VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR

advertisement
VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK
SECUNDAIR ONDERWIJS
LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
CHEMIE
Tweede graad TSO
PLANT-, DIER- EN MILIEUTECHNIEKEN
Licap - Brussel
D/2001/0279/022
- september 2001
Deze brochure bevat het leerplan
TV LANDBOUW/TOEGEPASTE NATUURWETENSCHAPPEN/TUINBOUW
TOEGEPASTE CHEMIE
2de graad TSO
'Plant-, dier- en milieutechnieken'
Eerste leerjaar: 2 uur/week
Tweede leerjaar: 2 uur/week
Bij de verwezenlijkingen van de doelstellingen moeten de toepassingen die als leerinhoud
voorkomen ook voorbeelden bevatten die specifiek zijn voor de land- en/of tuinbouwsector.
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
3
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
INHOUD
OVERZICHT VAN DE LEERPLANNEN CHEMIE IN DE
TWEEDE GRAAD VAN HET KSO EN TSO .....................................................................
5
Chemie met één lesuur per week ...................................................................................
5
Chemie met gemiddeld minder dan één lesuur per week .............................................
5
Chemie met minstens twee lesuren per week ................................................................
6
1
BEGINSITUATIE ..............................................................................................
6
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN ....................................................................
6
2.1
Inleiding: algemeen kader ..............................................................................
6
2.2
Kennis, vaardigheden en attitudes .................................................................
7
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN
DIDACTISCHE MIDDELEN .............................................................................
8
3.1
Uitbouw van het chemieonderwijs .................................................................
8
3.2
Belangstelling voor chemie ............................................................................
8
3.3
Toegepaste chemie ........................................................................................
9
3.4
Realisatie van de algemene doelstellingen ...................................................
9
3.5
Laboratoriumoefeningen .................................................................................
10
3.6
Urenverdeling ..................................................................................................
11
4
OVERZICHT VAN DE LEERINHOUDEN .........................................................
11
5
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN EN
DIDACTISCHE WENKEN ................................................................................
13
EERSTE LEERJAAR .......................................................................................
13
5.1
Het structuurmodel van de materie ...............................................................
13
5.2
Atoombouw en periodiek systeem .................................................................
15
5.3
De chemische binding ....................................................................................
16
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
4
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
5.4
De chemische reactie .....................................................................................
17
5.5
Enkelvoudige stoffen ......................................................................................
18
TWEEDE LEERJAAR ......................................................................................
19
5.6
Samengestelde anorganische stoffen (oxiden, zuren, hydroxiden
en zouten) .......................................................................................................
19
5.7
Kwantitatieve aspecten ...................................................................................
23
6
EVALUATIE .....................................................................................................
25
7
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN .............................................................
25
8
BIBLIOGRAFIE ................................................................................................
26
9
LIJST VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE EINDTERMEN VOOR
NATUURWETENSCHAPPEN ..........................................................................
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
5
29
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
OVERZICHT VAN DE LEERPLANNEN CHEMIE IN DE TWEEDE GRAAD VAN HET KSO EN
TSO
De indeling geschiedt volgens volgende criteria:
S het aantal lestijden Chemie;
S de eigenheid van de studierichting;
S het al dan niet volgens het logisch curriculum voorkomen van chemie als vak in het
fundamenteel gedeelte van de derde graad;
S het al dan niet voorkomen van aparte laboratoriumuren in de lessentabel van de tweede
graad.
Chemie met één lesuur per week
Leerplan
Vak
Studierichting
1A
AV Chemie
Audiovisuele vorming
Bio-esthetiek
Brood en banket
Creatie en mode
Industriële wetenschappen
Lichamelijke opvoeding en sport
Slagerij en vleeswaren
TV Toegepaste chemie
Grafische wetenschappen
1B
AV Chemie
Sociale en technische wetenschappen
1C
AV Chemie
Fotografie
Hotel
TV Toegepaste chemie
Elektriciteit-elektronica
Elektromechanica
Bouw- en houtkunde
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
6
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
Chemie met gemiddeld minder dan één lesuur per week
Leerplan
Vak
Studierichting
1D
TV Toegepaste
Grafische technieken
AV Chemie
Handel *
chemie/Toegepaste fysica
1E
Handel-Talen *
* In voege op 1 september 2002
Chemie met minstens twee lesuren per week
Leerplan
Vak
Studierichting
2A
TV Landbouw/Toegepaste
Plant-, dier- en milieutechnieken
natuur-
wetenschappen/Tuinbouw
Toegepaste chemie
2B
AV Chemie
Techniek-wetenschappen
TV Landbouw/Toegepaste
Biotechnische wetenschappen
natuurwetenschappen/Tuinbouw
Toegepaste chemie
TV Toegepaste chemie
2C
1
Glastechnieken
BEGINSITUATIE
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
7
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
Chemie is voor de leerlingen een totaal nieuw vak, er is geen specifieke voorkennis vereist.
Enkele aspecten van chemie kunnen in het kader van biologie en van de basisoptie Agrobiotechniek aan bod gekomen zijn.
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
Bij de algemene doelstellingen wordt met een nummer verwezen naar de gemeenschappelijke
eindtermen voor wetenschappen waarvan de volledige lijst in een aparte rubriek wordt
weergegeven.
2.1
Inleiding: algemeen kader
Zoals andere natuurwetenschappen biedt chemie een kader aan om de fysische werkelijkheid te
interpreteren (door ordenen en verklaren) en om er handelend mee om te gaan.
Dit kader bevat begrippen en modellen, wetten en regels die toelaten om problemen in de
fysische werkelijkheid te herkennen en te formuleren, er oplossingen voor te zoeken en deze ook
uit te testen. Op deze wijze is chemie ook in essentie een probleemherkennende en -oplossende
activiteit.
Chemie karakteriseert en classificeert stoffen op basis van hun samenstelling en hun
eigenschappen. Ze beschrijft en ordent de submicroscopische corpusculaire structuren waaruit
stoffen zijn opgebouwd.
Verschijnselen, die op macroscopische schaal plaatsvinden, worden verklaard op een
submicroscopisch corpusculair niveau.
Door het opbouwen van gestructureerde kennis, het verwerven van inzicht in de bouw en in
omzettingen van de materie samen met het vlot functioneren in het laboratorium kunnen de
leerlingen:
- gepaste attitudes ontwikkelen in verband met onze leefwereld;
- inzicht verwerven in de rol die chemie vervult in de samenleving en op een gefundeerde wijze
hierover een oordeel vellen;
- de gunstige invloed die chemie heeft op onze welvaart erkennen;
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
8
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
- verworven kennis toepassen;
- probleemoplossend en toepassingsgericht denken en handelen;
- aansluiten bij vervolgonderwijs met een sterke component chemie.
2.2
Kennis, vaardigheden en attitudes
Het chemieonderwijs moet de leerlingen in staat stellen om zich een objectief beeld van de
chemie te vormen.
De leerlingen moeten tot het besef komen dat chemie niet wereldvreemd maar betrokken is op
de eigen leefwereld en dat chemie in feite overal is. Hiervoor moeten ze de link kunnen leggen
tussen enerzijds waarnemingen en experimenten in een klassituatie en anderzijds situaties uit de
leefwereld. (5)
Zo wordt hun belangstelling voor chemie gewekt en onderhouden.
De leerlingen worden geleidelijk aan meer vertrouwd met de wetenschappelijke methode. Ze leren
het experiment zien als een onderdeel van deze methode om van daaruit:
- van uit een eigen hypothese waar te nemen; (6)
- factoren die hierbij een invloed kunnen uitoefenen in te schatten; (3)
- algemene wetten te formuleren en vooropgestelde theorieën te toetsen. (4)
Voor het verwerven van informatie en het verwerken van gegevens kunnen de leerlingen ook
gebruikmaken van computertoepassingen. (9)
Een deeltjesmodel van de materie wordt volgens de wetenschappelijke methode opgebouwd,
historisch gesitueerd en aan de hand van het periodiek systeem der elementen verder verfijnd.
