PARLEMENTAIRE OVERLEGCOMMISSIE Wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie bedoeld in 1 artikel 82 van de Grondwet en tot wijziging van de gecoördineerde wetten op de Raad van State Artikel 1 Na elke algehele vernieuwing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de Senaat benoemen de Kamer en de Senaat, onmiddellijk na de benoeming van hun vast bureau, hun vertegenwoordigers in de parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel 82 van de Grondwet, hierna de commissie genoemd. Onmiddellijk na de benoeming van de leden wordt de commissie geïnstalleerd. Over de installatie van de commissie wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat wordt ondertekend door de voorzitters van beide assemblées die hun respectieve assemblées ervan in kennis brengen. Een eindstemming over wetsbepalingen kan in plenaire vergadering maar plaatsvinden ten vroegste twee dagen na de dag waarop de commissie is geïnstalleerd, tenzij die wetsbepalingen uitsluitend betrekking hebben op de toekenning van voorlopige kredieten of op de vaststelling van het legercontingent. Art. 2 De commissie heeft tot taak: 1° de bevoegdheidsconflicten tussen beide Kamers te regelen; 2° de onderzoekstermijn bepaald in artikel 78 van de Grondwet te verlengen; 3° (opgeheven); 4° (opgeheven); 5° met toepassing van artikel 92quater van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, de nadere regelen te bepalen overeenkomstig welke de Kamers adviezen kunnen verstrekken over de voorstellen van normatieve rechtshandelingen van de Commissie van de Europese Gemeenschappen. Art. 3 De commissie is samengesteld uit: – elf senatoren, onder wie de voorzitter van de Senaat, door de Senaat benoemd met evenredige vertegenwoordiging van de fracties; – elf volksvertegenwoordigers, onder wie de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers, door de Kamer benoemd met evenredige vertegenwoordiging van de fracties. Voor elke lijst van vaste leden benoemt elke assemblée in haar midden, onder dezelfde voorwaarden, een zelfde aantal plaatsvervangers. Bij afwezigheid van een vast lid wordt in zijn vervanging voorzien door een plaatsvervanger. De commissie wordt bijgestaan door de griffiers van beide assemblées. 1 Belgisch Staatsblad van 29 april 1995. Bijlagen bij het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers – Laatste bijwerking: 6 juni 2014 1/6 Art. 4 De commissie kan de leden van de regering vragen om haar vergaderingen bij te wonen en deze kunnen vragen om te worden gehoord. Art. 5 De commissie kan worden aangezocht ofwel door een van de voorzitters, ofwel op schriftelijk verzoek van ten minste acht van haar leden gericht tot de twee voorzitters en ingediend bij de griffiers van een van beide assemblées. De akte waarbij de commissie wordt aangezocht, vermeldt het onderwerp van het verzoek en, in voorkomend geval, de ontwerpen, voorstellen en amendementen die aan de commissie zullen worden voorgelegd. De voorzitters geven de leden van hun assemblée kennis van het feit dat de commissie aangezocht is. Op initiatief van beide voorzitters of van een van hen wordt, uiterlijk de dag na het indienen van het verzoek bedoeld in het eerste lid, aan de leden van de commissie een schriftelijke bijeenroeping gezonden met vermelding van de datum van de eerste vergadering en het onderwerp waarover de commissie aangezocht is. De eerste vergadering vindt uiterlijk plaats binnen drie dagen na de dag van de verzending van de schriftelijke bijeenroeping. Art. 6 De commissie stelt haar reglement van orde op. De vergaderingen van de commissie worden beurtelings en telkens voor de duur van een parlementaire zitting voorgezeten door de voorzitter van de Senaat en door de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers. De commissie vergadert met gesloten deuren. Het reglement van orde bepaalt onder welke voorwaarden sommige leden van de Kamer en van de Senaat die geen lid van de commissie zijn, haar vergaderingen kunnen bijwonen. Het reglement van orde bepaalt hoe de notulen van de commissievergaderingen worden opgemaakt. Art. 7 De wetsontwerpen, de wetsvoorstellen, de amendementen, de commissieverslagen van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, de adviezen van de Raad van State, de beslissingen van de parlementaire overlegcommissie, alsmede alle andere parlementaire stukken alsook de bijeenroepingen voor de commissievergaderingen en de plenaire vergaderingen en de agenda’s worden terzelfder tijd rondgedeeld aan de leden van beide assemblées. Art. 8 Onverminderd artikel 74 van de Grondwet wordt een wetsontwerp, wanneer het is aangenomen door de Kamer van volksvertegenwoordigers of door de Senaat, overgezonden aan de voorzitter van de andere assemblée, in de vorm van een parlementair stuk dat wordt gedagtekend en ondertekend door de griffier van de assemblée