Boeksamenvatting: Vier stappen naar een sterke identiteit

advertisement
Boeksamenvatting: Vier stappen naar een sterke identiteit
Dr. Henry Cloud, 2009, Changes that heal
Henry Cloud is een bekend psycholoog en spreker in de VS. Hij zocht in zijn praktijk naar een alternatief
voor ‘standaard’ christelijke antwoorden (denk aan Jobs vrienden) door een christelijk sausje over
moderne psychologische inzichten te gooien. Dat werkte niet. Mensen die leven met pijn werden niet
fundamenteel geholpen. Vervolgens zocht hij naar Bijbelse oplossingen voor de strijd met depressie,
angst, verslaving en schuldgevoel. Hij ontdekte een verband met ‘ontwikkelingstaken’, taken die je in je
jeugd niet hebt afgerond. ‘Werken aan deze taken brengt verandering die geneest’, aldus Cloud.
Vandaar: Changes that heal. Hij stelt vast dat ‘al onze problemen ontstaan vanuit het onvermogen om
het beeld van God te weerspiegelen.’ Cloud ontdekte vier aspecten van Gods persoonlijkheid die wij
als mens moeten ontwikkelen, om ons dagelijks functioneren te verbeteren:
1. Hechten aan anderen
2. Onafhankelijk zijn van anderen
3. Op orde hebben van goed en kwaad
4. Verantwoordelijkheid nemen als volwassene
In ‘Vier stappen …’ legt hij deze fundamentele ontwikkelingstaken uit, behandelt hij blokkades en
bespreekt hij benodigde vaardigheden. Dat klinkt allemaal erg maakbaar, maar Cloud erkent dat we
(door de zondeval) leven in een gevallen wereld. We schieten tekort, en niet alleen op deze vier
vlakken.
Deel 1: Ingrediënten voor groei
Genade en waarheid
Cloud begint zijn boek met de termen ‘genade en waarheid’ (Joh. 1: 14). Genade als iets wat je nooit
kunt pakken maar alleen kunt ontvangen. Het is een eerste ‘ingrediënt om te groeien naar het beeld
van God’. En waarheid is het tweede. Genade weerspiegelt het relationele aspect van Gods karakter
en waarheid het structurele. Het één mag het ander niet overheersen. Jezus geeft daarvan in Joh. 8: 311 een voorbeeld in de geschiedenis van de overspelige vrouw. Hij accepteert deze vrouw -haar
werkelijke ik- volledig, maar geeft haar ook richting mee: ‘Ga heen en …’. Aanvaarding en richting
dienen om het ‘werkelijke ik’ in relatie te brengen, op die manier dat genezing werkt. In Joh. 4: 23-24
spreekt Jezus over God aanbidden ‘in Geest en waarheid’, en op geen andere manier. ‘Het verdrietige
is’, vervolgt de auteur ‘dat velen van ons bij Christus komen omdat we zondaars zijn en dan de rest van
ons leven proberen te bewijzen dat we dat niet zijn! We proberen te verbergen wie we echt zijn.’
Volgens Col. 2: 19 laat God het lichaam (de gemeente) alleen groeien in verbondenheid met het
hoofd (Christus). Ons onechte ik is het ik dat zich aanpast aan deze wereld (Rom. 12: 2). Paulus moedigt
ons in Efeze 4: 20-25 aan de oude mens af te leggen, want zolang ons leugenachtige ik in relatie tot
God, anderen en onszelf (!) staat, kunnen genade en waarheid ons niet genezen. Het onechte ik
grossiert in schijnoplossingen (verstoppertje spelen met schuld en schaamte), ver van genade en
waarheid.
Tijd als tweede ingrediënt
Genade en waarheid kunnen alleen vrucht dragen als hier een derde element aan wordt toegevoegd:
tijd. Dit vanuit Lukas 13: 6-9, de gelijkenis van de vijgenboom: ‘Heer, laat hem ook nog dit jaar staan ...’.
Kortweg: het kost tijd om te groeien. Tijd is genadetijd. Geen luxe, maar noodzaak. Paulus zegt: ‘Let
erop dat u nauwgezet wandelt, niet als dwazen maar als wijzen, en buit de geschikte tijd uit, omdat de
dagen vol kwaad zijn.’ Mensen willen liever instant oplossingen, maar we moeten volgens Cloud een
proces door, een reis door de woestijn die tijd kost. Snelle groei is altijd oppervlakkig en niet geworteld
(Mat. 13: 5-6). Voor diepgang is tijd nodig. Geestelijke en emotionele groei vragen tijd. En groei kunnen
we niet versnellen door het te willen, maar we kunnen het hooguit bevorderen door genade, waarheid
en tijd te zoeken, dan zorgt God voor de wasdom.
Daarbij is het belangrijk dat we dingen ‘in de tijd brengen’. Cloud bedoelt daarmee dat we als mens
soms onplezierige ervaringen wegstoppen (buiten de tijd). Hierdoor ontwikkelen wij ons tot volwassenen
die bepaalde ontwikkelstadia (vb. adolescentie) overslaan. Met alle gevolgen van dien: kwetsbaarheid
voor allerlei tekortkomingen, vooral in de omgang met met autoriteit en seksualiteit. Door ‘buiten de
tijd’-ervaringen ontwikkelt een mens zijn onechte ik. Pas wanneer later het werkelijke ik genadevolle
relaties ervaart, kan het zich door te tijd heen ontwikkelen. Maar wie niet deelneemt aan het leven (de
goede tijd) kan niet groeien. Dat is geen louterende tijd maar slaventijd. Cloud wijst in dit verband op
Psalm 68 (vers 6-7) waarin God zich: een Vader van wezen toont, eenzamen een thuis geeft en
gevangen vrijheid en voorspoed, maar … ‘de opstandigen (buiten de tijd, pve) wonen in een dor
land.’
