Brochure over de Rechtspositie van de leden van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht 2 Inhoud 1. Inleiding 2. Bezoldiging 3. Eindejaarsuitkering 4. Reiskosten woon-werkverkeer 5. Reiskosten dienstreizen 6. Verblijfkosten dienstreizen 7. Buitenlandse dienstreis 8. PC-vergoeding 9. Loonspaarregeling 10. Verzekeringen 11. Gevolgen Zorgverzekeringwet 12. Fiscale behandeling gedeputeerden 13. Declaraties indienen 14. Integriteit en gedragscode bestuurders 15. Dienstauto 16. Mobiele telefoon 17. Verhuiskostenvergoeding 18. De Wet Algemene Pensioenvoorziening Politieke ambtsdragers (APPA) 3 4 1. Inleiding De rechtspositie van gedeputeerden is op drie niveau’s geregeld: bij wet, bij AMvB en bij provinciale verordening. In de Provinciewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van de leden van Gedeputeerde staten moet worden geregeld bij AMvB. Dit is vormgegeven in het Rechtspositiebesluit gedeputeerden, waarin alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen zijn geregeld. De provincie heeft daarnaast de vrijheid een aantal secundaire voorzieningen zelf te regelen. Deze zijn vastgelegd in de Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- commissieleden provincie Utrecht, vastgesteld op 26 april 2010. De tekst van de verordening treft u als bijlage bij deze brochure aan. In deze brochure hebben wij alle belangrijke informatie over uw rechtspositie bij elkaar gebracht. De bedragen gelden voor 2011. Van wijzigingen wordt u op de hoogte gesteld. Aan de tekst van de brochure kunnen geen rechten worden ontleend. U kunt de tekst ook vinden op Atrium, het intranet van de Provincie, onder Personeel>P&Oloket. Daar kunt u ook doorlinken naar relevante informatie op de site van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Vragen? Vragen over uw rechtspositie Als u vragen heeft over uw rechtspositie, meer in het bijzonder over de rechtspositieverordening, neemt u dan contact op met Peter van Dodeweerd (tel. 030-258 3449) van de afdeling P&O, onderdeel rechtspositie politiek bestuur. Vragen van salaristechnische, financiële en fiscale aard Alle uitgekeerde vergoedingen vindt u terug op uw salarisstrook, die u maandelijks rond de 25e ontvangt. Met alle salaristechnische, financiële en fiscale vragen over uw vergoedingen kunt u terecht bij de salarisadministratie: Jeroen Streumer, telefoon 030-258 2225. 5 6 2. Bezoldiging Uw bezoldiging bedraagt per 1 april 2009: € 7.899,67 De onkostenvergoeding bedraagt per 1 januari 2011 € 666,45 per maand. 3. Eindejaarsuitkering De procentuele eindejaarsuitkering bedraagt sinds 1 december 2009 8,3 %. Dit komt overeen met een volledige 13e maand. Deze uitkering wordt jaarlijks uitbetaald in de maand november. 4. Reiskosten woon-werkverkeer U heeft de keuze uit: • een openbaar vervoerjaarkaart of • een vergoeding van 15 cent per kilometer. Deze laatste vergoeding dient u maandelijks te declareren. 5. Reiskosten bij dienstreizen U heeft recht op volledige vergoeding van openbaar vervoer of taxi. Bij gebruik van eigen auto ontvangt u 37 cent per kilometer. Daarvan is € 0,19 fiscaal onbelast en € 0,18 belast. U heeft geen recht op vergoeding voor openbaar vervoer indien aan u een openbaarvervoerjaarkaart is verstrekt. 6. Verblijfkosten bij dienstreizen In redelijkheid gemaakte verblijfkosten bij dienstreizen worden volledig vergoed. Hiervoor kan het declaratieformulier van Financiën worden gebruikt. 7. Buitenlandse dienstreis De in redelijkheid gemaakte kosten ten behoeve van een buitenlandse dienstreis worden volledig vergoed. Voor buitenlandse dienstreizen buiten het kader van de Europese Unie is vooraf toestemming nodig van Gedeputeerde staten. Provinciale Staten kunnen hieraan voorwaarden verbinden. Vliegreizen: Voor continentale vluchten geldt de regel dat zowel bestuurders als ambtelijke ondersteuners economy class reizen. Op intercontinentale vluchten kunnen bestuurders business class reizen, de ambtelijke ondersteuning alleen als de betrokken gedeputeerde daartoe vooraf een voorstel indient. 