alle
verpleegkundigen wordt gebruikt? Licht uw antwoord toe.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
38
Het ‘‘Zorgpad laparoscopische donornefrectomie’ ’ wordt bij gebruik uitgeprint en in
de verpleegkundige status gedaan.
Heeft u het idee dat dit uitgeprinte zorgpad op de juiste manier wordt geregistreerd?
(Denk hierbij aan het aftekenen van handelingen, invullen van de juiste data en
vermelding in Planning & Uitvoering) Licht uw antwoord toe.
Heeft u opmerkingen of aanmerkingen over het onderwerp van ons afstudeerproject
Zorgverbetering? Noteer ze hieronder.
Hartelijk bedankt voor het invullen van deze enquête!
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
39
Bijlage 3: Interviewvragen
Stomaconsulent
1. Hoe lang bent u werkzaam als stomaconsulent? Totaal en in het AMC?
2. Hoe vaak bent in consult gevraagd bij patiënten die zijn opgenomen vanwege een
Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker?
3. Op welk moment wordt u in consult gevraagd bij deze patiëntencategorie?
4. Wat zijn uw taken bij deze patiëntencategorie?
5. Wat gaat er goed in de zorg in zijn algemeen voor deze patiëntencategorie?
6. Welke knelpunten ervaart u in de zorg in zijn algemeen voor deze
patiëntencategorie?
7. Op welke manier zouden naar uw idee deze knelpunten verbeterd kunnen worden?
8. Hoe ervaart u de samenwerking met verpleegkundigen van de afdeling bij deze
patiëntencategorie?
9. De fysiotherapeut is ook betrokken bij de zorg voor deze patiëntencategorie. Hoe
ervaart u de samenwerking met de fysiotherapeut van de afdeling bij deze
patiëntencategorie?
10. De medisch maatschappelijk werker is vaak ook betrokken bij de zorg voor deze
patiëntencategorie. Hoe ervaart u de samenwerking met de medisch maatschappelijk
werker van de afdeling bij deze patiëntencategorie?
11. Heeft u er ervaring mee dat verpleegkundigen werken volgens een zorgpad?
Zo ja, merkt u hier iets van?
Fysiotherapeut
1. Hoe lang bent u werkzaam als fysiotherapeut? Totaal en in het AMC?
2. Hoe vaak bent in consult gevraagd bij patiënten die zijn opgenomen vanwege een
Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker?
3. Op welk moment wordt u in consult gevraagd bij deze patiëntencategorie?
4. Wat zijn uw taken bij deze patiëntencategorie?
5. Wat gaat er goed in de zorg in zijn algemeen voor deze patiëntencategorie?
6. Welke knelpunten ervaart u in de zorg in zijn algemeen voor deze
patiëntencategorie?
7. Op welke manier zouden naar uw idee deze knelpunten verbeterd kunnen worden?
8. Hoe ervaart u de samenwerking met verpleegkundigen van de afdeling bij deze
patiëntencategorie?
9. De stomaconsulent is ook betrokken bij de zorg voor deze patiëntencategorie. Hoe
ervaart u de samenwerking met de stomaconsulent van de afdeling bij deze
patiëntencategorie?
10. De medisch maatschappelijk werker is vaak ook betrokken bij de zorg voor deze
patiëntencategorie. Hoe ervaart u de samenwerking met de medisch maatschappelijk
werker van de afdeling bij deze patiëntencategorie?
11. Heeft u er ervaring mee dat verpleegkundigen werken volgens een zorgpad?
Zo ja, merkt u hier iets van?
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
40
Medisch Maatschappelijk Werker
1. Hoe lang bent u werkzaam als MMW? Totaal en in het AMC?
2. Hoe vaak bent in consult gevraagd bij patiënten die zijn opgenomen vanwege een
Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker?
3. Op welk moment wordt u in consult gevraagd bij deze patiëntencategorie?
4. Wat zijn uw taken bij deze patiëntencategorie?
5. Wat gaat er goed in de zorg in zijn algemeen voor deze patiëntencategorie?
6. Welke knelpunten ervaart u in de zorg in zijn algemeen voor deze
patiëntencategorie?
7. Op welke manier zouden naar uw idee deze knelpunten verbeterd kunnen worden?
8. Hoe ervaart u de samenwerking met verpleegkundigen van de afdeling bij deze
patiëntencategorie?
9. De stomaconsulent is ook betrokken bij de zorg voor deze patiëntencategorie. Hoe
ervaart u de samenwerking met de stomaconsulent van de afdeling bij deze
patiëntencategorie?
10. De fysiotherapeut is ook betrokken bij de zorg voor deze patiëntencategorie. Hoe
ervaart u de samenwerking met de fysiotherapeut van de afdeling bij deze
patiëntencategorie?
11. Heeft u er ervaring mee dat verpleegkundigen werken volgens een zorgpad?
Zo ja, merkt u hier iets van?
Diëtist
1. Hoe lang bent u werkzaam als diëtist? Totaal en in het AMC?
2. Hoe vaak bent in consult gevraagd bij patiënten die zijn opgenomen vanwege een
Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker?
3. Op welk moment wordt u in consult gevraagd bij deze patiëntencategorie?
4. Wat zijn uw taken bij deze patiëntencategorie?
5. Wat gaat er goed in de zorg in zijn algemeen voor deze patiëntencategorie?
6. Welke knelpunten ervaart u in de zorg in zijn algemeen voor deze
patiëntencategorie?
7. Op welke manier zouden naar uw idee deze knelpunten verbeterd kunnen worden?
8. Hoe ervaart u de samenwerking met verpleegkundigen van de afdeling bij deze
patiëntencategorie?
9. De stomaconsulent is ook betrokken bij de zorg voor deze patiëntencategorie. Hoe
ervaart u de samenwerking met de stomaconsulent van de afdeling bij deze
patiëntencategorie?
10. De fysiotherapeut is ook betrokken bij de zorg voor deze patiëntencategorie. Hoe
ervaart u de samenwerking met de fysiotherapeut van de afdeling bij deze
patiëntencategorie?
11. De medisch maatschappelijk werker is ook betrokken bij de zorg voor deze
patiëntencategorie. Hoe ervaart u de samenwerking met de medisch maatschappelijk
werker van de afdeling bij deze patiëntencategorie?
12. Heeft u er ervaring mee dat verpleegkundigen werken volgens een zorgpad?
Zo ja, merkt u hier iets van?
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
41
Bijlage 4: Huidig beleid
Polikliniek
Voor de actuele opname wordt de patiënt gezien op de polikliniek van de afdeling Urologie.
Daar wordt de patiënt gezien door de uroloog en de stomaconsulent.