1
Maar hoe werkt dat als ik belangrijke ontwikkelingstaken heb gemist? We kunnen op volwassen leeftijd
zaken uit onze kindertijd doorwérken en dóórwerken zoals:
het stellen van grenzen (kleutertijd)
vergeving schenken en ontvangen (jong kind)
identiteitsvraagstukken (pubertijd)
omgaan met zelfstandigheid (adolescentie)
Genade, waarheid en tijd samen
Zoals er een goede tijd bestaat en een slechte tijd, is er ook een goede standvastigheid en een slechte
standvastigheid. Als wij lijden, groeit dan ons werkelijk ik, of ondergaat ons onechte ik pijn? Als we op
Gods operatietafel liggen in een genadebrengende relatie met ons werkelijke ik, zal de tijd die we
doorbrengen in lijden ‘volmaaktheid’ voortbrengen: we groeien en ervaren genezing. Cloud
concludeert uit de geschiedenis van Jezus en Petrus in Lukas 22: 31-34 dat Jezus alles van tevoren wist
en toch Petrus volledig accepteerde. ‘Hij weet dat we tijd en ervaring nodig hebben om onze
onvolkomenheden te overwinnen. Onze mislukkingen verrassen Hem niet.’ Op dit punt wordt het in mijn
beleving (Peter, Jtro) wat mensgericht. Terugkijkend op deze geschiedenis lijkt het me niet dat Petrus
over een overwinning zou spreken. Of het moet een overwinning van genade en waarheid zijn. Eerst
buiten de tijd (ik ken die mens niet) en na de opstanding (nadat Jezus Petrus opzocht, niet andersom!)
in de tijd (‘Gij weet alle dingen, Gij weet dat ik u lief heb’). Bedoelt Cloud hier, met Paulus, te zeggen: In
Hem (Christus) zijn wij meer dan overwinnaars?’ Ik hoop het wel.
Deel 2: Gehechtheid aan anderen
Hechting is het vermogen je emotioneel te verbinden met een andere persoon. In de kern zijn we
relationele wezens en kan onze ziel niet gedijen zonder verbinding met anderen. En, in lijn met het grote
gebod gaat het om ‘hechting’ met God en onze naaste. Denk aan Joh. 15 waar Jezus spreekt over de
wijnstok en de ranken. Wanneer dragen de ranken vrucht?
Cloud baseert zijn hechtingsmodel op de Bijbel. Hij zegt: Ook God is niet alleen. God is drie-enig, drie
onderscheiden personen (niet te scheiden) die onlosmakelijk verbonden zijn. En als de mens naar Gods
beeld geschapen is, is en hechte band met anderen de basis van ons beeld-van-God-zijn. Daarnaast,
vervolgt Cloud, is liefde de fundamentele identiteit van God (1 Joh. 4: 7). En dus ook de basis van onze
identiteit. Kortom: omdat we naar Gods beeld zijn geschapen, is liefde onze fundamentele behoefte,
de basis van wie we zijn. Zonder relaties, zonder hechting aan God zijn we niet echt onszelf, niet echt
menselijk. Ons psychologische en emotionele welzijn hangt ervan af. Cloud citeert zes teksten uit het
Spreukenboek als bewijsvoering (4:23, 14:30, 15:13, 15:15, 17:22, 18:14).
Symptomen van mislukte hechting:
1. Depressie
2. Gevoelens van zinloosheid
3. Gevoelens van slechtheid en schuld
4. Verslaving
5. Irreëel denken
6. Leegte
7. Verdriet
8. Angst voor intimiteit
9. Gevoelens van onwerkelijkheid
10. Paniek
11. Woede
12. Overdreven zorg voor anderen
13. Fantasie
Blokkades voor hechting, die volgens Cloud ook allen in de Bijbel besproken worden:
1. Beschadigingen uit het verleden
a. Hoe is onze ‘vertrouwensspier’ ontwikkeld (beschadigd)?
2. Irreëel denken:
a. Zelfbeeld: ‘ik ben slecht, ik ben geen liefde waard, er is iets in mij dat mensen afschrikt, mijn
zonden zijn erger dan die van anderen, ik verdien geen liefde, mijn behoefte maakt
mensen bang, mijn behoefte aan anderen is niet goed, mijn gevoelens zullen een andere
overweldigen’.
b. Ons beeld van anderen: ‘niemand is te vertrouwen, mensen laten mij altijd in de steek,
mensen zijn gemeen en kritisch, mensen zullen me veroordelen, mensen willen mij
overheersen, mensen die zorgen doen maar alsof’.
2
c.
3.
Ons Godsbeeld: ‘Hij houdt niet echt van mij, het kan God niet schelen hoe ik mij voel (Hij wil
alleen maar dat ik me goed gedraag), Hij is boos op mij, Hij hoort mij niet, God antwoordt
niet op mijn gebed, Hij overheerst me en pakt mijn vrijheid af, Hij vergeeft mij niet dat …’.
Verdedigingsmechanismen:
a. Ontkenning (geen liefde nodig)
b. Devaluatie (liefde is niet belangrijk)
c. Projectie (eigen behoefte aan anderen toeschrijven)
d. Omkering (tegenovergestelde uitdrukken van wat je onbewust onderdrukt)
e. Manie (overactief gedrag in psychotische vorm)
f. Idealisering (vluchten in droomwereld)
g. Substitutie (vervangen van het een voor het ander)
Leren hechten: 12 adviezen
1. Besef het belang (ik maak deel uit van de gemeente – het lichaam van Christus)
2. Zoek contact met anderen
3. Stel je kwetsbaar op
4. Daag irreële gedachten uit (gebed)
5. Neem risico’s
6. Laat gevoelens van emotionele afhankelijkheid gewoon komen
7. Herken verdedigingsmechanismen
8. Wen aan boosheid (het boze ik is een aspect van volwassen-zijn)
9. Bid en mediteer
10. Wees empatisch
11. Vertrouw op de heilige Geest
12. Zeg ‘ja’ tegen het leven
Deel 3: Scheiding van anderen
Wat grenzen zijn
In psychologische zin zijn grenzen het besef van ons eigen ik los van dat van anderen. Het gescheiden
zijn vormt de basis van onze persoonlijke identiteit. Grenzen definiëren wie we zijn. God heeft ons naar
Zijn beeld geschapen inclusief grenzen. Binnen de drie-eenheid van God zijn er ook onderscheiden,
verschillende personen met hun eigenschappen, verantwoordelijkheden, wil en persoonlijkheid. Ze
kunnen verschillende dingen doen, op verschillende plaatsen zijn zonder Hun relatie te verliezen. Ook
voor mensen geldt: we moeten verbonden zijn, zonder onze eigen identiteit en individualiteit te
verliezen. Maar -een groot probleem- door de zondeval zijn grenzen tussen mij en de ander, tussen ons
en de wereld vervaagd.
