Schoolplan Jenaplanschool Antonius Abt Onderwerp : Schoolplan 2011-2015 Vastgesteld in : Juni 2011 Datum : Eigenaar : Directie jenaplanschool Antonius Abt Laatst geactualiseerd op : Juni 2011 Inhoud Schoolplan 2011 – 2015 1. Schoolgegevens 2. Inleiding Schoolplan 2.1 2.2 2.3 2.4 Doelen, functies en status van het Schoolplan Totstandkoming van het Schoolplan Gerelateerde documenten en bronnen Evaluatie en bijstelling van het Schoolplan 3. De maatschappelijke opdracht 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 Beschrijving van de leerlingpopulatie De school in haar specifieke situatie/wijk Externe ontwikkelingen Missie: Waar staan we voor? Visie van de Jenaplanschool Ontwikkeling Kindcentrum 0-13 Sterkte/zwakte analyse 3.8 Beleidsvoornemens en plannen 1 4. Maatwerk voor elk kind 4.1 Leerlingenzorg 4.2 Passend Onderwijs 4.3 Pedagogische, onderwijskundige en didactische invulling van het onderwijs 4.4 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 4.5 Leerlingen met een leerlinggebonden budget 4.6 Onderwijs aan langdurig zieke kinderen 4.7 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 4.8 Voortgangsregistratie omtrent de ontwikkeling van kinderen 4.9 Wat levert de registratie op? 4.10 Beleidsvoornemens en plannen 5. Onderwijskwaliteit en schoolontwikkeling 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 Uitgangspunten en doelstellingen van het onderwijs Opbrengstgericht werken en invoering referentieniveaus Inhoud van het onderwijs en beschrijving van de vakken Inrichting van het onderwijs, waaronder inzet van moderne media Kwaliteitsbeleid en doelen Wijze van kwaliteitsbewaking Wijze van vaststellen van kwaliteitsverbeterende maatregelen Beleidsvoornemens en plannen 6. Kwaliteit van de medewerkers 6.1 Uitbreiden en borgen van de kwaliteit van medewerkers 6.2 Wet op de Beroepen in het Onderwijs (Wet BIO) en het Actieplan Leerkracht van Nederland 6.3 Vrouwen-mannen in de school 6.4 Beleidsvoornemens en plannen 7. Financieel beleid 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 Financiële positie van de school De keuzes die de school maakt Projecten Giften, sponsoring en ouderbijdragen Beleidsvoornemens en plannen 8. Facilitair beleid en relationeel beleid 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 Huisvestingsbeleid Inzet van nieuwe technologie Interne communicatie Externe communicatie en PR Bestuurlijke organisatie Beleidsvoornemens en plannen Bijlagen Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage 1: 2: 3: 4: Matrix met veranderingsonderwerpen Basisprincipes jenaplan Kernkwaliteiten jenaplan Handtekening goedkeuring MR en bevoegd gezag 2 1. Schoolgegevens School: Brinnummer: Jenaplanschool Antonius Abt 04DZ Directie: Peter Sonnenberg (algemeen directeur) en Anite van Oijen (onderwijsinhoudelijk directeur). Oberon 17, 5221LT Engelen 073-6394090 [email protected] www.antoniusabt.nl Oberon 17, 5221 LT Engelen De Taling 2a, 5221 AM Engelen Adres hoofdvestiging: Telefoon: E-mailadres: Website: Adres dislocatie A: Adres dislocatie B: Bevoegd gezag: Bezoekadres: Postadres: Website: Stichting RIEBO Vlijmenseweg 2, 5223 GW ’s-Hertogenbosch Vlijmenseweg 2, 5223 GW 's-Hertogenbosch. T 073 624 9 624 www.kw1c.nl Stichting RIEBO is het bestuur van Regionaal Onderwijscentrum (ROC) Koning Willem I college in ’s-Hertogenbosch. Jenaplanschool Antonius Abt is de enige basisschool binnen dit bestuur. 3 2. Inleiding schoolplan Voor u ligt het schoolplan 2011 – 2015 van Jenaplanschool Antonius Abt in Engelen gemeente ‘s-Hertogenbosch. Sinds augustus 1998 is de Kwaliteitswet in het onderwijs van kracht. Deze geeft aan dat de schoolgids, die is bedoeld om informatie te geven aan belangstellenden voor de school, jaarlijks opnieuw moet worden vastgesteld. Op basis hiervan kunnen ouders een bewuste keuze voor een bepaalde school maken. Elk jaar wordt voor 1 augustus deze schoolgids ook bij de inspectie ingediend. Onze schoolgids is te downloaden op de website van de school www.antoniusabt.nl . In de schoolgids is een informatief deel opgenomen met praktische schoolzaken. Dat deel gaat jaarlijks als papieren uitgave naar alle ouders en kinderen. Daarnaast moet elke school eens in de vier jaar een Schoolplan indienen bij de inspecteur. Wat nu voor u ligt is de vierde, geheel herziene versie van augustus 2011. 2.1 Doelen, functies van het Schoolplan Het doel van het schoolplan is de beleidsontwikkelingen en plannen voor de komende vier jaar te beschrijven. Het streven is een Schoolplan op tafel te leggen, dat een duidelijke weergave is van alle zaken die op school spelen, waarin aangegeven wordt welke ontwikkelingen gaande zijn en waarin een planning is opgenomen voor de komende vier jaren. Anders gezegd: er worden een drietal functies met dit schoolplan beoogd die hieronder benoemd worden. 1. Interne ontwikkelfunctie: het is een hulpmiddel voor de directie en het team van de school om te kunnen werken aan de ontwikkeling, de verbetering en de vernieuwing van het onderwijs zoals wij dat op onze school aanbieden. 2. Verantwoordingsfunctie: het is een middel om te komen tot verantwoording aan overheid en samenleving. Deze functie krijgt vorm door de verplichting elke vier jaar het Schoolplan naar de Rijksinspectie voor het schooltoezicht te sturen. 3. Kwaliteitsbewakingfunctie: elke school is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het geboden onderwijs. De wijze waarop deze kwaliteit tot stand komt en de wijze waarop aandacht wordt besteed aan de continue verbetering daarvan kunt u terugvinden in dit schoolplan. Het Schoolplan is een weergave van alle zaken die op school spelen. In wezen draait het natuurlijk om de kinderen. We beginnen daarom met een gedicht dat voor ons de kern weergeeft van onze bezigheden. 4 Welkom Dag Dag Dag Dag Dag Dag Dag Dag Dag Dag Dag Dag Dag Dag Dag Dag Mi chi el met je modderschoenen. Jeannet met je veel te mooie jurken. Peter, hoe fikste mijn collega dat met jou? Ria, draaitolletje, je bent weer anders dan je zus van vorig jaar. Steven, die steeds bij juf wil zijn. John, met je brutale blik, heb je me nodig? dikke lobbes, smaakt de patat? Jou gun ik ze. Lia, lachebekje, mijn vitamientje. Greta, wat kan ik vandaag voor jou nu eens bede nken. Henk, je bent net je vader. Robert, voor mij hoef je niet naar de LOM -school. Marijke met je grote ogen. Simon met je grove stem. stil water, wat beweegt er in je? kletskous, jij mag in het midden bij het stiltespel. allemaal, ….. we vinden het wel met elkaar. Uit de bundel “Strafwerk en andere kortsluitingen” van Andries Oldersma 2.2. Totstandkoming van het Schoolplan Het Schoolplan 2011-2015 is als volgt tot stand gekomen: Jenaplanschool Antonius Abt werkt met een managementteam. Dat team bestaat uit directie en middenmanagement (bouwcoördinatoren en intern begeleiders). Zij hebben tijdens een tweedaagse het vorige schoolplan in zijn geheel geëvalueerd. Kijkend naar uitkomsten van diverse interne kwaliteitsonderzoeken hebben zij tevens bepaald wat de beleidsplannen voor de komende vier jaren moeten zijn. Om de hanteerbaarheid van het schoolplan te vergroten hebben we de bestaande teksten zo kort mogelijk herschreven en hebben we deze aangepast aan de actualiteit. Medezeggenschapsraad en bestuur hebben het schoolplan bekeken en gaan akkoord met deze versie van het schoolpan 2011-2015. 2.3 Gerelateerde documenten en bronnen Dit schoolplan is samengesteld in samenhang met en met behulp van onder meer de volgende documenten: * * * * * * * Schoolplan jenaplanschool Antonius Abt 2007-2011 Jaarplannen jenaplanschool Antonius Abt Jaarverslag Koning Willem 1 college (waarin opgenomen jaarverslag jpAA) Zorgplan WSNS Basisprincipes Jenaplan Kernkwaliteiten jenaplanonderwijs Uitkomsten uit: Oudertevredenheidsenquêtes Interne audit Inspectiebezoek 2011 Resultaten onderwijs Evaluaties schooljaar Zelfevaluatie instrument 5 2.4 Evaluatie en bijstelling van het Schoolplan Evaluatie: Het schoolplan wordt geëvalueerd met gebruikmaking van de evaluaties van de jaarlijkse actieplannen, het inspectiebezoek, bovengenoemde documenten en bronnen, nieuwe ontwikkelingen binnen het onderwijsveld. Bijstelling: Jaarlijks worden de actieplannen geëvalueerd. De matrix met veranderingsonderwerpen (meerjarenbeleidplan) wordt jaarlijks bekeken en bijgesteld. Jaarlijks nemen we de veranderingsparagraaf, het jaarplan en het jaarverslag met managementteam en medezeggenschapsraad door. De meest actuele versie van het schoolplan is altijd terug te vinden op onze website: www.antoniusabt.nl Op deze manier is het schoolplan voor ons een dynamisch document. 6 3. De maatschappelijke opdracht 3.1 Beschrijving van de leerling populatie Aantal leerlingen: oktober 2011: 616 Het leerlingaantal is de afgelopen jaren steeds gestegen. Twee jaar geleden (2009) hebben we een tweede (tijdelijke) locatie geopend. Deze locatie gaat in oktober 2011 verhuizen naar de definitieve plek. De prognose van het leerlingaantal voor de komende jaren is: Teldatum 1 oktober 2011: 616 Teldatum 1 oktober 2015: 620 Teldatum 1 oktober 2020: 570 Onze leerling populatie: De leerling populatie is vrij homogeen samengesteld. Onze kinderen komen vooral uit de midden- en hogere sociale lagen van de bevolking. Er zijn maar een paar kinderen van ouders met een niet-Nederlandse etnische achtergrond. Laatst genoemde kinderen komen niet uit de directe omgeving van de school. Hun ouders kiezen bewust voor deze school. Het merendeel van onze kinderen komt tegenwoordig uit de directe schoolomgeving. Er is nog steeds veel belangstelling voor de school van ouders uit de regio. Zij zouden graag naar onze school komen vanwege het onderwijsconcept. Helaas is er door de aanhoudende groei van de school voor deze bewuste kiezers steeds minder plaats. 