In het gesprek met de stomaconsulent krijgt de patiënt informatie over de stoma, mogelijke
complicaties en gevolgen voor het dagelijks leven zoals zelfbeeld en seksualiteit. Dit wordt
gedaan aan de hand van mondelinge toelichting, folders en een informatievideo. Daarnaast
wordt er aangegeven dat er een mogelijkheid is voor contact met de medisch
maatschappelijk werker (O. Moldovan, persoonlijke mededeling, 2 april 2014)
Preoperatieve zorg
Patiënten worden bij voorkeur twee dagen preoperatief opgenomen op de afdeling.
Wanneer de patiënt wordt opgenomen wordt er een anamnesegesprek afgenomen door de
verpleegkundige. Hierbij wordt ook voorlichting gegeven over de operatie, gevolgen van de
operatie en de opnameperiode.
Daarna worden de vitale functies gecontroleerd, namelijk de polsfrequentie, temperatuur,
bloeddruk en O2-saturatie. Daarnaast worden de pijnscore, decubitusscore, valscore, lengte,
gewicht en Surpass ingevuld. Er wordt een urinestrip afgenomen en indien deze afwijkt wordt
per order van de arts een urinekweek afgenomen.
Verder worden de polsbandjes omgedaan, antitrombose-kousen (TED-kousen) aangemeten
en wordt er een antidecubitusmatras besteld.
Op de opnamedag komt de stomaconsulent langs om de stomaplaats te bepalen en zo nodig
een proefzakje te plakken. Hierna wordt de definitieve plaats gemarkeerd.
In de avonddienst krijgt de patiënt premedicatie. Daarnaast wordt de patiënt nuchter gemeld
vanaf 24.00 uur en krijgt de patiënt een fosfaatklysma (4).
Operatiedag
De Surpass wordt geparafeerd en de premedicatie wordt aan de patiënt gegeven. De TEDkousen worden aangetrokken en de patiënt wordt verder voorbereid volgens het protocol
‘operatiepatiënt’ van het AMC (4).
Postoperatieve zorg
Na de operatie komt de patiënt van de verkoeverkamer of de Intensive Care terug op de
afdeling. De patiënt komt terug met de volgende lijnen: perifeer infuus, Centraal Veneuze Lijn
(CVL), epiduraal katheter of Patient Controlled Analgesia (PCA) pomp, maagsonde, zuurstof,
wonddrain(s) en twee uretersplints via de stoma.
De operatiewonden worden gecontroleerd en opnieuw verbonden.
De patiënt mag drinken in overleg met de arts en er wordt een vochtbalans bijgehouden.
Vier keer per dag worden de vitale functies gecontroleerd en in overleg met de arts en
anesthesist wordt er adequate pijnstilling gegeven.
De dagen na terugkomst op de afdeling worden alle lijnen verzorgd en de wondverzorging
wordt gedaan. De stoma wordt gecontroleerd en het zakje wordt verschoond, de patiënt
wordt hierbij betrokken.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
42
Er wordt met Totaal Parenterale Voeding (TPV) via de CVL gestart volgens afspraak.
De vochtbalans wordt gecontinueerd en de hoeveelheid vocht per 24 uur wordt afgesproken
met de arts.
Er wordt gestart met mobiliseren en dit wordt na verloop van tijd uitgebreid.
De vitale functies worden minder frequent gemeten en het antidecubitusmatras wordt naar
inzicht van de verpleegkundige verwisseld voor een gewoon matras.
Na zo’n vijf dagen wordt de maagsonde in overleg met de arts afgeklemd en verwijderd.
Het dieet wordt uitgebreid naar een vloeibaar dieet.
In de tweede week worden de hechtingen of agraves verwijderd na overleg met de arts, het
dieet wordt uitgebreid van een vloeibaar dieet naar een gewoon dieet. In overleg met de arts
wordt de TPV gestopt, waarna de CVL wordt verwijderd.
Daarnaast worden de splints verwijderd (4).
Ontslag voorbereiden
De patiënt moet voordat hij/zij met ontslag gaat zelfstandig de stoma kunnen verzorgen. Bij
voorkeur moet ook de partner de stoma kunnen verzorgen. De patiënt wordt aangemeld bij
Mediq CombiCare om materialen te bestellen. Eventuele nazorg wordt geregeld via het
Transferpunt.
Er wordt een poliklinische afspraak gemaakt, waarin ook de uitslag van het
weefselonderzoek van de tumor (PA-uitslag) wordt besproken.
Het ontslaggesprek wordt bij voorkeur een dag voor het ontslag gevoerd. Hierin worden
voorlichting en leefregels gegeven voor thuis en eventuele vragen beantwoord.
Op de dag van ontslag worden alle ontslagdocumentatie en eventuele folders meegegeven
(4).
Postoperatief
Postoperatief wordt de patiënt weer gezien in de polikliniek door de stomaconsulent. Tijdens
dit gesprek wordt er gevraagd hoe het met de patiënt gaat. Hierbij komen vaak veel emoties
naar boven en moet de patiënt soms huilen. Daarnaast wordt er naar de stoma gekeken
(34).
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
43
Bijlage 5: Analyse enquêtes
Aantal jaren werkzaam
Aantal jaren
0-5
6-10
11-15
16-20
21-30
31-40
Niet ingevuld
Als verpleegkundige
15%
9%
6%
0%
9%
6%
56%
Op de afdeling
26%
12%
3%
0%
3%
0%
56%
Frequentie Bricker verpleegd
Frequentie
1
2
3
4
18
>50
Zeer vaak
Niet ingevuld
Percentage
3%
12%
6%
12%
3%
3%
6%
56%
Duidelijkheid beleid
Beoordeling
Zeer onduidelijk
Onduidelijk
Neutraal
Duidelijk
Zeer duidelijk
Niet ingevuld
Percentage
0%
12%
12%
18%
3%
56%
Positief
 Er zijn goede/duidelijke afspraken gemaakt met betrekking tot het beleid;
 In grote lijnen is het beleid duidelijk;
 Het volgen van het protocol maakt het beleid duidelijk;
 Veel ervaring met werken op urologische afdelingen waardoor voldoende kennis om
goede zorg te bieden.