8. PC-vergoeding Uw PC-vergoeding bedraagt € 53.55 per maand (belast) 7 Uw Internetvergoedingbedraagt € 25,- per maand (onbelast) De PC-vergoeding geldt voor maximaal drie jaar. 9. Loonspaarregeling U kunt deelnemen aan de loonspaarregeling zoals die ook voor het personeel van kracht is. Het te sparen bedrag bedraagt sinds 1 januari 2007 € 51,09 per maand. Informatie over deze regeling kunt u vinden in het P&O-loket op Atrium. 10. Verzekeringen Voor de leden van Gedeputeerde staten zijn de volgende verzekeringen afgesloten: Een aansprakelijkheidsverzekering: Indien een GS-lid in die hoedanigheid aansprakelijk is voor schade jegens derden, dan is dat (behoudens de enkele uitzonderingen) verzekerd. Een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering: Dat houdt in dat leden van GS die op grond van het statenlidmaatschap een bestuursfunctie hebben in een andere rechtspersoon dan de provincie zelf, verzekerd zijn tegen eventuele aansprakelijkheid als bestuurder van deze rechtspersoon. Een beperking hierbij is dat deze rechtspersoon een balanstotaal van ten hoogste drie miljoen euro heeft. De gedachte hierachter is dat van grotere organisaties zoveel professionaliteit verwacht mag worden dat zij zelf een aansprakelijkheidsverzekering hebben afgesloten. Een rechtsbijstandsverzekering voor het geval leden van GS in die hoedanigheid in rechte worden aangesproken. Een collectieve ongevallenverzekering De volgende gebeurtenissen zijn verzekerd voor de volgende bedragen: A. € 45.378,02 bij overlijden als gevolg van een dienstongeval B. € 158.823,08 bij blijvende invaliditeit a.g.v. een dienstongeval C. geen dekking bij tijdelijke invaliditeit/arbeidsongeschiktheid a.g.v. een dienstongeval D. geen dekking voor geneeskundige behandeling bij een ongeval De premie voor deze verzekering wordt door de gedeputeerden zelf betaald en wordt jaarlijks in de maand februari ingehouden. Een eventuele uitkering wordt hierdoor niet belast met inkomstenbelasting. 11. Gevolgen Zorgverzekeringswet gedeputeerden Sinds 1 januari 2006 worden gedeputeerden aangemerkt als werknemers. De Zorgverzekering wet kent voor werknemers naast een nominale premie ook een inkomensafhankelijke bijdrage van de verzekeringsplichtige. Met ingang van 1 januari 2006 wordt maandelijks een bijdrage van 6,5% worden ingehouden op het loon. De inhoudingsplichtige (de provincie) vergoedt deze bijdrage als werkgever volledig. Deze vergoeding is echter fiscaal belast. 12. Fiscale behandeling gedeputeerden 8 Gedeputeerden zijn sinds de dualisering van het provinciebestuur op grond van de Ambtenarenwet als benoemde bestuurders in openbare dienst aangesteld en vallen onder de werking van die wet. Voor de toepassing van de fiscale wetgeving betekent dit dat er sprake is van een arbeidsverhouding die als “dienstbetrekking” wordt aangemerkt en dat gedeputeerden direct onder de werking van de Wet op de loonbelasting vallen. Daardoor is er sinds de dualisering van het provinciebestuur geen mogelijkheid meer om wel of niet voor de loonbelasting te opteren. Gedeputeerden vallen niet onder de werking van de Ziektewet, Werkloosheidswet en WIA. Evenmin geldt voor hen de pensioenvoorziening bij het ABP. Wachtgeld na aftreden en ouderdoms- en nabestaandenpensioen zijn voor gedeputeerden geregeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers(APPA). 13. Declaraties indienen Voor de bestuurlijke uitgaven is - net als voor de besteding van alle andere publieke middelen transparantie van groot belang. Inzichtelijke regels en richtlijnen voor het vergoedingen- en voorzieningenstelsel en duidelijke verantwoording van het daadwerkelijk gebruik via een sluitende financiële en administratieve organisatie garanderen dat er vertrouwen kan bestaan omtrent de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven. Dat is ook in uw belang omdat u uw functie moeten kunnen uitoefenen zonder te worden gehinderd door onzekerheden ten aanzien van de financiering van de functionele uitgaven. In hoofdstuk V van de Verordening is in verband hiermee, in aanvulling op de in de beheers- en controleverordening vastgestelde regels, een aantal belangrijke procedures vastgelegd over rechtstreekse facturering van functionele uitgaven, declaratie van vooruit betaalde kosten en het gebruik van creditcards. Declaraties moeten, ondertekend en onder bijvoeging van betalingsbewijzen, binnen drie maanden bij de provinciesecretaris worden ingediend. 