3.2 De school in haar specifieke situatie/wijk (Jenaplanschool) Antonius Abt is een school die al eeuwen geleden is gesticht door de RK kerk in Bokhoven. Ruim dertig jaar geleden is het Jenaplanconcept ingevoerd. Tot juni 2004 stond de school in het dorpje Bokhoven. Daarna is de school verhuisd naar de Haverleij in Engelen. Haverleij is een nieuwbouwwijk gebouwd in de vorm van kastelen. We betrokken in augustus 2004 het splinternieuwe gebouw met ongeveer 200 kinderen. Het gebouw in de Haverleij wordt mede gebruikt door buitenschoolse opvang van Kanteel; kinderdagverblijf Dribbel (verzorgen sinds 2011 naast kinderopvang ook de peuterarrangementen); huiswerkbegeleiding Haverleij; diverse naschoolse aanbieders van sport, dans, muziek enz. In het schooljaar 2009-2010 hebben we een tweede locatie geopend. Dat was een tijdelijk gebouw. In oktober 2011 verhuizen we met dit deel van de school naar de definitieve locatie aan de Taling in Engelen. Het gebouw delen we met voetbalclub, jeugd en jongerenwerk, kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang. 7 Onze school werkt samen met de volgende organisaties in de wijk: In de directe omgeving van de school zijn geen openbare gebouwen. De buurt heeft feitelijk alleen een woonfunctie. Wij laten de school daarom ook graag gebruiken voor allerlei aanbod voor volwassenen en kinderen uit de wijk. Op deze manier past de school perfect in de kernwaarde van het bestuur: ‘wij zijn een community college’. De situatie in de wijk: De wijk is in feite nog steeds niet helemaal uitgegroeid. Door de economische recessie wordt een aantal kastelen (nog) niet gebouwd. Er is een groot verloop van bewoners binnen de wijk. Op dit moment is de prognose dat het leerlingaantal zich gaat stabiliseren. 3.3 Externe ontwikkelingen De externe analyse heeft bijgedragen aan het maken van strategische keuzes van dit Schoolplan. Kansen voor onze school zijn: - De Wet BIO Het Actieplan Leerkracht van Nederland Leraar 2020; een krachtig beroep Samenwerkingsverband WSNS Binnen het samenwerkingsverband zijn we druk bezig om voor elke school het zorgprofiel op te stellen. Het samenwerkingsverband is opgedeeld in ‘wijken’ . Binnen die wijk wordt gekeken waar de sterke en zwakke punten van alle scholen liggen. Samen zullen we moeten komen tot een dekkend aanbod van zorg om zo passend onderwijs voor elk kind binnen onze wijk aan te kunnen bieden - Invoering referentieniveaus De referentieniveaus zijn wettelijk vastgelegd per 1 augustus 2010. Wij volgen de landelijke ontwikkelingen nauwgezet en gaan er schoolbeleid op aanpassen (zie meerjarenbeleid). - Jenaplankernkwaliteiten De Nederlandse Jenaplanvereniging (NJPV) heeft 12 kernkwaliteiten opgesteld. Alle Jenaplanscholen in Nederland moeten hier aan gaan voldoen om de officiële erkenning Jenaplanschool te krijgen. We werken daarvoor met een invoeringstraject binnen onze Jenaplanregio. Externe bedreigingen voor onze school zijn: - De bezuinigingen op primair onderwijs De bezuinigingen op passend onderwijs 3.4 Missie: Waar staan we voor? Algemene visie en missie van het Koning Willem I College Visie: Het kind (de leerling) is de reden van ons bestaan 8 Missie: Gewoon een goede school Met de kernwaarden: *Wij *Wij *Wij *Wij *Wij zijn een ‘community college’ spreken alle talenten aan voeden creatief denken verleggen grenzen gaan voor een betere wereld Missie van onze Jenaplanschool Wij willen op school werken volgens de principes van het Jenaplanonderwijs. Wij werken aan de totale ontwikkeling van kinderen, door aandacht te geven aan “hoofd, hart en handen”, waarbij het gedachtegoed en het instrumentarium van zowel De Bono (creatief denken) als Gardner (meervoudige intelligentie) ter ondersteuning dienen. 3.5 Visie van de Jenaplanschool Levensbeschouwelijke uitgangspunten De school is ruim 650 jaar geleden begonnen als onderdeel van de parochiekerk Sint Antonius Abt in Bokhoven, destijds een zelfstandige Heerlijkheid aan de Maas. We zijn nu een katholieke school op algemeen-christelijke grondslag. Dit betekent dat we erkennen in een samenleving te leven die tot nu op christelijke waarden is gestoeld. Als groepsleiding willen we de kinderen benaderen met een humanitaire houding en, gewild en ongewild, dragen we een aantal van onze normen en waarden daarbij over. Pedagogische uitgangspunten De wereld met alles erop en eraan is één groot opvoedingsterrein. Ieder mens bezit een groot vermogen om te leren. Doordat mensen in aanraking komen met hun omgeving, met andere mensen, dieren, planten en dingen, leren ze op geheel natuurlijke wijze. Dit leren gebeurt zonder enige dwang en zonder dat de een de bedoeling heeft de ander iets te leren. Vaak gaat van dit leren eveneens een belangrijke opvoedkundige waarde uit. Dit oerleren, deze oeropvoeding is er altijd, overal en ze verricht in stilte haar werk. Of we willen of niet, we worden opgevoed. We leren van onze ouders, kinderen, vrienden, buren, we leren van wat op ons pad komt, gezocht en ongezocht. Jenaplanscholen proberen het onderwijs zo in te richten, dat leren en opvoeden weer gaat lijken op de oeropvoeding: het natuurlijke leren, met dit verschil dat het nu bewust gebeurt en er opzettelijk situaties worden gecreëerd waarin deze vorm van leren gestimuleerd wordt. We willen het echte leren stimuleren. Echt, omdat het als zinvol wordt beschouwd. Met andere woorden: we proberen kinderen in aanraking te brengen met echte dingen, mensen en gevoelens. We doen dat op een niveau dat voor kinderen veilig is en dat zij kunnen bevatten. We laten hen zoeken, proberen, experimenteren, ontdekken. Daarbij mogen ze gissen en missen, vallen en weer opstaan, want zowel van het gelukte als van het mislukte kun je leren. Samen leren, leven en werken lukt alleen wanneer ieder zichzelf kan zijn. 9 Pas dan kunnen ieders mogelijkheden ten volle ontplooid worden. Deze vorm van opvoeden krijgt de meeste kans in een groep, waar tussen de verschillende groepsleden een flink (niet te groot) verschil bestaat in rijpheid, ontwikkeling en kennis. Daarom hebben Jenaplanscholen ‘stamgroepen’ in plaats van klassen: onderbouw, middenbouw en bovenbouw. Traditioneel gezegd: in de onderbouw zitten groep 1 en 2 (de kleuters), in de middenbouw groep 3, 4 en 5. Groep 6, 7 en 8 vormen samen de bovenbouw. Dat wil zeker niet zeggen dat we iedereen maar zijn eigen gang laten gaan of de kinderen hun eigen weg maar laten zoeken. De groepsleiding observeert individu en groep. Waar nodig wordt ingesprongen en richting gegeven. Het stellen van grenzen heeft o.i. een duidelijke opvoedende waarde, samen leven moet geleerd worden, met respect voor ieders eigenheid. We proberen steeds met kind en groep in overleg te blijven. Jenaplanscholen in Nederland hebben als gezamenlijk concept een twintigtal uitgangspunten, die je als bijlage 2 bij dit schoolplan aantreft . Onderwijskundige uitgangspunten Visie op leren Wij menen dat leerinhouden aan de leefwereld van het kind moeten worden ontleend. Kinderen ervaren de wereld als een geheel: dit betekent dat wij tegen vak gesplitst onderwijs zijn, omdat het onecht is wanneer de school de wereld in stukjes verdeelt. De onderwerpen die binnen het onderwijs aan bod komen, worden daarom altijd vanuit verschillende invalshoeken benaderd. De kinderen spelen hierin zelf een actieve en onderzoekende rol. Peter Petersen, grondlegger van het Jenaplanconcept, noemt de manier van onderwijs die op deze manier ontstaat ”Wereldoriëntatie”, WO. Hierbij komen vier belangrijke activiteiten steeds aan de orde: gesprek, spel, werk en viering. Een uitgebreide beschrijving van onze manier van werken is opgenomen in onze schoolgids. Visie op opbrengsten van het onderwijs: Onze school werkt opbrengstgericht. We bieden alle kinderen de kans om zich op alle gebieden optimaal te kunnen ontwikkelen. We hebben hoge verwachtingen van alle kinderen. Visie op schoolklimaat: We willen een school die een veilige, vertrouwde, open plek is voor kinderen, team en ouders. Een plek waar kinderen dagelijks met plezier naar toe komen en verwachtingsvol en gemotiveerd uitkijken naar de dingen die ze er gaan leren. We willen dat de school ook een plek is waar ouders zich welkom voelen. De school heeft daarom (o.a.) een eigen plek voor ouders; het Jenaplein. Daar is altijd koffie en thee en ruimte om samen met andere ouders en bezoekers in de school te zijn. Voor teamleden moet de school een plek zijn waar ze elke dag met plezier hun werk gaan doen. Een plek waar ze zich uitgedaagd voelen elke dag beter te worden in hun vak. Een plek waar dat kan, zonder dat het hen teveel wordt. 