Negatief
 De patiëntencategorie komt weinig voor, waardoor de zorg onduidelijk is;
 De patiëntencategorie komt te weinig voor om routine te krijgen in de zorg;
 Bij het verplegen van de patiëntencategorie, moet je iedere keer in de operatie
verdiepen en betreffende protocollen opzoeken;
 Vooral de eerste en tweede dag postoperatief zijn onduidelijk;
 Het volgen van het protocol is onduidelijk;
 Vooral de dagen preoperatief zijn onduidelijk. Bijvoorbeeld het beleid rondom laxeren
is altijd anders.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
44
Knelpunten










Weinig ervaring in de zorg voor de patiëntencategorie;
Geen knelpunten rondom organisatie;
De afwezigheid van artsen als deze patiënten in de avond terug komen van de
Verkoeverkamer. Hierbij ontbreekt het in de uitwerking van medische afspraken;
Er zijn vaak complicaties bij deze patiëntencategorie;
Er wordt wel eens wat vergeten in de complexe zorg. Bijvoorbeeld het onvolledig
bijhouden van de vochtbalans of patiënten te laat leren hoe ze hun stoma moeten
verzorgen, waardoor het ontslag pas later kan plaatsvinden;
Eenmaal werd postoperatief met Totaal Parenterale Voeding gestart, ondanks dat de
buik op gang was. De patiënt mocht niet eten, waardoor de buik juist stil ging liggen.
Hierdoor ontstonden complicaties;
Het niet frequent verplegen van deze patiëntencategorie, omdat de patiënten niet
vaak voorkomen op de afdeling (maximaal 10 per jaar). Dit maakt de zorg onduidelijk;
Het is onduidelijk welke disciplines allemaal betrokken zijn bij deze
patiëntencategorie. Welke disciplines worden automatisch ingeschakeld, welke
disciplines moeten in consult worden gevraagd, wie de disciplines in consult vraagt
(arts of verpleegkundige) en wanneer disciplines in consult worden gevraagd.
Het is bijvoorbeeld onduidelijk of er wel of geen fysiotherapeut in consult moet
worden gevraagd. De ene arts zegt van wel en de andere arts zegt van niet;
Er is geen duidelijke omschrijving van het protocol, waardoor vaak dingen over het
hoofd worden gezien die wel heel belangrijk zijn;
Begeleiding bij het aanleren van de stomazorg door de patiënt is vaak onvoldoende.
Hiervoor is een zorgpad aanwezig, maar dit wordt niet gebruikt.
Samenwerking
Positief
 De samenwerking verloopt over het algemeen goed en soepel;
 Er zijn korte lijnen tussen de disciplines;
 Er worden geen problemen ervaren met de Medisch Maatschappelijk werker, diëtist
en fysiotherapeut;
 De disciplines rapporteren in het digitaal dossier hoe het gaat.
Negatief
 De stomaconsulent is vaak moeilijk te bereiken;
 Het contact met de stomaconsulent vindt alleen zo nodig plaats;
 De samenwerking met de stomaconsulent verloopt slecht. Deze komt vaak te laat in
consult. Daarnaast is er te weinig kennis over goed stoma materiaal op de afdeling;
 De samenwerking verloopt moeilijk. Disciplines hebben veel meer ervaring met deze
patiëntencategorie en denken het beter te weten. Ze geven je soms het gevoel niet
ervaren genoeg te zijn;
 Artsen kunnen al eerder medische opdrachten maken, vooral voor de Totaal
Parenterale Voeding. Het duurt vaak te lang voordat de voeding er is;
 De communicatie tussen verpleegkundigen en artsen kan beter. Er worden nog te
vaak dingen niet goed overgedragen, waardoor bepaalde handelingen bij patiënten
niet of te laat worden uitgevoerd;
 Een multidisciplinair overleg invoeren zou voor verbetering kunnen zorgen.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
45
Ervaring ander zorgpad
Positief
 Het zorgpad wordt als fijn, handig, zinvol, prettig en overzichtelijk ervaren;
 Met het zorgpad weet iedereen wat er elke dag moet gebeuren. Je weet wat je moet
doen, je kan terug kijken naar de vorige dagen en naar het plan van de volgende
dagen;
 Het zorgpad is kort en bondig en handig als leidraad;
 Het is handig dat je gedane handelingen kan aftekenen zodat duidelijk is wat er al
gedaan is, wanneer je de dienst van een collega overneemt;
 Voor opname is het al duidelijk wat de patiënt te wachten staat, dit kan vervolgens
tijdens het anamnese gesprek worden besproken;
 Er zijn geen discussies over wat er wel of niet moet worden gedaan;
 Het zorgpad geeft veel duidelijkheid bij zowel patiënten als verpleging.
Negatief
 Wanneer je vaak een patiëntencategorie verzorgt is het overbodig;
 Soms is een zorgpad onmogelijk om toe te passen;
 Artsen verwachten dat er met het zorgpad geen medische afspraken nodig zijn.
Bijvoorbeeld het verwijderen van een katheter zonder afspraak.
Gebruik zorgpad
Positief
 Het zorgpad wordt meestal nageleefd;
 Het zorgpad wordt uitgedraaid en in de verpleegkundige status gedaan;
 Het ‘Zorgpad laparoscopische donornefrectomie’ moet na gebruik worden ingeleverd
bij de arts, dus je gebruikt het.
Negatief
 Niet iedereen print het zorgpad uit;
 Niet iedereen is op de hoogte van het bestaan van het zorgpad;
 Vaak wordt het zorgpad niet gebruikt, omdat het op de automatische piloot gaat;
 Het aftekenen van handelingen wordt niet altijd en even goed bijgehouden;
 De ‘oudere’ collega’s weten het zorgpad soms niet te vinden of zeggen zelf al genoeg
ervaring te hebben, waardoor ze weten wat ze moeten doen;
 Rondom de operatie wordt het zorgpad door de meeste verpleegkundigen wel
gebruikt. Daarna niet meer altijd, omdat het dan standaard zorg is en het in principe
goed gaat met de patiënt;
 Handelingen die niet stroken met de toestand van de patiënt. Volgens het zorgpad
moet er bijvoorbeeld al begonnen worden met mobiliseren, terwijl de patiënten hier
nog niet toe in staat waren.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
46
Registratie zorgpad
Positief
 Over het algemeen wordt het zorgpad goed geregistreerd;
 Het zorgpad wordt als checklist gebruikt of er niets vergeten wordt;
 Handelingen uit het zorgpad worden vaak wel verwerkt in het digitaal dossier.
Negatief
 Het zou beter zijn als het digitaal zou zijn, want we willen gaan voor alles digitaal;
 Er wordt niet gecontroleerd of anderen alles registreren;
 Er wordt zelden naar de registratie gekeken;
 Er wordt regelmatig vergeten af te tekenen;
 De registratie is niet compleet;
 Het registreren is dubbel, zowel op papier als in het digitaal dossier;
 Het zorgpad wordt vaak gebruikt, maar niet goed geregistreerd in het digitaal dossier;
 Laparoscopische donornefrectomie worden wekelijks gedaan, waardoor het zorgpad
niet altijd wordt uitgeprint. Het is gemakzucht, omdat het beleid duidelijk is en de zorg
op de automatische piloot gaat.