14. Integriteit en gedragscode voor gedeputeerden De provincie hecht veel waarde aan de integriteit van het openbaar bestuur. Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Er is een gedragscode ontwikkeld waarin nadere gedragsregels voor bestuurders zijn vastgelegd. U vindt de code achterin deze brochure. De code is ook beschikbaar op de website van de provincie. 15. Dienstauto Voor het gebruik van dienstauto’s gelden de volgende regels: • Voor de uitoefening van hun functie staan voor de voorzitter en leden van het college van GS drie dienstauto’s met chauffeur ter beschikking voor zakelijk gebruik. De ter beschikkingstelling van dienstauto’s is mede gebaseerd op het aspect van veiligheid in het verkeer en in voorkomende gevallen de persoonlijke veiligheid. • Onder zakelijk gebruik wordt verstaan het gebruik van de dienstauto ten behoeve van de uitoefening van de (hoofd)functie als lid van GS en de uitoefening van de (neven)functies die voortvloeien uit de hoofdfunctie en/of de werkzaamheden binnen het kader van de 9 • • • • • 16. bedoelde hoofd- of nevenfunctie. Onder zakelijk gebruik wordt ook begrepen het gebruik in verband met activiteiten of representatieve verplichtingen verbonden met een provinciaal belang en het onderhouden van een bestuurlijk netwerk. De dienstauto’s kunnen door de voorzitter en de leden van GS worden gebruikt voor nietqq-nevenfuncties. De daarvoor verschuldigde fiscale bijtelling wordt door de provincie gebruteerd vergoed. De dienstauto’s kunnen door de leden vann GS worden gebruikt voor woon-werkverkeer indien dit traject onderdeel is van een dienstreis die op het privé-adres van het collegelid aanvangt of eindigt. In de planning of verdeling van de dienstauto’s heeft het vervoer van de voorzitter van GS prioriteit door één van de auto’s daarvoor primair in te zetten. De noodzaak van directe beschikbaarheid van de cvdK als voorzitter van de regionale crisis- en rampenorganisatie ligt hieraan mede ten grondslag. Indien deze auto niet door de voorzitter wordt gebruikt, staat deze ter beschikking voor dienstreizen van andere collegeleden. Bij ondercapaciteit wordt voor het vervoer gebruik gemaakt van de vaste overeenkomst met een taxibedrijf. Indien een lid van Gedeputeerde staten voor reizen ten behoeve van bedoelde nevenfuncties of in verband met activiteiten of representatieve verplichtingen verbonden met een provinciaal belang en het onderhouden van het bestuurlijk netwerk gebruik maakt van de provinciale dienstauto en daarvoor van een derde ook een vergoeding voor reiskosten ontvangt, wordt die vergoeding in de provinciale kas gestort. Mobiele telefoon Aan u wordt voor de dienstuitoefening een mobiele telefoon of blackberry voor zakelijke gesprekken ter beschikking gesteld. De provincie gaat er van uit dat u de telefoon voor 10% zakelijk zult gebruiken. In dat geval is het gebruik van de mobiele telefoon fiscaal onbelast. Het zakelijk gebruik moet blijken uit de door u ondertekende “Verklaring mobiele telefoon”. 17. Verhuiskostenvergoeding De gedeputeerde die bij benoeming nog niet over woonruimte in de provincie beschikt heeft recht op vergoeding van • reis- en pensionkosten en • verhuiskosten, waaronder ook de kosten van in- en uitpakken vallen en • andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten, waaronder ook vallen eventuele tussentijdse opslagkosten, van maximaal € 5.445,--. 18. De Wet Algemene Pensioenvoorziening Politieke Ambtsdragers (APPA) Algemeen Na het einde van een zittingsperiode van vier jaar of eerder bij tussentijds aftreden of bij blijvende – invaliditeit, bij overlijden of bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd voorziet de Wet APPA in een tijdelijke of blijvende uitkering aan de (oud-) gedeputeerde of diens nabestaande(n). 