Document

advertisement
Uitwerkingen Test Jezelf 3HV
hoofdstuk 1: krachten
1. Plastische vervorming. De trampoline krijgt zijn eigen vorm weer terug zodra de kracht
verdwenen is.
2.
2b. De netto kracht is 40 N in de richting van Paula, dus Paula trekt 40 N harder dan Lise.
200 + 40 = 240 N
3a. Zwaartekracht en de kracht van Dennis op de stoel.
3b. 3,2 kg -> 32 N (zowel zwaartekracht als de kracht van
Dennis)
3c. Zie illustratie hiernaast.
4a. Auto C. Grootste steunvlak en laagste zwaartepunt.
4b. Auto A. Kleinste steunvlak en hoogste zwaartepunt.
5a. Veer 1 is het stugste. Hier heb je het meeste kracht nodig om
de veer bijvoorbeeld 2 cm uit te rekken.
5b. Aflezen uit de grafiek: u=4cm dan F = 5N
C=F/u
C=5/4
C = 1,25 N/cm (of 125 N/m)
6a. 750 N/m is de som van de 4 veren. 1 veer heeft dus als constante: 750 / 4 = 187,5 N/m
6b.
C=F/u
750 = 360 / u
u = 0,48 m
7a. 200g -> 2 N Aflezen in de grafiek levert 12 cm op.
7b. Aflezen in de grafiek, 16 cm -> 3 N
Je had al 2 N, dat is 3 N geworden. Het schaartje weegt dus 1 N.
Bij 1 N zou de veer 9,8 cm lang zijn.
7c. De veer wordt steeds minder stug.
8. Gaatjes tellen voor de arm!
F . d = (F . d) + (F . d)
F . 5 = (0,5 . 2) + (1 . 4)
F.5=1+4
F = 1 N dus 100 gram.
9. Zwaartekracht op balk werkt op het
zwaartepunt in het midden van de balk.
Zwaartekracht op gewichtje gewoon
midden op gewichtje. Maten staan
hiernaast. Handig rekenen dus!
F.d=F.d
F . 0,1 = 1 . 0,2
F . 0,1 = 0,2
F=2N
2N -> 200g
De massa van de balk is dan dus 200 gram.
10. Je moet voor deze vraag meten in de afbeelding! Draaipunt zit onder de dikke stip.
5,0 kg = 50 N arm van deze kracht is 4 cm
De pees zit op 4 mm van het draaipunt vast.
F.d=F.d
F . 0.004 = 50 . 0,04
F = 500 N (da’s best veel!)
11. 12 x 5 x 1,5 = 90 m3 water = 90000 dm3 water = 90000 liter water
1 liter water weegt 1 kg, we hebben dus 90000 kg water.
Er drukt dus een totaalkracht van 900000 Newton op de bodem.
De bodem is 12 x 5 = 60 m2 groot.
p=F/A
p = 900000 / 60
p = 15000 Pa
12a. Hoe kleiner het oppervlak, hoe groter de druk wordt. Daar heeft Carlijn gelijk in, maar
ook de massa van de persoon in de schoenen is van belang!
12b. 50 kg -> 500 N
2 cm2 = 0,0002 m2
p=F/A
p = 500 / 0,0002
p = 2500000 Pa = 2500 kPa
De vloer kan er dus duidelijk niet tegen!
Download