Onderhandelaarsaccoord CAO-VO werkgevers Limburg De centrales van werknemersorganisaties: · · · de Algemene Centrale van Overheidspersoneel (ACOP) de Christelijke Centrale van Overheids- en Onderwijspersoneel (CCOOP) de Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij overheid, onderwijs, bedrijven en instellingen (CMHF) en de afzonderlijke besturen van: - Onderwijsstichting Sint-Bernardinus Onderwijsgemeenschap Venlo e.o. Scholengroep Trevianum Stichting Dacapo Stichting Onderwijs Midden-Limburg Stichting Vorming Stichting Voortgezet Onderwijs Limburg hebben op 21 mei 2002 een akkoord gesloten dat de basis zal vormen voor de CAO VO per werkgever in Limburg. Partijen hebben afgesproken om ten aanzien van de onderwerpen waar geen afspraken over zijn gemaakt de regelingen van de huidige CAO (1998 – heden) over te nemen. Het voorliggende accoord voorziet derhalve in aanvullingen en wijzingen op de huidige CAO en daarop gebaseerde afspraken met DGO en P(G)MR. In die gevallen waarin voor werknemers reeds gunstiger afspraken gelden, blijven deze in stand. 1. Procedure Centrales leggen het onderhandelaarsakkoord voor aan hun leden. De werkgeversdelegatie legt het accoord voor aan de stuurgroep, evt. aangevuld met besluitvorming per werkgever. Uiterlijk 17 juni 2002 worden de besluiten tussen partijen uitgewisseld. Omdat iedere werkgever afzonderlijk een besluit neemt, zal alleen sprake zijn van omzetting in een definitief akkoord voor die werkgevers die daartoe besluiten. Het definitieve akkoord zal worden uitgewerkt in een CAO VO per werkgever in Limburg 2. Looptijd Het onderhandelaarsakkoord voorziet in een CAO met een looptijd van 1 jaar: 1 augustus 2002 tot 1 augustus 2003. 3. Taakbeleid OOP Voor onderwijsondersteunend personeel dat lestaken verricht voor groepen leerlingen, geldt hetzelfde kader voor de maximale lessentaak als voor docenten.Voor onderwijsondersteunend personeel dat les- of behandeltaken verricht voor individuele leerlingen, geldt een maximale lessentaak van 823 klokuren op jaarbasis. 317489262 1 Gedurende de looptijd van deze CAO wordt door de werkgever nader taakbeleid voor het OOP ontwikkeld. 4. Taakbeleid docenten Met ingang van 1-8-2002 wordt een herkenbare werkdrukvermindering voor docenten gerealiseerd. Deze werkdrukvermindering wordt op bestuurs- c.q. instellingsniveau in overleg met de P-GMR dan wel P-MR nader ingevuld. Partijen adviseren hiertoe de opslagfactor ten behoeve van voor-/nazorg te verhogen zonder de voor-/nazorg inhoudelijk te veranderen. Verder gelden de volgende voorwaarden: a. De jaartaak van een docent bedraagt 1659 klokuren. b. Een schooljaar telt 40 werkweken, waarvan minimaal 36 schoolweken. c. Specifieke afspraken voor de docent in een volledige betrekking: i. deze geeft gemiddeld maximaal 25 lessen van 50 minuten per week ii. de lestaak bedraagt maximaal 750 klokuren op jaarbasis iii. in verband met de vermindering per 1-8-2002 van het aantal te geven lessen van 26 naar 25, wordt de daardoor vrijkomende tijd voor maximaal 15 klokuren per jaar ingevuld met andere taken d. In goed onderling overleg kan de docent worden belast met maximaal 27 lesuren met dien verstande dat zulks: i. schriftelijke instemming behoeft van de individuele werknemer; ii. telkens voor ten hoogste een schooljaar wordt bepaald; iii. niet leidt tot verdringing van anderen. e. Op onderwijskundige gronden en met het oog op beheersing van werkdruk kan worden gekozen voor periodisering van het onderwijs. In voorkomende gevallen kan de lessentaak gedurende een periode verhoogd worden met maximaal 3 lessen, mits deze verhoging: i. de periode voorafgaand of aansluitend volledig gecompenseerd en ii. opeenvolgende piekbelasting niet voor komt. f. Voor de docent in een deeltijdbetrekking worden bovenstaande afspraken op overeenkomstige wijze toegepast. De concrete invulling daarvan wordt in goed overleg gerealiseerd via vermindering van de individuele lestaak, verhoging van de individuele opslagfactor voor-/nazorg, een vermindering van de specifieke of bijzondere taken danwel een ophoging van de werktijdfactor. 