‘Nederlandse Bob Dylan’ Armand bleef voor altijd in de sixties De geboren Eindhovenaar Armand was de ambassadeur van de jaren ’60. Hij kwam op 10 april 1946 als Herman George van Loenhout ter wereld en leerde op tienjarige leeftijd accordeon spelen. De vervent cannabisgebruiker scoorde twee hits, waaronder ‘Ben ik te min.’ Daarna stond hij bekend als voorvechter van legalisering van softdrugs en het uitbrengen van protestliederen. Armand toen en nu Voor veel mensen was Armand bekend van zijn hit ‘Ben ik te min.’ Het wat triestige maar daardoor niet minder controversiële of populaire verhaal over een meisje uit Roosendaal waar de zanger niet mee om mocht gaan raakte in eerste instantie in de vergetelheid. Armands platenmaatschappij Phonogram vroeg in 1966 of hij ‘nog een nummer had’ voor de b-kant van de tweede single ‘Een van hen ben ik.’ Een hit werd dat niet, Armand had er op dit punt naar eigen zeggen al ‘helemaal geen fiducie meer in,’ maar de b-zijde werd opgepikt. Drie maanden na de verschijning in november begon Radio Veronica met het draaien van het nummer, zo kreeg het airplay op de radio. Op 4 maart 1967 kwam de single binnen op nummer 35 in de Nederlandse Top 40. Een maand later vond hij zijn ‘miskleun’ terug op plek vijf, nog voor ‘Somethin’ Stupid’ van Nancy en Frank Sinatra. De oorspronkelijke tekst luidde ‘Ben ik een beest,’ wat in ‘Ben ik te min’ veranderd werd nadat zijn moeder tijdens een oefensessie van beneden riep: “Kun je niet iets fatsoenlijks schrijven?” In totaal verbleef ‘Ben ik te min’ veertien weken in de belangrijkste vaderlandse hitlijst. De tekst en het succes van de single brachten Armand de bijnaam van ‘De Nederlandse Bob Dylan’ op. Voordat Armand landelijke bekend werd speelde hij in (meestal Engelstalige) bandjes in en rond zijn geboorteplaats Eindhoven. Op een dag raadde de programmaleider van het populaire Radio Luxembourg hem aan om in het Nederlands te gaan zingen. Zo geschiedde; Armand maakte in een week een Nederlandstalige plaat wat hem prompt een platencontract bij Phonogram opleverde. Het zelfgetitelde album en de eerste single ‘En nou ik’ flopten. Na het succes van ‘Ben ik te min’ ging Armand een nieuwe fase van zijn leven en carrière in. Aan het einde van de jaren ’60 waaide het gebruik van drugs over uit de Verenigde Staten. Met ‘Blommen, Kinders,’ wederom een b-kant voor een andere single scoorde Armand in de herfst van dat jaar nog een negentiende positie in de Top 40, waarna het ophield met het succes voor het grote publiek. Steeds meer ging hij zich profileren als voorstander van geestverruimende middelen, wat toen nog uiterst dubieus was en illegaal was. “Rook er nog eentje of bak er een cake van!” was een van zijn gevleugelde uitspraken. Het drugsgebruik leidde ertoe dat Phonogram hem eruit gooide. In 1968 belandde Armand in een dal. Hij stopt met muziek maken en raakt zwaar verslaafd aan harddrugs. Twee jaar later brengt hij weer muziek uit, maar tot hits zou het niet meer komen. Wat niet veranderde was het steeds cynischer schoppen tegen de heilige huisjes van de samenleving. Iets wat Wim Stuifbergen, hoofdredacteur van muziekblad LivsXS kan beamen. “Het is al lang geleden, maar het drugsgebruik en de vele protestliederen kan ik me nog wel herinneren.” Sinds 1990 brengt Armand zijn muziek uit zonder platenmaatschappij. Zo zou hij meer artistieke vrijheid hebben. Het past goed in het beeld van de liberale protestzanger met roodgeverfde haren. Helemaal vrij zou hij niet blijven. Begin tachtiger jaren trouwde hij met Emmy. “Een jaar of zeven huishoudelijke kommaneukerij in de vorm van een huwelijk met, wat later bleek, een burgertrutje,” raasde hijzelf daarover. Er kwamen twee zoons voort uit het huwelijk. Anno 2015 stond ‘de man met het rode haar’ nog steeds veelvuldig op de planken. Hij was gezegend met een talenknobbel (hij leerde tien talen) en had tot late leeftijd een voorliefde voor cannabis. In de latere jaren legde hij zich ook toe op schrijven. In zijn columns op zijn eigen site besprak hij uiteenlopende onderwerpen: van zijn geliefde treinreizen tot milieuvriendelijkheid. In de typische hippiesfeer van Armand.