Grenzen laten zien wat bij ons hoort en wat niet, wat we toestaan en wat niet, wat we willen en wat
niet. God definieert Zich in de Bijbel op vele manieren. Via Zijn eigenschappen en talenten (vb. Ik ben
uw schild, ik ben de HEERE), Zijn gevoelens en gedachten (vb. Ik ben het berouwen moe, zij hebben Mij
diep gekrenkt), gedrag en wil (vb. Er zij licht, Ik zal u tot een groot volk maken). Samen vormen ze Zijn
identiteit. Mensen definiëren zich volgens Cloud door dezelfde functies:
1. Ons lichaam
2. Onze opvattingen
3. Onze gevoelens
4. Ons gedrag -wat je zaait zal je oogsten
5. Onze gedachten -maak iedere gedachte krijgsgevangene om haar aan Christus te
onderwerpen, 2 Kor. 10: 4-5 (Cloud spreekt in dit kader van verantwoordelijkheid nemen voor
onze gedachten over toe-eigenen, ze liggen binnen onze grenzen)
6. Onze vermogens -ook talenten moeten we ons toe-eigenen, in plaats van doen wat anderen volgens ons- van ons verwachten. Zo ontwikkelen we ons werkelijke ik in genade en waarheid.
7. Onze verlangens en behoeften - God gebruikt onze verlangens om Zijn doelen te bereiken. Op
dit punt spant Cloud wat mij betreft een paar Bijbelteksten voor zijn eigen modelmatige
karretje. Fil 2: 12-13 ‘… werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven’ of Jak. 4: 2-3: ‘Gij begeert
en hebt niet, omdat gij kwalijk bidt …’.
Keuzes, beperkingen en negatieve verklaringen in relatie tot onze identiteit
Onze keuzes zijn geen keuzes als we ons niet bewust zijn van alle (bovengenoemde) aspecten van
onze identiteit. Opnieuw: we moeten onze keuzes toe-eigenen als deel van ons bezit. In lijn met Covey
maakt Cloud onderscheid tussen dingen in het leven waar we wel en geen invloed op hebben. Ten
aanzien van het laatste kunnen we echter wel onze houding kiezen.
3
Onze beperkingen – ons leven kent emotionele, psychische en geestelijke grenzen. Zie ik mijn
beperkingen samen met God eerlijk onder ogen, of doe ik te veel?
Negatieve verklaringen houden verband met ik-niet ervaringen. Vanuit Mat. 21: 28-31 (gelijkenis van de
twee zonen) concludeert Cloud: we moeten met overtuiging ‘nee’ zeggen en het sturen, anders zal
het ons sturen. Wanneer we weten wie we zijn eigenen we ons geen dingen toe die niet binnen onze
grenzen horen. Ons ‘ik’ is de andere kant van de medaille van ons ‘niet-ik’.
Grenzen ontwikkelen en overschrijden
Sinds de zondeval hebben we moeilijkheden ons toe te eigenen wat van ons is. We nemen geen
verantwoordelijkheid voor wat van ons is en proberen te bemachtigen wat niet van ons is. Toe-eigenen
betekent ook omgaan met teleurstelling dat we iets niet krijgen van een ander wat we wel willen,
zonder slachtoffer te worden. Verantwoordelijkheid nemen leidt tot vrijheid. Daarbij geldt zelfs dat onze
situatie (inclusief de pijn die anderen ons aandoen) onderdeel is ‘van ons erf’: we moeten het ons toeeigenen onze gevoelens, opvattingen en gedrag ontrafelen.
Ons lichaam is onze meest fundamentele grens. Het is een ‘vat’ dat we moeten ‘bezitten in heiligheid
en eerbaarheid’ (1 Tess. 4: 4). Dat maakt seksueel en lichamelijk misbruik zo ingrijpend en
grensoverschrijdend.
Daarnaast zijn onze gevoelens, positief of negatief, ons bezit. Ze vallen binnen onze grenzen. De
gevoelens van anderen echter, horen op het erf van anderen. Iedereen is verantwoordelijk voor zijn
eigen gevoelens en hoe hiermee om te gaan. Natuurlijk moeten wij gevoelig zijn voor wat anderen van
onze keuzes vinden, maar we mogen geen verantwoordelijkheid nemen voor hoe anderen zich voelen.
Daar ligt een grens. Probleem is echter dat we door de zondeval niet meer precies weten waar de
grens ligt. In de Bijbel lezen we dat we aan anderen verantwoording schuldig zijn, maar niet dat we
verantwoordelijk voor hen zijn. Zodra wij ons laten overheersen door emoties (woede, verdriet of
depressie) is dat een teken van onvolwassenheid: van twee kanten.
We kunnen op twee manieren omgaan met boosheid zodat die gevoelens ons niet beheersen:
1. degene die ons heeft pijn gedaan confronteren en vergeven
2. onze verwachtingen die de boosheid hebben veroorzaakt los laten
Ook opvattingen, gedrag, gedachten, vermogens, keuzes, verlangens en beperkingen kunnen leiden
tot grensoverschrijdingen. We moeten die van onszelf toe-eigenen, niet die van anderen. We moeten
bijvoorbeeld geduldig en vergevingsgezind zijn, maar niet onbeperkt. Verder hoeven we onze
verlangens niet te beperkingen tot het punt dat we ongelukkig zijn. Onze grenzen moeten breed
genoeg zijn om Gods zegen te genieten.
