4. Luchtvochtigheid en neerslag 4.1 De waterkringloop de hydrologische cyclus totale hoeveelheid water: 1,4 miljard km³ in de atmosfeer 0,01 % of 0,14 miljoen km³ de hydrologische cyclus de zon: brengt water in de atmosfeer (verdamping) de wind: verplaatst water en waterdamp in de atmosfeer de zwaartekracht: brengt neerslag op het aardoppervlak 4.2 Wolkenvorming absolute L.V.: relatieve L.V.: de hoeveelheid waterdamp die één m³ lucht bevat (in gram) bij een welbepaalde temp. en druk de absolute L.V. X 100 de verzadiging in % hoe warmer, hoe meer waterdamp de lucht kan bevatten hoe warmer, hoe lager de relatieve L.V. bij een constante absolute L.V. een voorbeeld: temperatuur = 30 ° C maximaal 30 gram waterdamp per m³ lucht = verzadiging absolute L.V. = 30 gram relatieve L.V. = 100 % condensatie gebeurt als de temp. daalt bij een relatieve L.V. van 100 % voorwaarden voor wolkenvorming: 1. condensatiekernen in de troposfeer 2. waterdamp in de troposfeer 3. afkoeling van de vochtige lucht verschillende neerslagvormen Besluit: A. Slechts een klein deel van het water uit de hydrologische cyclus is betrokken bij wolkenvorming. B. Wolken ontstaan door condensatie van waterdamp in afkoelende lucht.