Opmerkingen






De verpleegkundigen hopen dat het zorgpad echt toepasbaar wordt gemaakt op de
afdeling, zodat ze van het zorgpad gebruik kunnen maken;
Het is nuttig, prettig en duidelijk als er met zorgpaden gewerkt gaat worden. De
kwaliteit van zorg wordt hierdoor aanzienlijk verbeterd, omdat het voor iedereen
duidelijk is wat er op die dag moet gebeuren met de patiënt. Afhankelijk van de
toestand van de patiënten, versneld dit het herstel van de patiënt;
Er was weinig tijd vrij op de afdeling, waardoor niet veel enquêtes zijn ingevuld;
Vaak gaan de operatie en het herstel bij deze patiëntencategorie niet volgens de
planning. Er zijn vaak complicaties. Er wordt afgevraagd of een zorgpad werkbaar
zou zijn;
Een zorgpad in het digitale dossier zou super zijn;
Hoe meer formulieren je moet lezen, aftekenen et cetera, hoe minder tijd je hebt voor
de patiënt.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
47
Bijlage 6: Overzicht analyse zorgpaden
Titel
Ablatie (6)
Design
Checklist
Specialisme
Hartcentrum
Doelgroep
Zorg
Verpleegkundige Pre-, per- en
en operateur
postoperatief
ASD/PFO
- sluiting (7)
Checklist
Hartcentrum
Verpleegkundige Pre- en
en Verkoever
postoperatief
Bentall procedure
(8)
Checklist
Hartcentrum
Verpleegkundige Postoperatief
en arts
CABG (9)
Checklist
Hartcentrum
Verpleegkundige Postoperatief
en arts
CABG +
klepvervanging
en –plastiek (10)
David procedure /
Supracoronaire
buisprothese(11)
Klepvervanging
en –plastiek (12)
Checklist
Hartcentrum
Verpleegkundige Postoperatief
en arts
Checklist
Hartcentrum
Verpleegkundige Postoperatief
en arts
Checklist
Hartcentrum
Verpleegkundige Postoperatief
en arts
Lap.
Zorgpad
Donornefrectomie
(13)
Mini-maze (14)
Checklist
Urologie
Verpleegkundige Pre- en
postoperatief
Hartcentrum
Verpleegkundige Postoperatief
en arts
Niertransplantatie
(15)
Nefrologie
Verpleegkundige Pre- en
postoperatief
Checklist
protocol
Lay-out
Tabel
Per tijdvak
Paraafvakje
Tabel
Per tijdvak
Paraafvakje
Tabel
Per tijdvak
paraafvakje
Tabel
Per tijdvak
Paraafvakje
Tabel
Per tijdvak
Paraafvakje
Tabel
Per tijdvak
Paraafvakje
Tabel
Per tijdvak
Paraafvakje
Per dag
Paraafvakje
Vorm
Digitaal /
in digitaal
dossier
Digitaal /
in digitaal
dossier
Digitaal /
in digitaal
dossier
Digitaal /
in digitaal
dossier
Digitaal /
in digitaal
dossier
Digitaal /
in digitaal
dossier
Digitaal /
in digitaal
dossier
Digitaal /
hardcopy
Tabel
Per tijdvak
Paraafvakje
Tabel
Per dag
Paraaf- +
datumvakje
Digitaal /
in digitaal
dossier
Digitaal /
hardcopy
Extra’s
Aandachtspunten
Aandachtspunten
48
Nuss-procedure
(16)
Checklist
Hartcentrum
Verpleegkundige Postoperatief
en arts
PTE (17)
Checklist
Hartcentrum
Verpleegkundige Postoperatief
en arts
PPPD (18)
Zorgpad
Algemene
chirurgie
Patiënt
TAVI (19)
Checklist
Hartcentrum
Verpleegkundige Pre- en
postoperatief
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
Pre- en
postoperatief
Tabel
Per tijdvak
Paraafvakje
Tabel
Per tijdvak
Paraafvakje
Tabel
Per dag
Tekst
Digitaal /
in digitaal
dossier
Digitaal /
in digitaal
dossier
Folder
digitaal /
hardcopy
Tabel
Per tijdvak
en categorie
Paraafvakje
Digitaal /
in digitaal
dossier
Informatie operatie,
opname, disciplines,
mogelijke
complicaties en
nazorg
Bijzonderheden
49
Bijlage 7: Overzicht analyse academische ziekenhuizen
Ziekenhuis
VU medisch centrum
(21)
Design
Protocol
Doelgroep
Verpleegkundige
Zorg
Pre- en
postoperatief
Lay-out
Per tijdvak
Vorm
Digitaal
Extra’s
Informatie OK en
nazorg
Leids Universitair
Medisch Centrum
(22)
Zorgpad
Pre- en
postoperatief
Per dag,
per
onderwerp
Digitaal en
hardcopy
Opmerkingen
Erasmus Medisch
Centrum (25)
Protocol
Arts, anesthesie,
fysiotherapeut,
maatschappelijk werker,
medewerker
familieopvang, opname
verpleegkundige,
secretaresse,
verpleegkundige,
stomaverpleegkundige
en voedingsassistent
Verpleegkundige
Pre- en
postoperatief
Per dag
Digitaal
Radboud
Universitair Medisch
Centrum (23)
Zorgpad
en
protocol
Verpleegkundige
Pre- en
postoperatief
Per dag
Digitaal en
hardcopy
Academisch
Medisch Centrum
Amsterdam (4)
Protocol
Verpleegkundige
Pre- en
postoperatief
Per dag en
per
onderwerp
Digitaal
Mogelijke
complicaties,
nazorg en
aandachtspunten
Poliklinische
intake en
poliklinische
nacontrole.
Mogelijke
complicaties
Indicaties voor
OK,
registratieformulier
stomazorg,
aandachtspunten,
mogelijke
complicaties.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
50
Bijlage 8: Uitwerking interview stomaconsulent
Hoe lang bent u werkzaam als stomaconsulent? Totaal en in het AMC?
“Ik ben 1,5 jaar wond-, stoma- en continentieconsulent. In totaal ben ik 18 jaar
verpleegkundige in het AMC.”
Hoe vaak bent u in consult gevraagd bij patiënten die zijn opgenomen vanwege een
Cystectomie met urinedeviatie volgens Bricker?
“Gemiddeld één keer per maand. Dit wordt steeds meer.”
Op welk moment wordt u in consult gevraagd bij deze patiëntencategorie?