5. Lesdefinitie Een les is een ingeroosterd moment waarop aan leerlingen kennis wordt overgedragen, begeleiding of ondersteuning in dienst van het onderwijskundig proces wordt gegeven, dan wel prestaties van een of meer leerlingen aan een mondeling of schriftelijk onderzoek worden onderworpen. De studielessen en begeleidingsuren en het surveilleren tijdens examens vallen onder het begrip les. 6. Werken in deeltijd a. Tenzij met de individuele werknemer dan wel met de P(G)MR anders wordt overeengekomen, geldt voor de inzetbaarheid van medewerkers een beschikbaarheidsregeling conform de navolgende tabel: 317489262 2 1 Werktijdfactor 2 tot en met 0,1000 tot en met 0,2000 tot en met 0,3000 tot en met 0,4000 tot en met 0,5000 tot en met 0,6000 tot en met 0,7000 tot en met 0,8000 tot en met 0,9000 0,9000 Maximaal aantal dagdelen 2 2 3 4 5 6 7 8 9 10 *) 3 Maximaal aantal dagen in roosteren 1 2 3 3 3 4 4 4 5 5 b. Medewerkers kunnen jaarlijks een verzoek indienen om uitbreiding van de uit zijn arbeidsovereenkomst voortvloeiende arbeidsduur, zoals bedoeld in art. 2 lid 3, juncto lid 11 van de Wet Aanpassing Arbeidsduur. *) daar waar scholen daartoe in de gelegenheid zijn om een weektaak van meer dan 0,9 in te roosteren in 9 dagdelen, zal dit daadwerkelijk nagestreefd worden. 7. Functiebouwwerk a. Het FUWA-VO wordt voor het OOP per 1-8-2002 conform het eindadvies van de werkgroep functiewaardering VO overgenomen. Daartoe vindt in het schooljaar 2002-2003 een functiewaarderingsonderzoek plaats op basis waarvan de functies worden gewaardeerd per 1-8-2002. b. In het schooljaar 2002-2003 wordt de invoering van een functiewaarderingssysteem, gebaseerd op het FUWA-VO, voor OP en management voorbereid. c. De werkgever stelt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk voor 1-2-2003 in het DGO de omvang van de structurele LB- en LD-formatie per 1-8-2002 vast. Voor zover de LD-formatie meer bedraagt dan de per 1-8-2002 vastgestelde structurele formatie, is er sprake van een overgangsformatie die kan worden afgebouwd. De LD-formatie zal niet minder bedragen dan de hiervóór bedoelde structurele formatie. d. Uiterlijk 01-08-2003 zal de werkgever 12% van de medewerkers met een LB-functie hebben benoemd in een LC-functie. Indien bij de toedeling van LC functies aanvullende criteria nodig zijn worden deze overeengekomen in het DGO. e. Bij invoering van FUWA-VO behouden werknemers wier functie lager wordt gewaardeerd hun salarisuitzicht. f. De werkgever stelt een interne bezwarencommissie functiewaardering in. Deze commissie bestaat uit drie personen, een voorgedragen door personeelsleden, een voorgedragen door het bestuur en een gezamenlijk voorgedragen externe voorzitter. g. Indien vóór de datum ingang van deze CAO, naast het bij de functie behorende salaris, toelagen worden verstrekt die verband houden met de taakinhoud, komen deze toelagen te vervallen. Waar nodig wordt voor zittende personeelsleden een overgangsregeling getroffen in het DGO. 8. Werkgelegenheidsbeleid a. Voor werknemers met werkgelegenheidsgarantie. 