die het heeft aangenomen of door diens gemachtigde. De griffier van de assemblée waaraan het wetsontwerp wordt overgezonden, of diens gemachtigde doet dezelfde dag een gedagtekend en ondertekend ontvangstbewijs toekomen aan de griffier van de andere assemblée. Bijlagen bij het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers – Laatste bijwerking: 6 juni 2014 2/6 Art. 9 § 1. De termijnen bepaald in artikel 78 van de Grondwet worden berekend als volgt: 1° de evocatietermijn bedoeld in artikel 78, § 2, eerste lid, van de Grondwet gaat in de dag na die waarop de voorzitter van de Senaat het wetsontwerp heeft ontvangen, overeenkomstig artikel 8; 2° de onderzoekstermijn bedoeld in artikel 78, § 2, tweede lid, van de Grondwet gaat in de dag na die waarop het verzoek bepaald in artikel 78, § 2, eerste lid, van de Grondwet aan de voorzitter van de Senaat is voorgelegd. De voorwaarden waaraan dat verzoek moet voldoen, worden bepaald in het reglement van de Senaat; 3° (opgeheven); 4° (opgeheven); 5° (opgeheven); 6° (opgeheven). § 2. De termijnen bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en in deze wet lopen van middernacht tot middernacht. Verstrijkt een termijn op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt hij automatisch verlengd tot de eerstvolgende werkdag. § 3. Uiterlijk de dag na die waarop het in § 1, 2°, bedoelde verzoek is voorgelegd, stelt de voorzitter van de Senaat de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers alsmede de senatoren ervan in kennis dat tot evocatie wordt overgegaan. Art. 10 § 1. De periode tussen het sluiten van de zitting van de Wetgevende Kamers en de opening van de volgende zitting komt niet in aanmerking voor de berekening van de termijnen bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en in deze wet. De commissie noteert de periodes tijdens welke de Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers op reces zijn. Die periodes komen niet in aanmerking voor de berekening van de termijnen bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en in deze wet. De termijnen bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en in deze wet worden geschorst, wanneer een van beide Kamers door de Koning wordt verdaagd. De termijnen bedoeld in artikel 78 van de Grondwet worden automatisch geschorst zodra de commissie is aangezocht en tot de dag na die waarop zij een beslissing neemt. De termijnen bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en in deze wet worden geschorst bij de uitvoering van de procedure neergelegd in artikel 54 van de Grondwet. § 2. Wanneer de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers of de voorzitter van de Senaat over een bij hun Kamer aanhangig wetsvoorstel, wetsontwerp of amendement, het gemotiveerd advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State vraagt, wordt dit advies ten laatste de dag na die waarop de voorzitter aan wie het is gericht het heeft ontvangen, ter kennis gebracht van de voorzitter van de andere assemblée. Bijlagen bij het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers – Laatste bijwerking: 6 juni 2014 3/6 Vraagt de voorzitter van de Senaat het advies van de Raad van State, dan worden de termijnen bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en in deze wet geschorst. Deze schorsing neemt een einde de dag na die waarop de voorzitter van de Senaat, dit advies ter kennis brengt van de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Indien het wetsvoorstel, wetsontwerp of amendement overeenkomstig artikel 3, § 3, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State is doorgezonden naar het Overlegcomité bedoeld in artikel 31 van de gewone wet tot hervorming der instellingen van 9 augustus 1980, neemt de schorsing een einde de dag na die waarop het Overlegcomité, in een met redenen omkleed advies verstrekt volgens de procedure van de consensus, uitspraak zal gedaan hebben ten gunste van de bevoegdheid van de Staat of de dag na die waarop de regering bij de Kamer de amendementen heeft ingediend die door het Comité beslist zijn om aan de bevoegdheidsoverschrijding een einde te maken. De schorsing neemt eveneens een einde indien het Overlegcomité geen uitspraak gedaan heeft binnen de hem opgelegde termijn van veertig dagen, indien de Kamer voor het verstrijken van die termijn ervan op de hoogte gebracht wordt dat het Comité geen uitspraak kan doen of indien de regering, binnen drie dagen na het advies van het Comité, de bedoelde amendementen niet heeft ingediend. Art. 11 § 1. De commissie kan een bevoegdheidsconflict regelen zodra een wetsontwerp is ingediend of een wetsvoorstel in overweging is genomen, of zodra in de commissie amendementen zijn aangenomen en voor de eindstemming in de plenaire vergadering. Indien een amendement door een assemblée wordt aangenomen in eerste lezing in de plenaire