Lever Anatomie Macroscopisch o Ligging lever: intraperitoneaal o Voornamelijk in het rechter bovenkwadrant. o De linkerkwab ligt links van de mediaanlijn o Gewicht 1,5 kilo waardoor een natuurlijke scoliose ontstaat Microscopisch Poortadersysteem De lever en het poortadersysteem 1=onderste holle ader 2=leverader 3=lever 4=dikke darm 5=endeldarm 6=maag 7=poortader 8=milt 9=alvleesklier 10=dunne darm Vascularisatie lever O2 bloed: a. hepatica komt van de Truncus Coeliacus. Fysiologie Leverfuncties o Warmteproductie o Glucosestofwisseling, vorming glycogeen en glyconeogenese o Eiwitstofwisseling: transaminering (omzetten aminozuren) en deaminering (afbraak aminozuren). o o o o o o o o Eiwitproductie, o.a. stollingsfactoren o.i.v. vitamine K Vetstofwisseling: triglyceriden, cholesterol Productie en uitscheiding gal Ontgifting, afbraak medicijnen, alcohol e.d. Bilirubinestofwisseling. Depotfunctie:opslag metalen, vitaminen etc. Omzetting geslachtshormonen Foetale erytropoëse (in 1e en 2e trimester): grote cellen (180 fl) met een korte levensduur (50 dagen) Warmteproductie Door het grote metabolisme in de lever verbruikt deze 20% van de totale hoeveelheid zuurstof in rust. Dat levert een warmteproductie van 1700 kJ/24 uur (400 kcal/24 uur), daardoor is de temperatuur van de lever 40º C. Deze warmte wordt door het bloed over de rest van het lichaam verdeeld. Ontgiften Omzetten van giftige stoffen (medicijnen, alcohol). Vaak om deze geschikt te maken voor uitscheiding, bv. door binding aan glucuronzuur. Vooral via het cytochroom P450 systeem in het ER van de hepatocyten. Alcohol gebruikt zoveel van dit systeem, dat de omzetting van veel geneesmiddelen hierdoor in gevaar komt. Eiwitstofwisseling Via transaminering kunnen aminozuren worden omgezet in andere aminozuren. Omdat transminerning vooral in de lever voorkomt zijn transamineringsenzym markers voor de lever. Verhoging van deze enzymen in het serum wijst dus op leverschade. De meest gebruikte enzymen voor de diagnostiek van de leverfunctie zijn ALAT (alanineaminotransferase) en ASAT (aspartaataminotransferase). De combinatie ALAT en ASAT geeft aan of er iets mis is met de lever of hart. Vooral ASAT komt ook vrij bij schade aan hart- en spierweefsel. De eerste stap in de afbraak van aminozuren is deaminering, waarbij ammoniak ontstaat. In de tweede stap reageert dit ammoniak met CO2 waarbij ureum ontstaat. Dit wordt via de urine uitgescheiden. Ureum komt vrij bij eiwitafbraak. Bij hoog ureumgehalte in bloed betekent goede leverfunctie en slechte nierfunctie (ureum wordt niet uitgescheiden). Vetstofwisseling Productie van eiwitten voor lipoproteïnen: Chylomicronen: vervoeren voedingsvetten en cholesterol uit de darm. Vetten worden afgezet in het adiposeweefsel. Het restant gaat naar de lever. Een deel van het cholesterol wordt gebruikt en via de gal uitgescheiden. De rest gaat als LDL’s (slecht) en HDL’s(goed) weer terug naar de bloedbaan wordt uiteindelijk verwijderd. Galproductie Productie van gal is ongeveer 750 ml/etmaal. Gal wordt geproduceert in de lever en opgeslagen in de galblaas. Gal wordt in de galblaas geconcentreerd tot 10x ontdaan van elektrolyten. Cholelithiasis (galstenen): risicofactoren zijn Female, Fertale, Fourty en Fatty. Tijdens zwangerschap is het risico sterk vergroot, omdat de geslachtsorganen ook meetellen. Belangrijkste bestanddelen: - geconjugeerd bilirubine - galzure zouten voor emulgatie van vetten in het duodenum - bicarbonaat - cholesterol Een deel van deze stoffen wordt weer opgenomen via de enterohepatische kringloop. Voor galzouten is dat 90% Galstofwisseling Als hemoglobine wordt afgebroken ontstaat er ongeconjugeerde bilirubine (1). Ongeconjugeerde bilirubine is vetoplosbaar en op deze manier kan het niet worden uitgescheiden dus moet het wateroplosbaar worden gemaakt. Het wordt dan aan een eiwit albumine, zodat het wateroplosbaar