10 Visie op maatschappelijke positionering: Een kernwaarde van het Koning Willem I college is: wij zijn een community college. Wij willen daar als onderdeel van het college heel graag vorm aan geven. Wij hechten veel waarde aan onze rol in de wijk. Wij willen de school dan ook graag openstellen voor allerlei activiteiten die eveneens de buurtbewoners in de wijk dienen. Binnen onze school creëren we ook graag werkplekken voor mensen die op een of andere manier buiten of gedeeltelijk buiten het arbeidsproces (dreigen te) vallen. Met de juiste begeleiding is er ook voor deze mensen een plek binnen onze school. Wij vinden de totaalontwikkeling van onze kinderen erg belangrijk en proberen dat met hulp van mensen of instanties van buiten de school zo uitgebreid mogelijk te doen. We werken samen met verschillende partners om de ontwikkeling van onze kinderen op alle gebieden te optimaliseren. Partners zijn: Zorgteam (schoolmaatschappelijk werk, sociaal verpleegkundige en intern begeleider(s)); Passage (Samenwerkingsverband ‘s-Hertogenbosch); Permanente commissie leerlingenzorg (PCL) De Regionale Expertise Centra van cluster 2, 3 en 4 (afgeven beschikking speciaal onderwijs en ambulante begeleiding); Centrum voor jeugd en gezin; Bureau SPIL , de Bossche Orthopedagogenpraktijk en Giralis (voor kinderen die onderzoek of behandeling behoeven); GGD (schoolarts, logopedie); SSPOH: overleg met bovenschools directies besturen ’s-Hertogenbosch; IB- netwerk van SWV ’s-Hertogenbosch; Schoolbibliotheek. 3.6 Ontwikkeling Kindcentrum 0-13 Al sinds het betrekken van het nieuwe schoolgebouw (2004) werken wij intensief samen met buitenschoolse opvang (BSO), kinderdagverblijf (KDV) en peuterspeelzaal (PSZ). In 2010 is de intentie uitgesproken om uiteindelijk een kindcentrum 0-13 te vormen. Sinds 2010 is de PSZ al opgegaan in het KDV. Samen werken we aan een gezamenlijk pedagogisch plan. Om zover te komen zijn voor de komende schooljaren al actieplannen opgesteld (zie meerjarenplanning) 3.7 Sterkte/zwakteanalyse Bij het onderzoek naar de sterke en zwakke punten van onze school hebben we informatie gevonden in onder meer de volgende documenten: Het leerlingvolgsysteem van de school verwerkt in Parnassys; Verslag inspectiebezoek 2011; Uitkomsten ouderforum 2011; Uitkomsten evaluatie schooljaar (ingevuld door team); Uitkomsten onderzoek sociale veiligheid kinderen en teamleden; Uitkomsten naar sociale veiligheid school door het Nederlands jeugdinstituut; Uitkomsten uit oudertevredenheidsonderzoeken. 11 De interne analyse heeft bijgedragen aan het maken van strategische keuzes van dit schoolplan. Onze sterke punten zijn: Het pedagogisch klimaat; wordt door ouders, kinderen en team ervaren als veilig en kindvriendelijk; Inspectieverslag: geen enkele twijfel over kwaliteit van het onderwijs op deze school; Onze opbrengsten zijn voldoende tot goed; Kinderen, ouders en team vormen een hechte schoolgemeenschap en zijn tevreden over de sfeer op school; Gedeelde Jenaplanvisie; alle leerkrachten op onze school hebben de Jenaplanopleiding gevolgd of gaan deze nog volgen. Onze zwakke/verbeterpunten zijn: Streefdoelen opbrengsten onze school: om opbrengsten op alle cognitieve gebieden constant te houden moeten we die formuleren en als uitgangspunt nemen Werkdruk teamleden: is erg hoog moet naar acceptabeler niveau Uitgangspunten jenaplanonderwijs staan onder druk door groei, ontwikkelingen maatschappij, werkdruk team. We moeten onze uitgangspunten herijken en opnieuw de visie bepalen 12 3.8 Beleidsvoornemens en plannen Onze beleidsvoornemens en plannen zijn: Herijken van ons jenaplanonderwijs Invoeren van de kernkwaliteiten jenaplanonderwijs Bepalen streefdoelen van onze school op gebied van leeropbrengsten Vermindering werkdruk team Opstellen zorgprofiel school Vormgeven kindcentrum 0-13 13 4. Maatwerk voor elk kind 4.1 Leerlingenzorg Onze leerlingenzorg heeft het uitgangspunt: Dat wij ons onderwijs zo inrichten dat elk kind zich in de volle breedte kan ontwikkelen. Wij gaan niet alleen voor de beste resultaten op het gebied van de cognitieve ontwikkeling, maar streven naar zorg voor de totale ontwikkeling van een kind. Voor de meeste kinderen kunnen we vertrouwen op een zelfsturend proces. Sommige kinderen of sommige ontwikkelingen vragen om extra hulp of bijsturing. In dit hoofdstuk beschrijven we vooral de zorg voor kinderen die extra aandacht behoeven. 4.2 Passend Onderwijs Passend Onderwijs houdt op onze school in: Zorg binnen een samenhangend systeem, waardoor alle kinderen de kans krijgen zich optimaal te ontwikkelen en succesvol te zijn. Zodra passend onderwijs op onze school is ingevoerd, hopen we het volgende op onze school te hebben gerealiseerd: Zorg en aanbod op maat wordt geboden aan alle kinderen. De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. De groepsleiding volgt en analyseert systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de kinderen met behulp van Parnassys en zet deze om in groepsplannen voor taal, rekenen en sociaal emotionele ontwikkeling. De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg. De school evalueert de zorg op individueel niveau (minimaal drie keer per jaar bij de zorgkinderen), op groepsniveau (twee keer per jaar tijdens collegiale consultatie) en op schoolniveau (één keer per jaar aan de hand van de toets resultaten). Er wordt gewerkt met een kwaliteitskalender. Handelingsgericht werken en 1 zorgroute is geïmplementeerd. 4.3 Pedagogische, onderwijskundige en didactische invulling van het onderwijs De pedagogische invulling van ons onderwijs ziet er als volgt uit: We werken volgens de Jenaplanvisie, we gaan uit van de basisprincipes van Peter Petersen. In de onderbouw wordt ook gewerkt vanuit Basisontwikkeling Kinderen kunnen zich zoveel mogelijk in doorgaande lijn ontwikkelen. We gaan uit van wat een kind al kan, we geven het kind vertrouwen en we hebben hoge verwachtingen van de leerprestaties. We stimuleren het onafhankelijk kunnen denken en keuzes maken, het zelfverantwoordelijk leren en het kunnen samenwerken. De onderwijskundige invulling van ons onderwijs laat zich in de volgende zinnen weergeven: We geven onderwijs in heterogene (stam)groepen. Instructie wordt op eigen niveau in niveaugroepen of in de stamgroep gegeven. Extra ondersteuning of uitdaging wordt geboden in de groep, buiten de groep, in de hulpklas en in de plusklas. Kinderen kunnen 2, 3 of 4 jaar over een bouw doen. 14 De school volgt of de kinderen zich ontwikkelen conform het ontwikkelingsperspectief en maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzes. De didactische invulling van ons onderwijs laat zich in de volgende zinnen beschrijven: We werken met het directe instructiemodel. We werken handelingsgericht, groepen zijn ingedeeld in 4 niveaus met behulp van groepsplannen. We gebruiken denktechnieken van De Bono. 4.4 Kinderen met specifieke onderwijsbehoeften Bij ons op school kunnen kinderen zitten met specifieke onderwijsbehoeften. Hier hebben wij het volgende beleid voor: Als een kind zich anders dan de verwachting ontwikkelt en duidelijk is dat de einddoelen van groep 8 (gedeeltelijk) niet behaald kunnen worden, kan in overleg met ouders vanaf groep 6 een ontwikkelingsperspectief met eigen leerlijnen en leerdoelen worden opgesteld. Kinderen kunnen (soms tijdelijk) in de hulpklas geplaatst worden voor extra ondersteuning in een klein groepje. 4.5 Kinderen met een leerlinggebonden budget Met betrekking tot het omgaan met kinderen met een leerling-gebonden budget hebben we op onze school het volgende beleid ontwikkeld: De kinderen met een LGF worden minimaal 3 keer per jaar besproken door de groepsleiding, ouders, ambulant begeleider, intern begeleider en remedial teacher. De doelen en evaluatie worden per jaar in een begeleidingsplan, handelingsplan of ontwikkelingsperspectief vastgelegd. Kinderen met een LGF kunnen extra begeleiding krijgen binnen een kleine setting in de hulpklas. Vanaf 01-08-2013 vervalt het LGF en wordt in overleg met het samenwerkingsverband vastgesteld hoe de hulp aan kinderen die een LGF hadden, wordt ingevuld. 4.6 Onderwijs aan langdurig zieke kinderen We zijn verantwoordelijk voor het verzorgen van onderwijs aan leerlingen die door ziekte de school voor een bepaalde tijd niet kunnen bezoeken. Het gaat om kinderen die gedurende langere tijd in een ziekenhuis zijn opgenomen of langdurig ziek thuis zijn. De school onderhoudt contacten met de zieke en zorgt ervoor dat het leerproces zo goed mogelijk doorloopt. Dit doen wij: De school organiseert tijdens het ziek zijn contacten met het zieke kind en zorgt ervoor dat het leerproces zo goed mogelijk doorloopt. Als persoonlijk contact om medische redenen niet mogelijk is, kan er gebruik gemaakt worden van bijv. video-opnamen in de klas en/of thuis, telefonisch contact met klasgenoten en evt. contact via e-mail en webcam. De procedure, die wij binnen onze school volgen om in het geval van een langdurig ziek kind beslissingen te kunnen nemen is als volgt: 15 1. Als duidelijk is, dat een kind van onze school langdurig in een ziekenhuis wordt opgenomen of ziek thuis is, neemt de groepsleiding en/of een intern begeleider (IB’er) van school contact op met de ouders om de situatie door te spreken. 2. De groepsleiding en de IB’er nemen in overleg met de directie en de ouders van het zieke kind het besluit om wel of geen externe hulp in te schakelen. 