“Preoperatief in de polikliniek, op de opnamedag(en) en postoperatief in de polikliniek.
Daarnaast wanneer er complicaties optreden met de stoma tijdens de opnameperiode.”
Wat zijn uw taken bij deze patiëntencategorie?
“Preoperatief in de polikliniek geef ik de patiënt voorlichting over de stoma, mogelijke
complicaties en gevolgen voor het dagelijks leven (zoals zelfbeeld en seksualiteit).
Daarnaast wordt er aangegeven dat er een mogelijkheid is voor medisch maatschappelijk
werk.
Op de opnamedag(en) kom ik bij de patiënt langs op de afdeling om de plaatsbepaling voor
de stoma te doen. Dit wordt soms ook gedaan door een bevoegd verpleegkundige van de
afdeling. Daarna wordt de definitieve plek gemarkeerd.
Tijdens de opname is het de bedoeling dat ik in consult word gevraagd als er complicaties
optreden. In de praktijk word ik vaak gebeld voor problemen die kunnen worden opgelost
door een meer ervaren verpleegkundige of door het afdelingshoofd. Meestal word ik gebeld
door studenten.
Postoperatief zie ik de patiënt weer in de polikliniek. Tijdens dit gesprek wordt er gevraagd
naar hoe het met de patiënt gaat. Hierbij komen vaak veel emoties naar boven en moet de
patiënt soms huilen. Daarnaast wordt er naar de stoma gekeken.”
Wat gaat er goed in de zorg in zijn algemeen voor deze patiëntencategorie?
“De operatie gaat goed. De stoma wordt goed gehecht. Dit merk ik aan dat er minder
complicaties optreden bij de stoma. Ook vind ik dat de stomazorg door de verpleegkundigen
op de afdeling goed gedaan wordt.”
Welke knelpunten ervaart u in de zorg in zijn algemeen voor deze patiëntencategorie?
“Ik vind dat de nazorg beter zou moeten. Patiënten gaan regelmatig naar huis zonder
poliafspraak en zonder eventuele afspraak voor het verwijderen van de hechtingen. Ook
wordt de thuiszorg vaak niet goed geïnventariseerd. Sommige patiënten zijn alleen thuis of
hebben geen familie die kan helpen bij de stomazorg. Dan moet er thuiszorg ingeschakeld
worden, maar dit gebeurd dan te laat. Verpleegkundigen moeten niet te snel aannemen dat
de patiënt de stomazorg zelf kan uitvoeren na enkele dagen geoefend te hebben. Vaak
krijgen ze nog een klap na wanneer ze thuis zijn. In het ziekenhuis worden ze met alles
geholpen en worden ze geleefd. Wanneer ze thuis zijn beseffen ze ineens wat er allemaal is
gebeurd. Dit heeft een enorme impact.”
51
Op welke manier zouden naar uw idee deze knelpunten verbeterd kunnen worden?
“Een zorgpad voor deze patiëntencategorie lijkt me een heel goed idee. Op die manier is het
voor iedereen duidelijk en overzichtelijk wat er gedaan moet worden en kan je afvinken wat
er allemaal al gedaan is.”
Hoe ervaart u de samenwerking met verpleegkundigen van de afdeling bij deze
patiëntencategorie?
“Goed, het zijn fijne collega’s. Ik werk af en toe ook op de afdeling als verpleegkundige dus
we hebben goed contact.”
De fysiotherapeut is ook betrokken bij de zorg voor deze patiëntencategorie. Hoe ervaart u
de samenwerking met de fysiotherapeut van de afdeling bij deze patiëntencategorie?
“Ik werk niet samen met de fysiotherapeut. Wel denk ik dat het goed is als zij gelijk worden
ingeschakeld, omdat de patiënt dan sneller herstelt.”
De medisch maatschappelijk werker is vaak ook betrokken bij de zorg voor deze
patiëntencategorie. Hoe ervaart u de samenwerking met de medisch maatschappelijk werker
van de afdeling bij deze patiëntencategorie?
“De medisch maatschappelijk werker wordt op de poliklinische afspraak al aangeboden. De
verpleegkundigen zouden op de afdeling vaker maatschappelijk werk moeten aanbieden. Ik
kan me niet voorstellen dat maatschappelijk werk bij deze patiëntencategorie zo weinig wordt
ingeschakeld. Ook merk je op de poliklinische afspraak dat patiënten het er vaak moeilijk
mee hebben. Soms moet de huisarts worden gebeld om hulp te regelen, bijvoorbeeld een
psycholoog. Dit gebeurd veel te laat en ik denk dat als er tijdens de opname al een
maatschappelijk werker langskomt, dit kan worden voorkomen.
Ook moet er vaker worden gedacht aan een geestelijk verzorger. Sommige psychische
problemen kunnen worden gerelateerd aan verschillende culturen en geloven. Bijvoorbeeld
bij moslims wordt een stoma onder de navel als onrein gezien. Door te praten met een imam
kunnen deze opvattingen verholpen worden, maar hier moet wel aan worden gedacht.”
Heeft u er ervaring mee dat verpleegkundigen werken volgens een zorgpad?
Zo ja, merkt u hier iets van?
“Ik heb veel positieve ervaringen met zorgpaden. Ik vind het handig dat het een checklist is,
zodat er geen dingen worden vergeten.”
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
52
Bijlage 9: Uitwerking interview Medisch Maatschappelijk Werker
Hoe lang bent u werkzaam als medisch maatschappelijk werker? In totaal en in het AMC?
“16 jaar ben ik maatschappelijk werker, acht jaar in het AMC en daarvoor heb ik in de
verpleging gewerkt. Ik heb in Hilversum mijn verpleegkunde diploma gehaald, toen heb ik in
de revalidatie gewerkt in Heliomare en in De Hoogstraat. Hierna ben ik terug gegaan naar
het ziekenhuis en heb ik de kraamspecialisatie gedaan en heb ik op de kraamafdeling
gewerkt als waarnemend hoofd. Ik heb altijd al maatschappelijk werker willen worden, maar
als je zo jong bent en dan maatschappelijk werk doet, dan heb je niks te bieden. Dit heb ik
toen parttime gedaan. Toen heb ik eerst in de revalidatie maatschappelijk werk gedaan,
daarna in het VUmc. Maar door de bezuinigingen moesten er veel paramedici weg bij het
VUmc. Daarna heb ik nog twee jaar mensen begeleid van de thuissituatie naar het
verpleeghuis. Nu ben ik maatschappelijk werker voor divisie B in het AMC, alle chirurgische
afdelingen. Orthopedie, trauma en KNO horen er ook nog bij.”
Hoe vaak bent u in consult gevraagd bij patiënten die zijn opgenomen vanwege een
Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker?