10 Het recht op uitkering (APPA, o.a. art. 131) Gedeputeerden die aftreden hebben, ongeacht de reden, recht op een uitkering afhankelijk van het aantal dienstjaren, c.q. maanden en mogelijk van leeftijd. De duur van de uitkering (APPA, o.a. art. 132) De uitkering wordt toegekend voor een duur gelijk aan de tijd waarin belanghebbende lid van Gedeputeerde staten is geweest, maar tenminste voor de duur van twee jaren en ten hoogste voor de duur van zes jaren. Tenzij belanghebbende korter dan drie maanden lid van Gedeputeerde staten is geweest, dan is de uitkeringstijd maximaal zes maanden. Bij een langer lidmaatschap dan tien aaneengesloten jaren is de uitkering leeftijdsafhankelijk. Bij het bereiken van de 65jarige leeftijd treedt het ouderdomspensioen in. Hoogte van de uitkering (APPA, o.a. art. 133) In het eerste jaar na de dag van aftreden 80 % van de GS-wedde incl. 8 % vakantietoeslag, structurele en nominale eindejaarsuitkering. In het tweede jaar na de dag van aftreden en daarna bedraagt de uitkering 70 % van dezelfde basis. Korting van inkomsten op de uitkering (APPA, o.a. art. 134, 134a) Met de uitkering worden eventuele daarvoor in aanmerking komende neveninkomsten verrekend. Neveninkomsten komen voor verrekening in aanmerking indien nog niet genoten tenminste een jaar voor het aftreden, bij wijzigingen of bij vermeerdering van bestaande inkomsten. De criteria staan o.a. beschreven in de Wet APPA (Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers). Neveninkomsten zijn vrij van verrekening tot 100% van de GS-wedde incl. vakantietoeslag en eindejaarsuitkeringen. De neveninkomsten die boven de 100% uitkomen en in aanmerking komen om verrekend te worden, worden gekort op de uitkering. Onkostenvergoedingen worden niet verrekend als deze zijn geaccepteerd door de fiscus. Indien korting wegens neveninkomsten op de uitkering plaatsvindt, heeft dat invloed op de pensioenopbouw. Van alle bestaande neveninkomsten wordt opgave gedaan met datum van aanvang (voor of na één jaar voor aftreden) en zij worden opnieuw vastgesteld bij datum van aftreden. Elk jaar wordt in december opgave gedaan van de totale neveninkomsten in dat jaar en een prognose gemaakt voor de neveninkomsten van het volgende jaar. De geprognosticeerde inkomsten worden in het volgende jaar maandelijks verrekend. De provincie heeft het recht om bij derden opgave te vragen inzake de inkomsten van betrokkenen. Voor de verrekening, afrekening en betaling van de wachtgelduitkering heeft de provincie een contract afgesloten met Deloitte accountants. Non-activiteit Een gedeputeerde die in overheidsdienst was alvorens aan te treden kan in een nonactiviteitsregeling geplaatst zijn. Dat betekent dat hij terugkeerrechten heeft als hij aftreedt als gedeputeerde. Ook inkomsten uit een non-activiteitsregeling worden na terugkeer bij de oude werkgever onder hierboven beschreven voorwaarden gekort op de uitkering als gedeputeerde. Pensioen Pensioenopbouw De Wet APPA (Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers) beschrijft o.a. in Hoofdstuk 22, Het eigen pensioen, art. 138a, lid 1, de opbouw en het recht op ouderdomspensioen. De reguliere opbouw vanaf 15-08-2001 is 2% per jaar van de daarvoor geldende pensioengrondslag.(Stbl. 364, 2001). Voor die tijd was de opbouw voor de eerste vier jaar 3.5% per jaar en daarna 1.75% per jaar. GS-leden die aantraden vóór 15-08-2001 vallen daar tot die datum nog onder. De wijzigingen in de pensioenopbouw hebben geen terugwerkende kracht. De pensioenopbouw tot 11 de datum van de inwerkingtreding van de wet wordt niet aangetast. Bestaande rechten blijven gewaarborgd. De minister van BIZAK heeft op later datum besloten dat er geen afbouwregeling komt voor GS-leden die al vóór 15-08-2001 in functie waren en daarna opnieuw zijn benoemd. Zij bouwen vanaf die datum tot datum aftreden eveneens 2% per jaar op (tenzij nog in de fase van 3.5%). Deze GS-leden hebben dus enig voordeel bij hun pensioenopbouw. Pensioenopbouw in de uitkeringssituatie Indien een gedeputeerde aftreedt, heeft hij ongeacht de reden, recht op een uitkering en daarmee op pensioenopbouw. Let op! Er geldt een restrictie ten aanzien van de pensioenopbouw indien er neveninkomsten zijn die worden gekort op de uitkering. De wet geeft een