3. De school ontwikkelt in overleg met de ouders een planmatige aanpak (wel of niet met externe begeleiding) 4. De school bepaalt met ouders of het zinvol is een rugzakje aan te vragen 5. De school blijft verantwoordelijk voor de te ontwikkelen en uit te voeren aanpak. Tijdens het uitvoeren van de aanpak vindt regelmatig overleg met de ouders plaats 4.7 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling School heeft een protocol “Huiselijk geweld en kindermishandeling”, waarin een observatielijst is opgenomen en beschreven staat welke stappen de school neemt bij een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling (zie hiervoor de protocollenmap op de website). 4.8 Voortgangsregistratie omtrent de ontwikkeling van kinderen Van alle kinderen houden wij een voortgangsregistratie in Parnassys bij. Dit kunnen toetsresultaten zijn, gespreksverslagen, handelingsplannen en onderzoeksgegevens. We gebruiken de registratie om: Het verzuim, de toetsresultaten, observaties, gesprekken, eventuele handelingsplannen en onderzoeksverslagen van het kind te noteren. De toetsresultaten van een hele groep te registreren en om te zetten in een groepshandelingsplan. Op schoolniveau worden trendanalyses te maken voor de schoolontwikkeling. Hoe komen we aan de voortgangsgegevens: Observeren en registreren in klassenmap; Verslagen van (ouder)gesprekken; Methodegebonden toetsen: registratie in klassenmap (wordt waarschijnlijk Parnassys); Niet-methode gebonden toetsen: worden afgenomen volgens de toetskalender en ingevoerd in Parnassys; Groepsbesprekingen uit collegiale consultatie (gesprek groepsleider-IB); Evaluatie van groepsplannen en individuele handelingsplannen. 4.9 Wat levert de registratie op? Op kindniveau: de vorderingen van het kind in beeld te hebben, het ontwikkelingsperspectief van een kind vast te kunnen stellen en om daar het individuele onderwijsaanbod op aan te passen. Op groepsniveau: groepskaarten analyseren om zo de vorderingen van een hele groep op een onderdeel te kunnen bekijken en op groepsniveau bij te kunnen sturen Op schoolniveau: om trendanalyses te maken voor de schoolontwikkeling en om opbrengstgericht te werken. 16 4.10 Beleidsvoornemens en plannen Onze beleidsvoornemens en plannen zijn: Opstellen zorgprofiel jenaplanschool Antonius Abt Verder invoeren passend onderwijs Door ontwikkelen groepsplannen Maken trendanalyses Invoeren sociaal emotioneel screeningsinstrument ZIEN Protocol Preventie machtsmisbruik opstellen 17 5. Onderwijskwaliteit en schoolontwikkeling 5.1 Uitgangspunten en doelstellingen van het onderwijs De uitgangspunten van ons onderwijs zijn: Een kind dat geeft wat het heeft, verdient altijd een tien. We werken volgens de uitgangspunten van het Jenaplanonderwijs. We voldoen aan de wettelijke opdrachten van het onderwijs. De kinderen kunnen een ononderbroken ontwikkelingsproces doorlopen dat past bij de ontwikkelingssnelheid en de behoeften van het kind zelf. We gaan er vanuit dat kinderen opgroeien in een pluriforme samenleving. De doelstellingen van ons onderwijs zijn: - De school hanteert tenminste de kerndoelen bij haar onderwijsactiviteiten en de aan het eind van het basisonderwijs te bereiken doelstellingen. Het jenaplanonderwijs bevordert actief burgerschap en sociale integratie. De kinderen hebben kennis van en maken kennis met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdgenoten. De school besteedt op structurele en herkenbare wijze aandacht aan het bestrijden van achterstanden. Ons onderwijs richt zich op de brede ontwikkeling van de kinderen. We streven ernaar elk kind op te leiden tot het niveau van voortgezet onderwijs wat het best bij de capaciteiten van het kind past. We verzorgen passend onderwijs voor elk kind. We zetten moderne communicatiemiddelen in om het onderwijsleerproces te ondersteunen (zie ICT-beleidsplan van school). Uitgangspunt is dat we samen met ouders verantwoordelijk zijn voor een optimale ontwikkeling van elk kind. In paragraaf 5.3 staat verwoord op welke ontwikkelingsgebieden wij de leerlingen verder willen ontwikkelen. 5.2 Opbrengstgericht werken en invoering referentieniveaus De stand van zaken van onze huidige opbrengsten op het gebied van begrijpend lezen, rekenen en wiskunde en spelling geven we hieronder in procenten weer: 5.2 Opbrengstgericht werken en invoering referentieniveaus De stand van zaken van onze huidige opbrengsten op het gebied van begrijpend lezen, rekenen en wiskunde en spelling en technisch lezen geven we hieronder in procenten weer: Groep 8 6 4 3 BL Drempelonderzoek CITO BL LOVS CITO BL LOVS CITO BL LOVS A 32,7 21 34 24 B 43,6 25 34 39 C 12,7 39 27 29 D/E 10.9 15 5 9 Groep 8 6 4 3 Rekenen Drempelonderzoek CITO Rek. LOVS CITO Rek. LOVS CITO Rek. LOVS A 52,7 18 40 34 B 23,6 39 28 24 C 14,5 32 22 22 D/E 9,1 10 10 19 18 Groep 8 6 4 3 Spelling Drempelonderzoek CITO Spelling SVS CITO Spelling SVS CITO Spelling SVS A 32,7 11 22 24 B 43,6 32 26 27 C 14,6 27 31 26 DE 9.1 30 22 23 Groep Technisch lezen CITO DMT A B C DE 20 24 20 12 16 17 16 23 24 51 36 39 8 6 4 3 Kaart 3 Kaart 1-2-3 Kaart 1-2-3 Aan het eind van elk schooljaar worden alle tussen-en eindopbrengsten geanalyseerd. Deze opbrengsten resulteren op schoolniveau jaarlijks in nieuwe speerpunten. De opbrengsten van groep 8 zijn gegenereerd uit het drempelonderzoek. Over vier jaar willen we dat: Minimaal 80% van onze kinderen een A t/m C score behaalt op technisch lezen, spelling, begrijpend lezen en rekenen. Daarnaast zijn er per vakgebied nog de volgende doelen: Technisch lezen: We willen insteken op een verschuiving van het hoogste percentage C scores naar een hoogste percentage B-scores. Spelling: In 2010 behaalt 9,1% van de kinderen een D of E score en 76,3% van de kinderen een A of B score. De opbrengsten zijn nu goed te noemen. We blijven deze lijn vasthouden. Begrijpend lezen: In 2010 behaalt 10,9% van de kinderen D of E scores en 76,3% A of B scores. We blijven deze lijn vasthouden. Rekenen: In 2010 behaalt 9,1% van de kinderen D of E scores en 76,3% A of B scores. We blijven deze lijn vasthouden. Daarvoor moeten we: Technisch lezen: Alle kinderen volgen met het protocol dyslexie, meer leestijd bieden en tijdig interventies bieden. Instructie op 4 niveaus aanbieden m.b.v. groepsplannen. Spelling: De regels van de spellingmethode en de RT op elkaar afstemmen, meer aandacht voor het directe instructiemodel en meer inoefening. Instructie op 4 niveaus aanbieden m.b.v. groepsplannen. Begrijpend lezen: Het directe instructiemodel toepassen. Instructie op 4 niveaus aanbieden m.b.v. groepsplannen. Rekenen: 19 Het directe instructiemodel toepassen. Instructie op 4 niveaus aanbieden m.b.v. groepsplannen. Het protocol dyscalculie invoeren. Nieuwe rekenmethode kiezen en invoeren. 20 5.3 Inhoud van het onderwijs en beschrijving van de vakken Ons onderwijs richt zich op de brede ontwikkeling van de kinderen. Hieronder verstaan we tenminste de emotionele en de verstandelijke ontwikkeling, het ontwikkelen van creativiteit, het verwerven van noodzakelijke kennis en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. Dit geven wij op de volgende wijze vorm: Gebruikte methodes/methodieken Vakgebied Gebruikte methode Taal (mondeling taalgebruik, schriftelijk taalgebruik, taalbeschouwing Taalleesland Begrijpend lezen (geïntegreerd in) Taalleesland Spelling in Beeld Ingevoerd 2010 Spelling Voortgezet technisch lezen Rekenen Aanvankelijk lezen Engels Oriëntatie op jezelf en de wereld Schrijven Sociaal emotionele ontwikkeling Taalleesland Ingevoerd in 2006 Wis en rekenen Ingevoerd 2001 De leessleutel Ingevoerd 2006 Junior Ingevoerd in 2001 We werken thematisch en zorgen dat dat kerndoelendekkend is. Geschiedenis Anders Ingevoerd 2010 Schrijftaal en Schrijfdans ingevoerd in oktober 2006 Eigen methodiek We werken met lessen gebaseerd op denktechnieken van Edward de Bono. 21 Te realiseren veranderingen 2011-2012 We zoeken naar een nieuwe methode/methodiek die past binnen principes jenaplan/ haalbaarheid voor groepsleiding en kinderen 2011-2012 zie vak boven Vervangen in 2019 2011-2012 zie vak boven (Taal) 2012-2013 We zoeken naar een nieuwe methode/methodiek die past binnen principes jenaplan/ haalbaarheid voor groepsleiding en kinderen Vervangen in 2015 Vervangen in 2015 Jaarlijks evaluatie, planning thema’s en bijsturing Vervangen in 2015 Jaarlijks evalueren en nieuw onderdeel omzetten in denklessen. 5.4. Inrichting van het onderwijs, waaronder inzet van moderne media. Naast de belangrijkste karakteristieken benoemd in dit schoolplan is meer te lezen over de dagelijkse gang van zaken in onze schoolgids. Wat betreft de inzet van moderne media merken we op: We zetten ICT volop in binnen ons onderwijs. Sinds 2011 zijn alle groepen voorzien van een digitaal schoolbord. Alle teamleden zijn geschoold om te kunnen werken met deze borden. Er is een werkgroep geformeerd die de verdere implementatie en voortgang van de digiborden regelt. De kinderen werken dagelijks met computerprogramma’s voor preteaching, reteaching en inoefenen ven lesstof. ICT wordt volop ingezet bij wereldoriëntatie (PowerPoint, opzoekfunctie, werkstukken maken, communiceren enz.). Een ICT coördinator is op beide locaties actief op gebied van ICT-beheer en coördinatie. Het geheel aan ICT-activiteiten, doelen, financiële keuzes e.d. staat beschreven in het ICT-beleidsplan. 