vergadering, mag de eindstemming over het aldus geamendeerde wetsontwerp of wetsvoorstel eerst plaatsvinden nadat vijf dagen verstreken zijn. Wanneer bij de commissie een bevoegdheidsconflict aanhangig is gemaakt, wordt de eindstemming in 2 de plenaire vergadering opgeschort tot de termijn bedoeld in artikel 10, § 1, 5°, is verstreken, onverminderd de artikelen 13 en 14, laatste lid. § 2. Wanneer de commissie een bevoegdheidsconflict regelt, beslist ze of de parlementaire procedure die moet worden gevolgd die is van artikel 74, 77 of 78 van de Grondwet. § 3. Wordt bij de commissie een bevoegdheidsconflict aanhangig gemaakt overeenkomstig artikel 82 van de Grondwet, dan neemt ze een beslissing binnen vijf dagen na de dag waarvoor ze is bijeengeroepen. Art. 12 Wanneer bij de commissie een verzoek tot verlenging van de onderzoekstermijn is ingediend, neemt ze een beslissing binnen drie dagen na de dag waarvoor ze is bijeengeroepen. Art. 13 De commissie kan, volgens de meerderheidsregels neergelegd in artikel 14, de termijnen verlengen waarbinnen ze, overeenkomstig de artikelen 11, § 3, en 12, een beslissing moet nemen. Art. 14 De beslissingen van de commissie binden beide assemblées en worden door hun voorzitter ter kennis gebracht van de leden. 2 Lees: artikel 10, § 1, vierde lid. Bijlagen bij het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers – Laatste bijwerking: 6 juni 2014 4/6 Ze worden genomen bij volstrekte meerderheid van de leden van elk van de twee samenstellende delen van de commissie en, bij gebreke daarvan, bij meerderheid van twee derden van haar leden. Neemt de commissie geen beslissing binnen de gestelde termijnen, dan wordt dit door de voorzitter vastgesteld en aan beide assemblées medegedeeld. De opschorting van de stemming in een assemblée en de schorsing van de termijnen bedoeld in artikel 78 van de Grondwet nemen een einde de dag na die waarop de termijn verstrijkt waarbinnen de beslissing had moeten worden genomen. Art. 15 De regels die de commissie bepaalt met toepassing van artikel 2, 5°, worden opgenomen in het reglement van beide assemblées. Art. 16 De voorzitter van de assemblée waarbij een wetsontwerp of -voorstel aanhangig is, is verplicht het advies te vragen van de afdeling wetgeving van de Raad van State wanneer ten minste twaalf leden van de commissie daartoe bij de griffier van een van beide assemblées een schriftelijk verzoek indienen dat uitsluitend betrekking heeft op dat wetsontwerp of -voorstel, of op bij een eerste stemming aangenomen amendementen op dat wetsontwerp of -voorstel en dat een bij de commissie aanhangig bevoegdheidsconflict betreft. De voorzitter kan, in spoedeisende gevallen, vragen dat het advies wordt uitgebracht binnen een termijn van ten hoogste vijf werkdagen, in de zin van artikel 84, § 2, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. Art. 17 1° Artikel 2, § 1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State wordt aangevuld met een tweede lid, luidende: “Wanneer het verzoek om advies betrekking heeft op een ontwerp of voorstel van wet of op amendementen op die ontwerpen of voorstellen, onderzoekt de afdeling wetgeving ambtshalve of de voorgelegde tekst betrekking heeft op aangelegenheden bedoeld in artikel 74, artikel 77 of artikel 78 van de Grondwet.” 2° Artikel 2 van dezelfde gecoördineerde wetten wordt aangevuld met een nieuwe § 4, luidende: “§ 4. De voorzitter van de Kamer of de voorzitter van de Senaat is eveneens verplicht het advies te vragen over de wetsontwerpen, over de wetsvoorstellen of over de bij een eerste stemming aangenomen amendementen op wetsontwerpen of wetsvoorstellen, wanneer daartoe een verzoek wordt ingediend overeenkomstig artikel 16 van de wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel 82 van de Grondwet en tot wijziging van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.” 3° Artikel 3, § 2, van dezelfde gecoördineerde wetten wordt aangevuld met een tweede lid, luidende: “Wanneer voor een voorontwerp van wet de hoogdringendheid wordt aangevoerd, slaat het advies van de afdeling wetgeving eveneens op de vraag of de voorgelegde tekst betrekking heeft op aangelegenheden bedoeld in artikel 74, artikel 77 of artikel 78 van de Grondwet.” 4° In artikel 84 van dezelfde gecoördineerde wetten worden na de woorden “binnen een termijn van ten hoogste drie dagen” ingevoegd de woorden “of binnen een termijn van ten hoogste acht dagen in het in artikel 2, § 4, bedoelde geval”. Art. 18 (opgeheven) Bijlagen bij het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers – Laatste bijwerking: 6 juni 2014 5/6 Art. 19 De artikelen 1 tot 17 treden in werking bij de eerstvolgende algehele vernieuwing van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Bijlagen bij het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers – Laatste bijwerking: 6 juni 2014 6/6