Symptomen die wijzen op een gebrek aan grenzen
1. Depressie
2. Paniek
3. Boosheid
4. Passief-agressief gedrag: ja zeggen, en terluiks niet handelen
5. Codependentie: eigen welzijn negeren ten behoeve van wensen van anderen
6. Identiteitsverwarring: wie ben ik en wie is de ander; waar liggen onze grenzen?
7. Moeilijkheden met alleen zijn
8. Masochisme
9. Slachtoffermentaliteit
10. Anderen de schuld geven
11. Te veel verantwoordelijkheid en schuld
12. Te weinig verantwoordelijkheid nemen
13. Verplichting
14. Gevoel van teleurstelling
15. Isolement
16. Extreme afhankelijkheid
17. Desoriëntatie en gebrek aan richting
18. Misbruik van middelen en eetstoornissen
19. Uitstel (nee is geen nee, en ja is eigenlijk nee en nee wordt gecommuniceerd door non-actie)
20. Impulsiviteit (snel ‘ja’ door gebrek aan innerlijke structuur)
21. Algemene angst
22. Obsessief-compulsief gedrag (vb. dwangmatig handen wassen)
Blokkades om grenzen te stellen:
1. Wonden uit het verleden
4
2.
Irreëel denken, voorkomend uit ons zelfbeeld (‘ik ben slecht als ik grenzen stel’), het beeld van
anderen (‘ze haten mij als ik nee zeg’) en ons Godsbeeld (‘God wil niet dat ik iets voor mezelf
heb’).
Grenzen leren stellen, 15 vaardigheden:
1. Bewustwording
2. Definieer wie je bent
3. Definieer wie je niet bent
4. Ontwikkel je nee-spier
5. Stop ermee anderen de schuld te geven
6. Stop ermee slachtoffer te zijn
7. Houd vol
8. Wordt actief, niet reactief
9. Stel grenzen
10. Kies waarden
11. Oefen zelfbeheersing
12. Aanvaard anderen
13. Besef je eigenheid (het beseffen van verschillen en overeenkomsten met degenen die je lief zijn zal
je besef van identiteit versterken)
14. Wees eerlijk
15. Verander irreëel denken
Deel 4: Inzicht in goed en kwaad
De relatie tussen het ideale ik en het werkelijke ik
De wereld om ons heen, aldus Cloud, is zowel goed als kwaad. Net als mensen. En net als ik-zelf. Het
probleem is dat we van nature de neiging hebben om het probleem van goed en kwaad op te lossen
door het gescheiden te houden. We willen het goede (in de wereld, de ander en onszelf) zien en
daarom noemen we het slechte ‘totaal slecht’. Slecht tolereren we niet, dus ontkennen we het. En
anderen krijgen de schuld van ons eigen niet-goed zijn. Op deze manier nemen we niet deel aan de
werkelijkheid, want die is zowel goed als slecht.
Door de zondeval zijn we op het verkeerde adres terecht gekomen. We zijn niet voorbereid om in een
onvolmaakte wereld te leven. We zijn niet bedoeld om te leven met de gevolgen van de zondeval. In
een gevallen wereld worden we heen en weer geslingerd tussen gevoelens die gaan over goed en
kwaad. Om emotioneel en geestelijk gezond te zijn moeten we hiermee kunnen omgaan. Goed en
kwaad moeten we beiden een plek in ons leven kunnen geven.
Cloud introduceert het begrip ideale ik. Diep van binnen beseffen we het verschil tussen onze werkelijke
ik en de verbeelde perfectie (hoe het bedoeld was door God). We zien ernaar uit dat onze verloren
wereld wordt hersteld, op alle domeinen van het leven. Denk aan Rom. 8: 22-25 waar Paulus de
schepping beschrijft als in barensnood en de gelovige als hopend op verlossing van ons sterfelijk
bestaan. Dit bestaan wordt weerspiegeld in ons werkelijke ik, omringd door gebrokenheid, zwakheid en
zonde. Wie loopt er mee te koop? We laten naar buiten toe liever ons ideale ik zien. Alleen ons ideale ik
is niet echt, je kunt er geen relatie mee aangaan. Het bestaat niet.
De splitsing tussen het ideale en het werkelijke ik is een van de belangrijkste redenen waarom
christenen worstelen. Christenen proberen naar de wet (het hoge ideaal) te leven in plaats van zich te
laten ontmaskeren door de wet en van genade en vergeving te leven. ‘En wat we niet genadig
aanvaarden zal onder veroordeling vallen en dan verstoppen we het achter een psychologisch
vijgenblad’, aldus Cloud. Hij spreekt over ‘aanvaarding van ons werkelijke ik’. Paulus ontdekt in
Romeinen 7 dat hij het ene wil (het goede), maar dat de pijnlijke werkelijkheid anders is: hij doet het
kwade. Het gevaar is vervolgens levensgroot dat een mens harder probeert aan het ideale ik te
werken. En vergeet dat ‘wie in Christus Jezus zijn, niet worden veroordeeld’ (Rom 8: 1): aanvaarding van
ons werkelijke ik, want God stuurde Zijn Zoon ‘opdat in ons wordt volbracht wat de wet van ons eist’
(vers 4). Volmaaktheid eisen ruïneert een mensenleven, overigens net als losbandigheid. Het gaat om
evenwicht: ‘In een leven waarin maatstaven aanvaard worden en als doel worden gekoesterd en ons
werkelijke ik aanvaard en geliefd is, zal ruimte zijn voor vrede en groei. We zijn dan werkelijke mensen.’
Omgaan met het goede en slechte conflict
Drie manieren die hierin tekort schieten:
1. Ontkenning van het kwaad – de Bijbel moedigt mensen aan de slechtheid in onszelf en anderen
niet te ontkennen. ‘Wij hebben allen gezondigd …’ (Rom. 3: 23).
5
2.
3.
Ontkenning van het goede – deze mensen leven in het slechte zonder te beseffen dat het slecht is.
‘Ze zijn verijdeld geworden in hun overleggingen …’ (Rom 1: 21).