5.5 Kwaliteitsbeleid en doelen Kwaliteitszorg is de basis van waaruit het onderwijs op onze school wordt vormgegeven. In dit hoofdstuk beschrijven we op welke wijze we onze kwaliteit bewaken. Om onze kwaliteit te meten gebruiken wij een aantal instrumenten. Deze staan beschreven en zijn opgenomen in de jaarplanning en de kwaliteitskalender. Zorg op kindniveau Leerlingvolgsysteem (in Parnassys) en portret om de voortgang van kinderen te volgen (rapportage aan ouders, kind, team). Bespreken van de toetsgegevens (groepsleiding, IB, directie, ouders). Onderzoek naar de gevoelens van sociale veiligheid bij kinderen vanaf groep 6 (digitaal, rapportage aan ouders, kinderen, team, MR). Onderbouw (groep 1-2) HOREB: observatielijst en leerlingvolgsysteem. Schoolvragenlijst: meten van welbevinden, betrokkenheid, motivatie op school groep 8 (rapportage aan individueel kind, school voor VO en een algemene conclusie voor intern gebruik op school). Protocol Dyslexie: in de onderbouw wordt door de groepsleiding een signaleringslijst ingevuld en indien nodig extra ondersteuning geboden. Vanaf groep 3 worden de kinderen met het protocol dyslexie gevolgd, getoetst en krijgen zij extra ondersteuning in de groep. Voor deze kinderen wordt een individueel hulpplan opgesteld. Groepsplannen: in september en februari worden er groepsplannen voor taal (onderbouw), spelling en lezen (midden-bovenbouw) opgesteld. Deze worden in februari en juni geëvalueerd. Kinderen kunnen bij vragen over machtmisbruik terecht bij de contactpersoon PMM. 22 Zorg op teamniveau Jaarlijkse evaluatie van het schooljaar: alle zaken die jaarlijks aan bod komen (digitaal) (rapportage aan team). Onderzoek naar gevoelens van sociale veiligheid (rapportage aan team). Zelfdiagnose-instrument: evaluatie op inhoud van het jenaplanonderwijs (digitaal) (rapportage aan team). Bespreken toetsgegevens n.a.v. toetskalender (rapportage aan team). Beoordelingsgesprekken (nieuwe groepsleiding) (rapportage aan personeelszaken en betrokken teamlid. Functioneringsgesprekken (hele team, jaarlijks minimaal één keer) (rapportage aan teamlid). Teamleden kunnen in geval van problemen terecht bij de vertrouwenspersoon. Zorg op schoolniveau Trendanalyses (september): kijken naar de schoolontwikkeling m.b.t. lezen, spellen, rekenen en begrijpend lezen. Op schoolniveau worden de indicatoren vanuit de inspectierichtlijnen berekend. Er wordt geëvalueerd op groepsniveau met het team, op schoolniveau met het MT en op het niveau van de leidinggevenden (directie). We maken daarbij gebruik van trendanalyses en dwarsdoorsneden gegenereerd uit CITO LOVS. Alle afspraken rondom evaluaties en analyses zijn opgenomen in de kwaliteitskalender (zie bijlage 4), waarmee vanaf schooljaar 2010-2011 gewerkt wordt. Aandachtspunten vanuit de trendanalyses worden vertaald in actieplannen en in het meerjarenbeleid uitgezet (zie bijlagen actieplannen en meerjarenbeleid). Zorg op ouderniveau Oudertevredenheidsenquête (digitaal) (rapportage aan MR, ouders en team) Onderwijsmonitor (Gemeentelijk instrument) (rapportage aan MR, ouders en team). Ouders kunnen bij vragen over preventie machtmisbruik terecht bij de contactpersoon PMM. Organisatie van ouderfora om mening van ouders te peilen over schoolonderdelen. 5.6 Wijze van kwaliteitsbewaking Alle actieplannen die we schrijven maken we in de Demming circle. Door de ‘P-D-C-A-cyclus’ systematisch na te gaan of de gewenste effecten en resultaten gehaald worden, wordt het mogelijk het beleid waar nodig bij te sturen. Wij maken gebruik van de volgende instrumenten en werkwijzen om de kwaliteit te bewaken: - Leerlingvolgsysteem; Personeelsgesprekken; Klassenbezoeken. Vergaderingen zoals teamvergadering, MT, MR, leerlingenraad etc.; Interne audit (vanuit bestuur); 23 - Verslagen inspectiebezoeken Diverse interne onderzoeken en evaluaties: tevredenheidonderzoeken, onderzoek sociale veiligheid, RIE onderzoek, evaluatie schooljaar; Functionerings- en beoordelingsgesprekken; Jaarplan; Jaarverslag; Warme en papieren overdracht van elk kind dat naar een nieuwe groepsleider gaat of school voor VO; Ouderforum; Kinderforum. 5.7 Wijze van vaststellen van kwaliteitsverbeterende maatregelen De kwaliteitsverbeterende maatregelen worden bepaald aan de hand van de indicatorenlijst van de inspectie: Indicator 1: De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerling populatie. Indicator 2: De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten. Indicator 3: De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen. Indicator 4: De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. Indicator 5: De school borgt de kwaliteit van het leren en onderwijzen. Indicator 6: De school rapporteert aan belanghebbenden over de gerealiseerde kwaliteit van onderwijs en leren. Indicator 7: De school waarborgt de sociale veiligheid voor kinderen en personeel. We hebben op school een map waarin alle indicatoren zijn opgenomen. We leggen de indicatoren jaarlijks over ons schoolaanbod en geven aan hoe we er op dat moment per indicator voorstaan. Gezien de formele status van dit document wordt dit vastgesteld door MR en bestuur van de school. Ouders worden middels de schoolgids op de hoogte gesteld van de hoofdlijnen van beleid, zoals dat vastgesteld is in het schoolplan. De veranderdoelen zijn terug te vinden in het schoolplan, de jaarplannen en jaarverslagen. 24 5.8 Beleidsvoornemens en plannen Onze beleidsvoornemens en plannen zijn: Beleid maken met betrekking tot de referentieniveaus. Systeem opzetten om trendanalyses opbrengsten te maken en gebruiken. Keuzes maken in een aantal methodes (taal en rekenen en implementeren). Bepalen van gewenste opbrengsten voor onze school (streefdoelen). 25 6. Kwaliteit van de medewerkers 6.1 Uitbreiden en borgen van de kwaliteit van medewerkers De doelen die we nastreven met op oog op de kwaliteit van de medewerkers zijn gericht op: Het vergroten van de kwaliteit van de medewerkers als team en als individu. Dat zal het onderwijs aan de kinderen ten goede komen. Verder krijgt het welbevinden van de medewerkers op onze school absoluut een accent. Professionals moeten zich kundig voelen, in een veilige omstandigheid kunnen werken en leren, zich uitgedaagd voelen door actueel of toekomstig werk. Het team geeft echter al enige tijd aan de werkdruk als te hoog te ervaren. Na de onstuimige groei van de afgelopen jaren waarin de teamomvang is verdrievoudigd en de druk om in korte tijd twee keer in een bouwproces te zitten, is het nu de hoogste tijd om de schoolorganisatie onder de loep te nemen. Het komende jaar zullen we onderzoeken hoe we onze school het beste kunnen organiseren om zo goed mogelijk onze onderwijsdoelen te halen en aan onze behoeften te voldoen. Onze inzet is om bij de aanvang van het schooljaar 2012-2013 de organisatie op orde te hebben en het bijbehorende functiehuis te hebben ingericht. We verwachten daarmee de basis te verbreden en de werkdruk voor het team omlaag te kunnen brengen. De kwaliteit van de medewerkers wordt geborgd door te werken met: - - Een gesprekscyclus medewerkers. Deze is in 2010-2011 herzien en toen zijn er ook beoordelingsgesprekken aan toegevoegd. In de komende jaren zullen we de cyclus regelmatig evalueren en indien nodig bijstellen. Bekwaamheidsdossiers. Het nascholingsplan. Taakbeleid, formatiebeleid, verzuimbeleid, beleid evenredige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de school, mobiliteit, ARBO-beleid. Sollicitatieprotocol, waaronder richtlijnen team/directiesamenstelling, beleid stagiaires. We zullen alle onderdelen van het integrale personeelsbeleid de komende jaren tegen het licht houden en waar nodig bijstellen. In de loop van de komende planperiode zal er dan ook een nieuw Handboek Jenaplanschool Antonius Abt worden gemaakt. Daarom nemen we het Handboek op in de lijst met veranderingsonderwerpen. We starten met het functiehuis (zie ook 6.2) en de schoolorganisatie. Daarna worden de andere onderdelen aangepakt. 