uitkeringsgerechtigd oud-lid van Gedeputeerde staten dat is aangetreden of herbenoemd ná 15-08-2001 recht op een pensioenopbouw in de uitkeringsperiode in de eerste vier jaar (of minder jaren/maanden afhankelijk van de zittingsperiode) van 2% van de pensioengrondslag, daarna wordt de opbouw 1% per jaar (APPA art. 138a, lid 2). De opbouw is bij korting wegens neveninkomsten dus in de eerste vier jaar na aftreden 1%, daarna 0.5% (APPA art. 138a, lid 3). Voor oud-GS-leden die zijn aangetreden vóór 15-08-2001 gelden dezelfde percentages bij aftreden na die datum. Namelijk in de uitkeringssituatie opbouw van 2% in de eerste vier jaren, tenzij gehalveerd bij neveninkomsten die worden gekort. Daarna 1% opbouw per jaar en bij neveninkomsten die worden gekort op de uitkering is de opbouw 0.5% per jaar. De percentages die reeds zijn opgebouwd vóór 15-08-2001 blijven van kracht en staan buiten de verrekening die na 15-08-2001 geldt. Geen meetelling van diensttijd vindt plaats indien de uitkering wegens het genieten van neveninkomsten is verminderd tot nihil, belanghebbende die premie-afdrachten ter zake bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd niet heeft voldaan of indien belanghebbende daarom verzoekt (APPA art. 138a, lid 3, a,b,c,). Een uitzondering op bovenstaande is van toepassing als de oud-gedeputeerde in een invaliditeitssituatie van meer dan 55% terecht komt. Nabestaandenpensioen Het begrip nabestaande In de APPA o.a. Eerste afdeling. Algemeen gedeelte, Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen, art. 2, lid 1, b,: “nabestaande: de man of vrouw met wie de overleden politieke ambtsdrager, gewezen politieke ambtsdrager of gepensioneerde politieke ambtsdrager op de dag van overlijden gehuwd was, dan wel de man of vrouw ten aanzien van wie door de overledene aanmelding had plaatsgevonden.” Art. 3: “waar in deze wet betekenis toekomt aan het gegeven dat een belanghebbende gehuwd is, gehuwd is geweest of een huwelijk aangaat, wordt mede begrepen onder gehuwd: als partner geregistreerd, respectievelijk onder huwelijk: geregistreerd partnerschap.” Weduwe-/weduwnaars- en partnerpensioen APPA, o.a. Hoofdstuk 23. Het Nabestaanden- en wezenpensioen, par. 1. Het recht op pensioen, art. 140. Nabestaandenpensioen, lid 1: “Ten laste van de provincie, waarin hij als zodanig optrad, wordt recht op nabestaandenpensioen verleend aan de nabestaande van een lid, gewezen lid of gepensioneerd lid van Gedeputeerde staten.”. Lid 2 zegt: “Geen recht op nabestaandenpensioen bestaat indien het huwelijk was gesloten nadat het ontslag van de echtgenoot was ingegaan, tenzij: a. de echtgenoot ten tijde van het sluiten van het huwelijk recht had op een uitkering ter zake van zijn aftreden als lid van Gedeputeerde staten, of 12 b. de echtgenoten reeds voor het ontslag met elkaar gehuwd waren geweest dan wel de nabestaande door de echtgenoot aangemeld was geweest en mits het huwelijk was gesloten voordat deze de 65-jarige leeftijd had bereikt.”. Wezenpensioen De APPA, o.a. in art. 143. Wezenpensioen, geeft de voorwaarden aan waaronder ten laste van de provincie recht op wezenpensioen wordt verleend. Bijzonder nabestaandenpensioen voor de ex-echtgen(o)ot(e) De APPA, o.a. in art. 142. Bijzonder nabestaandenpensioen, geeft aan in welke gevallen het recht op bijzonder nabestaandenpensioen wordt verleend aan een man of vrouw met wie een overleden lid, gewezen lid of gepensioneerd lid van Gedeputeerde staten gehuwd is geweest. Het bedrag van het nabestaandenpensioen De APPA, zegt o.a. in Hoofdstuk 23, paragraaf 2. Bedrag van het pensioen, art. 145 Nabestaandenpensioen, lid 1: “Het nabestaandenpensioen bedraagt vijf zevende gedeelte van het pensioen, waarop het overleden lid van Gedeputeerde staten als zodanig aanspraak zou hebben gehad, indien hij met ingang van de dag na die van zijn overlijden was ontslagen, of waarop het overleden gewezen lid van Gedeputeerde staten als zodanig recht of uitzicht had…..”