“Weinig. De urologen zien maatschappelijk werk als koffiepraat, zij schakelen mij heel weinig
in. Vaak kom ik bij patiënten die het zelf willen. Ook door de verpleegkundigen word ik weinig
in consult gevraagd. Ik denk dat heel veel verpleegkundigen niet weten wat voor impact zo’n
operatie heeft. Ik heb de urologen opgegeven. Ik dacht er komen wel wat jongere bij, maar
die nemen toch het gedrag van de ouderen over. Ze zijn van het opereren en heel erg in
hokjes denken. Als zij hun deel hebben gedaan gaan ze weer verder.
Hoe het is om met een stoma te moeten leven, dat hij altijd lekt, dat je niet meer naar de
sauna kan en dat je er altijd rekening mee moet houden. Er is een dokter die heel veel doet
met seksuele problemen, via hem krijg ik wel heel veel mensen doorverwezen.”
Op welk moment wordt u in consult gevraagd bij deze patiëntencategorie?
“Dat is wisselend. In het protocol staat dat ik bij opname in consult gevraagd moet worden,
maar dit gebeurd eigenlijk nooit. Pas als de patiënt aangeeft hier behoefte aan te hebben
word ik in consult gevraagd. De verpleegkundigen zijn heel erg bezig met de
verpleegtechnische handelingen, maar verpleegkundigen die meer ervaring hebben en dat
allemaal heel makkelijk doen die zien meer de persoon die in het bed ligt. En ik snap het wel,
want ik ben zelf ook leerling verpleegkundige geweest. Dan ben je ook heel anders bezig.
Dan probeer je het protocol in je hoofd te krijgen en zie je de patiënt veel minder. Als ik soms
bij een patiënt op de kamer kom, dan zegt bezoek van een andere patiënt op die kamer wel
eens: “Mijn man heeft het zo moeilijk, kan je niet eens langskomen?” en dan ga ik daar wel
langs. Dus dan kom ik op zo’n manier binnen. Maar het komt weinig van de verpleging en de
urologen af. Als je geopereerd wordt zit je in de acute fase, dan ben je aan het overleven.
Daarna komt de chronische fase en dan krijg je pas problemen.”
Wat zijn uw taken bij deze patiëntencategorie?
“Het maakt niet zoveel uit waar je aan geopereerd bent, je hebt gewoon ergens last van,
maar bij deze patiënten is het heel erg zichtbaar, hun hele leven wordt aangepast. Als je een
sauna-ganger of een strandganger bent, of als je nog jong bent voel je je toch verminkt.
Accepteren vind ik een heel groot woord, maar mijn taak is het ermee leren omgaan. Er is
niet één richtlijn die ik gebruik als ik naar een patiënt toe ga, want jonge mensen gaan er
heel anders mee om dan oudere mensen. Als je 80 bent is je seksleven niet meer zo heel
erg belangrijk. Of als je lekker staat te swingen op de dansvloer en je zakje gaat lekken
bijvoorbeeld, dat heeft een 80 jarige niet en een jong iemand wel.”
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
53
Wat vindt u goed gaan in de zorg in zijn algemeen voor deze patiëntencategorie?
“Ik denk dat je qua operatie niet ergens anders beter kan zijn dan hier. Je ziet ook wel heel
vaak dingen die dan misgaan en dat die patiënten dan hier naartoe komen die ze gaan
herstellen. Maar qua begeleiding is het gewoon naadje hier. Van de tien mensen kan je mij
niet wijs maken dat zij het allemaal niet erg vinden dat ze met zo’n stomazakje moeten
rondlopen. Dat kan ik me gewoon niet voorstellen.”
Welke knelpunten ervaart u in de zorg in zijn algemeen voor deze patiëntencategorie?
“De begeleiding zou beter moeten. Dat ligt ook een beetje aan mezelf omdat ik de urologie
heb opgegeven en misschien zou ik daar weer wat meer energie in moeten steken om te
laten zien dat ik meer doe dan alleen maar koffiepraat. Als iedereen nou zo naar mij keek
dan was ik niet goed bezig, maar van andere afdelingen en andere specialismen wordt er
wel gebruik van gemaakt. Veel artsen zeggen: “daar moeten ze maar mee leren omgaan”.
Heel makkelijk zeggen ze dat. Maar niet alleen bij de Bricker patiënten hoor, bij alle
urologische operaties. Bij sommige andere operaties blijven patiënten maar twee of drie
dagen. Voor de afdeling is dat makkelijk, ze zijn zo weer weg. Maar voor de patiënt is het wel
heel ingrijpend.”
Op welke manier zouden naar uw idee deze knelpunten verbeterd kunnen worden?
“Al zou ik er maar protocollair bij komen. Dan kom ik in het begin langs en geef ik ze gewoon
mijn kaartje en dan kan ik altijd een keer terug komen. Dan kunnen ze voor bij de
poliklinische controle ook een combinatie afspraak maken. Bricker komt zo weinig voor.
Als het er nou honderden per jaar waren dan was het anders, maar het zijn er maar een
paar. Van de tien zijn het misschien drie of vier die er echt heel veel problemen mee krijgen.
Sommige mensen hebben ook een beroep waarbij zo’n stomazakje heel onhandig is. Dat
maakt het extra moeilijk dan wanneer je gewoon achter je bureau zit, dan blijft het
makkelijker zitten. Het ligt er ook maar net aan wat de patiënt doet. Ik zou gewoon standaard
voor de operatie langs kunnen komen, dan kunnen ze ook vertellen of ze er tegenop zien of
niet. De verpleegkundigen geven vooral instructies wat ze moeten doen en laten. Ik ben niet
in het wit, ik ben niet één van hun.”
Hoe ervaart u de samenwerking met verpleegkundigen van de afdeling bij deze
patiëntencategorie?
“De samenwerking met de verpleegkundigen is gewoon goed. Ik denk dat ik heel
toegankelijk ben en als je vragen hebt dan kom ik altijd wel. Je hoeft me niet altijd in consult
te vragen, maar je kan gewoon zeggen van: “dit signaleer ik, kun jij daar wel of niet wat
mee?”. Als iemand bijvoorbeeld heel boos of agressief reageert zit daar heel vaak angst
achter. Maar dat moet je dan wel weten en je moet weten hoe je daar dan mee om moet
gaan en wat voor vragen je moet stellen. Toen ik verpleegkundige was dacht ik: “dat kan ik
ook, als ik de tijd er maar voor krijg”. Maar als je dan de opleiding doet leer je toch wel
andere dingen, hoe je dingen moet benoemen en moet vragen. Er wordt eerst vaak wat aan
de boosheid gedaan, maar als je erachter komt wat achter die boosheid zit kan je daar veel
meer mee. Sommige mensen zeuren over het eten, over weinig tijd of ze bellen heel veel,
maar dat is ook vaak niet zonder reden. Maar voor de verpleegkundigen zijn ze dan lastig,
maar de reden daarvoor is vaak gewoon angst. Een gedeelte van de afdeling ligt een beetje
afgelegen en daar hoor en zie je ’s nachts en ’s avonds heel weinig. Sommige mensen
vinden het lekker rustig, maar sommige mensen vinden het juist heel eng. Als je een kamer
hebt vlakbij de balie en je roept dan is er gelijk iemand, maar als je daar ligt duurt het langer.
