Handleiding Computerinstellingen - dx2390, dx2400 en dx2420 Microtowermodellen HP Compaq Zakelijke personal computers © Copyright 2008, 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. Microsoft, Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. De enige garanties die gelden voor HP producten en diensten zijn de garanties die worden beschreven in de garantievoorwaarden behorende bij deze producten en diensten. Geen enkel onderdeel van dit document mag als extra garantie worden opgevat. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten of redactionele fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie. De informatie in dit document valt onder het auteursrecht. Geen enkel deel van dit document mag worden gekopieerd, vermenigvuldigd of vertaald in een andere taal, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Hewlett-Packard Company. Computer Setup (F10) Handleiding HP Compaq Zakelijke personal computers dx2390, dx2400 en dx2420 Microtowermodellen Derde editie, januari 2009 Artikelnummer van document: 464027-333 Over deze handleiding Deze handleiding bevat instructies voor het gebruik van Computer Setup (Computerinstellingen). U gebruikt dit hulpprogramma om standaardinstellingen voor de computer opnieuw te configureren en te wijzigen nadat u nieuwe hardware heeft geïnstalleerd of om onderhoud uit te voeren. WAARSCHUWING! Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel of levensgevaar. VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging van de apparatuur of verlies van gegevens. OPMERKING: De tekst na dit kopje biedt belangrijke aanvullende informatie. NLWW iii iv Over deze handleiding NLWW Inhoudsopgave Computer Setup (F10) Mogelijkheden van Computer Setup (F10) ........................................................................................... 1 Werken met Computer Setup (F10) ..................................................................................... 1 Computer Setup: Main (Hoofdmenu) ................................................................................... 2 Computer Setup: Advanced (Geavanceerd) ........................................................................ 3 Computer Setup: Power (Voeding) ...................................................................................... 5 Computer Setup: Boot (Opstarten) ...................................................................................... 6 Computer Setup: Exit (Afsluiten) ......................................................................................... 6 Configuratie-instellingen herstellen ...................................................................................................... 8 NLWW v vi NLWW Computer Setup (F10) Mogelijkheden van Computer Setup (F10) Met het hulpprogramma Computer Setup (F10) (Computerinstellingen) kunt u: ● De fabrieksinstellingen wijzigen. ● De systeemdatum en -tijd instellen. ● De systeemconfiguratie instellen, weergeven, wijzigen of controleren. U kunt onder andere instellingen wijzigen voor beeldscherm, audio, opslag, communicatie en invoerapparatuur. ● Instellingen weergeven voor processor en geheugen. ● De opstartvolgorde wijzigen van schijfeenheden waarvan kan worden opgestart, zoals vaste schijven, diskettedrives, optische-schijfeenheden of USB-flashapparaten. ● Voorkomen dat een apparaat de eenheid opstart. ● Zelftests van de vaste schijf uitvoeren. ● Een supervisorwachtwoord instellen dat de toegang regelt tot het hulpprogramma Computer Setup (F10) (Computerinstellingen) en de instellingen die in dit gedeelte worden beschreven. ● De mogelijkheid om op te starten vanaf verwisselbare schijfeenheden in- of uitschakelen. Werken met Computer Setup (F10) Het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen) kan alleen worden geactiveerd wanneer u de computer inschakelt of opnieuw opstart. U krijgt als volgt toegang tot Computer Setup: 1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op. 2. Druk nadat de computer is ingeschakeld op F10 op het moment dat het monitorlampje groen gaat branden om Computer Setup te openen. OPMERKING: Als u niet op het juiste moment op F10 drukt, start u de computer opnieuw op en drukt u opnieuw op F10 (maar nu op het moment dat het monitorlampje groen gaat branden) om het hulpprogramma te openen. 