(13)
De leerlingen komen tot het besef dat natuurwetenschappen tot cultuur behoren doordat
opvattingen in verband met het deeltjesmodel van de materie overgedragen worden. (18)
Van het opgebouwde deeltjesmodel zullen de leerlingen gebruikmaken om:
- chemische en fysische processen voor te stellen en te verduidelijken; (10)
- een eigen hypothese te formuleren en te staven; (2)
- stoffen te karakteriseren en te classificeren. (12)
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
9
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
In de loop van de tweede graad worden de leerlingen vertrouwd met de ordening in het periodiek
systeem der elementen en met het gebruik ervan. (1, 12)
Chemische processen kunnen milieuproblemen met sociale en ecologische gevolgen veroorzaken.
Ook is er het probleem van de vermindering van onze grondstoffenvoorraad. Oplossingen voor
dergelijke problemen, waarbij economische belangen niet uit te sluiten zijn, vereisen een
aangepaste technologie die weer invloed heeft op onze leefomstandigheden. Aan de hand van
een voorbeeld moeten de leerlingen dit kunnen illustreren. (14, 15, 16, 17)
De leerlingen moeten voldoende basiskennis verwerven om geconfronteerd met dergelijke
problemen een gefundeerd standpunt, ook op ethisch vlak, te argumenteren. (19)
Hieruit moet het belang van het chemieonderwijs voor de algemene vorming blijken. Heel wat
beroepen vereisen daarenboven een meer specifieke kennis van chemie. De leerlingen moeten
met enkele voorbeelden het belang van chemie in het beroepsleven kunnen illustreren. (20)
Door het uitvoeren van laboratoriumoefeningen en door sterk betrokken te zijn bij de
demonstratieproeven verwerven de leerlingen bepaalde vaardigheden waardoor ze in staat zijn
om:
- verschijnselen nauwkeurig en methodisch waar te nemen;
- gegevens verkregen door het uitvoeren van experimenten te verwoorden, te verwerken,
gepaste conclusies te trekken en hierover verslag uit te brengen; (7, 8)
- elementaire laboratoriumtechnieken te beheersen; (11)
- verworven natuurwetenschappelijke kennis verantwoord toe te passen. (21)
Bepaalde attitudes worden nagestreefd zodat de leerlingen ingesteld zijn om:
- aandacht te hebben voor de eigen gezondheid en deze van anderen; (*32)
- resultaten objectief en kritisch voor te stellen en de eigen conclusies te verantwoorden; (*24,
*27, *28)
- zich correct in een wetenschappelijke taal uit te drukken; (*29)
- experimenten op een verantwoorde wijze uit te voeren; (*30, *31)
- feiten te onderscheiden van meningen en vermoedens; (*26)
- een eigen mening te formuleren; (*22)
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
10
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
- met anderen samen te werken en rekening te houden met de mening van anderen. (*23,
*25)
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE
MIDDELEN
3.1
Uitbouw van het chemie-onderwijs
De uitbouw van het chemieonderwijs vereist een bijzondere aandacht voor het tonen van de
expliciete samenhang tussen de diverse onderdelen van chemie als wetenschap namelijk:
- beschrijving en ordening van submicroscopische corpusculaire structuren waaruit stoffen zijn
opgebouwd;
- classificeren en karakteriseren van stoffen op basis van hun samenstelling en eigenschappen;
- ordenen en beschrijven van stofveranderingen en interacties tussen stoffen op corpusculair
niveau met de bijbehorende energetische aspecten.
Het chemieonderwijs moet ook aandacht vragen voor chemie als maatschappelijk proces waarbij
ook historische en ethische aspecten een rol spelen.
Met het oog op een evenwichtige vorming is het van belang leerinhouden uit te bouwen met
aandacht voor technische en toepassingsgerichte aspecten van chemie.
3.2
Belangstelling voor chemie
De didactische aanpak moet in de eerste plaats het wekken en onderhouden van de
belangstelling voor chemie beogen. Men dient steeds de zelfwerkzaamheid van de leerlingen te
stimuleren en hen de toepasbaarheid van het geleerde laten ervaren.
Omdat de leerlingen van het eerste leerjaar voor het eerst kennismaken met Chemie als vak is
het van zeer groot belang dat hun interesse hiervoor gewekt wordt en dat een stevige
basiskennis verworven wordt met het oog op de derde graad. De leraar chemie zou in staat
moeten zijn om het eerder negatief beeld dat bij sommigen leeft in verband met chemie om te
buigen.
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
11
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
Door met vele visuele voorstellingen en experimenten (met herkenbare reagentia) de leerstof
aan te brengen en te illustreren zullen de leerlingen merken dat chemische reacties niet alleen in
laboratoria uitgevoerd worden, maar dat chemie overal is.
Een enthousiaste leraar zal de
leerlingen er toe aanzetten vragen te stellen over het hoe en het waarom.
Volgende voorbeelden kunnen hiervoor in aanmerking komen:
- het groen worden van koper in de buitenlucht;
- het roesten van ijzer;
- het zwart worden van gevels in stedelijk gebied;
- maag- en darmoprispingen;
- zure regen;
- bruisende dranken.
Een constante interactie tussen leraar en leerlingen zal ongetwijfeld de belangstelling voor
chemische processen bij de leerlingen opwekken.
3.3
Toegepaste chemie
Wanneer er in de leerinhouden toepassingen voorkomen dan staan er in de pedagogischdidactische wenken algemene en specifieke voorbeelden. Hieruit kan men een keuze maken
en/of nog andere toepassingen weergeven. In elk geval moeten er bij de toepassingen steeds
voorbeelden voorkomen die specifiek zijn voor de gekozen studierichting.
Sommige toepassingen die in het eerste leerjaar gegeven worden kunnen in het tweede leerjaar
meer uitgediept worden.
De toepassingen mogen niet tot nodeloos geheugenwerk bij de leerlingen leiden.
De systematische studie van de koolstofverbindingen geschiedt in de derde graad, waar het nuttig
geacht wordt kunnen er echter wel ter illustratie voorbeelden van koolstofverbindingen gegeven
worden.
De keuze van de laboratoriumoefeningen
(zie punt 3.5 Laboratoriumoefeningen) en van
specifieke toepassingen eigen aan de studierichting geschiedt in samenspraak met de leraar
Praktijk en met de leraar van de technisch-theoretische vakken.
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
12
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
3.4
Realisatie van de algemene doelstellingen
Om de gestelde doelstellingen te bereiken is het noodzakelijk dat de chemielessen in een degelijk
aangepast lokaal gegeven worden. Voor het visualiseren van het verloop van chemische reacties
zal men stereomodellen gebruiken aan te vullen met computersimulaties, transparanten, dia's en
dergelijke.
De leerlingen worden actief betrokken bij demonstratieproeven en er worden elk leerjaar minstens
zes leerlingenproeven naar keuze verplicht gesteld.
Bij de keuze van chemicaliën voor
demonstratie- en leerlingenproeven volgt men de aanbevelingen uit de brochure 'Chemicaliën op
school' (zie bibliografie).
De leerlingen maken gebruik van geschikte computertoepassingen om gegevens op te zoeken en
om resultaten te verwerken. Dit vergt enige organisatie in functie van het aantal beschikbare
computers. Wanneer dit aantal beperkt is kan men per computer twee leerlingen aan het werk
zetten terwijl de overige leerlingen een andere opdracht uitvoeren.
3.5
Laboratoriumoefeningen
Door het concretiseren van de leerstof zullen de leerlingen:
- meer gemotiveerd worden;
- een stoffenkennis bezitten;
- een gepaste attitude voor het verantwoord omgaan met stoffen verwerven;
- vaardig worden in de omgang met stoffen.