Aanval en veroordeling – dit is wat Paulus noemt ‘verdriet naar de wereld die leidt tot de dood (2
Kor. 7: 10). Het is de manier waarop ‘de wereld’ omgaat met slechtheid. Veroordeling lost niets op,
zij is genadeloos.
Cloud pleit voor aanvaarding als Bijbels alternatief. Hij noemt het ‘staan in de genade’. Hij citeert een
aantal Bijbelgedeelten die gaan over vergevingsgezindheid naar anderen (Ef. 4: 32, Col. 3: 12-13 en
Rom 15: 7) en koppelt dit -impliciet- aan zelfaanvaarding. Ik vermoed in lijn met het tweede deel van
het grote gebod: je naaste lief hebben als jezelf. Een mens mag van zichzelf houden, ondanks zijn
werkelijk ik. Een mens moet ook voor zichzelf zorgen (‘Want niemand heeft zijn eigen vlees gehaat …’ Ef. 5: 29).
Ontwikkeling van de mens
De mens was bij de schepping niet bedoeld om met het naast elkaar bestaan van goed en kwaad om
te gaan. Een mens wordt (daarom) geboren zonder kennis van genade en vergeving. Het kind is lief als
het met liefde wordt behandeld, maar het haat als het angstig is. Het goede en het slechte ik
(‘slechterik’) zijn gescheiden. Een kind moet leren het slechte te aanvaarden en de relatie niet af te
wijzen: liefde voor de persoon die hem/haar frustreert. Maar anderzijds is frustratie ook nodig om
vergevingsgezindheid te leren. Wie dat niet leert raakt verwend en kan goed en kwaad niet samen
zien.
Verderop in onze ontwikkeling als kind leren we niet alleen dat we zowel goed als slecht zijn, maar ook
dat we slagen en mislukken. We werken aan de relatie tussen onze verwachtingen en ons gedrag. Op
dit punt is het mogelijk een aanvallende en veroordelende relatie met het ‘werkelijke’ te ontwikkelen.
Een relatie die groeit als falen niet wordt vergeven maar hard veroordeeld. Ouders moeten fouten niet
ontkennen, noch het kind er mee om de oren slaan, zoals ook Gods goedertierenheid tot inkeer leidt
(Rom. 2: 4). Gods liefde en bewogenheid helpen ons om te gaan met mislukkingen en slechtheid.
Liefde, aldus Cloud, is de oplossing voor alle problemen rond goed en kwaad. Toen we in het paradijs
waren, volmaakt geliefd en aanvaard, waren goed en kwaad niet aan de orde. Pas na onze
ongehoorzaamheid werden goed en kwaad heel belangrijk. Vanuit Rom 5: 2 ‘Door Welken (onze
Heeren Jezus Chrisus) wij ook de toeleiding hebben door het geloof tot deze genade, in welke wij ook
staan, en roemen in de hoop der heerlijkheid Gods’ verklaart Cloud dat voor wie ‘in de genade staat’
het oordeel niet aan de orde is. In plaats van onszelf slecht te noemen nadat we gezondigd hebben
kunnen we ‘uit de slavernij stappen van de wet van de zonde en dood’. (Rom 5: 20b ‘… maar waar de
zonde toenam, werd ook de genade steeds overvloediger’.) Want zolang we onze slechtheid nog zien
als iets waarmee we veroordeling en schuld op onze hals halen, zal de cyclus van zonde voortduren.
Deze cyclus is herkenbaar bij mensen met verslavingen. Ze doen iets en voelen zich vreselijk en nietgeliefd. Dan doen ze weer iets om te zorgen dat ze zich niet meer niet-geliefd voelen. Ze moeten leren
dat ‘geen veroordeling’ een toestand is die ze niet kunnen verliezen en dat zondigen niet leidt tot
veroordeling (omdat er door Christus voor is betaald, pve). Veroordeling haalt een mens omlaag en
onthoudt hem van echte liefde. Alleen door ‘geen veroordeling’ (lees: omdat Gods oordeel op Christus
was, pve) verliest de zonde zijn macht.
Een christen is aanvaard ‘in Gods geliefde Zoon’ (Ef. 1: 6). Het echte punt, aldus Cloud, is de zonde, niet
de zondaar. Een christen is in een constante positie van geliefd-zijn. De vraag is niet: ‘Ben ik goed of
kwaad?’ maar ‘Wat doe ik?’ Als we een ander, God of onszelf kwetsen, zullen we spijt hebben over
deze ander als we ons niet concentreren op onze schuld. Dit verdriet, dat Cloud ‘droefheid naar Gods
wil’ noemt, zal ons ertoe brengen onszelf of een ander niet te straffen maar te zorgen voor degene die
wordt bezeerd. Dit is de kern van een op liefde gebaseerde moraal in plaats van een op angst en straf
gebaseerde moraal die de wet voorschrijft.
Dit is het wezen van de relatie tussen het ideale en het werkelijke: de correctie vanuit liefde tegenover
woede naar het werkelijke ik dat faalt.
Als we goed en kwaad niet accepteren
1. Perfectionisme – streven naar volmaaktheid van het ik
2. Idealisme – romantisch perfectionisme dat het kwaad niet ziet zoals het echt is
3. Onvermogen om zwakheid te tolereren – de wens om als God te zijn, nooit kwetsbaar
4. Onvermogen om negatieve gevoelens te tolereren – ontwijken gevoelens van anderen en
ontkennen eigen negatieve gevoelens
5. Problemen met affectie – voortkomend uit depressie over overmatige humeurigheid
6
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
Problemen rond zelfbeeld – alles wat minder-dan-ideaal is aan mijn ik niet aanvaarden
Angst en paniek – voortkomend uit ontdekking van iets negatiefs (vb. vlek op shirt)
Problemen met eten en verdovende middelen – negativiteit vermijden i.p.v. verwerken
Narcisme – overmatige liefde voor het geïdealiseerde ik, het enige wat telt is bewondering
Schuld – het werkelijke ik niet in relatie tot God en andere mensen brengen
Seksuele verslaving – op de vlucht vanwege verloren idealen en onverwerkte pijn (pijn niet hoeven
voelen)
Gebroken relaties – zien mensen als helemaal goed of helemaal slecht
Buitensporige woede – splitsen goed en kwaad en zijn daardoor snel uit evenwicht
Helemaal slecht ik – zien niet zowel hun kracht als hun zwakheid
Helemaal goed ik – nemen geen verantwoordelijkheid voor fouten
Blokkades op goed en kwaad op te lossen
Irreëel denken als gevangenis waar ons werkelijke ik in woont:
1. Een irreëel zelfbeeld: ‘Ik ben het niet waard dat anderen van me houden, Ik zou beter moeten zijn
dan ik ben’. Of: ‘Ik ben ideaal, Ik kan niet tegen een onvolmaakte wereld.’