. Waarde-overdracht en -overname pensioenen Waarde-overdracht (meenemen van de provincie bij aftreden) APPA, Hoofdstuk 28. Algemene bepalingen, art. 160a. Afkoop van pensioenen door waardeoverdracht zegt o.a. dat op aanvraag van een gewezen gedeputeerde, Gedeputeerde staten de door de aanvrager verkregen aanspraken op pensioen afkopen, onder dezelfde voorwaarden als in de Pensioen- en spaarfondsenwet worden gesteld aan afkoop van pensioenaanspraken. De provincie heeft de uitvoering van de pensioenregeling uitbesteed aan Deloitte. Zij berekenen de opgebouwde pensioenrechten en de hieraan gekoppelde overdrachtswaarde. De afkoopsom wordt uitgekeerd aan de instelling in de zin van art. 32b, eerste lid van de Pensioen- en spaarfondsenwet. De aanvraag dient uiterlijk binnen zes maanden na opname in een pensioenregeling van een nieuwe werkgever te worden ingediend (!) of bijvoorbeeld bij terugkeergarantie bij de oude werkgever binnen zes maanden na beëindiging van werkzaamheden als gedeputeerde. Waarde-overname (inbrengen bij de provincie bij aantreden) APPA, Hoofdstuk 28. Algemene bepalingen, art. 160b. Verwerving van pensioenaanspraken door waarde-overname zegt o.a. dat op grond van een aantal artikelen in de Pensioen- en spaarfondsenwet, de provincie wordt beschouwd als een instelling als bedoeld in art. 32b, eerste lid, onder c van genoemde wet, in het geval waarin een rechthebbende, gedeputeerde van de provincie is geworden. Op aanvraag van een gedeputeerde verkrijgt deze tegenover ontvangst door de provincie van de afkoopsom die strekt tot afkoop van pensioenaanspraken van de aanvrager op grond van art. 32b, eerste lid, aanspraken op pensioen ten laste van de provincie. Deelname aan de pensioenregeling van de vorige werkgever dient te zijn beëindigd. Ook deze aanvraag tot waarde-overname wordt behandeld door Deloitte. De aanvraag dient uiterlijk binnen zes maanden na datum aantreden te worden ingediend bij de provincie(!). Non-activiteit/ontslag 13 Indien een gedeputeerde onder een non-activiteitsregeling valt is waarde-overdracht/-overname niet mogelijk, aangezien betrokkene niet met ontslag is gegaan uit de functie waarvoor de nonactiviteit geldt. Bij vertrek als gedeputeerde is waarde-overdracht wel mogelijk. Uitvoering van de APPA In 2010 is besloten om als provincies gezamenlijk een Europees aanbestedingstraject te starten voor de uitvoering van de APPA. Momenteel vindt in Utrecht nog de uitvoeringsadministratie plaats door de firma Raet. De aanbesteding vindt plaats in de eerste helft van 2011 zodat op 1 januari 2012 de winnaar van de aanbesteding kan starten met de uitvoering van de APPA. Belangrijk nieuw onderdeel is de re-integratieverplichting en de sollicitatieplicht voor uitkeringsgerechtigde politieke ambtsdragers. 14 Gedragscode voor gedeputeerde staten van Utrecht Besluit van provinciale staten van Utrecht van 19 mei 2003, tot vaststelling van de gedragscode voor gedeputeerde staten van Utrecht • Geldig sinds 02 mei 2004. • Gewijzigd PS 31 maart 2010 (nieuw artikel 10, vierde lid) Inhoud van deze regeling Besluit van provinciale staten van Utrecht van 19 mei 2003, prov. blad 2004, 14, tot vaststelling van de gedragscode voor gedeputeerde staten van Utrecht Provinciale staten van Utrecht; Gelet op artikel 40c, tweede lid, en artikel 68, tweede lid, van de Wet dualisering provinciebestuur; Besluiten tot vaststelling van de navolgende artikelen: Artikel 1 Algemene bepalingen 1.1 Onder het college wordt verstaan: gedeputeerde staten. 1.2 Onder bestuurder wordt verstaan: de voorzitter en de andere leden van het college. 1.3 Deze gedragscode geldt voor de bestuurders als bedoeld in artikel 1.2. 1.4 In gevallen waarin de code niet voorziet of onduidelijkheid over de toepassing ervan bestaat, vindt bespreking plaats in het college. 1.5 De code wordt gepubliceerd in het provinciaal blad. 1.6 De voorzitter en de andere leden van het college ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code. Artikel 2 Belangenverstrengeling en aanbesteding 2.1 Een bestuurder doet tenminste eenmaal per jaar opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de provincie zakelijke betrekkingen onderhoudt. Deze opgave wordt jaarlijks -samen met de opgave van de andere bestuurders- in het provinciaal blad gepubliceerd. 