De laboratoriumoefeningen kunnen verband houden met:
- scheidingstechnieken (naar keuze);
- onderzoek van oplosbaarheid van stoffen in water met de elektrische geleidbaarheid (ECwaarde) van de oplossing;
- de chemische reactie;
- gedrag van stoffen in water;
- kwalitatieve analyse van anionen en kationen;
- verbindingsklassen;
- kwantitatieve aspecten van chemische reacties.
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
13
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
Door de vakwerkgroep kan er in samenspraak met de directie een laboratoriumreglement
(leefregels) opgesteld worden.
Alvorens met de uitvoering te beginnen moeten de leerlingen het instructieblad aandachtig
gelezen hebben. Van elke laboratoriumoefening wordt er door de leerlingen een verslag gemaakt.
Het afwerken van het verslag kan gerust als huistaak opgegeven worden.
De leerlingen
beschikken over tabellen met de betekenis van de R- en de S-zinnen en van de gevaarsymbolen
en maken hier gans het jaar door gebruik van.
Van elke te gebruiken stof zoeken de leerlingen op voorhand de betekenis op van de gegeven
R- en de S-zinnen en gevaarsymbolen. Ze houden hiermee rekening tijdens het practicum.
Het verslag wordt gemaakt door het invullen van instructiebladen waarin door de leraar het
volgende opgegeven werd:
- de doelstellingen van het practicum;
- benodigdheden;
- R- en S-zinnen en gevaarsymbolen;
- opdrachten, werkwijze/proefopstelling;
- enkele denkvragen.
De taak van de leerling bij het maken van het verslag bestaat uit het weergeven van:
- theoretische beschouwingen;
- de betekenis van de opgegeven R- en S-zinnen en gevarensymbolen;
- waarnemingen en resultaten;
- besluit;
- antwoorden op via het instructieblad gestelde vragen.
Afvalstoffen worden onder toezicht van de leraar door de leerlingen gesorteerd en verder
opgeslagen.
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
14
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
3.6
Urenverdeling
Om de leraar behulpzaam te zijn bij het opstellen van de jaarplanning wordt een volgende
urenverdeling voorgesteld op basis van 50 lesuren per leerjaar.
Eerste leerjaar
Aantal lesuren
1
Structuurmodel van de materie
12
2
Atoombouw en periodiek systeem
3
De chemische binding
10
4
De chemische reactie
10
5
Enkelvoudige stoffen
6
Laboratoriumoefeningen
6
6
Tweede leerjaar
6
Samengestelde anorganische stoffen
26
7
Kwantitatieve aspecten in de chemie
18
Laboratoriumoefeningen
6
De laboratoriumoefeningen worden gespreid over het schooljaar.
4
OVERZICHT VAN DE LEERINHOUDEN
EERSTE LEERJAAR
Minstens zes leerlingenpractica naar keuze
1
Het structuurmodel van de materie
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
15
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
-
De materie als mengsel van zuivere stoffen
-
Soorten mengsels en scheidingstechnieken
-
Enkelvoudige en samengestelde stoffen
-
De materie als een verzameling van deeltjes
2
Atoombouw en periodiek systeem
-
Samenstelling van het atoom
-
Element en chemisch symbool
-
Inleiding tot het atoommodel van Bohr
-
Het periodiek systeem der elementen
3
De chemische binding
-
De stabiliteit van de edelgasatomen
-
Bindingstypes: ionbinding, covalente binding en metaalbinding
-
Het oxidatiegetal
4
De chemische reactie
-
Het begrip chemische reactie
-
Behoud van atoomsoort (element)
-
Wet van massabehoud (Lavoisier)
-
Symbolische schrijfwijze van eenvoudige chemische reacties
-
Energie-effecten bij chemische reacties
5
Enkelvoudige stoffen
-
Normaal voorkomen, eigenschappen
-
Toepassingen
-
Symbolische schrijfwijze
-
Benaming
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
16
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
TWEEDE LEERJAAR
Minstens zes leerlingenpractica naar keuze
6
Samengestelde anorganische stoffen
6.1
Indeling en naamvorming
-
Criterium voor de indeling
-
Oxiden
-
Zuren
-
Hydroxiden (basen)
-
Zouten
6.2
Eigenschappen
-
Eigenschappen en bindingstype
-
Water als oplosmiddel
-
Gedrag van stoffen in water
-
Hydratatiewater (kristalwater)
-
Kennismaking met de pH-schaal
-
Belang van de pH
-
Reacties door interacties tussen deeltjes:
 recombinatie van ionen
zuur-basereactie
neerslagreactie
gasvormingsreactie
 eenvoudige redoxreacties
-
Kwalitatieve analyse van ionen
-
Toepassingen in de land- en/of tuinbouwsector
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
17
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
7
-
Kwantitatieve aspecten
Stechiometrie:
stofhoeveelheid: één mol
molmassa
aantal deeltjes
procentuele samenstelling van stoffen met inbegrip van meststoffen
stechiometrische berekeningen toegepast op de land- en/of tuinbouwsector
-
Oplossingen:
massaconcentratie
molaire concentratie
massa- en volumefractie
ppm en ppb, MAC-waarde
5
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN EN DIDACTISCHE
WENKEN
(U) staat voor uitbreiding
EERSTE LEERJAAR
Minstens zes leerlingenpractica naar keuze
5.1
Het structuurmodel van de materie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
1
Een
onderscheid
maken
LEERINHOUDEN
tussen
voorwerp-
en Materie
stofeigenschappen.
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
18
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
2
De begrippen 'homogene mengsels' en 'heterogene Soorten mengsels
mengsels' omschrijven en in duidelijke gevallen
herkennen.
3
Verwoorden dat zuivere stoffen welbepaalde fysische Zuivere stoffen
karakteristieken bezitten.
4
Verduidelijken dat zuivere stoffen bekomen worden Scheidingstechnieken
door
toepassing
van
scheidingstechnieken
op
mengsels.
5
Samengestelde en enkelvoudige stoffen van elkaar
Enkelvoudige
en
onderscheiden op grond van het al dan niet samengestelde stoffen
afbreekbaar zijn tot andere stoffen (met andere
stofeigenschappen).
6
Een deeltjesmodel hanteren om zich de bouw van de Deeltjesmodel
materie voor te stellen.
7
Aan de hand van een deeltjesmodel enkelvoudige en
samengestelde stoffen van elkaar onderscheiden
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE
1
WENKEN
Enkele voorbeelden van gebruiksvoorwerpen uit de leefwereld en ook uit het
laboratorium worden vergeleken.
2
Bij de studie van de soorten mengsels worden er voorbeelden gegeven uit de leefwereld
zoals bodem, bodemwater, zeezand, zand in water, olie in azijn, hout, verf, leidingwater,
gedemineraliseerd water, spuitwater, alcoholische dranken, metaallegeringen, melk,
lucht, tandpasta, margarine, mayonaise, huidcrèmes, en dergelijke.
3
Meetbare fysische karakteristieken van stoffen of stofeigenschappen (massadichtheid,
kookpunt, smeltpunt, oplosbaarheid in water) kunnen nagegaan worden.
4
Voorbeelden van scheidingstechnieken waaruit een keuze kan gemaakt worden zijn:
distillatie, kristallisatie, decantatie, filtratie, extractie, chromatografie, centrifugatie,
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
19
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
adsorptie.
Hiervoor gebruikt men bij voorkeur voorbeelden in relatie met de leefwereld zoals:
S het zetten van koffie;
S destillatie van wijn;
S winning van suiker uit suikerbiet;
S raffinage van aardolie;
S het scheiden van natrium- en kaliummeststoffen via koude of warme filtratie;
S het scheiden van kleurstoffen uit stiften via papierchromatografie;
S het afscheiden van melkvet via centrifugatie;
S het filtreren, centrifugeren en decanteren van melk bij de boterproductie;
S de extractie van plantaardige vetten uit zaden;
S het gebruik van een koolfilter bij sproeien van giftige stoffen.