6.2 Wet op de Beroepen in het Onderwijs (Wet BIO) en het Actieplan Leerkracht van Nederland Voor de tekst verwijzen we naar de wettekst van de Wet BIO: www.wet-bio.nl. Onze school onderschrijft de zin van de Wet en ziet vooral winst in de volgende elementen: - Bekwaam zijn en bekwaam blijven horen bij een lerende organisatie (lifelong learning). - Het gesprek over de kwaliteit van eigen functioneren als professional kan leiden tot individuele of groepsgerichte scholingstrajecten. - Het inrichten en bijhouden van een bekwaamheidsdossier is een wezenlijk onderdeel van de ontwikkeling van een professional. Onze school heeft de Wet nog onvoldoende een plek gegeven in de organisatie. De Wet BIO zullen we op nemen in de veranderingsparagraaf voor het schoolplan 2011 – 2015. Wat gaan we dan doen? 26 - - De bekwaamheid van de medewerkers brengen we in kaart. De competenties nemen we met elkaar door en we proberen per competentie scherp te krijgen hoe dat wat betreft leerkrachtgedrag op onze school eruit moet zien. We bespreken welke zaken een plek moeten krijgen in het digitale bekwaamheidsdossier, hoe de toegankelijkheid ervan is, wat de status ervan is, etc. Alle medewerkers gaan hun dossier inrichten. We doen een poging een zinvolle relatie te leggen tussen de Wet BIO en de functiemix als uitwerking van het Actieplan Leerkracht. Voor het stuk “Actieplan Leerkracht van Nederland” verwijzen we naar de site van het ministerie van onderwijs: www.leerkrachtvannederland.nl. In dit schoolplan geven we apart aandacht aan de functiemix behorende bij het onderwerp een betere beloning. Onze school onderneemt een aantal acties binnen dit onderwerp, te weten - - - - - In het kader van de functiemix zullen we een nieuw functiehuis opzetten waarin alle functies binnen de school zijn opgenomen. Iedere medewerker zal een functiebeschrijving krijgen. Daaraan gekoppeld is het beloningsbeleid en scholingsbeleid. In het schooljaar 2011-2012 hebben we de functies beschreven in taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. De bouwcoördinatoren en de directeur hebben met alle medewerkers jaarlijks een functioneringsgesprek. De algemeen directeur heeft in 2012 met iedereen een beoordelingsgesprek gevoerd volgens het ritme van de gesprekkencyclus. In het schooljaar 2012 – 2013 hebben we de gang van zaken rond de functiemix geëvalueerd. Van 16% in 2010 zal het aantal LB-functionarissen oplopen tot ruim 40% van de totale formatie in 2014. We nemen de functiemix op als veranderingsonderwerp om vragen te beantwoorden zoals: hoe houden we onze medewerkers voor 100% gemotiveerd, is de directie van Jenaplanschool Antonius Abt voldoende toegerust om weloverwogen afwegingen te maken in het toedelen van de functies, en dergelijke. In schooljaar 2012 – 2013 zullen we de gang van zaken rond de bevorderingen van medewerkers opnemen in het “Handboek Medewerkers Jenaplanschool Antonius Abt”. Als - veranderingsonderwerpen voor de planperiode nemen we op: De verdere verankering van de wet BIO; Het volledig implementeren van de functiemix; Het maken van een Handboek Medewerkers Jenaplanschool Antonius Abt”. 6.3 Vrouwen-mannen in de school Wij zullen het komende jaar het beleid om tot een evenredigere verdeling van vrouwen en mannen in de school te komen verder uitwerken. 27 6.5 Beleidsvoornemens en plannen Onze beleidsvoornemens en plannen zijn: De schoolorganisatie onder de loep nemen en indien nodig aanpassen aan de omvang van de school en twee locaties. We zullen de wet BIO een plek geven in onze organisatie. De functiemix zal worden uitgewerkt en er zal een nieuw functiehuis worden opgezet. Het handboek medewerkers Jenaplanschool Antonius Abt wordt gerealiseerd. 28 7. Financieel beleid 7.1 Financiële positie van de school De reserves van onze school zijn voor de afgelopen jaren als volgt te beschrijven: Jenaplanschool Antonius Abt is een financieel gezonde school. Ondanks onze onstuimige groei in de afgelopen 5 jaar heeft de school een kleine reserve weten te behouden. De begroting is sluitend en in 2010 is de reserve iets gegroeid. Dit is mede gebeurd in het licht van de verhuizing van onze nevenlocatie in 2011, zodat er in 2011 wat extra geld is om die locatie in te kunnen richten. In 2015 willen wij dat de school er financieel gezien: Gezond en stabiel voorstaat. De begroting moet in evenwicht blijven, de reserve van beperkte maar gezonde omvang en er moet een uitgewerkte meerjarenplanning zijn voor de komende 4 jaar. We zullen op zoek gaan naar waar we de kosten naar beneden te brengen zonder de kwaliteit van onze school in gevaar te brengen. Om dit mogelijk te maken zullen we het komende boekjaar scherper letten op het boeken van kosten op de juiste boekingsnummers. Daarnaast zullen we de categorieën programma-activiteiten (alle leermiddelen) en de remedial teaching (LGF-gelden en extra inzet) onderverdelen in subcategorieën om een beter zicht te krijgen op waaraan het geld wordt besteed. We noemen een aantal zaken betreffende de geldelijke afhandeling: - - - - Onze betalingen worden gedaan door de afdeling finance van het college (kwIc) . De algemeen directeur elke maand de financiële stand van zaken door aan de hand van de door het college verstrekte overzichten en stelt waar mogelijk bij door het omboeken naar de juiste categorie of door de uitgaven te beperken. Groepsleiders kunnen zelfgemaakte kosten declareren voor uitgaven die het primaire proces versterken daarvoor hebben ze in 2010-2011 voor het eerst een groepsbudget gekregen. De oudergelden zijn in 2010-2011 in een vereniging ondergebracht en deze vereniging doet jaarlijks verslag aan de Medezeggenschapsraad. De oudergeleding uit de Medezeggenschapsraad moet de jaarrekening en begroting goedkeuren. Minstens een keer per jaar neemt de directie de financiën/begroting/rekeningen/etc. door samen met het financiële lid van het College van bestuur (tevens de contactpersoon uit het college voor onze school) Voor wat betreft de nabije toekomst, kan het volgende gemeld worden: - - - De groei van het leerlingenaantal is aan het afvlakken en we verwachten de komende jaren te stabiliseren. Mogelijk dat we aan het eind van de planningsperiode een daling van de instroom van vierjarigen zullen zien. We verwachten dan ook dat de komende jaren de inkomsten min of meer gelijk zullen blijven, tenzij er van overheidswege langere tijd geen compensatie van de gestegen prijzen plaatsvindt. Volgens de meerjarenbegroting ICT verwachten we in de komende jaren nog extra kosten bij het vervangen van verouderde computers en de verdere invoering van digitale schoolborden in de onderbouw. Volgens de planning is er geld gereserveerd om de komende jaren de taal- en rekenmethode te vervangen. 29 7.2 De keuzes die de school maakt Voor wat betreft het uitgeven van geld hebben we op onze school een aantal regels geformuleerd: - - - - We zien het als onze opdracht om de begroting sluitend te houden en met de uitgaven binnen de begroting te blijven. Bij het maken van plannen laten we ons leiden door de visie die we hebben op ons onderwijs en de wens om daar verbeteringen in aan te brengen. Er moet een relatie zijn tussen het uitgeven van geld en wat we hebben vermeld in het School- en Jaarplan. Bij het aanvragen van doelsubsidies kijken we eerst of een bepaalde activiteit past in onze veranderingsparagraaf: eerst visie, dan geld. We hechten belang aan het gebruik van moderne media in ons onderwijs. Dat betekent dat er bewust wordt gekeken wat het best geschikte medium is om in ons onderwijs in te zetten. We hebben de keuze gemaakt om de gymnastieklessen op onze school o.l.v. de stagebegeleider door studenten van de sportopleiding (onderdeel van ons bestuur) te laten geven. We hebben ervoor gekozen de groepsgrootte op maximaal 30 kinderen te houden (streefgrootte is 26). De zorgmiddelen die we ontvangen via het Samenwerkingsverband WSNS worden ingezet in de hulpklas. 7.3 Projecten Over het deelnemen aan projecten noemen we het volgende: Onze school doet mee aan het BONO project van het kw1c college omdat wij het belangrijk vinden dat onze kinderen leren om gestructureerd en creatief te denken. Ook doen we sinds 2010-2011 mee aan een pilot waarbij er kinderen vanuit het SBO naar het gewone basisonderwijs worden teruggeplaatst. 7.4 Giften, sponsoring en ouderbijdragen Verplicht Vrijwillig, zo staat het omschreven in de brochure van het ministerie van OC&W als het gaat om de ouderbijdragen (www.skpo.nl/files/ouderbijdrageverplicht%20vrijwillig.pdf). “De school of de ouderraad mag leerlingen uitsluiten van activiteiten als hun ouders de ouderbijdrage niet betalen. Een school mag leerlingen echter niet weigeren, van school sturen, uitsluiten van het reguliere onderwijsprogramma of geen diploma uitreiken als ouders de bijdrage niet of slechts gedeeltelijk willen betalen”. Over de ouderbijdrage op onze school kan het volgende worden gemeld: Onze school meldt de verplichte vrijwilligheid en de manier waarop we er mee omgaan in de schoolgids. We zullen leerlingen niet uitsluiten van activiteiten tijdens lestijd als de ouders de ouderbijdrage niet (willen of kunnen) betalen. Wanneer de ouders de ouderbijdrage niet betalen, gaat doorgaans de directie met de ouders in gesprek en gaat men gezamenlijk op zoek naar een oplossing. We doen sinds 2010-2011 jaarlijks een financiële verantwoording aan de oudergeleding van de Medezeggenschapsraad over de besteding van de ouderbijdrage en de begroting van het komende jaar. De oudergeleding heeft op dit punt instemmingsrecht. Voor de betalingen voor activiteiten zoals kamp, Sinterklaas, museumbezoek, zwemmen, etc. verwijzen we naar de Schoolgids van onze school. Het financiële beheer van de gelden is ondergebracht in de Vereniging ter beheer van de oudergelden jenaplanschool Antonius Abt. De administratie ervan gebeurd op school en 30 in 2011-2012 voeren we een boekhoudprogramma in (Twinfield) om de geldstromen te volgen en het incasseren van de ouderbijdrage te automatiseren (automatische incasso, herinneringen enz.) 31 7.5 Beleidsvoornemens en plannen Onze beleidsvoornemens en plannen zijn: Groei van het leerlingenaantal en de financiën stabiliseren Opstellen van een meerjarenbegroting voor een periode van 4 jaren. De categorieën programma activiteiten (alle leermiddelen) en de remedial teaching (LGF-gelden en extra inzet) onderverdelen in subcategorieën om een beter zicht te krijgen op waaraan het geld wordt besteed. 