2. Ons beeld van anderen: ‘Ze mogen me niet omdat ik slecht ben’ of: ‘Ze zullen me alleen als
christen aanvaarden als ik volmaakt ben’.
3. Ons Godsbeeld: ‘God eist dat ik helemaal goed ben, God zal mij afwijzen als ik …’
Al deze blokkades zijn in de context van relaties aangeleerd en moeten ook in die context worden
afgeleerd. Daarvoor moeten we Gods manier van omgaan zien in plaats van oude manieren die we
hebben geïnternaliseerd: open en veilige relaties als plek voor genezing en van geestelijke kracht.
Goed en kwaad leren accepteren
De drie belangrijkste medicijnen voor de oplossing van de splitsing tussen goed en kwaad:
1. Schuldbelijdenis
a. Als we onze fouten aan elkaar belijden en desondanks aanvaard worden, verandert onze
relatie met het ideale. We internaliseren de aanvaarding die we ervaren en ons geweten
verandert: het wordt weer liefdevol.
b. Na de zondeval zijn we gescheiden van God, in het duister. Belijdenis van zonden betekent
ons werkelijke ik in het licht brengen. Niet oppervlakkig maar in genade en waarheid.
2. Vergeving
a. Als je anderen niet vergeeft zal jullie Vader jullie je misstappen ook niet vergeven (Mat. 6:
15). Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij …
b. Bitterheid en verdriet vasthouden zal je voor altijd aan de dader vastbinden. Dat deel van
jezelf kan niet liefhebben of geliefd worden.
3. Integreren van negatieve emoties, dat betekent het verwerken van
a. Woede – het signaal dat we gevaar lopen iets te verliezen dat we belangrijk vinden, maar
de kunst is om dit af te handelen zonder onszelf en anderen te bezeren; het ontkennen of
onderdrukken van boosheid leidt tot allerlei psychosomatische en fysieke klachten. Woede
kan ook leiden tot een bittere niet-vergevingsgezinde levenshouding. Wat is de bron die
we beschermen? Een beschadigde kwetsbaarheid of een overheerste wil? Of trots,
almacht, controle of perfectionisme? Een bron kan echter ook ‘goed’ zijn.
b. Verdriet – dit wijst op pijn en verlies. Ontkenning van verdriet leidt tot afstompen,
ongevoeligheid of verdoving (Ef. 4: 19). Symptomen zijn: depressie, verslaving etc. Een
belangrijk aspect van verdriet is tederheid. Zonder verdriet de ruimte te geven verkillen we.
c. Angst – duidt op gevaar. Angst en controleverlies zouden ons afhankelijk moeten maken
van onze hemelse Vader. We moeten in contact komen met onze angst (=ware
kwetsbaarheid) om onze behoeften te kunnen voelen.
4. Overige vaardigheden:
a. Gebed – ‘doorgrond mij en ken mijn hart, peil mij …’ (Ps. 139: 23-24)
b. Pas je ideaal aan – misschien idealen die niet van God komen maar uit je verleden
loslaten?
c. Werk aan de vervormingen – toets irreële beelden aan Gods woord
d. Bekijk de relatie tussen het ideale en het werkelijke
e. Oefen het liefhebben van het minder-dan-ideale in anderen
f. Schrijf anderen niet af als ze minder-dan-volmaakt zijn
g. Waardeer en verwerk negatieve gevoelens
h. Verwacht van iedereen slechtheid en zwakheid (wees realist, geen pessimist)
i.
Verwacht dat dingen fout gaan
7
Deel 5: verantwoordelijkheid nemen
Volwassen worden is het proces van uit een afhankelijke relatie stappen in een gelijkwaardige relatie
met andere volwassenen. Een gezagspositie innemen als onderdeel van Gods beeld. Dit betekent (in
lijn met Jezus onderwijs in het NT): macht uitoefenen, deskundigheid inzetten, taken uitvoeren, invloed
laten gelden, dienen in onderdanigheid. Het is een proces dat begint met hechting, grenzen stellen en
omgaan met goed en kwaad. Vervolgens is het zaak de laatste stap te zetten zodat je de gaven en
verantwoordelijkheden kan uitoefenen die God je gegeven heeft.
Een teken van onvolwassenheid is gevoelig zijn voor de goedkeuring van andere mensen. Als iedereen
ons mag, doen we mogelijk iets fout (Luk. 6: 26 ‘ Wee u wanneer alle mensen lovend over u spreken
…’). Een volwassene heeft geen toestemming nodig van anderen om te denken, voelen en doen!
God gaf de mens in Gen. 2: 19 gezag om elk levend wezen een naam te geven. Onder Gods gezag
werd de mens dus op zijn beurt gezagsdrager. Dit gezag werd ingeperkt door het verbod om te eten
van de boom van kennis van goed en kwaad (Gen. 2: 17). De mens mocht baas zijn van eigen leven
en daar horen drie dingen bij: gezag, verantwoordelijkheid en verantwoording afleggen. Na de
zondeval was de mens niet langer vrij om gezag uit te oefenen. Ze waren slaaf geworden van de
zonde. Door in Christus (de tweede Adam) te zijn, in Hem te geloven is onze gezagspositie hersteld.