Soms helpt het ook wel als je mensen verhuist van die kant, een beetje meer naar de balie.
Het is een simpele oplossing, maar soms helpt het heel goed.”
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
54
De stomaconsulent is ook betrokken bij de zorg voor deze patiëntencategorie. Hoe ervaart u
de samenwerking met de stomaconsulent van de afdeling bij deze patiëntencategorie?
“De samenwerking met de stomaconsulent is goed. Olimpia (red: stomaconsulent) werkt ook
gewoon op de afdeling, dus dat contact is heel goed. Zij ziet mij ook op andere afdelingen
dus dan vraagt ze mij er wel eens bij.”
De fysiotherapeut is ook betrokken bij de zorg voor deze patiëntencategorie. Hoe ervaart u
de samenwerking met de fysiotherapeut van de afdeling bij deze patiëntencategorie?
“We zien elkaar regelmatig, maar zij doet gewoon haar ding. We hebben verder niet zo heel
veel met elkaar te maken.”
Heeft u er ervaring mee dat verpleegkundigen werken volgens een zorgpad? Zo ja, merkt u
hier iets van?
“Ja, ik denk dat ik daar wel verschil in merk. Ik denk dat het voor iedereen duidelijk is, zeker
als je nieuw bent op de afdeling. Iedereen weet wat hij of zij moet doen omdat het vast staat.
Dus dat werkt goed.”
Heeft u nog op- of aanmerkingen?
“Ik hoop dat ik er protocollair bij kom en dat deze mensen meer aandacht krijgen.”
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
55
Bijlage 10: Uitwerking interview Fysiotherapeut
Hoe lang bent u werkzaam als fysiotherapeut? Totaal en in het AMC?
“Sinds 1978 als fysiotherapeut en vanaf 1980 in het AMC. Urologie en gynaecologie lagen
vroeger heel dichtbij elkaar, op H5-noord en H5-zuid. Ik had gynaecologie al vanaf 1984 en
urologie lag daar geografisch dicht in de buurt, dus het was gewoon handig om dat erbij te
doen. Dus dat doe ik ook al meer dan 25 jaar.”
Hoe vaak bent u in consult gevraagd bij patiënten die zijn opgenomen vanwege een
Cystectomie met Urinedeviatie volgens Bricker?
“Aantallen in 30 jaar? Geen idee. Vroeger was het standaard want toen kregen alle mensen
met een operatie in de buik longfysiotherapie. Ik denk de eerste 20 jaar dat iedereen die een
Bricker kreeg fysiotherapie kreeg en dan met name voor de ademhaling. Op een gegeven
moment zijn mensen natuurlijk literatuuronderzoek gaan doen en toen zeiden ze: “Als je in
de bovenbuik opereert is het allemaal wel heel erg risicovol, maar die Bricker is zo onderin
de buik, dat is helemaal geen risico”. Behalve dan dat iedereen natuurlijk wel eens wat kan
krijgen. Maar het risico van de onderbuik was eigenlijk niet groter als het risico bij een knie
operatie en die kregen ook niet allemaal longfysiotherapie. Sindsdien is het dus uit het
protocol, het zit niet meer in de richtlijn voor de Bricker dat daar bekkenfysiotherapie voor
komt. De longfysiotherapie is alleen van toepassing als er ernstige pulmonale problemen
zijn, en dat blijkt natuurlijk uit de ASA score. Dan vindt de anesthesist gewoon dat het moet
en is de longarts al in consult. Dan mogen ze waarschijnlijk alleen maar onder epiduraal
geopereerd worden omdat het zo slecht is met hun longen. Maar dan wil je eigenlijk wel
preoperatief starten, maar dat gebeurt weinig.
Bekkenfysiotherapeutisch hoef je bij een Bricker natuurlijk niks, want dat zakje gaat het
overnemen. Dus de enige keer dat ik ze nu nog zie is als ze gaan voor een orthotope blaas
die een Bricker kan worden, omdat het tijdens de operatie verandert. Dan moet je leren hoe
je je plas ophoudt en hoe je de blaas leeg krijgt, dus dan is de bekkenbodem functie opeens
heel erg belangrijk. Maar bij een Bricker, als je incontinent was van urine is opeens je
continentie na de operatie beter geworden. Als je iemand hebt van 75 die bijna z’n bed niet
uitkomt en die je niet in beweging krijgt, kom ik wel langs. Laatst werd ik gebeld over een
patiënt die al negen dagen zijn bed niet uit kwam. En uiteindelijk was dat wel weer vrij vlot op
de rit, maar dan is het voor het mobiliseren. Bekken fysiotherapeutisch hoef je bij een Bricker
helemaal niks. En als de intentie een orthotope blaas is, dan heb je de informatie al
preoperatief gegeven. Maar als het dan een Bricker wordt ,vervolg je in principe niet meer.
Mobiliseren kunnen de verpleegkundigen prima zelf. Op de tweede postoperatieve dag
moeten ze natuurlijk hun bed uit. Dan zijn de verpleegkundigen die dag daarna vaak toch wel
erg genegen om ze mee te nemen naar de badkamer als dat enigszins kan. Als dat gewoon
gaat zoals het gaat, dan is dat natuurlijk prima. Maar als die patiënt na vijf/zes dagen nog
steeds niet op de gang geweest is dan moet je je toch even afvragen waarom dat nou zo
slecht gaat. Is het cultureel bepaald, voelen die mensen zich beroerd of is er iets anders? Als
er dat soort dingen zijn, prima, maar ik kom dus niet standaard langs. Bricker patiënten
hebben geen standaard fysiotherapie nodig, maar als er problemen zijn met mobiliseren kom
ik wel langs.”
Op welk moment wordt u in consult gevraagd bij deze patiëntencategorie?
“Als er sprake is van een pneumonie zijn, preoperatief wanneer er pulmonale problemen
verwacht worden door iemand z’n comorbiditeit en als het mobiliseren niet op gang komt.