32 8. Facilitair beleid en relationeel beleid 8.1 Huisvestingsbeleid Wat de huisvesting betreft merken we het volgende op: - - - - - Onze school heeft 27 klaslokalen waarvan er twee voor de BSO zijn gereserveerd. De staat van het onderhoud is: Goed. Het hoofdgebouw aan de Oberon is in 2004 opgeleverd en de nevenlocatie aan De Taling wordt in de herfst van 2011 in gebruik genomen. Het gebouw past wel/niet bij de onderwijskundige doelstellingen? Ja, het gebouw voldoet aan de onderwijskundige eisen die we er aan stellen. We zijn bij beide locaties nauw betrokken geweest bij het ontwerp- en inrichtingsproces. De veiligheid in en om het gebouw is: conform alle veiligheidseisen. Met de indeling in de functionele ruimtes zijn we redelijk tevreden. We hebben voldoende ruimte om ons groepsgerichte onderwijs vorm te geven maar er is onvoldoende opslagruimte en we missen een overlegruimte waar met kleine groepen kan worden overlegd (locatie Oberon) Voor wat betreft de exploitatie: Zijn we tevreden. Het gebouw wordt in de middag- en avonduren gebruikt door derden en het medegebruik verloopt over het algemeen goed. De brandweer is tevreden over ons ontruimingsplan (3-4 maal per jaar oefenen we met de gebruikers van het gebouw een ontruiming, met een goed resultaat). We hebben voldoende gekwalificeerde bedrijfshulpverleners. Wij willen de volgende zaken aanpakken en verbeteren: - Klimatologisch kan er wel iets worden verbeterd. De luchtkwaliteit in de lokalen laat te wensen over en in de winter is de verwarming onregelmatig over de lokalen verspreid. Terwijl in de zomer echter de bovenste verdieping te warm wordt. 8.2 Inzet van nieuwe technologie Over het gebruik van ICT in ons onderwijs, merken we het volgende op: we dragen het gebruik van ICT ten dienste van het onderwijs en de communicatie een warm hart toe. Onderstaande items ondersteunen dat: - Per vijf kinderen is er een computer beschikbaar. - Vanaf elke werkplek kunnen de kinderen en medewerkers aan de slag in hun eigen digitale werkomgeving. - Onder meer de evaluatie van het ICT-beleid, de interne ICT-scholing, omgaan met de digitale communicatiemiddelen en het actualiseren van het ICT-beleidsstuk staan halfjaarlijks op de agenda. - Het volgen van leerlingen in de vorm van een leerlingvolgsysteem en het digitaliseren van alle groeps en handelingsplannen. - Het in 2011 invoeren en implementeren van digitale schoolborden in alle midden- en bovenbouwgroepen (18). Dit gebeurd o.l.v. onze ICT-coördinator en wordt ondersteund door een werkgroep waarin leden van alle bouwen en beide locaties zitten. Verder wijzen we er op dat we in 2011 onderzoeken of we tablet pc’s willen gaan inzetten in de groepen en wat we voor de onderbouwgroepen kunnen doen op het punt van digitale schoolborden. 33 8.3. Interne communicatie Binnen de school hebben wij de volgende vormen van overleg: Overleg - MT eens per 6 weken - Zes keer per jaar plenair teamoverleg. - Elke drie weken is er een bouwoverleg. - Vijf maal per jaar is er een studiedag voor het hele team - - Medezeggenschapsraad (eens per 6 weken) College van bestuur (tweemaandelijks) Voor vormen van overleg met de ouders verwijzen we naar de Schoolgids. Kinderforum - Zorg overleggen Mondeling/whiteboard op het Jenaplein - Doel van dit overleg - Afstemmen van directie met de drie bouwcoördinatoren en de IB’ers over alle schoolse zaken. - Alle schoolse zaken, informerend en uitwisselend van aard. - Afstemming van het onderwijs in de stamgroepen, materiaalgebruik, tips and trucs uitwisselen, logistieke organisatie. - Afstemming en vorming van beleid - Bestuderen en vormgeven van veranderingen/aanpassingen op onderwijsinhoudelijk gebied - Bespreking van alle zaken die formeel de mr aangaan - Overleg over gang van zaken op school - Input verzamelen over hoe de ouders over schoolzaken denken. - Input verzamelen over hoe de kinderen over schoolzaken denken en met hen oplossingen formuleren. - Zie Intern Zorgplan. - Uitwisselen alledaagse dingen. 8.4. Externe communicatie en PR Buiten de school hebben wij de volgende vormen van overleg: Overleg met instantie - Gebruikersgroep gebouw. - Jenaplan kerngroep - Diverse gemeentelijke afdelingen. SSPOH. - POVO - WSNS Doel van dit overleg - Afstemming en samenwerking van de in het gebouw aanwezige gebruikers (kinderdagverblijf, school en BSO). - Overleg en afstemming op gebied van ontwikkelingen binnen jenaplanonderwijs. - Divers. - Afstemmen tussen de besturen van het primair onderwijs in de stad ’s-Hertogenbosch. - De directie van de Antonius Abt vertegenwoordigt de drie eenpitters in de stad bij het overleg. - Overleg besturen PO/ directies VO en de wethouder over het onderwijs in de stad. - Overleg over de recente ontwikkelingen in het kader van zorg aan kinderen. Om zo efficiënt mogelijk met de tijd om te gaan, heeft de directie van de Antonius Abt een verdeling gemaakt in de overleggen, waarbij we vier dingen opmerken: 34 - - We proberen het overleg zo effectief mogelijk te laten verlopen (korte agenda, zo weinig mogelijk bijlagen, de deelnemers realiseren zich dat ze spreken in gemeenschappelijke tijd, geen verslag in verhaalvorm maar actiepuntenlijst). Intern overleg wordt bij voorkeur voorgezeten door de directie. Zorg overleggen, zowel intern als extern worden die bij voorkeur bijgewoond door de intern begeleiders. Overleg buiten de deur wordt bij voorkeur bijgewoond door de directie. Over de PR kunnen we het volgende zeggen: - - De kwaliteit van ons onderwijs blijkt de beste PR te zijn. We hebben voor de kinderen en ouders shirts met schoolvignet te koop. De school en het gebouw nemen een centrale plaats in de buurt in, het gebouw wordt breed benut en de school betrekt de buurt in het schooljaar bij een tweetal vieringen : Pareltjesavond en Kerst. Onze tweewekelijkse informatiebulletin (Antonius Flits) verschijnt op een vaste tijd, is overzichtelijk en nodigt uit tot lezen. Op www.antoniusabt.nl zijn alle zaken die de school betreffen snel te vinden. De site wordt wekelijks geactualiseerd. 8.5. Bestuurlijke organisatie Voor de bestuurlijke organisatie verwijzen we naar www.antoniusabt.nl en www.kw1c.nl . De contacten tussen bestuur en de school zijn: Professioneel en gemoedelijk. Ze verlopen via de directie en een lid van het college van bestuur. Eenmaal per twee maanden is er een overleg waarin alle zaken van belang de revue passeren. Door de bijzondere bestuurssituatie (als primair onderwijsschool onder een ROC bestuur) betekent dat we een aantal zaken anders organiseren. Het bestuur ondersteunt de school op financieel gebied doordat we gebruik maken van de financiële afdeling van het college. Op het gebied van HRM kunnen we spaarzaam gebruik maken van een adviseur van het college. Voor de personeelsadministratie maken we gebruik van een extern kantoor Groenendijk administratie. Dit alles betekent dat er een in verhouding zwaarder accent ligt bij de directie van de school voor wat betreft algemene zaken. 35 8.6. Beleidsvoornemens en plannen Onze beleidsvoornemens en plannen zijn: Klimaat wat betreft temperatuur en luchtkwaliteit binnen de school verbeteren. In onderzoek: wat gaan we in de onderbouwgroep inzetten aan digitale schoolborden en gaan tablet pc’s een plaats in onze school krijgen? 36 Bijlage 1 Matrix met veranderingsonderwerpen Onderwerp Hoofdstuk 3 Herijking Jenaplan onderwijs Werken met kernkwaliteiten Jenaplan Ontwikkeling kindcentrum 013 Hoofdstuk 4 Opstellen Zorgprofiel 2011 - 2012 2012 - 2013 2013 - 2014 4 studiedagen om te herijken. Relatie van het kind met zichzelf. Actieplannen: 1.afstemming inhoudelijke visie Jenaplan en pedagogiek van het luisteren 2.overdracht kinderen 3.aansluiting thema’s Uitvoeren acties jenaplan Onderwijs. Relatie van het kind met de ander. Actieplannen: Te bepalen in 2011-2012 Uitvoeren acties jenaplan Onderwijs. Relatie van het kind met de wereld. Uitvoeren projectplan vanuit stimuleringsgelden KC 0-13: *Zelfde dagritme *Afstemming kijken naar kinderen *Warme overdracht kdvpo Opstellen zorgprofiel school en zorgprofiel van de wijk Werken met zorgprofielen om passend onderwijs (mede) vorm te geven. Verder invoeren passend onderwijs, afhankelijk van ontwikkelingen op dat moment Passend onderwijs Opstellen zorgprofiel school en scholen in de wijk Door ontwikkelen groepsplannen Invoeren ZIEN (sociaal emotioneel) screeningsinstr ument Hoofdstuk 5 Maken trendanalyses per ontwikkelingsge -bied Groepsplannen lezen en spellen Beleid maken Groepsplannen rekenen Verder invoeren passend onderwijs, afhankelijk van ontwikkelingen op dat moment: Onderzoek/pilot invoeren igroep Groepsplannen: pedagogisch vervolg ’10-‘11 Invoering met begeleiding uitgever. Leren maken en interpreteren trendanalyses (specialisten en MT) Beleid opstellen Werken met trendanalyses (groepsleiding, specialisten, MT). Implementeren 37 Afwerking invoering: handelingssuggesties 2014 - 2015 Erkenning Jenaplanschool Actieplannen: Te bepalen in 2013-2014 Verder invoeren passend onderwijs, afhankelijk van ontwikkelingen op dat moment werken met referentienivea us Taalmethode kiezen MT Kiezen methode Rekenmethode kiezen Hoofdstuk 6 Werkdruk team werken met referentienivea us. Invoering nieuwe taalmethode Kiezen methode Werken met 7 habits van Covey Implementatie organisatie. Invoeren methode Alles Telt Schoolorganisa -tie onder de loep nemen. Aanpassen aan actualiteit. Uitwerking acties Wet BIO. (6.2) Acties bekend maken in team en competenties medewerkers in kaart brengen. De functiemix uitwerken en een nieuw functiehuis inrichten. Facultatief starten met bekwaamheidsdossier. Evaluatie en eventueel aanpassingen doorvoeren. Iedereen heeft een bekwaamheidsdossier. Evalueren eerste implementatieronde. Evalueren tweede implementatieronde. Nieuwe opzet maken en bestaande delen actualiseren n.a.v. bovenstaande en nieuwe delen toevoegen. Verder uitwerken handboek. Handboek gereed. Jaarlijks actualiseren. Implementatie van het opgestelde plan. Opstellen meerjarenbegro ting. Effecten van het plan in beeld krijgen. Uitwerking acties functiemix en beschrijven in “Handboek Medewerkers”.