Jezus geeft God de verloren autoriteit terug. En Jezus geeft ons in Hem autoriteit om te heroveren wat
verloren is. Hoe?
1. door gehoorzaamheid te leren, door ons te onderwerpen aan Gods wil
2. door autoriteit te nemen over datgene wat ons is toevertrouwd
Ontwikkelingsperspectief
In het beginstadium is liefde de belangrijkste internalisatie. Hoe ouder we worden hoe meer we groeien
in deskundigheid, taken, macht en verantwoordelijkheid. Ouders kunnen de identificatie van kinderen
met allerlei aspecten van gezag steunen maar ook beschadigen:
Kracht – laat de ouder een passieve, harde kracht zien, of warme/liefdevolle? Het eerste kan
leiden tot passiviteit maar ook tot agressiviteit bij het kind, respectievelijk bronnen van
moedeloosheid en verbittering.
Deskundigheid – ‘gelooft’ de ouder in zijn kind, moedigt hij ‘m aan (risico’s te nemen)?
Correctie – goed en kwaad worden door volwassenen volgens Hebr. 5: 14 door ‘de
gewoonheid der zinnen’ (ervaring/gewenning) geoefend; correctie richting kinderen moet
daarom in liefde geschieden (zoals ook Jezus ons vriendelijk behandelt).
Functie – respect voor de functie van ouder ontwikkelt het latere respect voor de wet, de
overheid en het kerkelijk gezag (Rom 13: 1)
In de pubertijd wijkt zeggenschap uit de kindjaren voor ouderlijke invloed. Tieners worstelen met
waarden. Ze kijken naar andere identificatiefiguren, wat ze zeggen, maar meer nog wat ze doen.
Familiewaarden worden getoetst. Als dit proces goed verloopt komen ze er ‘aan de andere kant’ als
volwassene uit. Vanuit geestelijk perspectief benadrukt Cloud dat ex-pubers het gezag van ouders als
beelddragers langzamerhand weg beitelen zodat God onze Vader kan zijn. Hij koppelt deze gedachte
aan omgaan met de wet: ‘Als we het gezag van aardse ouders (die ons de eerste wet gaven) nooit
hebben betwijfeld, kunnen we ook het gezag van de wet niet betwijfelen en zijn vermogen ons te
redden niet verwerpen.’ Vanuit Gal 3: 23-25 concludeert de auteur dat we onder de wet vandaan
komen, want het toezicht ervan is voorbij. We moeten ‘… de plaats bereiken van vrijheid en
gehoorzaamheid aan de Geest’. (Opmerking: Het lijkt erop dat Cloud hiermee het kind (de wet) met
het pedagogische badwater weggooit. Hij gebruikt de omgang van Jezus, Johannes de Doper en de
apostel Paulus met de wet als een soort metafoor voor de pedagogische ontwikkeling, maar gaat
daarbij -wat mij betreft- voorbij aan de ontdekkende functie van de wet wat betreft de ellendige staat
van de mens. Daarnaast is de wet zowel een regel der dankbaarheid als een belofte vanuit God om
ons te leiden en ons blijvend op te voeden, ook na ontvangen genade. De wet functioneert nog volop,
niet streng, maar ontdekkend en motiverend.)
Cloud concludeert vanuit zijn eigen redenering twee dingen:
1. we moeten onder het gezag van ouders uitstappen en loyaal zijn naar God
2. we moeten in ons denken overschakelen van regels naar principes (het evangelie gaat meer over
relatie dan over regels; mensen die deze overstap maken krijgen een echte adoptierelatie met
God de Vader; de basis van theologie verandert van wet in liefde en van ethiek in relatie) –
opnieuw: hier creëert Cloud een tegenstelling die ik begrijp omdat veel christenen zich opsluiten in
een van de twee uitersten, maar het is een paradox. Waarom wordt de wet van God anders een
liefdeswet genoemd en staat hij in de ‘Heidelberger’ in het stuk van de dankbaarheid?
8
Als we niet volwassen worden
1. Overdreven behoefte aan goedkeuring – leven van waardering vanuit het gezag
2. Angst voor afkeuring – last gehad van een perfectionistische ouder?
3. Schuldgevoelens – mensen in een kindpositie voelen de schuld meer dan de gevolgen; ze worden
gespannen van rekeningen, deadlines, opdrachten en taken.
4. Worsteling met seksualiteit – niet door adolescentiefase van onenigheid met ouders heengaan en
het op die manier overwinnen van schuldgevoel en verdringing > leren loslaten
5. Angst voor mislukking – nog steeds onder het juk van ‘ouders’
6. Behoefte aan toestemming – durven de grenzen van het systeem niet te testen
7. ‘Jij kunt dat toch niet’ – beperkingen van ouders niet afgeworpen
8. Minderwaardigheidsgevoelens – anderen zijn altijd beter (‘ik ben inferieur’)
9. Wedijver – niet gezond kunnen concurreren maar verliezen zien als minder-waard zijn
10. Machtsverlies – macht weggeven of verliezen aan overheersende mensen (partner, dominee, etc.),
terwijl gelovigen mogen vertrouwen op de heilige Geest en het Woord als gids voor besluiten
11. Onacceptabele verschillen – vergelijken als levensrecept; (‘Wat is beter? Ik ben beter dan …’)
12. Zwart-wit denken – denken in aangeleerde regels in plaats van wijsheid, waarheid en liefde
13. Veroordeling – positie innemen van ouder, vanuit trots opereren in plaats van nederigheid
14. Paniekaanvallen – vanuit ingebeelde veroordeling door het ouderlijk geweten
15. Impulsiviteit en geremdheid – bewust (als puber-volwassene) of onbewust (als wettisch mens
worstelend met gevoelens van schaamte)
16. Superioriteit – jezelf beter achten dan anderen (narcisme, idealisme)
17. De ouder spelen naar anderen – gebruiken vaak ‘je moet’, nemen mensen in de klem
18. Haat naar gezagsfiguren – vol kritiek, ondermijnen besluiten, op iedereen wat aan te merken
19. Depressie – komt voor uit ‘slechte ik’ en een kritische houding ten opzichte van jezelf
20. Afhankelijkheid – zoeken van iemand die ouder over je wil zijn
21. Idealisering van gezag – gezagsdragers behandelen als ‘goden’ terwijl het feilbare mensen zijn
22. Idealisering van kindertijd – kind-zijn zien als enige manier van leven die waardevol is
Blokkades voor volwassen worden: irreële beelden komen opnieuw voort uit ons zelfbeeld, onze
beelden van anderen, ons Godsbeeld en ons wereldbeeld (vb. wedijver is slecht, conflict is slecht, er
verandert niets, sex is slecht, win win bestaat niet, het zal nooit werken, er bestaat op alles een ‘goed
antwoord’ etc.).