2.2 Onverminderd het gestelde in artikel 2.1. doet een bestuurder, indien hij: • financiële belangen krijgt in ondernemingen en organisaties waarmee de provincie zakelijke betrekkingen onderhoudt dan wel • financiële belangen heeft in ondernemingen en organisaties waarmee de provincie zakelijke betrekkingen aangaat, daarvan binnen 14 dagen na aanvang van bedoelde financiële relatie opgave. Deze opgave wordt in het provinciaal blad gepubliceerd. 15 2.3 Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de bestuurder (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen. 2.4 Een oud-bestuurder wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de provincie. 2.5 Een bestuurder die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de provincie, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over een opdracht aan die aanbieder. 2.6 Een bestuurder neemt van een aanbieder van diensten aan de provincie geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden. Artikel 3 Nevenfuncties 3.1 Een bestuurder vervult geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op: • de goede vervulling van het ambt of • de handhaving van zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin. 3.2 Een bestuurder maakt tenminste eenmaal per jaar melding van al zijn nevenfuncties waarbij tevens wordt aangegeven of de nevenfunctie wel of niet bezoldigd is. Een overzicht hiervan wordt jaarlijks - samen met het overzicht van de nevenfuncties van de andere bestuurders - in het provinciaal blad gepubliceerd. 3.3 Een bestuurder die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen in het college. Daarbij komt tevens aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot de te maken kosten. 3.4 Het college beslist, voor zover het daartoe beslissingsruimte heeft, over het door een bestuurder aangaan van een nevenfunctie uit hoofde van zijn ambt. Artikel 4 Informatie 4.1 Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. 4.2 Een bestuurder houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het verstrekken van informatie achterwege blijft op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur. 4.3 Een bestuurder maakt niet ten eigen bate of ten bate van zijn persoonlijke relaties gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie. Artikel 5 Aannemen van geschenken 5.1 Geschenken, giften en diensten worden gemeld in het college. Zij worden geregistreerd. Geschenken en giften zijn eigendom van de provincie. Er wordt een provinciale bestemming voor gezocht. 16 5.2 Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, wordt dit eveneens gemeld in het college, waar een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen. 5.3 Indien een bestuurder een geschenk of gift ontvangt die een waarde van minder dan € 50,vertegenwoordigt, kan deze in afwijking van het gestelde in art. 5.1 en 5.2 worden behouden en behoeft deze niet te worden gemeld en geregistreerd. 5.4 Geen geschenken worden in ontvangst genomen zolang sprake is van overleg- of onderhandelingssituaties met de gever. Geschenken en giften worden nooit aangenomen in ruil voor een bestuurlijke tegenprestatie. Artikel 6 Excursies, studiereizen en evenementen, lunches, diners en recepties 6.1 Excursies en studiereizen en deelname aan evenementen, lunches, recepties en diners moeten functioneel zijn en in het belang van de provincie. 6.2 Uitnodigingen worden nooit aanvaard in ruil voor een bestuurlijke tegenprestatie. Artikel 7 Bestuurlijke uitgaven 7.1 Kosten verbonden aan de uitoefening van het ambt worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond. 7.2 Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd: • met de uitgave is het belang van de provincie gediend en • de uitgave vloeit voort uit de functie. Artikel 8 Declaraties 8.1 De bestuurder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed. 8.2 Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde procedure. 8.3 Een declaratie wordt ingediend met behulp van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld. 8.4 Gemaakte kosten worden binnen drie maanden gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voor zover mogelijk binnen een maand afgerekend. 