is. Kan niet door het membraan heen (door het eiwit) dus niet naar de nieren kunnen. Het albuminebilirubinecomplex wordt via de bloedbaan getransporteerd naar de lever en daar gesplitst (3), waarna het ongeconjugeerde bilirubine in het endoplasmatisch reticulum van de levercel belandt. Hier wordt het bilirubine onder invloed van het enzym uridinedifosfaatglucuronytransferase (UDPGT) opnieuw geconjugeerd, ditmaal tot bilirubinediglucuronide(3). Het bilirubinediglucuronide wordt uitgescheiden in de gal (4) en komt in de darm terecht. Hier breken darmbacteriën het af tot urobilinogeen (5), de urobilinogeen dat vetoplosbaar wordt uitgescheiden met de feces (6). Een deel van het urobilinogeen echter wordt door het enzym betaglucuronidase in de darmwand gesplitst en als ongeconjugeerd bilirubine geresorbeerd (8) en opnieuw getransporteerd naar de lever (9) (neonatale enterohepatische kringloop 10). De urobilinogeen die wateroplosbaar is gaan naar de nieren (11) en dan wordt het uitgescheiden in de urine (12). Bij de pasgeborene wordt deze enterohepatische kringloop bevorderd door de dan nog beperkte motiliteit van de darm, de aanwezigheid van veel meconium en de nog beperkte capaciteit van de darmflora om urobilinogeen te vormen. Een vertraagde meconiumlozing draagt dus bij aan bilirubinemie. 1. afbraak heem 2. Bi: ongeconjugeerd bilirubine 3. omzetting in de lever en wordt het Gbi: geconjugeerd bilirubine 4. uitscheiding in de gal 5. Omzetting in de darm 6. UG: Urobilinogeen 7. Omzetting tot stercobiline 8. Opname in bloed na deconjugatie door betaglucuronidase 9. Gedeeltelijk weer naar lever 10. Enterohepatische kringloop 11. Transport naar nier 12. Uitscheiding in de urine, UB: Urobiline Pathologie Icterus - Prehepatisch ongeconjugeerd bilirubine hoopt zich op en zet zich af in vet (2). Bv. bij hemolyse en bij neonaten. Dit komt, omdat lever slecht ontwikkeld is of omdat er teveel aanvoer van bilirubine. - Hepatisch lever kan niet alles omzetten, waardoor het ongeconjugeerde bili verhoogt is. - Post hepatisch Afsluiten van de galwegen. Productie gaat wel gewoon door de gal kan niet weg, maakt de vaatjes stuk in de leverlobjes en gaat naar het bloed, waardoor die bij de nieren komen en hierdoor ongeconjugeerd gal uit plassen hierdoor is de urine rood/bruin. Neonatale hyperbilirubinemie De neonaat: lever is slecht ontwikkeld en het aanbod is groot. De bilirubine is dan hoog en kan hersenbeschadeging veroorzaken. Bij kleine kinderen is de bloed- en hersenbarriere nog niet zo sterk bilirubine kan bij liquor komen. o “borstvoedingsgeelzucht” in de eerste week ontstaat door het niet goed op gang komen van de borstvoeding. Het is dus eigenlijk een vasteneffect. Frequenter aanleggen vermindert de symptomen. o “moedermelkgeelzucht” treedt na weken tot maanden op, als de bloedhersenbarrière al gerijpt is. Mogelijk, dat het beta-glucuronidase in de moedermelk een rol speelt. Cholesterol Cholesterol is nodig voor: de synthese van steroïdhormonen (bv. geslachtshormonen) de synthese van galzure zouten opbouw celmembranen, vooral in zenuwweefsel de synthese van vitamine D in de huid Behoefte is ongeveer 2,5 g/dag, opname is 0,3 g/dag. De rest wordt door de lever gesynthetiseerd (negatieve terugkoppeling). Normale plasmaconcentratie is 3,1 – 5,7 mmol/l (= 1,2 – 2 gram/l), in derde trimester tot 10 mmol/l, nodig voor verhoogde celaanmaak, hormoonproductie etc. Statines remmen het belangrijkste enzym in de cholesterolsynthese in de lever, Plantensterolen remmen de opname van cholesterol uit de darm. Leverfunties bij zwangere o Sterke stijging van alkalische fosfatase o Verdubbeling van totaalcholesterol o Stijging van alle lipiden, zorgt voor reserve voedsel voor de foetus o Daling serum albumine (COD) o Stijging transferrine en hormoonbindingseiwitten o Stijging factor I, VII, VIII, X zonder verandering van stollingstijd