Volgende experimenten kunnen door de leerlingen uitgevoerd worden:
S scheiding van een mengsel van suiker en natriumchloride op basis van het verschil
in oplosbaarheid in verschillende oplosmiddelen;
S neerslaan van een opgeloste vaste stof door temperatuurverlaging;
S ontgassen van oplossingen door temperatuurverhoging en/of drukverlaging.
Men laat de leerlingen een scheidingsstrategie opstellen en uitvoeren voor mengsels
met meerdere componenten, bijvoorbeeld:
S afvalwater;
S tandpasta (oplossen in water);
S rode wijn (kan via adsorptie van rode kleurstoffen, distillatie van ethanol en
kristallisatie van de overgebleven stoffen).
Als toepassing kunnen bijvoorbeeld ook de productie van drinkwater, het zuiveren van
afvalwater en de problematiek van (drijf-)mest in de land- en tuinbouw aan bod komen.
5
Men doet de leerlingen inzien dat:
- een zuivere stof gekenmerkt wordt door welbepaalde fysische constanten;
- elke scheidingstechniek steunt op een verschil in een bepaalde stofconstante van de
componenten van het mengsel;
- de behandelde scheidingstechnieken steunen op fysische processen omdat de
stoffen dezelfde blijven;
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
20
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
- wanneer er stoffen omgezet worden er een chemisch proces plaatsvindt;
- door een chemisch proces een samengestelde stof kan ontbonden worden waarbij
andere stoffen ontstaan;
- wanneer een stof niet kan ontbonden worden in andere deze dan enkelvoudig is.
6
Op basis van het deeltjesmodel kan men de leerlingen dan het onderscheid laten
7
formuleren en verklaren tussen:
S een zuivere stof en een mengsel;
S een heterogeen en een homogeen mengsel;
S een enkelvoudige en een samengestelde stof.
Dit wordt dan aan de realiteit getoetst.
Molecule en atoom mogen nooit gedefinieerd worden als het kleinste deeltje van een stof dat
nog de eigenschappen van die stof bezit.
Een molecule wordt wel gedefinieerd als een
groepering van atomen die alleen in de gasfase zelfstandig kan voorkomen. Dat die groepering
in haar geheel elektrisch neutraal moet zijn hoeft hier niet aangegeven te worden.
5.2
Atoombouw en periodiek systeem
LEERPLANDOELSTELLINGEN
8
9
LEERINHOUDEN
Een atoom beschrijven als samengesteld uit protonen, Samenstelling van het atoom
neutronen en elektronen en hun 'plaats' binnen het
Inleiding tot het atoommodel
atoom omschrijven.
van Bohr
Een element omschrijven als een atoomsoort bepaald Element en chemisch symbool
door het aantal protonen per atoom zoals weergegeven door het atoomnummer en voorgesteld door
een eigen chemisch symbool.
10
Het periodiek systeem der elementen beschrijven als Periodiek
een ordening volgens bepaalde criteria.
11
systeem
der
elementen (PSE)
De periodiciteit weergeven voor de elementen van de - periodiciteit
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
21
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
hoofdgroepen.
12
De begrippen periode en groep in het PSE hanteren.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE
8
- hanteren van het PSE
WENKEN
Een historisch overzicht van de evolutie van het atoommodel van Dalton tot het atoommodel van Bohr wordt gegeven. De atoommodellen van Dalton, Rutherford en Bohr
zullen dan zeker besproken worden.
9
Een element wordt bepaald als een atoomsoort.
10
Het periodiek systeem der elementen wordt beschreven als een ordening om inzicht te
krijgen in de opbouw en de eigenschappen van de materie.
De inbreng van Mendeljev bij het totstandkomen van het PSE wordt met de ontdekking
van elementen in zijn historisch kader benaderd.
Verder zal men niet spreken over de tabel van Mendeljev maar over het periodiek
systeem der elementen.
11
De periodiciteit in het periodiek systeem wordt
elektronenconfiguratie
en
op
basis
van
weergegeven op basis van
stofeigenschappen.
Enkel
de
hoofdenergieniveaus moeten weergegeven worden.
12
In de loop van de tweede graad dient men de leerlingen steeds meer vertrouwd te
maken met het gebruik van het PSE.
De leerlingen moeten de symbolen van de
belangrijkste elementen (een 20-tal) kunnen weergeven. De keuze gebeurt ook hier in
overleg met de leraar Praktijk en de leraars van de technisch-theoretische vakken.
5.3
De chemische binding
LEERPLANDOELSTELLINGEN
13
LEERINHOUDEN
De elektronenconfiguratie van de edelgasatomen in Stabiliteit van edelgasatomen
verband brengen met hun stabiliteit.
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
22
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
14
Aan de hand van eenvoudige voorbeelden het
Bindingstypes:
ontstaan van drie bindingstypes illustreren als een - ionbinding
streven naar de edelgasconfiguratie.
- covalente binding
- metaalbinding
15
Een rooster omschrijven als een logische verzameling Roosters
van ionen, atomen of moleculen.
16
17
Het
verband
tussen
bindingstype
en
fysische Bindingstype
eigenschappen bij binaire verbindingen verwoorden.
eigenschappen
Het begrip oxidatiegetal omschrijven.
Oxidatiegetal
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE
13
en
fysische
WENKEN
De elektronenconfiguraties van de edelgasatomen worden vergeleken met elkaar en met
atomen van andere elementen, men wijst op het verband met de stabiliteit.
14
De bindingstypes worden met eenvoudige voorbeelden geïllustreerd. Het volstaat dat de
leerlingen het principe kennen. Dit betekent dat de leerlingen moeten weten dat er drie
bindingstypes bestaan en wat het principe van elk bindingstype is. Het onderscheid
tussen binding en verbinding dient benadrukt te worden. Hierbij leert men de leerlingen
eenvoudige chemische formules interpreteren.
Het verband met het verschil in elektronegatieve waarde (EN-waarde) en met het
metaal- en niet-metaalkarakter wordt hier gelegd. Er wordt benadrukt dat de ENwaarde slechts een relatieve betekenis heeft.
15
Het is aangewezen om roostermodellen te gebruiken.
16
Smelt- en kookpunt, oplosbaarheid, geleidbaarheid, vervormbaarheid kunnen hier in
verband gebracht worden met het bindingstype.
17
Het oxidatiegetal wordt omschreven als een berekende ladingstoestand.
De opbouw van de materie wordt beschreven aan de hand van een deeltjesmodel waarvan de
deeltjes bestaan uit atomen, moleculen en ionen die elk op hun beurt samengesteld zijn.
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
23
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
5.4
De chemische reactie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
18
LEERINHOUDEN
Verwoorden dat chemische reacties processen zijn Vorming van andere stoffen
waarbij andere stoffen gevormd worden en die gepaard
gaan met energieomzettingen.
19
Een chemische reactie voorstellen als een herschikking Herschikking van atomen
van atomen.
20
De
wet
van
massabehoud
verwoorden
en Wet van massabehoud
verduidelijken als een logisch gevolg van een
herschikking van atomen.
21
De symbolische schrijfwijze van een eenvoudige Reactievergelijking
chemische reactie interpreteren als een herschikking
interpreteren
van atomen.
22
Eenvoudige reactievergelijkingen voor reacties tussen
opstellen
enkelvoudige stoffen opstellen.
23
Het onderscheid tussen exo- en endo-energetische Energie-effecten
reacties aangeven.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE
WENKEN
18
Enkele voorbeelden zoals verbranding en roestvorming kunnen aangehaald worden.
19
De chemische reactie wordt dan voorgesteld als een proces waarbij de structuur en de
samenstelling van stoffen veranderen door een herschikking van atomen waardoor de
aard van de stof ook gewijzigd wordt.