Maar als ik op dag twee gebeld wordt van: “ik wil meneer uit bed hebben“, dan zeg ik: “wat
houdt je tegen?” Denk je dat als ik het tegen meneer zeg, dat hij het wel doet en als diegene
het zelf zegt hij het niet doet? Dan vraag ik me af waar ze dan tegenaan zijn gelopen. Dan
vraag ik wat er niet lukt, om een plaatje ervan te krijgen.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
56
Je moet het eerst wel proberen natuurlijk. Het is niet zoals bij een traumapatiënt dat er
bijvoorbeeld nog een gewricht instabiel is en je daar trucjes voor nodig hebt, want dat is het
natuurlijk nooit.”
Wat zijn uw taken bij deze patiëntencategorie?
“Volgens protocol niks, maar wat iedere ziekenhuis patiënt kan overkomen is dat de opname
niet verloopt volgens de verwachting. Je kan natuurlijk ook verwachten als mensen wat
ouder zijn, dat ze minder snel op de been zijn dan iemand van 45. Dat moet je wel
meerekenen. Bij iemand van 45 vind je het logisch dat ze op de derde dag alweer z’n tandjes
zitten te poetsen aan de wastafel, maar iemand van 78 lukt dat misschien nog niet zo gauw.”
Wat gaat er goed in de zorg in zijn algemeen voor deze patiëntencategorie?
“Ik zie deze patiënten dus niet zo heel vaak. Maar ik denk dat wat er goed gaat, is dat we
goed wisten toen we de fysiotherapie afschaften hoeveel risico deze mensen hadden op een
pneumonie. Ik denk dat als ik er één in het jaar zie dat je het gehad hebt, maar er worden er
meer geopereerd. Dus blijkbaar hebben al die anderen die problemen niet. Ik denk dat het
goed is dat je in de gaten houdt of het loopt volgens de verwachting en als dat niet zo is dat
je dan de hulptroepen inschakelt. Als het hier allemaal niet lukt kunnen deze patiënten
eventueel verder gaan met een vervolgtraject in de revalidatie. Daarin hebben de
verpleegkundigen natuurlijk een fantastische signalerende functie, want zij zien die patiënt
de hele dag. De zorgassistenten valt het soms nog eerder op dat het niet allemaal loopt
zoals het zou moeten, als ze de patiënt helpen met wassen bijvoorbeeld.”
Welke knelpunten ervaart u in de zorg in zijn algemeen voor deze patiëntencategorie?
“Het wordt steeds drukker, je moet steeds meer met minder mensen doen. Vroeger konden
we ook heel makkelijk zeggen als we met iemand gelopen hadden of de verpleegkundige dat
vanmiddag nog eens wilde doen, maar de verpleegkundigen hebben het ook steeds drukker.
Soms kunnen de zorgassistenten dat nog doen, maar lang niet altijd. Bij patiënten die niet
het initiatief nemen om dingen de ondernemen, kan je natuurlijk niet zeggen dat we diegene
daarom niet gaan opereren. Er worden natuurlijk ook mensen geopereerd die veel te zwaar
zijn, die roken of andere dingen doen die helemaal niet verstandig zijn voor hun eigen
herstel.”
Op welke manier zouden naar uw idee deze knelpunten verbeterd kunnen worden?
“Alles los je op met meer geld, meer mensen, maar dat is natuurlijk niet realistisch. Dus dan
zou je een efficiency slag moeten maken. Alle dingen die niet nodig zijn moet je niet doen.
Dus niet standaard fysiotherapie aanvragen omdat we dat al 100 jaar deden. Maar dat geldt
misschien ook wel voor dingen die de verpleegkundigen wel standaard doen. Ik denk niet dat
je op fysiotherapie gebied daar de klap kan maken want zoveel patiënten met een Bricker
krijgen geen fysiotherapie meer. Ik denk dat het zorgpad meer in andere mensen zit dan in
de fysiotherapie.”
Hoe ervaart u de samenwerking met verpleegkundigen van de afdeling bij deze
patiëntencategorie?
“In het algemeen zou de samenwerking een stuk prettiger zijn als iedereen een naambordje
op had. Ik werk op teveel afdelingen in het ziekenhuis om van iedereen te weten hoe hij of zij
heet. Als je een naambordje op hebt merk je ook dat die naam blijft hangen. Dat zou een
heleboel schelen, voor patiënten ook. Ik vind dat het wel duidelijk moet zijn wie je bent.
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
57
De codes van de kleurtjes van de kleding helpen wel, maar dat werkt ook maar tot op zekere
hoogte. Er zit natuurlijk een wereld van verschil tussen een eerstejaars en een vierdejaars
student.”
De stomaconsulent is ook betrokken bij de zorg voor deze patiëntencategorie. Hoe ervaart u
de samenwerking met de stomaconsulent van de afdeling bij deze patiëntencategorie?
“Met de stomaconsulent is de samenwerking fantastisch, zij doet namelijk ook de
continentiespreekuren. Die zie en spreek ik vaak, daar heb ik heel veel contact mee. We
hebben een heel kort lijntje.”
De medisch maatschappelijk werker is vaak ook betrokken bij de zorg voor deze
patiëntencategorie. Hoe ervaart u de samenwerking met de medisch maatschappelijk werker
van de afdeling bij deze patiëntencategorie?
“De samenwerking is goed. Soms zitten we elkaar in de weg als we op dezelfde tijd bij een
patiënt willen zijn. Maar we kennen elkaar wel. Dan maken we afspraken over hoe laat de
ander terugkomt. Niet als de patiënt helemaal moe is van het oefenen bijvoorbeeld.”
Heeft u er ervaring mee dat verpleegkundigen werken volgens een zorgpad?
Zo ja, merkt u hier iets van?
“Niet heel erg. De klinische paden ken ik wel van orthopedie bijvoorbeeld, dat is officieel niet
helemaal hetzelfde geloof ik. Bij orthopedie komen er bijvoorbeeld drie patiënten tegelijk en
die worden na een aantal dagen ook weer tegelijk ontslagen. Maar bij die Bricker weet je dat
niet zo precies van te voren. Bij die klinische paden wordt ook heel erg beoogd dat die
patiënten elkaar door het dal trekken. Dat ze samen gaan oefenen bijvoorbeeld, ook als er
geen fysiotherapie bij is. Het is natuurlijk handig als dingen gestructureerd zijn, of je het nou
een zorgpad of een richtlijn noemt. Voor mezelf zie ik daar niet heel erg een verschil in.”
Project Zorgverbetering: Verbeterplan
58
Bijlage 11: Contact diëtisten
Uitgaande e- mail
59
Inkomende e-mail
60
61
Download