Volwassen worden, 17 vaardigheden:
1. Meningen opnieuw bekijken
2. Oneens zijn met gezagsfiguren
3. Heb een reëel beeld van ouders en gezagsfiguren
4. Neem je eigen besluiten
5. Oefen het oneens te zijn
6. Leer omgaan met je seksualiteit
7. Sta jezelf toe om ook de gelijke te zijn van je ouders
8. Erken en ontwikkel talenten
9. Oefenen
10. Herken de voorrechten van volwassen zijn
11. Disciplineer jezelf
12. Neem gezag over het kwaad
13. Onderwerp je gewillig aan anderen
14. Doe goede daden
15. Bestrijd ‘farizeïsme’
16. Aanvaard het mysterie en het onbekend
17. Waardeer mensen die anders zijn en heb hen lief
Conclusies van het boek:
1. We worstelen als mens allemaal met alle vier (verstrengelde) ontwikkeltaken
2. Het onderscheid tussen geestelijke en emotionele problemen bestaat niet, ze zijn verbonden
3. Onze symptomen vormen niet het probleem
4. Problemen ‘oplossen’ leidt tot
a. Zingeving=het gevolg van liefde die voortkomt uit hechting
b. Voldoening=het gevolg als het minder-dan-volmaakte goed genoeg is in het licht van
Gods ideaal
c. Levensvervulling=het gevolg van een volwassen vermogen om talenten te gebruiken
9
5.
Dit boek bevat een model dat ons kan helpen goed te ‘functioneren’ maar het uiteindelijke doel
(waarvoor we gemaakt zijn) is: LIEFDE (1 Kor. 13). Werk daarom aan:
a. Hechting met anderen zodat je lege hart wordt vervuld
b. Grenzen stellen zodat je je eigen leven toe-eigent
c. Belijdenis van zonden en het ontvangen van vergeving zodat je je identiteit kunt
ontwikkelen
d. Het toe-eigenen van volwassenheid zodat je je verantwoordelijkheid neemt
Stap dan uit naar anderen en geef het hen. ‘Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je
vrienden.’ (Joh. 15: 13)
Het boek sluit af met studievragen, onderverdeeld naar de vier ontwikkeltaken en steeds geclusterd
naar verleden, heden en toekomst.
Slotbeschouwing Jtro:
Een eerste diagonale leeswijze van het boek bevredigde niet. Ik moest ook wat vooroordelen aan de
kant zetten vanwege de titel. Vier stappen naar een sterke identiteit: weer een zelfhulpboek dat met
het i-woord in de titel. Met een hoog maakbaarheidsgehalte. Na een tweede intensieve lezing (met dit
verslag als resultaat) droogde dit vooroordeel op. Cloud weet de psychologie en theologie
betekenisvol en deskundig te verbinden. Er gaat geen bladzijde voorbij of je treft Bijbelwoorden aan ter
onderbouwing van een gedachte of theorie. Van waarde zijn ook de beschrijving van allerlei
ziektebeelden (of symptomen ervan) gekoppeld aan de vier ontwikkeltaken.
De theologie van Cloud grondt (vermoed ik) in het evangelicale denken en heeft hier en daar
arminiaanse trekken: de mens heeft ‘veel sturing op zijn wil’. Verder komt het schrijven over zonde en
zondeval mij soms wat oppervlakkig over. Soms lijkt zelfaanvaarding belangrijker dat aanvaardig van
de mens voor Gods aangezicht (Coram Deo). Kenmerkend is ook dat de term ‘geloof’ niet of
nauwelijks voorkomt in het boek, laat staan tot-geloof-komen. Dat station is de lezer kennelijk
gepasseerd. De term ‘toe-eigening’ wordt voor mij in een nieuwe context gebruikt. Op zich wel
spannend en prikkelend.
Het doet verder niets af aan de appellerende werking van het boek. Een christen is geroepen om
verantwoordelijkheid te nemen en daarvoor biedt het boek volop handvatten, of we willen of niet. De
rode draad en het slotakkoord van het boek staan ook als een huis: alles draait om liefde. Onze
identiteit (en onze geestelijke genezing) wortelt in Gods liefde verpersoonlijkt in Jezus Christus,
Zaligmaker van zondaren.
O ja, en dan nog iets over identiteit. Het i-woord uit de titel. Het komt aan bod in deel 3 (grenzen stellen,
scheiding van anderen, pag. 3 van deze samenvatting). In lijn met de (logische) persoonlijkheidsniveaus
van de antropoloog G. Bateson (1972, 1979) onderscheidt Cloud meerdere lagen in onze identiteit. Hij
hanteert het als ‘contrainerbegrip’, niet strak omlijnt. Vanuit Gods kenmerken en veelkleurigheid
definieert hij, voortbordurend op de mens die naar Gods beeld geschapen is, de mens langs dezelfde
as: lichaam, opvattingen, gevoelens, gedrag, vermogens, verlangens. Verder spreekt hij over ons
werkelijke ik, ons ideale ik en de ruimte daartussen. Een christen is ‘aanvaard’ in Gods geliefde Zoon.
Daaraan ontleent een christen zijn identiteit. Identiteit komt van Boven. Liefde maakt het verschil, ook in
Clouds spreken over identiteit. Liefde heelt wat gebroken is.
10
Download