20
Vervolgens wordt de wet van Lavoisier experimenteel vastgesteld voor een gesloten
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
24
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
systeem, waarna men de schijnbare massaverandering nagaat en verklaart in een
reactie met gasvorming in een open systeem.
De wet van massabehoud (Lavoisier) wordt als een mijlpaal in de ontwikkeling van de
chemie voorgesteld en in zijn tijdskader geplaatst.
21
Het onderscheid tussen de index in de formule van een verbinding en de coëfficiënt
(voorgetal) in een reactievergelijking moet duidelijk ingezien worden.
22
Er worden eenvoudige reactievergelijkingen opgesteld.
23
Als voorbeeld van exotherme reactie kan de verbranding behandeld worden.
Hierbij wordt gesteld dat chemische processen tussenschakels in een reeks
energieomzettingen kunnen vormen.
Vervolgens
wordt er gewezen op de vermindering van de grondstoffenvoorraad (fossiele
brandstoffen: aardolie, hout) en de milieuproblemen die gesteld worden bij de verbranding. De
gepaste technologieën om deze problemen aan te pakken kunnen besproken worden.
De energie-effecten worden niet beperkt tot exo- en endotherme reacties, er worden ook
voorbeelden gegeven van elektrolyse, fotolyse en pyrolyse.
5.5
Enkelvoudige stoffen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
24
LEERINHOUDEN
Van een enkelvoudige stof de symbolische schrijfwijze Symbolische schrijfwijze
interpreteren en een juiste benaming geven.
25
Benaming
Enkele eigenschappen met inbegrip van het normaal
voorkomen
(aggregatietoestand)
van
Eigenschappen
enkele
enkelvoudige stoffen verwoorden.
26
Enkele
toepassingen
van
enkelvoudige
stoffen Toepassingen
verwoorden.
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
25
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
27
Tabellen met R- en S-zinnen gebruiken en de R- en S-zinnen
betekenis van de gevaarsymbolen verwoorden.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE
24
Gevaarsymbolen
WENKEN
Voor de symbolische voorstelling steunt men op wat reeds behandeld werd bij de studie
van de chemische binding.
Het onderscheid tussen een enkelvoudige stof en een
element dient benadrukt te worden.
Bij heel wat enkelvoudige stoffen komt de naam overeen met de naam van het element,
het is aan te raden dit steeds duidelijk aan te geven. Ook moet het onderscheid tussen
een element in een enkelvoudige en in een samengestelde stof duidelijk geaccentueerd
worden, bijvoorbeeld wanneer men spreekt over het loodgehalte in benzine,
het
ijzergehalte in het bloed of het stikstofgehalte van de grond en van meststoffen, Na- en
K-meststoffen.
25
Het normaal voorkomen van enkelvoudige stoffen bestaande uit halogeenatomen kan
vergeleken worden.
Eigenschappen
kunnen
door
het
raadplegen
van
gegevens
via
geschikte
informaticatoepassingen afgeleid opgezocht worden.
De problemen van de atmosferische en de stratosferische ozon kunnen besproken
worden met hun mogelijke oplossingen.
26
Volgende toepassingen kunnen hier besproken worden:
- het gebruik in de veeartsenij van in ethanol opgelost dijood voor het ontsmetten van
verwondingen;
- silicium in zonnecellen;
- het gebruik van aluminium voor constructies;
- het onderscheid tussen grafiet en diamant op basis van atoomgroeperingen;
- lampen (gloeilamp, TL-lamp, halogeenlamp, natriumlamp, spaarlamp);
- soldeersel;
- grafietfilter als bescherming bij het sproeien;
- het spuiten van zwavel ter bestrijding van meeldauw;
- dijood als middel om zetmeel op te sporen;
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
26
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
- en andere.
27
Bij het bespreken van de eigenschappen en toepassingen wordt er op de
veiligheidsaspecten gewezen. Men laat de leerlingen de betekenis van R- en S-zinnen
opzoeken en
via wandkaarten of transparanten wordt hen de betekenis van de
gevaarsymbolen aangeleerd. De betekenis
van de gevaarsymbolen moet door de
leerlingen gekend zijn.
Bijkomende toepassingen zijn weer te vinden in de tabel 'Periodiek systeem der elementen met
toepassingen van chemische stoffen' uitgegeven door SIREV (zie bibliografie).
TWEEDE LEERJAAR
Minstens zes leerlingenpractica naar keuze
5.6
Samengestelde anorganische stoffen (oxiden, zuren, hydroxiden en
zouten)
5.6.1 Indeling en naamvorming
LEERPLANDOELSTELLINGEN
28
LEERINHOUDEN
Het criterium ter indeling van samengestelde anorgani- Criterium en indeling
sche stoffen verwoorden.
29
Oxiden, zuren, hydroxiden en zouten definiëren op Definitie en samenstelling
basis van hun samenstelling.
30
Een principe van de naamvorming weergeven en Naamvorming
toepassen.
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
27
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE
28
WENKEN
Aan de hand van schema's kan een ordening voor de indeling van de samengestelde
stoffen gemaakt worden met een verwijzing naar de regels voor de naamvorming.
29
De zuur-basedefinitie geschiedt volgens Arrhenius, de definitie volgens Brönsted wordt
in de derde graad gegeven.
30
Hieronder wordt de naamvorming uiteengezet voor de samengestelde anorganische
verbindingen.
De leraar mag zelf een keuze maken in de voorgestelde regels in verband met de naamvorming
van anorganische samengestelde verbindingen.
Voor de zuren worden de vereenvoudigde systematische namen gebruikt waarbij het aantal H
door een telwoord mag worden aangeduid.
Voor sommige zuren bestaan er nog veel triviale namen die men best ook geeft zoals:
H2S :
diwaterstofsulfide of waterstofsulfide
HCl :
waterstofchloride (met zoutzuur als een triviale benaming voor de oplossing).
H2SO4 :
diwaterstofsulfaat of waterstofsulfaat (met zwavelzuur als triviale naam)
HNO2 :
waterstofnitriet (met salpeterigzuur als triviale naam).
H3PO4 :
triwaterstoffosfaat of waterstoffosfaat.
Voor de naamvorming van oxiden, hydroxiden en zouten moeten we rekening houden met het
feit dat de verhouding van het aantal atomen en (of) atoomgroepen in de neutrale verbinding al
dan niet door het vaste bindingsvermogen of door het vaste oxidatiegetal van de partners vastligt.
Indien het positief gedeelte van de formule slechts één oxidatiegetal (OG) heeft dan moeten we
deze natuurlijk niet vermelden en mogen de namen van de bindingspartners (positief en negatief
gedeelte) voorafgegaan worden door Griekse numerieke voorvoegsels.
Wanneer het positief gedeelte van de formule meer dan één OG (oxidatiegetal) heeft dan zijn er
voor de verbinding twee mogelijkheden voor wat de naamvorming betreft namelijk:
-
een systematische naamgeving met verplichte Griekse numerieke voorvoegsels om het aantal
weer te geven
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
28
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
-
een stocknotatie, hierbij wordt het OG (oxidatiegetal) van het metaal of van het niet-metaal
tussen haakjes achter de naam van het betreffende element geschreven en gevolgd door de
naam van het niet-metaal of van het anion (het oxidatiegetal wordt steeds door een Romeins
cijfer voorgesteld).
We illustreren dit met enkele voorbeelden:
Al2O3 :
dialuminiumtrioxide of aluminiumoxide
N2O5 :
distikstofpentaoxide of stikstof(V)oxide
Cr2(SO4)3 : dichroomtrisulfaat of chroom(III)sulfaat
Men zal voor de naamvorming voorbeelden geven van stoffen die met de leerlingen in de loop
van het jaar zullen besproken worden. In het later beroepsleven van de leerling worden er nogal
wat triviale namen gebruikt zoals bijtende soda, ongebluste kalk. Hoewel deze namen in
wetenschappelijke teksten niet veel meer voorkomen, is het toch interessant om hiervoor de
triviale namen samen met de correcte te vermelden.