317489262 een dienstverband voor onbepaalde Indien de werkgever voorziet tijd geldt dat hij een de 3 werkgelegenheidsgarantie niet meer kan handhaven stelt hij de centrales daarvan zo spoedig mogelijk op de hoogte. b. De werkgever hanteert een sociaal statuut dat erop is gericht de werkgelegenheid, de loopbaanperspectieven en de vrijwillige mobiliteit van werknemers te bevorderen. Daartoe worden in ieder geval de volgende instrumenten ingezet: i. een jaarlijkse reservering door de werkgever voor de uitvoering van het sociaal statuut; ii. het voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken; iii. het opstellen van persoonlijke ontwikkelingsplannen; iv. het uitvoeren van actief scholingsbeleid; v. het uitvoeren van mobiliteitsbeleid; vi. het aanbieden van vacatures bij de werkgever of binnen een samenwerkingsverband van werkgevers aan interne kandidaten. Indien er geen geschikte kandidaten zijn wordt extern geworven. De nadere bepaling en uitwerking van de instrumenten die in het kader van het sociaal statuut door de werkgever worden gehanteerd vindt plaats in overeenstemming met het personeelsdeel van de (G)MR voor 1-1-2003. c. Indien de werkgever op grond van het meerjarenformatiebeleid aangeeft dat de werkgelegenheidsgarantie ondanks het bepaalde in dit artikel niet meer is te handhaven en dit mogelijk leidt tot gedwongen ontslag, komt de werkgever in overleg met de centrales in het DGO een sociaal plan overeen conform de in bijlage opgenomen regeling “Kaders voor het sociaal plan garantiemodel VO”. Gedwongen ontslag is niet eerder mogelijk dan twee jaar nadat in het DGO overeenstemming is bereikt over de eerste fase van het sociaal plan. Indien het DGO op aangeven van de werkgever vaststelt dat er sprake is van een noodsituatie kan in het DGO van de hiervoor genoemde bepalingen worden afgeweken. 9. Salaris De (conversie)tabellen salarissen per 1-8-2001, 1-1-2002, 1-7-2002 en 1-8-2002 zijn van toepassing alsmede eventueel nog komende aanpassingen van die tabellen op grond van salarisafspraken binnen de sector CAO-onderwijs. a. Salarisknelpunten Voor in de praktijk voorkomende knelpunten als gevolg van de bestaande salarissystematiek wordt een oplossing geboden. Het betreft hier de volgende situaties: - overstap vanuit een leraarsfunctie naar een directie- of oop-functie met eenzelfde of een hogere maximumschaal - promotie vanuit een leraarsfunctie naar een hogere leraarsfunctie - onbillijkheden bij de bindingstoelage of de (negatieve) effecten daarvan bij een promotie als hierboven omschreven. In al deze gevallen is het uitgangspunt dat het nieuwe salaris nooit lager kan zijn dan het salaris (incl. eventuele bindingstoelage) in de vorige functie. b. Verbetering positie herintreders Het maandsalaris van de werknemer, die na een onderbreking van de onderwijsloopbaan opnieuw in een functie in het onderwijs is of wordt benoemd, wordt voor elke periode van drie jaar waarin geen functie in het onderwijs werd vervuld, met één periodiek verhoogd. c. Verschuivingstoeslag OOP 317489262 4 OOP met een functie tot en met schaal 10 ontvangt een verschuivingstoeslag, indien hij of zij in opdracht van de werkgever werkzaamheden verricht op een ander tijdstip dan oorspronkelijk ingeroosterd en de tijd tussen het geven van de opdracht en het begin van het verrichten van de verschoven werkzaamheden minder dan 96 uur beslaat. De toeslag bedraagt 50% van de percentages genoemd in 7c van de CAO-VO 1998-1999. Indien betrokkene recht heeft op een vergoeding voor overwerk, vervalt het recht op de verschuivingtoeslag. d. Bindingstoelage OOP De werknemers, benoemd in een OOP-functie met maximumschaal 10 of hoger, ontvangen met ingang van 1-8-2002 een jaarlijkse bindingstoelage. De hoogte hiervan is gelijk aan de toelage voor directiefuncties. 