3. NLWW Het scherm Computer Setup Utility (Computerinstellingen) is opgedeeld in menu's en opties voor te ondernemen acties. Mogelijkheden van Computer Setup (F10) 1 Op het scherm Computer Setup Utility (Computerinstellingen) worden vijf menu's weergegeven: ● Main (Hoofdmenu) ● Advanced (Geavanceerd) ● Power (Voeding) ● Boot (Opstarten) ● Afsluiten Gebruik de pijltoetsen om naar het gewenste menu te gaan en druk vervolgens op Enter. Gebruik vervolgens de pijltoetsen omhoog en omlaag om de gewenste optie te selecteren en druk op Enter. Druk op Esc om terug te keren naar het vorige scherm. VOORZICHTIG: Schakel de computer NOOIT uit terwijl de wijzigingen in de configuratie van Computer Setup (F10) (Computerinstellingen) worden opgeslagen, omdat anders het CMOS beschadigd kan raken. U kunt de computer pas veilig uitschakelen nadat u het scherm van Computer Setup (Computerinstellingen) heeft afgesloten. Computer Setup: Main (Hoofdmenu) OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie. Tabel 1 Computer Setup: Main (Hoofdmenu) 2 Optie Beschrijving System Time (Systeemtijd) Hiermee stelt u de systeemtijd in. System Date (Systeemdatum) Hiermee stelt u de systeemdatum in. Language (Taal) Hiermee selecteert u de taal. Floppy Diskette A: (Diskette A) Hiermee kunt u de A-schijf als volgt instellen: Computer Setup (F10) ● Disabled (Uitgeschakeld) ● 1.44 MB 3.5” ● Not Installed (Niet geïnstalleerd) NLWW Tabel 1 Computer Setup: Main (Hoofdmenu) (vervolg) 1st Drive (1e schijfeenheid) Met elke optie kunt u het volgende doen: ● 2nd Drive (2e schijfeenheid) 3rd Drive (3e schijfeenheid) 4th Drive (4e schijfeenheid) ● System Information (Systeeminformatie) (alleen bekijken) ◦ Capacity (Size - HDD only) (Capaciteit (grootte - alleen vaste schijf)) ◦ Transfer Mode (Overdrachtstand) ◦ SATA Speed (Snelheid SATA) ◦ NCQ Smart Support - zelftest van de vaste schijf uitvoeren voor een bepaald kanaal: ◦ SMART Status Check (SMART-statuscontrole) ◦ SMART Short Self-Test (Korte zelftest SMART) ◦ SMART Extended Self-Test (Uitgebreide zelftest SMART) (alleen bekijken) ● Installed Memory (Geïnstalleerd geheugen) ● Memory Bank 1 (Geheugenbank 1) ● Memory Bank 2 (Geheugenbank 2) ● Memory Bank 3 (Geheugenbank 3) ● Memory Bank 4 (Geheugenbank 4) ● BIOS Revision (BIOS-revisie) ● Core Version (Kernversie) ● Model Number (Modelnummer) ● Product Number (Productnummer) ● Asset Tag (Inventarisnummer) (Druk op Enter om te wijzigen) OPMERKING: Het modelnummer is geprogrammeerd door een extern hulpprogramma voor de volgende modellen: • HP Compaq dx2390 Microtower • HP Compaq dx2400 Microtower • HP Compaq dx2420 Microtower Computer Setup: Advanced (Geavanceerd) OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie. WAARSCHUWING! Het instellen van items in dit menu in onjuiste waarden kan leiden tot een storing van het systeem. Tabel 2 Computer Setup: Advanced (Geavanceerd) Optie NLWW Beschrijving Mogelijkheden van Computer Setup (F10) 3 Tabel 2 Computer Setup: Advanced (Geavanceerd) (vervolg) CPU Type (CPU-type) (alleen bekijken) CPU Speed (Snelheid CPU) (alleen bekijken) Cache RAM (Cache-RAM) (alleen bekijken) Primary Video Adapter (Primaire videokaart) Hiermee kunt u het opstartweergaveapparaat selecteren wanneer het systeem meer dan 2 videoopties biedt: DVMT Mode Select (DVMT-stand selecteren) DVMT/Fixed Memory (DVMT-stand/vaste stand) PS/2 Mouse (PS/ 2-muis) Integrated (Onboard) (Geïntegreerd (op de systeemkaart)) ● PCI ● PCI-Ex16 ● PCI-Ex1 Hiermee kunt u de stand van het videogeheugen instellen op: ● Fixed Mode (Vaste stand) ● DVMT Mode (DVMT-stand) Hiermee kunt u de grootte van het videogeheugen instellen op: ● 128 MB ● 256 MB ● Maximum DVMT (alleen beschikbaar voor de DVMT-stand) Hiermee kunt u het volgende instellen: ● Disabled (Uitgeschakeld) ● Enabled (Ingeschakeld) ● Auto Detect (Automatisch detecteren) USB Legacy Mode Support (Ondersteuning voor stand voor verouderde USB) Hiermee kunt u het volgende instellen: Onboard LAN (Lokaal netwerk op de systeemkaart) Hiermee kunt u de LAN-controller op de systeemkaart in- of uitschakelen. Onboard LAN Boot ROM (Opstartgeheugen lokaal netwerk op de systeemkaart) Hiermee kunt u het opstartgeheugen van de LAN-chip op de systeemkaart in- of uitschakelen. SATA1 Controller (SATA1-controller) Hiermee kunt u de SATA1-controller in- of uitschakelen. SATA1 Controller Mode (SATA1controllerstand) Als de SATA1-controller is ingeschakeld, kunt u de stand instellen op: SATA2 Controller (SATA2-controller) 4 ● Computer Setup (F10) ● Disabled (Uitgeschakeld) ● Enabled (Ingeschakeld) ● IDE ● AHCI Hiermee kunt u de SATA2-controller in- of uitschakelen. NLWW Tabel 2 Computer Setup: Advanced (Geavanceerd) (vervolg) Onboard Audio (Audio op systeemkaart) Internal Speaker (Interne luidspreker) Hiermee kunt u de audio op de systeemkaart instellen op: ● Auto (Automatisch) ● Disabled (Uitgeschakeld) ● Enabled (Ingeschakeld) Hiermee kunt u de interne luidspreker instellen op: ● Disabled (Uitgeschakeld) ● Enabled (Ingeschakeld) Supervisor Password (Supervisorwachtwoord) Hiermee kunt u het supervisorwachtwoord wijzigen. User Password (Gebruikerswachtwoord) Hiermee kunt u het gebruikerswachtwoord wijzigen. Computer Setup: Power (Voeding) OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie. Tabel 3 Computer Setup: Power (Voeding) Optie Beschrijving After AC Power Failure (Na stroomstoring) Hiermee kunt u het opstartgedrag van het systeem selecteren in het geval van een stroomonderbreking: XD NLWW ● Stay Off (Uitgeschakeld blijven) ● Power On (Opstarten) ● Auto (Automatisch) Hiermee schakelt u XD Bit (Bit uitschakelen uitvoeren) in of uit. Mogelijkheden van Computer Setup (F10) 5 Computer Setup: Boot (Opstarten) OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie. Tabel 4 Computer Setup: Boot (Opstarten) Optie Beschrijving Boot-time Diagnostic Screen (Opstarttijd diagnosescherm) Hiermee schakelt u de weergave van POST-diagnoseberichten in of uit. 1st Boot Device (Eerste opstartapparaat) Hiermee kunt u aangeven welke apparaatgroep als eerste, tweede, derde en vierde zal opstarten, of een van de vier opties uitschakelen: 2nd Boot Device (Tweede opstartapparaat) ● Floppy Group (Diskettegroep) ● CD-ROM Group (Cd-rom-groep) 3rd Boot Device (Derde opstartapparaat) ● Hard Drive Group (Vaste-schijfgroep) ● Network Boot Group (Opstartgroep netwerk) 4th Boot Device (Vierde opstartapparaat) OPMERKING: De toewijzing van stationsletters in MS-DOS is mogelijk niet meer van toepassing nadat een ander besturingssysteem is opgestart. Floppy Group Boot Priority (Opstartprioriteit diskettegroep) Hiermee geeft u de prioriteit aan van opstartapparaten binnen verwijderbare apparaten. CD-ROM Group Boot Priority (Opstartprioriteit cd-rom-groep) Hiermee geeft u de prioriteit aan van opstartapparaten binnen cd/dvd-schijfeenheden. Hard Drive Group Boot Priority (Opstartprioriteit vaste-schijfgroep) Hiermee geeft u de prioriteit aan van opstartapparaten binnen vaste schijven. Network Group Boot Priority (Opstartprioriteit netwerkgroep) Hiermee geeft u de prioriteit aan van opstartapparaten binnen opstartbare netwerkapparaten. Esc:Boot Menu (opstartmenu) Hiermee schakelt u het opstartmenu van de Esc-toets in/uit tijdens de POST. F9:Diagnostics (diagnose) Hiermee schakelt u de diagnosefunctie van de F9-toets in/uit tijdens de POST. F10:Setup (instellingen) Hiermee schakelt u de functie voor computerinstellingen van de F10-toets in/uit tijdens de POST. F11:Recovery (herstel) Hiermee schakelt u de systeemherstelfunctie van de F11-toets in/uit tijdens de POST. F12:Boot from LAN (opstarten vanaf LAN) Hiermee schakelt u de functie opstarten vanaf LAN van de F12-toets in/uit tijdens de POST. Computer Setup: Exit (Afsluiten) OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie. Tabel 5 Computer Setup — Exit (Afsluiten) Optie 6 Computer Setup (F10) Beschrijving NLWW Tabel 5 Computer Setup — Exit (Afsluiten) (vervolg) NLWW Exit Saving Changes (Aflsuiten en wijzigingen opslaan) Druk op Enter om af te sluiten en wijzigingen op te slaan. Exit Discarding Changes (Afsluiten en wijzigingen negeren) Druk op Enter om af te sluiten en wijzigingen te negeren. Load Setup Defaults (Standaardinstellingen laden) Druk op Enter om de standaardinstellingen te laden. Discard Changes (Wijzigingen negeren) Druk op Enter om wijzigingen te negeren. Save Changes (Wijzigingen opslaan) Druk op Enter om wijzigingen op te slaan. Mogelijkheden van Computer Setup (F10) 7 Configuratie-instellingen herstellen Als u alle opties voor BIOS Setup wilt instellen op de standaardwaarden (inclusief de opties voor Ctrl+F10), opent u Computer Setup en drukt u op F5. Hieronder vallen niet de updates voor system date (systeemdatum), system time (systeemtijd), supervisor password (supervisorwachtwoord), user password (gebruikerswachtwoord) en CPU frequency multiplier (CPU-frequentievermenigvuldiger). 8 Computer Setup (F10) NLWW