8.5 De secretaris directeur is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Hij wijst een ambtenaar aan die wordt belast met de afhandeling van declaraties van bestuurders. 8.6 In geval de ambtenaar, genoemd in artikel 8.5 twijfelt omtrent een declaratie, legt hij deze voor aan de secretaris directeur. Zonodig wordt de declaratie door de secretaris directeur ter besluitvorming aan het college voorgelegd. 17 Artikel 9 Creditcards 9.1 Een creditcard mag uitsluitend worden gebruikt voor uitgaven die volgens geldende regelingen voor vergoeding in aanmerking komen. Het gebruik van deze creditcard voor binnenlands gebruik wordt zo veel mogelijk beperkt. 9.2 Gedeputeerde staten regelen de wijze van aanvragen en verstrekken alsmede het intrekken van een creditcard van de provincie. Daarbij kan tevens nader worden geregeld voor welke soort kosten deze creditcard kan worden gebruikt. 9.3 Bij de afhandeling van betalingen verricht met de creditcard wordt een daartoe vastgesteld formulier ingediend. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld. 9.4 Het gebruik van de creditcard kan uitsluitend betrekking hebben op uitgaven die volgens geldende regelingen voor vergoeding in aanmerking komen. 9.5 Ingeval de ambtenaar, genoemd in artikel 8.5, twijfelt over correct gebruik van de creditcard meldt hij dit bij de secretaris directeur. Deze legt het zo nodig ter besluitvorming aan het college voor. 9.6 Indien met de creditcard een uitgave is gedaan die voor rekening van de bestuurder dient te blijven, wordt aan hem een factuur gezonden ter hoogte van deze uitgave. Artikel 10 Gebruik van provinciale voorzieningen 10.1 Gebruik van provinciale eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan. 10.2 Bestuurders kunnen op basis van een overeenkomst ter zake voor zakelijk gebruik een fax, mobiele telefoon en computer in bruikleen krijgen. 10.3 Als het belang van de provincie daarmee is gediend kunnen bestuurders en de secretaris directeur voor hun dienstreizen gebruik maken van een dienstauto met chauffeur. Het gebruik van deze voorziening wordt centraal geregistreerd. 10.4 In afwijking van het eerste lid van dit artikel is gebruik van de dienstauto door de commissaris van de Koningin alsmede de gedeputeerden ten behoeve van niet aan de hoofdfunctie verbonden nevenfuncties toegestaan onder voorwaarde dat fiscale bijtelling bij het salaris plaatsvindt. Artikel 11 Reizen buitenland 11.1 Een bestuurder die het voornemen heeft in het kader van zijn ambt een buitenlandse reis te maken, heeft vooraf toestemming nodig van gedeputeerde staten. Provinciale staten worden van het besluit tot het maken van een buitenlandse reis op de hoogte gesteld. 11.2 Een bestuurder die het voornemen van een buitenlandse reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten. 11.3 Uitnodigingen voor buitenlandse reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in gedeputeerde staten en worden onder meer getoetst op het risico van 18 belangenverstrengeling. Het provinciaal belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming. 11.4 Van de buitenlandse reis wordt een verslag opgesteld. Buitenlandse reizen worden vermeld in een jaarverslag. 11.5 Het ten laste van de provincie meereizen van de partner van een bestuurder is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de provincie daarmee is gediend. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van gedeputeerde staten betrokken. 11.6 Het anderszins meereizen van derden -zonder dat sprake is van een aantoonbaar belang voor de provincie- op kosten van de provincie is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van gedeputeerde staten betrokken. 11.7 Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van gedeputeerde staten. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de bestuurder. 11.8 De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Artikel 12 Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst. Artikel 13 Werktitel Deze regeling kan worden aangehaald als: Gedragscode voor gedeputeerde staten van Utrecht. Voorzitter, B. Staal Griffier, W.L.F. van Herwijnen 19