Eigenschappen (zie volgend leerstofpunt) mogen ook geïntegreerd besproken worden in dit
leerstofpunt.
Zo kunnen bij de bespreking van zuren volgende toepassingen vermeld worden:
-
waterstofchloride als ontkalkingsproduct van melkkoeltanks en melkleidingen;
-
waterstofnitraat als grondstof om ammoniumnitraat (meststof) te vormen;
-
fosforzuur als grondstof voor fosfaathoudende meststoffen;
-
koolzuur dat in de bodem aanleiding geeft tot vorming van carbonaten.
Het gebruik van sterke basen bij het wassen en ontvetten van melktoestellen wordt hier ook als
toepassing vermeld. Verder wordt ook het gebruik van azijn- of citroenzuur voor het ontkalken
gegeven.
5.6.2 Eigenschappen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
31
32
LEERINHOUDEN
Het verband tussen fysische eigenschappen en Eigenschappen en
bindingstype verwoorden.
bindingstype
Het begrip elektrolyt omschrijven.
Elektrolyt
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
29
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
33
De
invloed
van
een
elektrolyt
op
het
geleidingsvermogen van een oplossing toelichten.
34
Gedrag in water
- toelichting
Het voorkomen van kristalwater verklaren als een - hydratatie
gevolg van de hydratatie.
35
De
ionisatie-
en
dissociatievergelijkingen
voor - symbolische voorstelling
elektrolyten in water interpreteren.
36
De pH -schaal weergeven en de pH -waarde van een Kennismaking met de pH oplossing interpreteren.
schaal
37
Het belang van de pH -waarde illustreren.
Belang van de pH-waarde
38
Reacties door interacties tussen deeltjes (moleculen; Recombinatiereacties met
ionen, atomen) toelichten.
ionen: zuur-base-,
neerslagreactie, gasvormingsreactie
Eenvoudige redoxreacties
39
De aanwezigheid van een ionsoort in een oplossing Kwalitatieve analyse
kunnen aantonen.
38
Enkele toepassingen in de land- en/of tuinbouwsector Toepassingen
weergeven
de
land-
en/of tuinbouwsector
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE
31
in
WENKEN
Voor wat het bindingstype betreft steunt men op het principe ervan dat gezien werd in
het eerste leerjaar van de tweede graad.
Men kan stellen dat ionenverbindingen
(ionenrooster) normaal in een vaste toestand voorkomen en covalente verbindingen
normaal in een vaste, vloeibare en gasvormige toestand kunnen voorkomen.
De leerlingen moeten zelf geen ionen- en covalente verbindingen onderscheiden op
basis van hun formule.
32
Een elektrolyt wordt omschreven als een samengestelde stof die in water vrije
gehydrateerde ionen geeft.
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
30
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
33
De geleidbaarheid van enkele oplossingen kan nagegaan worden, bijvoorbeeld van
natriumchloride in water, azijn en eventueel andere dagelijkse producten. Zo zal men
de geleidbaarheid van een natriumchloride-oplossing vergelijken met deze van de
componenten namelijk natriumchloride en water.
Op deze wijze kunnen ook verschillende meststoffen vergeleken worden, het verband
met de oplosbaarheid in water en in de bodem kan gelegd worden.
De EC (Electric Conductivity)-waarde kan hier ter illustratie aangebracht worden.
34
De hydratatie van ionen wordt op een eenvoudige wijze uitgelegd steunend op interactie
tussen deeltjes. Het warmte-effect bij het oplossen van elektrolyten in water kan hier
ook belicht worden.
35
De leerlingen moeten enkel gegeven dissociatievergelijkingen en ionisatievergelijkingen
kunnen interpreteren, ze moeten zelf het onderscheid tussen beide soorten
vergelijkingen niet kunnen maken. Het onderscheid tussen ionogene en ionofore stoffen
kan hier worden gemaakt.
36
De pH wordt gemeten voor enkele dagelijkse producten zoals bijvoorbeeld azijn,
frisdrank, zeepoplossing, shampoo, bleekwater, regenwater, bodemwater, verschillende
bodemsoorten.
Het is sterk aanbevolen hier als laboratoriumoefening de pH van
verschillende bodemsoorten te bepalen.
37
Het belang van de pH in de natuur kan met één van volgende voorbeelden besproken
worden:
- zuur regenwater, grondwater, putwater;
- de zuurtegraad van de bodem;
- erosie en sedimentatie.
Hierbij kan ter illustratie het belang van de pH in drinkwater, frisdranken, aquaria,
geneesmiddelen en in het bloed vermeld worden.
38
Sommige van deze reacties kunnen in vorige punten geïntegreerd aan bod gekomen
zijn.
39
De aanwezigheid van volgende ionen
in een waterige oplossing
kan aangetoond
worden: chloride-, nitraat-, fosfaat-, sulfaat-, ammonium-, calcium-, koper-, natrium-,
ijzer-, kaliumionen. De leerlingen maken gebruik van een oplosbaarheidstabel en van
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
31
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
gegevens over reacties met kleurverandering. Ook vlamproeven en sneltesten kunnen
in aanmerking komen.
40
De hiernavermelde toepassingen kunnen besproken worden
- Constructiematerialen (glas, isolatie, bouwsteen, ...) in land- en tuinbouw.
- Enkele milieuproblemen met hun mogelijke oplossing zoals het broeikaseffect, zure
regen, mogelijke vorming van gassen in varkensstallen zoals ammoniak en
waterstofsulfide.
- Het belang van sommige metaalionen in varkensvoeder en in veevoeder.
- De verkleuring van ijzerhoudende grond, waar de zomerstand (roestkleur) en de
winterstand (zwarte kleur) duidelijk te zien.
- Hygroscopische stoffen.
- Hardheid van water.
- Ontijzeren van grondwater.
- Dubbelzouten (kali-aluin als verzurende meststof).
5.7
Kwantitatieve aspecten
5.7.1 Stechiometrie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
41
De eenheid van stofhoeveelheid definiëren.
Stofhoeveelheid: eenheid mol
42
De molmassa definiëren.
43
Het verband tussen stofhoeveelheid en aantal deeltjes Aantal deeltjes
Molmassa
weergeven.
44
De procentuele samenstelling van een stof aan de Procentuele samenstelling van
hand van de gegeven formule berekenen.
een
component
van
een
meststof
45
Stechiometrische verhoudingen bij een gegeven Stechiometrische verhouding
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
32
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
reactievergelijking bepalen en interpreteren.
46
Eenvoudige stechiometrische berekeningen maken.
Stechiometrische berekeningen
toegepast op land- en/of tuinbouwsector
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE
WENKEN
41
Het is zinvol enkele stoffen te tonen met als hoeveelheid één mol.
42
Het aantal deeltjes per mol wordt weergegeven door de constante van Avogadro. De
leerlingen worden er attent op gemaakt dat deze deeltjes niet alleen moleculen, atomen
of ionen doch ook elektronen, protonen en neutronen kunnen zijn.
