De dikste man van Edam, de langste vrouw en de man met een

advertisement
20
#
Damplein 8, Edam
EDAM WORDT IN DE MIDDELEEUWEN TOT DE BELANGRIJKSTE STEDEN VAN HOLLAND GEREKEND. VANAF 1401 IS HET OOK DE ENIGE
STAD IN HET GEWEST MET EEN OPEN VERBINDING VAN DE ZUIDERZEE NAAR HET ACHTERLAND. AAN DE OEVERS VAN EDAM VERRIJZEN MAAR LIEFST VEERTIG TIMMERWERVEN, WAAR JAARLIJKS
TIENTALLEN HANDELS- EN OORLOGSSCHEPEN WORDEN GEBOUWD.
Maar aan de voorspoed dreigt een einde te komen door een decreet van
keizer Karel V. Het achterland van Edam staat door eb en vloed regelmatig onder water. Om een watersnoodramp te voorkomen moet de
open verbinding met de Zuiderzee worden afgesloten met een sluis. De
Edammers zijn woedend, maar de keizers wil is wet.
De dikste man van Edam, de langste vrouw
en de man met een baard van 3 meter
1500
1600
1700
1800
Gezant van Karel V
Rond 1530 laat koopman Beert Fopsz aan het Damplein,
op de plek van een oudere ‘woening’, een stenen huis bouwen in laatgotische stijl. Dat is zeker in die tijd iets bijzonders, want de meeste woningen in Edam zijn dan nog van
hout. Bovendien heeft het twee verdiepingen. De gevel
krijgt natuurstenen kozijnen en wordt bekroond met kanteelvormige treden, gemetselde pilasters en toppinakels.
Mogelijk int de eerste eigenaar belasting namens Karel V.
Deze keizer regeert vanaf 1515 over de Nederlanden. Een
zandstenen kraagsteen met het wapenschild van de Keizer (een dubbelkoppige adelaar en de Orde van het Gulden
Vlies) zit rechts van de deur gemetseld.
Sleutelstuk met peerkraalmotief
Binnen is goed te zien dat het koopmanshuis rond een
houten skelet is opgebouwd. De stenen muren staan
namelijk los van de eikenhouten constructie. De balken
zijn aan de uiteinden versierd met sleutelstukken met een
gotisch peerkraalmotief. Het hoge voorhuis doet in de 16e
eeuw dienst als werkplaats en winkel, de ruimte daarachter is in twee verdiepingen gedeeld. In het souterrain zit
een keuken met binnenhaard en schouw. Op de bovenverdieping wordt gewoond en zijn in totaal zes bedsteden.
Een ‘getimmert steenen huijs’
De Edammer Sijmen Pietersz Schrijver woont eind 16e
eeuw samen met zijn broer Jan op het Spui, maar de mannen willen meer ruimte. Schrijver ruilt in 1604 zijn bezit
met de erven van de inmiddels overleden Beert Fopsz.
Vanaf dat moment is hij de nieuwe eigenaar van het koopmanshuis. Sijmen Pietersz Schrijver is niet alleen schepen
van Edam en voogd van de armen, maar hij handelt ook
in wijn en bier. Hij laat het pand moderniseren. Het wordt
onder andere aan de achterkant uitgebreid met een tuinkamer in renaissancestijl. Naderhand verkoopt Schrijver
de woning aan lakenkoper Luijt Claesz van den Bergh. Als
die het in 1656 weer van de hand doet, prijst hij het aan als
‘een wel getimmert steenen huijs met een fraij voorhuijs ende een
keuken kelder daarboven’.
104
1900
2000
In de 17e eeuw vertrekken schepen vanuit de
haven van Edam op walvisjacht naar Groenland. Het is in die tijd een totaal nieuwe en
zeer lucratieve business. De speklaag van
een walvis levert gemiddeld 11.000 liter
levertraan op. Een kwart liter kost alleen al
tussen de 25 en 60 gulden. De bewoner van
het koopmanshuis op het Damplein fungeert in de Gouden Eeuw met zijn imposante
geldkist en houten betaaltafel wellicht als
bankier. De meubels behoren nog steeds tot
het interieur van het Edams Museum.