( 6.2) Handboek “Medewerkers”. (6.2) Hoofdstuk 7 Begroting nader uitwerken Groei van het leerlingenaantal en de financiën stabiliseren Meerjarenbegro -ting Hoofdstuk 8 ICT onderzoek Categorieën programma activiteiten en remedial teaching onderverdelen. Plan maken. Tablet pc’s en 38 Jaarlijks evalueren meerjarenplan. Aantal LB functies is op orde. Klimaat in de school digiborden voor de onderbouw onderzoeken. Onderzoek en plannen maken. Invoering klimaatverbetering. Bijlage 2: Basisprincipes Jenaplan Het Jenaplan is in eerste instantie in Duitsland ontstaan in de twintiger jaren. Peter Petersen richtte bij de universiteit van Jena een school op, waar hij zijn onderwijs-ideeën liet uitproberen door leraar Hans Wolff. Destijds in het autoritaire Duitse schoolleven een unicum, dat na enige jaren door nazi-Duitsers is afgekapt. Na de tweede wereldoorlog zijn er in Nederland lieden geweest die Petersens fakkel overnamen. Nu zien we een concept dat dertig jaar geleden (opnieuw) is ontwikkeld op basis van Petersens ideeën en ervaringen, een ontwikkeling die nog steeds voortgaat. In de loop van de jaren is er veel op papier gezet over Jenaplan en zijn er een aantal grondbeginselen geformuleerd, die als basisprincipes te boek staan. Je kunt deze zien als het fundament onder het concept. De 20 uitgangspunten voor Jenaplanonderwijs zijn verdeeld in 3 groepen. Uitspraken over mensen, die gelden voor iedereen in en rond onze school, zowel kinderen als volwassenen: 1. Elk mens is uniek; zo is er maar een. Daarom heeft ieder kind en elke volwassene een onvervangbare waarde. 2. Elk mens heeft het recht een eigen identiteit te ontwikkelen. Deze wordt zoveel mogelijk gekenmerkt door zelfstandigheid, kritisch bewustzijn, creativiteit en gerichtheid op sociale rechtvaardigheid. Daarbij mogen ras, nationaliteit, geslacht, seksuele gerichtheid, sociaal milieu, religie, levensbeschouwing of handicap geen verschil uitmaken. 3. Elk mens heeft voor het ontwikkelen van een eigen identiteit persoonlijke relaties nodig met andere mensen, met de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid van natuur en cultuur en met de niet-zintuiglijk waarneembare werkelijkheid. 4. Elk mens wordt steeds als totale persoon erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken. 5. Elk mens wordt als een cultuurdrager en vernieuwer erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken. Uitspraken over een samenleving die recht doet aan mens-zijn, zoals dat in de eerste 5 uitspraken wordt geschetst. 6. Mensen moeten werken aan een samenleving die iedere unieke en onvervangbare waarde respecteert. 7. Mensen moeten werken aan een samenleving die ruimte en stimulansen biedt voor ieders identiteitsontwikkeling. 8. Mensen moeten werken aan een samenleving waarin rechtvaardig, vreedzaam en constructief met verschillen en veranderingen wordt omgegaan. 9. Mensen moeten werken aan een samenleving die respectvol en zorgvuldig aarde en wereldruimte beheert. 10. Mensen moeten werken aan een samenleving die de natuurlijke en culturele hulpbronnen in verantwoordelijkheid voor toekomstige generaties gebruikt. Uitspraken over de school zelf: hoe wij deze organiseren en hoe het onderwijs in onze school naar inhoud en vorm er uit ziet. 39 11. De school is een relatief autonome coöperatieve organisatie van betrokkenen. Zij wordt door de maatschappij beïnvloed en heeft daar zelf ook invloed op. 12. In de school hebben de volwassenen de taak de voorgaande uitspraken over mens en samenleving tot (ped)agogisch uitgangspunt voor hun handelen te maken. 13. In de school wordt de leerstof ontleend zowel aan de leef- en belevingswereld van de kinderen als aan de cultuurgoederen die in de maatschappij als belangrijke middelen worden beschouwd voor de hier geschetste ontwikkeling van persoon en samenleving. 14. In de school wordt het onderwijs uitgevoerd in pedagogische situaties en met pedagogische middelen. 15. In de school wordt het onderwijs vorm gegeven door een ritmische afwisseling van de basisactiviteiten gesprek, spel, werk en viering. 16. In de school vindt overwegend heterogene groepering van kinderen plaats, naar leeftijd en ontwikkelingsniveau, om het leren van en zorgen voor elkaar te stimuleren. 17. In de school worden zelfstandig spelen en leren afgewisseld en aangevuld door gestuurd en begeleid spelen en leren. Dit laatste is expliciet gericht op niveauverhoging. In dit alles speelt het initiatief van de kinderen een belangrijke rol. 18. In de school neemt wereldoriëntatie een centrale plaats in, met als basis ontdekken, ervaren en onderzoeken. 19. In de school vinden gedrags- en prestatie-beoordeling van een kind zoveel mogelijk plaats vanuit de eigen ontwikkelingsgeschiedenis van het kind en in samenspraak met hem. 20. In de school worden veranderingen en verbeteringen gezien als een nooit eindigend proces. Dit proces wordt gestuurd door een consequente wisselwerking tussen denken en doen. Deze 3 groepen uitspraken hangen onderling samen. Als we bepaalde opvattingen over mensen hebben, zullen we ook moeten werken aan een samenleving waarin dit mens-zijn tot zijn recht kan komen. Als we zeggen dat we zoveel mogelijk rekening moeten houden met de hele mens, moeten we er voor zorgen dat in de school zowel gesprek als spel, werk en viering regelmatig voorkomen. De uitgangspunten zijn niet vrijblijvend. Het zijn normen waaraan we het werken in onze school steeds weer willen toetsen en waarop we tenminste als streefdoelen aan te spreken zijn. Normen zijn hier opvattingen over hoe men zich dient te gedragen of hoe men zich juist niet moet gedragen. (Van Doorn & Lammers in Moderne sociologie, 1959). De 20 basisprincipes spelen in onze school een centrale rol bij de vormgeving van het dagelijks werk en bij het evalueren daarvan: “Willen we wel wat we doen?” en “Doen we wel wat we willen?” 40 Bijlage 3: Jenaplankernkwaliteiten De jenaplankernkwaliteiten Het jenaplanconcept is een concept, waarin relaties centraal staan: 1. De relatie van het kind met zichzelf 2. De relatie van het kind met de ander en het andere 3. De relatie van het kind met de wereld Om het belang van deze relaties in het jenaplanonderwijs te tonen, zijn er twaalf kernkwaliteiten geformuleerd. Een jenaplanschool richt de omgeving zodanig in, dat deze kwaliteiten gerealiseerd worden. 1. Relatie van het kind met zichzelf 1.1.Kinderen leren kwaliteiten/uitdagingen te benoemen en in te zetten, zodanig dat zij zich competent kunnen voelen. 1.2.Kinderen leren zelf verantwoordelijkheid te dragen voor wat zij willen en moeten leren, wanneer zij uitleg nodig hebben en hoe zij een plan moeten maken. 1.3.Kinderen worden beoordeeld op de eigen vooruitgang in ontwikkeling. 1.4.Kinderen leren te reflecteren op hun ontwikkeling en daarover met anderen in gesprek te gaan. 2. Relatie van het kind met de ander en het andere 2.1.Kinderen ontwikkelen zich in een leeftijd heterogene stamgroep. 2.2.Kinderen leren samen te werken, hulp geven en ontvangen met andere kinderen en daarover te reflecteren. 2.3.Kinderen leren verantwoordelijkheid te nemen en mee te beslissen over het harmonieus samenleven in de stamgroep en school, opdat iedereen tot zijn recht komt en welbevinden kan ervaren 3. Relatie van het kind met de wereld 3.1.Kinderen leren dat wat ze doen er toe doet en leren in levensechte situaties. 3.2.Kinderen leren zorg te dragen voor de omgeving. 3.3 Kinderen passen binnen wereldoriëntatie de inhoud van het schoolaanbod toe om de wereld te leren kennen. 3.4.Kinderen leren spelend, werkend, sprekend en vierend volgens een ritmisch dag plan. 3.5.Kinderen leren initiatieven te nemen vanuit hun eigen interesses en vragen. 41 42 Bijlage 5 Handtekening goedkeuring MR en bevoegd gezag Vaststelling Het Schoolplan is vastgesteld in de vergadering van het schoolteam d.d. ………………………………… Naam directeur: …………………………… Handtekening: …………………………… De MR heeft instemming verleend met het schoolplan d.d. …………………………………………………. Naam Voorzitter van de MR: …………………………… Handtekening: …………………………… Het Schoolplan is vastgesteld door het Bestuur van de school d.d. ………………………………………... Namens de Voorzitter van het College van Bestuur van het Koning Willem 1 college, Naam Voorzitter van het CvB: …………………………… Handtekening: …………………………… 43 44