Ontwerp-visietekst Saris Uitgangspunt 1. De kloof De kloof tussen Noord en Zuid neemt toe, ondanks meer dan 40 jaar ontwikkelingshulp en ontwikkelingssamenwerking. Jarenlang was men ervan overtuigd dat door de nodige financiële en materiële steun de problemen van de ontwikkelingslanden opgelost zouden worden. Doorheen de jaren evolueerde deze visie, en vandaag begrijpen we dat de ontwikkelingsproblematiek een zeer complex gegeven is, dat in de globale context geplaatst moet worden. “Ontwikkeling” is nauw verweven met thema’s als milieu, toerisme, migratie, delokalisatie van bedrijven, schuldenlast, wapenhandel… . Maar ook tussen Oost en West groeit de kloof. Sinds 1989 vertonen een aantal landen van het voormalige Oostblok in toenemende mate trekken van wat wij “ontwikkelingslanden” noemen: de groeiende dualisering van de maatschappij, het verdwijnen van een aantal sociale vangnetten, de privatisering en het voor vele mensen onbetaalbaar worden van openbare voorzieningen zoals onderwijs en gezondheidszorg,…. De groeiende kloof tussen arm en rijk heeft te maken met de manier waarop de globalisering vandaag de dag plaatsvindt. Een globalisering die voornamelijk gestuurd wordt door economische privébelangen en die mens en milieu ondergeschikt maakt, zorgt niet automatisch voor een verbetering van de levensomstandigheden van iedereen. Daarom is het belangrijk dat de internationale spelregels die aan de basis liggen van deze vorm van globalisering, aangepast worden. De rijke landen hebben hier belangrijke troeven in handen, aangezien zij het voor het zeggen hebben in de gezaghebbende internationale instellingen. 2. De multiculturele samenleving De groeiende kloof tussen rijk en arm zorgt er ook voor dat een toenemend aantal mensen uit het Zuiden en uit het Oosten naar de geïndustrialiseerde landen vlucht, op zoek naar een betere toekomst. Hierdoor worden de westerse samenlevingen op cultureel vlak steeds meer heterogeen. Deze multiculturele samenlevingen kunnen maar leefbaar zijn als er begrip, verdraagzaamheid en respect voor elkaar heerst. Saros wil hier op haar manier aan meewerken. Van ontwikkelingssamenwerking tot internationale samenwerking Er is nood aan een radicale keuze voor een internationale samenwerking die ingaat tegen bovenvermelde dualiseringstendensen, en die voldoende aandacht heeft voor het milieu en voor sociale overwegingen. Relaties tussen landen en volkeren moeten bovendien gebaseerd zijn op een volwaardig partnerschap. Omdat de Saros van oordeel is dat een dergelijke samenwerking cruciaal is, en omdat het woord “ontwikkelingssamenwerking” een paternalistische en te nauwe bijklank heeft, is het consequenter om voortaan als Stedelijke Adviesraad voor Internationale Samenwerking door het leven te gaan. Een belangrijke leidraad voor de Saris is het begrip “Duurzame ontwikkeling”. Minder gegoede landen streven een hogere welvaart na, en zij hebben hier het volste recht toe. Maar als die welvaart op dezelfde manier gecreëerd wordt als in de geïndustrialiseerde landen, stevent de wereld af op een ecologische ramp. Enkel een trendbreuk in de westerse productie- en consumptiepatronen kan ervoor zorgen dat de aarde leefbaar blijft voor de huidige en toekomstige generaties over de hele wereld. Daarnaast moet ontwikkeling ook sociaal duurzaam zijn. Alle landen moeten de mogelijkheid krijgen om hun toekomst zelf in handen te nemen. Daarom worden steeds meer initiatieven met leningen aan eerlijke interesten of met kredieten van ethische spaarders of beleggers ondersteund, eerder dan met geldoverdrachten of giften. Op die manier probeert men de hulpafhankelijkheid van landen te doorbreken. Verder is de huidige wereldhandel gebaseerd op spelregels die de mogelijkheden van economisch zwakkere partners sterk beperken. Daarom moet er een duurzaam handelssysteem komen, dat alle mensen ter wereld in staat stelt om in menswaardige omstandigheden te kunnen leven en werken. De rol van Saris De Stedelijke Adviesraad voor Internationale Samenwerking is een officieel erkende adviesraad, die bestaat uit afgevaardigden van organisaties en uit individuele belangstellenden. 1. Als adviesraad probeert zij op de eerste plaats het stedelijk beleid rond ontwikkelingssamenwerking en internationale samenwerking van dichtbij te volgen, en te wegen op de beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering. Op lokaal niveau moet het hoofdaccent van een mondiaal beleid liggen op het informeren en sensibiliseren van de bevolking, om zo bij te dragen aan een mentaliteitsverandering, en op termijn te komen tot een wijziging van de internationale spelregels. De ontwikkelingsproblematiek is immers geen “ver-van-mijn-bed-show”, maar heeft vele raakvlakken met onze manier van leven. De Saris is ervan overtuigd dat de stad, als bestuurslaag die het dichtst bij de bevolking staat, in deze materies een voorbeeldfunctie moet vervullen. Tegelijkertijd moet zij ook de bevolking bewust maken van mondiale problemen, en van de rijkdom en verscheidenheid van de multiculturele samenleving. 2. Daarnaast werkt de Saris ook zelf aan het informeren en sensibiliseren van de bevolking rond mondiale thema’s, op domeinen als cultuur, onderwijs, milieu,…. Dit gebeurt door het inrichten van publieksgerichte activiteiten, al dan niet in samenwerking met andere organisaties. De Saris vindt het belangrijk om hierbij ook allochtonen te betrekken, om zo op een concrete manier aan verdraagzaamheid te werken. Bovendien is hun aanwezigheid bij ons nauw verbonden met de ontwikkelingsproblematiek.