Unieke drijvende kelder
van aardappelen. Dirk Aardappel, zoals zijn bijnaam in
Edam luidt, timmert schotten met zaagsel en stro ertussen om de aardappels in de koude wintermaanden vorstvrij te kunnen bewaren. De kelderverdieping verhuurt hij
aan een aannemer. Het statige koopmanshuis raakt langzaam in verval, het bijzondere 17e-eeuwse interieur zit
grotendeels verstopt achter planken.
Het stenen koopmanshuis wordt in 1656 bewoond door
dokter mr. Floris Stevensz en zijn gezin, daarna is het
kinderloze echtpaar Bruijnvis de eigenaar. De rijke handelaar Claes Jansz Bruijnvis laat onder het huis een drijvende kelder aanleggen voor de opslag van bier. Omdat
het grondwaterpeil per seizoen wisselt, beweegt de waterdichte gemetselde bak mee met de opwaartse druk van
het water. Het is zeker niet de enige drijvende kelder van
Edam, maar wel een die door zijn ruime afmetingen tot
ver buiten Nederland beroemd wordt.
Edams Museum
In 1894 koopt de gemeente Edam het pand en laat het
restaureren door architect Pierre Cuypers (bekend van zijn
ontwerp voor het Rijksmuseum en het Centraal Station in
Amsterdam). Hij voegt twee pinakels toe op de beide hoeken van de voorgevel en plaatst een beeld van een beer op
de top. Binnen wordt onder andere een spiltrap geplaatst.
Een jaar later opent het museum zijn deuren. Dankzij een
schenking van een gulle gever uit Stockholm kan het dak
in 1906 worden vernieuwd. Vlak na de Tweede Wereldoorlog worden plannen gemaakt voor een grote restauratie,
maar het duurt nog tot 1964 voordat de financiering rond
is. Het pand wordt zoveel mogelijk in originele staat hersteld. In 2011 wordt bij onderzoek van Monumentenzorg
vastgesteld dat het pand ernstig is verzakt. Aan het eind
van het jaar sluit het museum daarom tijdelijk zijn deuren
en krijgt het een nieuwe fundering.
Historische voorwerpen
Als Claes Jansz Bruijnvis en zijn echtgenote Aafje zijn
overleden, wordt hun huis in 1726 geveild. Voor 1000 gulden mag Claes Pietersz Decker, een belangrijk man bij de
Amsterdamse Admiraliteit, zich de nieuwe eigenaar van
Damplein 8 noemen. Decker heeft helaas niet lang van
zijn ‘fraije wooning’ kunnen genieten. Drie jaar na de aankoop overlijdt hij plotseling aan een mysterieuze ziekte.
In het voorhuis van het museum staan een ijzeren
geldkist en twee zeemanskisten. Op de ene kist staat het
wapen van Edam (een stier) met een schip en het monogram van de VOC. De ander kist is, aan de versieringen
te zien, hoogstwaarschijnlijk van een Edammer walvisvaarder geweest. De inrichting van het museum geeft
een goede indruk van het leven in de 17e eeuw. Een deel
van het meubilair, de wandtegels en andere historische
voorwerpen komen uit het bezit van rijke Edammer families. Aan de wand hangen onder andere schilderijen van
enkele legendarische inwoners.
Dirk Aardappel
Tot halverwege de 19e eeuw wordt het pand door verschillende families bewoond. Daarna wordt het vanaf 1853
door Dirk Jansz Veen gebruikt als pakhuis voor de opslag
105
In de gevel van het Edams Museum zit rechts naar
de deur een zandstenen kraagsteen met het wapen
van Keizer Karel V.