10. Betaald ouderschapsverlof Recht op betaald ouderschapsverlof bestaat voor de personeelsleden met kinderen die 1 augustus 2002 nog niet de leeftijd van 5 jaar hebben bereikt. Werknemers die in de loop van het schooljaar 2001-2002 onbetaald ouderschapsverlof hebben aangevraagd en/of reeds zodanig verlof genieten, worden met terugwerkende kracht onder deze regeling gebracht. 11. Overige aanpassingen verlofregelingen De bepalingen met betrekking tot het recht op kortdurend buitengewoon verlof zullen worden gemoderniseerd en aangepast aan de wet Arbeid en Zorg. a. De primaire duur van het adoptieverlof wordt verlengd van 5 naar ten hoogste 20 dagen; b. In geval van zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden wordt betaald calamiteitenverlof verleend. c. Kraamverlof wordt verhoogd van 2 naar 5 werkdagen d. Verhuisverlof wordt verhoogd voor van 1 naar 2 dagen binnen- en van 2 naar 3 dagen buiten de woonplaats. 12. Reiskostenvergoeding woon-werk-verkeer Aanpassen bijlage IV CAO VO bijlage 2 overzicht tegemoetkoming reiskosten per 1 januari 2002: per 1-8-2002 vindt verdubbeling plaats van het bedrag vanaf het volgjaar (kolommen “volgende jaren”). 13. Medezeggenschap a. De tijd die wordt besteed aan de geplande overlegvergaderingen van de (G)MR maakt deel uit van de jaartaak. b. De werkgever faciliteert daarnaast de leden van de personeelsgeleding van de (G)MR: i. tenminste 60 uur voor een MR-lid ii. tenminste 90 uur voor een MR-lid dat tevens lid is van de GMR. c. De werkgever stelt de personeelsgeleding overigens in staat de op de instelling werkzame personen te raadplegen en stelt deze personen in staat om hieraan hun medewerking te geven, een en ander voor zover dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de vervulling van hun taak. 317489262 5 d. De werkgever is verplicht de leden van de personeelsgeleding van de (G)MR gedurende maximaal 5 dagen per jaar, de gelegenheid te bieden scholing en vorming te ontvangen. e. De werkgever bepaalt of hij het overleg, over de uitwerking van de CAO voert met de P(G)MR dan wel met de centrales in het DGO. De P(G)MR kan éénmalig, voor 1-12003, bepalen dat zij het overleg over een onderwerp, waarvan de werkgever te kennen heeft gegeven het overleg te willen voeren met de P(G)MR, wil doorverwijzen naar het DGO. 14. ID-banen Bij gebleken geschiktheid wordt een regulier vacante functie bij voorrang aangeboden aan werknemers die drie jaar of langer in dienst zijn van werkgever op grond van regelingen voor gesubsidieerde arbeid. 15. Scholingsbeleid In jaarlijkse functioneringsgesprekken en/of beoordelingsgesprekken worden met elke werknemer afspraken gemaakt over een persoonlijk ontwikkelingsplan met bijbehorende faciliteiten. Het streven is er op gericht dat het eerste POP moet zijn overeengekomen voor het einde van de looptijd van deze CAO. De werkgever voert in overleg met de P(G)MR een actief scholingsbeleid gericht op de professionele ontwikkeling van organisatie en werknemers. Scholingsafspraken zijn een onderdeel van het persoonlijk ontwikkelingsplan. De werkgever draagt de kosten hiervan. Genoten studieverlof is niet terugvorderbaar. Ontvangen vergoedingen voor het volgen van een studie zijn niet terugvorderbaar, tenzij: - de medewerker niet het afgesproken resultaat behaalt als gevolg van omstandigheden die aan de medewerker te wijten zijn; - de medewerker op eigen verzoek binnen drie jaar nadat de scholing is afgesloten de school verlaat en vooraf tussen werkgever en werknemer is overeengekomen dat voor de betreffende scholing geheel of gedeeltelijke terugbetaling om deze reden aan de orde kan zijn. Aldus overeengekomen, Roermond, 21 mei 2002 M. Knoop (ACOP), J. Kubben (OCNV), W. Stegeman (CMHF), A. Verwey, voorzitter onderhandelingsdelegatie werkgevers 317489262 6