Om het verband tussen stofhoeveelheid en massa weer te geven en verder over te gaan tot
toepassingen voor de interpretatie van reactievergelijkingen (eenvoudige stechiometrische
berekeningen) kunnen volgende stappen gezet worden die logisch zijn voor de leerlingen:
-
de atomen hebben een massa afhankelijk van hun samenstelling (elementaire deeltjes);
-
de atoommassa's van de elementen in het PSE hebben een relatieve betekenis;
-
de massa van een atoom kan in grote lijnen beschouwd worden als zijnde de atoommassa
van een element zoals deze in het PSE wordt weergegeven vermenigvuldigd met de geünifieerde atoommassa-eenheid voorgesteld door (u) en waarvan de waarde gegeven wordt;
S de eenheid van stofhoeveelheid in het SI is één mol (basiseenheid);
S het aantal atomen per mol is steeds gelijk en wordt weergegeven door de constante van
Avogadro, als de atoommassa-eenheid (u) in gram wordt uitgedrukt dan komt het
omgekeerde van zijn numerieke waarde overeen met het getal van Avogadro;
S het aantal deeltjes (atomen, moleculen, ionen) per mol is steeds gelijk en wordt weergegeven
door de constante van Avogadro;
S de massa van een molecule of van een samengesteld ion kan weergegeven worden als de
som van de massa's van de samenstellende atomen;
S de massa van een mol deeltjes (atomen, moleculen, ionen) is de massa van een deeltje
vermenigvuldigd met het getal van Avogadro;
S de stofhoeveelheid is de verhouding van de gegeven massa (g) en de molmassa (g/mol).
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
33
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
Vervolgens geeft men een voorbeeld van een chemische reactie waarbij enkel moleculen
betrokken zijn. De verhouding van de coëfficiënten (voorgetallen)
geeft dan de verhouding
tussen de betrokken moleculen in de reactie weer.
Vermits het aantal moleculen per mol steeds gelijk is stelt de verhouding van coëfficiënten ook
een verhouding van stofhoeveelheden voor van stoffen betrokken bij de reactie.
Het is belangrijk dat de leerlingen de verhouding van de coëfficiënten in een reactievergelijking
kunnen interpreteren.
Bij de stechiometrische berekeningen zet men massagegevens om in stofhoeveelheden en maakt
men gebruik van stechiometrische verhoudingen. Enkel eenvoudige oefeningen komen aan bod.
Het is af te raden om berekeningen te maken door (herhaaldelijk) de 'regel van drie' toe te
passen.
Bij de berekeningen moeten de leerlingen alert blijven voor de weergave van het aantal
beduidende of kenmerkende cijfers in het resultaat. De benaderingsregels zoals ze gegeven
werden in het vak Toegepaste fysica van het eerste leerjaar van de tweede graad worden hier
toegepast.
De stechiometrische berekeningen geschieden met toepassingen uit de land- en tuinbouwsector,
bijvoorbeeld:
-
het bepalen van hydratatiewater bij strooizouten;
-
bereiding van een meststof.
5.7.2 Oplossingen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
47
De massaconcentratie definiëren.
Massaconcentratie
48
De molariteit (molaire concentratie) van een oplossing Molaire concentratie
definiëren
en
berekenen
uit
massa-
en
volumegegevens.
49
Massa- en volumefractie van oplossingen definiëren en Massa- en volumefractie
interpreteren.
50
De begrippen ppm, ppb omschrijven en een MAC- ppm, ppb en MAC-waarde
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
34
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
waarde interpreteren.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE
47
WENKEN
De massaconcentratie wordt weergegeven in gram per liter. Het verband met de ECwaarde kan weergegeven worden, bijvoorbeeld bij het doseren van meststoffen
toegediend via de regenleiding.
48
De molariteit van een oplossing is een concentratie gelijk aan de verhouding van
stofhoeveelheid en volume van de oplossing. Deze kan bepaald worden voor een
opgeloste stof en voor deeltjes (ionen, moleculen, atomen) in een oplossing. Het is
ook nuttig laboefeningen te geven op verdunningsreeksen. Er kunnen ook
stechiometrische berekeningen gemaakt worden met concentratiegegevens .
49
Massafractie (massaprocent) en volumefractie (volumeprocent) worden geïllustreerd met
gegevens van etiketten op verpakkingen.
50
Ppm staat voor parts per million of volumedeeltjes per miljoen; ppb staat voor parts per
billion of volumedeeltjes per miljard. De deeltjes kunnen verspreid zijn in een gas, een
vloeistof of een vaste stof. ppm wordt veel gebruikt als kwaliteitsnorm voor stallucht
(NH3, H2S).
Voor heel wat chemicaliën die in de land- en tuinbouw gebruikt worden bestaat een
maximaal toelaatbare 'concentratie' of 'Maximum Allowable Concentration'.
Vermits deze concentraties zeer klein kunnen zijn gebruikt men ppm om deze uit te
drukken. Ter illustratie worden enkele MAC-waarden gegeven.
6
EVALUATIE
De evaluatie moet informatie verstrekken over de mate waarin de leerlingen de algemene
doelstellingen en de leerplandoelstellingen bereikt hebben. Hierdoor kan de leraar remediërend
optreden tijdens het schooljaar en adviserend optreden voor wat de oriëntering van de leerling
betreft op het einde van het schooljaar.
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
35
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
Tijdens de les kan nagegaan worden in welke mate algemene doelstellingen bereikt zijn, dit kan
door een leergesprek gevoerd tijdens het bespreken van een probleem en via de summatieve
toetsen (proefwerken). De evaluatie van de laboratoriumoefeningen geschiedt hoofdzakelijk via
het verslag maar houdt ook rekening met vaardigheden en attitudes.
Verder kunnen doelstellingen geëvalueerd worden door middel van formatieve toetsen dit wil
zeggen toetsen over een klein leerstofgedeelte (occasioneel) en over een groter leerstofgedeelte
(systematisch), en natuurlijk ook door summatieve toetsen (schriftelijk of mondeling).
In de vraagstelling bij de summatieve toetsen moet er variatie zijn voor wat betreft de vorm en
de aard van de opdrachten. Denkvragen zijn nodig zodat de leerlingen de verworven kennis
kunnen toepassen. Normaal gezien mogen de leerlingen tijdens de toetsen gebruikmaken van de
tabel met het PSE (periodiek systeem der elementen).
7
7.1
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Basisinfrastructuur
S Aangepaste demonstratietafel met water- en energievoorziening
S Voorziening voor afvoer van schadelijke dampen en gassen
S Aangepaste werktafels voor leerlingenpractica
7.2
Basismateriaal voor chemie
S Volumetrisch materiaal
S Pipetvullers
S Balans
S Thermometers
S Recipiënten (allerhande)
S Statieven met toebehoren
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
36
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
7.3
-
Verwarmingselementen
Bijvoorbeeld
bunsenbranders
elektrische verwarmingsplaat met roersysteem
verwarmingsmantel
en dergelijke
7.4
Materiaal voor het uitvoeren van metingen
- Stroom- en spanningsmeter met laagspanningsbron (regelbare) of een geleidingsmeter
(conductiemeter)
- Universele indicator en pH-meter
7.5
Stoffen
- Chemicaliën voor demonstratie- en leerlingenexperimenten
- Veiligheidspictogrammen en lijst met R- en S-zinnen
- Voorzieningen voor een correct afvalbeheer
7.6
Materiaal voor het visualiseren in de chemie
- Stereomodellen
- Projectietoestel met benodigdheden
- Computer met aangepaste software
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
37
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
De uitrusting en de inrichting van de lokalen, inzonderheid de werkplaatsen, de vaklokalen en de
laboratoria, dienen te voldoen aan de technische voorschriften inzake arbeidsveiligheid van de
Codex over het welzijn op het werk, van het Algemeen Reglement voor Arbeidsbescherming
(ARAB) en van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI).
8
8.1
BIBLIOGRAFIE
Leerboeken
De leraar zal catalogi van leerboeken chemie voor het secundair onderwijs uitgegeven door de
educatieve uitgeverijen raadplegen.
8.2
Naslagwerken
LEENE, H.R., Het chemisch practicum, Uitgeverij nib, 1995, ISBN 90 034 14 303.
VAN DE WEERDT, J., Formules en namen in de anorganische chemie, De Sikkel.
Uitgaven van de Wetenschappelijke Bibliotheek, Natuur en Techniek, NL 6160 VK BEEK.