De dikste man van Edam
Rechts naast de ingang hangt een doek met een
afbeelding van Jan Claeszoon Clees. Deze kastelein is eind 16e eeuw met zijn 227 kg de dikste man
van Edam. Trots wordt in de linkerbovenhoek van
het schilderij zijn gewicht vermeld. Het doek is in
1612 geschilderd, in datzelfde jaar overlijdt Clees op
42-jarige leeftijd. De onbekende schilder heeft kennelijk een voorliefde voor buitenissige mensen want
hij maakt in de Gouden Eeuw nog twee levensgrote
portretten.
De man met de langste baard
De tweede illustere Edammer is Pieter Dirkszoon Langebaard. Hij is geboren in 1528 en wordt in 1586 huisvader
van het plaatselijke Weeshuis. Om geld in te zamelen laat
hij zijn baard groeien tot een lengte van zo’n 3 m. Op kermissen en jaarmarkten mogen mensen zijn baard tegen
betaling bewonderen. Pieter Dirkszoon Langebaard overlijdt in 1606.
106
In 1962 worden twee huisjes toegevoegd
aan de groeiende collectie Delfts blauwe
miniaturen. Het eerste huisje, het Frans
Hals Museum in Haarlem, is een collector’s
item en krijgt geen nummer. Het wordt in
beperkte oplage gemaakt ter gelegenheid
van het 100-jarig bestaan van het Haarlems
museum. Het andere huisje, een replica
van het Edams Museum, krijgt officieel het
nummer 20.
‘De groote meydt’
In de dependance van het Edams Museum, in het raadhuis aan het Damplein, hangt het schilderij van Trijntje
Cornelisdochter Keever. Ze wordt in 1616 in Edam geboren
en lijdt aan een ernstige groeistoornis. Met haar opvallende
lengte wordt ‘de groote meydt’ een bezienswaardigheid. Op
30 juni 1625 brengen de verbannen Boheemse koning Frederik van de Palts, zijn vrouw Elizabeth Stuart en prinses
Amalia van Solms een bezoek aan Edam. De burgemeester ontvangt het hoge gezelschap op het stadhuis en toont
Trijntje aan zijn gasten. ‘Une jeune ville de 9 ans de merveilleuse grandeur’, schrijft een hofdame later in haar dagboek.)
Trijntje moet naast een Schotse officier gaan staan om te
laten zien hoe lang ze wel niet is. Uiteindelijk groeit Trijntje uit tot een lengte van negen voet en drie duim (2,60 m),
alleen haar voeten zijn al veertig cm lang. Trijntjes ouders
reizen met hun puberdochter als attractie langs kermissen. Uiteindelijk overlijdt ze op 17-jarige leeftijd ‘te Ter Veen,
in Zeeland, alwaar zij zich met haar ouders bevond, om zich te
laten zien’. De groote meydt wordt op 7 juli 1633 in de Grote
Kerk van Edam begraven. Haar schoenen (maat 55) staan
naast het schilderij tentoongesteld.
Beroemd in heel Europa
Ook na hun dood blijven de drie Edammers tot de verbeelding spreken. De schilderijen worden al in reisgidsen
uit de 17e eeuw uitvoerig beschreven. Daardoor is het drietal tot ver over de grenzen beroemd. Eén van de rijkste
mensen van Europa, de Italiaanse vorst Cosimo de Medici,
brengt in 1667 een bezoek aan Edam om de schilderijen
met eigen ogen te zien. Hij arriveert in een gezelschap van
achttien personen, in veertien koetsen, met zes koks plus
bedienden en soldaten als begeleiding. De drie schilderijen hangen eeuwenlang in stadsherberg De prinsenhof, in 1874 verhuizen de doeken naar het Raadhuis
van Edam. Vanaf 1895 maken ze deel uit van de
collectie van het Edams Museum.
Trijntje Keever heeft zulke grote voeten dat ze
speciale schoenen moet dragen. Ze heeft schoenmaat 55.
107
Download