TAALKAART -

advertisement
TAALKAART -
In de middeleeuwen was een boek een voorwerp van luxe en prestige. Er waren veel huiden nodig om
alles op te schrijven en de kleurstoffen die dienden om de gekleurde inkten te maken, kwamen soms
helemaal van de andere kant van de wereld (bijvoorbeeld uit Afghanistan). Bovendien was een boek
schrijven een enorm werk. Soms had een kopiist vele jaren nodig om één enkel boek te schrijven. In die
tijd was een boek dan ook heel duur!
Wij maken met de klas ons eigen middeleeuws naamdichtenboek!
1 Naamdicht
Bij een acrostichon of naamdicht, vormen de eerste letters van elke regel een woord. Dit woord kan een
persoonsnaam zijn, maar kan ook het thema van het gedicht zijn.
Voorbeeld:
(Battus, Acrçostichon Speciaal, in: Opperlans, Querido, Amsterdam 2002)
Salamander
Aqualander
Levensproever
Als geen ander
Magisch wezen
Aan het water
Nu eens dromer
Dan weer sater
Eigenaardig, bijna mooi
Rappe jager, bijna mooi
Schrijf je naamdicht. Doe het zo:
 Kies een woord uit het woordenschatpakket “de abdij in de middeleeuwen”.
 Schrijf de letters van dat woord onder elkaar op.
 Maak van elke letter een woord, dat met de persoon of het onderwerp te maken heeft.
 Je kunt natuurlijk per dichtregel ook meerdere woorden schrijven.
 Klaar is je naamdicht!
DOEKAART -
2 Schrijven met een veer
In de middeleeuwen was schrijven een
hele kunst! Er bestonden geen
balpennen of vulpennen. De kopiist
gebruikte een gesneden riet dat we
'schrijfriet' noemen. Hij doopte het in
zwarte inkt. Later (vanaf de 11de
eeuw) schreef hij met een veer van
een vogel, vaak van een gans of een
eend. Er ontstonden toen heel mooie
geschriften. De vorm van het geschrift
dat je vandaag op school hebt geleerd,
is rechtstreeks afgeleid van een
letterschrift dat in de 8ste eeuw werd
uitgevonden en 'Karolingische letter'
wordt genoemd.
Het is het eenvoudige en ronde
geschrift dat je elke dag gebruikt.
Voor je kunt schrijven moet je als kopiïst de veer
snijden!
BEKIJK DE TEKENINGEN AANDACHTIG
Doe net zo:
1. Om te beginnen sneed de kopiist
de spoel met een mes schuin af.
Zo kreeg de veer een spitse punt.
Opdat de veer gemakkelijker in de
hand zou liggen, kon hij ook een
deel van de baard verwijderen
2 Met de punt van een mes maakte
de kopiist binnenin de punt van
de spoel een kras van een halve
centimeter. Opgelet, dit was geen
spleet, alleen maar een schram
waardoor de inkt kon lopen.
DOEKAART -
3. Tot slot moest hij de punt van de
spoel dunner maken door 1 centimeter
van de schacht in de lengte
te snijden.
4 De veer was nu klaar! Om te
schrijven volstond het nu de
veer in de inkt te dopen. Dit is
heel iets anders dan een vulpen,
waarin je alleen maar een
vulling moet aanbrengen!
Je kunt je naamdicht nu in het net schrijven! Vraag inkt en papier aan de
leerkracht. Lukt het niet met de veer? Het kan ook met een kroontjespen!
DOEKAART -
3 Maak net zoals in de middeleeuwen zelf je verf!
Dit heb je nodig: ·
2 eieren,
4 eetlepels water,
4 kleuren crêpepapier,
3 bekers,
4 schaaltjes,
Een theezeefje,
Een kwast of penseel.
Wat gebeurt er?
KIJKKAART -
4 Miniaturen en versieringen
schilderen.
In een middeleeuws boek vind je niet
alleen geschreven tekst maar ook
afbeeldingen. De miniaturist schilderde
de versieringen en miniaturen. Hij
werkte in een vaste volgorde: eerst
schildert hij de grote letters (initialen).
Die staan aan het begin van tekst. Ze
zijn meestal versierd en kunnen in
meerdere kleuren uitgevoerd zijn.
Regels die niet helemaal
volgeschreven zijn, vult hij op met
eenvoudige motiefjes. Dit noemt men
regelvullingen. Hierna komen de
randen rond de tekst aan de beurt. Na
de initialen, regelvullingen en
randversieringen schildert de
miniaturist nog illustraties!
Maak van je naamdicht een juweeltje!
Verlucht het naamdicht met versieringen, doe dit in de goede volgorde.
Gebruik je zelf gemaakte verf, andere verf, stiften…
Moeilijk?
De bijlagen kunnen je helpen
Download