Reeks Chemie Overal, Educaboek BV, Culemborg, Nederland.
Chemie MAVO, Wolters-Noordhoff, Groningen.
Chemie Totaal!, Overzicht/Beschrijvingen, Leermiddelen Scheikunde, ISBN90 329 1263 1.
NICL (Nationaal Informatie Centrum Leermiddelen), Postbus 2041, NL7500 CA Enschede.
VAN POL, H.W., GILISSEN, L., VAN SOEST, H., Scheikunde in de land- en tuinbouw,
ISBN 90 401 0477 8, Educatieve Partners Nederland/Stam Techniek, Postbus 666,
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
38
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
NL 3990 DR Houten.
Scheikunde voor middelbaar agrarisch onderwijs, Wolters Noordhof, ISBN 9001 807151 en
9001 349560.
8.3
Tijdschriften - publicaties
'Chemicaliën op school', maart 1999, een aanvulling van de brochure 'Didactische infrastructuur
voor het onderwijs in de natuurwetenschappen' mei 1993, een uitgave van het VVKSO.
Tijdschrift van de Vereniging van Leraars in Natuurwetenschappen (VELEWE), Mollenveldwijk 30,
3271 Zichem.
Uitgaven van pedagogisch-didactische centra en navormingscentra,
-
DINAC, Bonnefantenstraat 1, 3500 Hasselt
-
Eekhoutcentrum, KULAK, Universitaire Campus, 8500 Kortrijk
-
PEDIC, Coupure Rechts 314, 9000 Gent
-
Vliebergh-Sencie Centrum, Zwarte Zustersstraat 2, 3000 Leuven
Uitgaven van de Fedichem, Maria-Louisasquare 49, 1040 Brussel.
EChO (Essays voor Chemie Onderwijs), een reeks naslagwerken chemie, KVCV (Koninklijke
Vlaamse Chemische Vereniging), Groot Begijnhof 6, 3000 Leuven.
TJENK WILLINK, H.D., Chemische feitelijkheden, Actuele encyclopedie over chemie in relatie tot
gezondheid, milieu en veiligheid, Koninklijke Nederlands Chemische Vereniging, Samsom,
(Wolters-Kluwer).
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
39
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
Chemie Actueel, Tijdschrift voor scheikunde-onderwijs, Katholiek Pedagogisch Centrum (KPC),
Postbus 482, NL5201 AL, Den Bosch.
Periodiek systeem der elementen en toepassingen van chemische stoffen, SIREV, Maria-Louizasquare 49, 1040 Brussel.
8.4
Computertoepassingen
-
Cd-rom: zie catalogi van educatieve uitgeverijen.
-
Chemie en samenleving, Van kleurstof tot kunstmest.
-
Het digitale archief.
-
Digitale wetenschappelijke bibliotheek Natuur & Techniek 1999.
-
Educatieve sites in Vlaanderen: http://www.innet.net/edu
-
ICT-project: Science Across Europe (Part of Science Cross the Word)
http://www.bp.com/saw
Elke unit bevat doelgroep, kopieerbaar leerlingenmateriaal en een handleiding voor de leraar
Unit
1 Zure regen over Europa
Unit
2 Energiegebruik thuis
Unit
3 Vernieuwbare energiebronnen
Unit
4 Drinkwater
Unit
5 Wat heb je gegeten?
Unit
6 Broeikaseffect
Unit
7 Huishoudelijk afval
Unit
8 Verkeersveiligheid
Unit
9 Blijf gezond
Unit
10 Leven met chemie
Unit
11 Eten en drinken
Unit
12 Zonne-energie
8.5 Audiovisueel
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
40
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
8.5.1 Video
Stichting Teleac-NOT, 1200 BB Hilversum
Reeks: 'Chem-bits Middenbouw' 2 delen met elk 12 eenheden
Reeks: 'Mijlpalen in de natuurwetenschap Natuurkunde en techniek '
Reeks: 'Mijlpalen in de scheikunde'
Science bank: 'Scheikunde 1 tot en met 4'
Chemie voor vandaag en morgen, Fedichem.
8.5.2 Transparanten
Didac-reeks (1 - 5), Fedichem.
9
LIJST VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE EINDTERMEN VOOR NATUURWETENSCHAPPEN
9.1 Onderzoekend leren
Met betrekking tot een concreet natuurwetenschappelijk of toegepast wetenschappelijk probleem,
vraagstelling of fenomeen, kunnen de leerlingen
1
relevante parameters of gegevens aangeven en hierover doelgerichte informatie opzoeken.
2
een eigen hypothese (bewering, verwachting) formuleren en aangeven waarop deze steunt.
3
omstandigheden die een waargenomen effect kunnen beïnvloeden inschatten.
4
resultaten van experimenten en waarnemingen afwegen tegenover verwachte resultaten
rekening houdende met de omstandigheden die de resultaten kunnen beïnvloeden.
5
experimenten of waarnemingen in klassituaties met situaties uit de leefwereld verbinden.
6
doelgericht, vanuit een hypothese of verwachting waarnemen.
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
41
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
7
alleen of in groep waarnemings- en andere gegevens mondeling of schriftelijk verwoorden.
8
alleen of in groep, een opdracht uitvoeren en er verslag over uitbrengen.
9
informatie op elektronische dragers raadplegen en verwerken.
10
een fysisch, chemisch of biologisch verschijnsel of proces met behulp van een model
voorstellen en uitleggen.
11
in het kader van een experiment een meettoestel aflezen.
12
samenhangen in schema's of andere ordeningsmiddelen weergeven.
9.2 Wetenschap en samenleving
De leerlingen kunnen
13
voorbeelden geven van mijlpalen in de historische en conceptuele ontwikkeling van de
natuurwetenschappen en ze in een tijdskader plaatsen.
14
de wisselwerking tussen de natuurwetenschappen, de technologische ontwikkeling en de
leefomstandigheden van de mens met een voorbeeld illustreren.
15
een voorbeeld geven van nadelige (neven)effecten van natuurwetenschappelijke
toepassingen.
16
met een voorbeeld sociale en ecologische gevolgen van natuurwetenschappelijke
toepassingen illustreren.
17
met een voorbeeld illustreren dat economische en ecologische belangen de ontwikkeling van
de natuurwetenschappen kunnen richten, bevorderen en vertragen.
18
met een voorbeeld verduidelijken dat natuurwetenschappen behoren tot cultuur, namelijk
verworven opvattingen die door meerdere personen worden gedeeld en die aan anderen
overdraagbaar zijn.
19
met een voorbeeld de ethische dimensie van natuurwetenschappen illustreren en een eigen
standpunt daaromtrent argumenteren.
20
het belang van chemie in het beroepsleven illustreren.
21
natuurwetenschappelijke kennis veilig en milieubewust toepassen bij dagelijkse activiteiten en
observaties.
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
42
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
9.3 Attitudes
De leerlingen
*22 zijn gemotiveerd om een eigen mening te verwoorden.
*23 houden rekening met de mening van anderen.
*24 zijn bereid om resultaten van zelfstandige opdrachten objectief voor te stellen.
*25 zijn bereid om samen te werken.
*26 onderscheiden feiten van meningen en vermoedens.
*27 beoordelen eigen werk en werk van anderen kritisch en objectief.
*28 trekken conclusies die ze kunnen verantwoorden.
*29 hebben
aandacht voor het correcte en nauwkeurige gebruik van wetenschappelijke
terminologie, symbolen eenheden en data.
*30 zijn ingesteld op het veilig en milieubewust uitvoeren van een experiment.
*31 houden zich aan de instructies en voorschriften bij het uitvoeren van opdrachten.
*32 hebben aandacht voor de eigen gezondheid en die van anderen.
Toegepaste chemie
D/2001/0279/022
43
Plant-, dier- en milieutechnieken
2de graad TSO
Download