Het negende gebod - Gij zult geen valse getuigenis

advertisement
Het negende gebod – Gij zult geen valse getuigenis
spreken tegen uw naaste
Ds. D. Rietdijk – Heidelbergse Catechismus Zondag 43
Zingen:
Lezen:
Zingen:
Zingen:
Zingen:
Psalm 141: 2, 3
Jakobus 3: 1-12
Psalm 101: 2, 4, 5
Psalm 119: 15
Psalm 52: 7
Gemeente, wij gaan met u overdenken Zondag 43 van onze Heidelbergse Catechismus.
Vraag 112: Wat wil het negende gebod?
Antwoord: Dat ik tegen niemand valse getuigenis geve, niemands woorden
verdraaie, geen achterklapper of lasteraar zij, niemand lichtelijk en onverhoord
oordele of helpe veroordelen; maar allerlei liegen en bedriegen, als eigen werken
des duivels vermijde, tenzij dat ik de zware toorn Gods op mij laden wil; insgelijks
dat ik in het gericht en alle andere handelingen de waarheid liefhehbe, oprechtelijk
spreke en belijde; ook mijns naasten eer en goed gerucht naar mijn vermogen
voorsta en bevordere.
Gemeente, het gaat over: Het negende gebod – Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen
uw naaste.
En dan letten we op drie dingen:
1. Ons bewaren van de boze
2. Ons roepen tot voorzichtigheid
3. Ons aansporen tot dienende liefde
1. Ons bewaren van de boze
Gemeente, de Heere vermaant Zijn volk om voorzichtig te zijn als de slangen en oprecht te
zijn als de duiven. Slangen zijn voorzichtig. Ze mijden de mensen. U kunt zomaar geen slang
ontdekken. Ze zijn bedachtzaam, zij zijn niet uitdagend. Duiven zijn oprecht. Duiven zijn ver
van arglistigheid. Duiven hebben in gevaar maar één uitweg en dat is naar boven vliegen.
En nu hebben de kinderen van God deze voorzichtigheid en tegelijkertijd die oprechtheid
nodig in hun gang door deze wereld, voor God en voor mensen. Zo alleen kunnen zij als
lammeren temidden van de wolven verkeren.
Nu is het menselijk gesproken onmogelijk om voorzichtigheid en oprechtheid samen te
voegen. U vraagt: ‘Hoe kan het dan wel? Wat wil de Heere dan van ons?’ Wel, het kan
alleen door de vernieuwende genade van de Heilige Geest.
www.prekenweb.nl
1/11
Ds. D. Rietdijk – Het negende gebod – Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste
En die genade is zeker nodig voor het gebod dat nu onze aandacht vraagt: Gij zult geen
valse getuigenis spreken tegen uw naaste.
Dat brengt ons in de allereerste plaats in de rechterlijke sfeer. Het woord ‘getuige’ dat in dit
gebod gebruikt wordt, betekent in de oorspronkelijke taal waarin de Schrift van het Oude
Testament geschreven is: getuige zijn voor een rechtbank. Voor een rechtbank kunt u een
getuigenis afleggen tegen uw naaste. Dat wil zeggen: een getuigenis dat uw naaste
openbaart in het kwaad dat hij bedreven heeft, volgens u. U belast hem dus met uw
getuigenis voor de rechter.
Maar als je een vals getuigenis gaat afleggen, een verklaring die niet waar is, dan kunt u een
onschuldige door uw getuigenis schuldig laten verklaren. Daarmee kunnen we schade
aanrichten, daarmee kunnen we een leven verwoesten.
Kijken we buiten de rechtszaal, dan komen wij in het onderlinge verkeer, het
maatschappelijk verkeer van mensen. Dat heeft plaats door middel van het gesprek. En in
dat verkeer kunnen woorden van iemand verdraaid worden. Het ergste wat je kunt doen is
de bedoeling van de woorden die iemand gesproken heeft, een andere wending geven, een
andere inhoud toeschrijven, een andere bedoeling toekennen.
Men kan lasteren. Je kunt in een gesprek iemand van kwaad betichten dat hij niet gedaan
heeft. Je kunt ten onrechte iemand ervan beschuldigen dat hij kwaad gedaan of gesproken
heeft, wat hij metterdaad niet gedaan heeft. Dat is lasteren.
Men brengt geruchten achter iemands rug om in de wereld. Dat is een bekend verschijnsel.
Dat komt dagelijks voor in onze verleugende wereld. Op het gerucht dat via via gegaan is,
wordt een ander belasterd, spreekt men kwaad van een ander en stelt men de ander in een
kwaad daglicht. Door die geruchten kan men iemand veroordelen, lichtelijk veroordelen, op
lichtvaardige wijze oordelen.
Men kan ook ongehoord oordelen. Zonder dat men die mens zelf gehoord heeft, spreekt
men het vonnis al over hem uit, stelt men bepaalde feiten vast en is het vonnis al over
iemand geveld en uitgesproken. Dat komt in de wereld herhaaldelijk voor. Dat komt ook in
de kerk helaas voor. Dat komt in de kerkelijke vergaderingen voor. Het is een heel groot
kwaad, iemand lichtelijk en onverhoord veroordelen. Tot in de hoogste, tot in de meerdere
vergaderingen van de kerk komt dat helaas voor. Geruchten: ‘Ik heb gehoord dat…’ En dan
komt het. Dan gaat iemand over de tafel heen alsof het geen mens, alsof het geen naaste
van ons is. ‘Ik heb gehoord dat…’
Nu gaat onze catechismus iets van deze zonde zeggen wat hij nog nooit van één zonde
gezegd heeft. De Naam des Heeren lasteren is, zegt de catechismus, de grootste zonde.
God wordt niet méér vertoornd dan door het lasteren van Zijn Naam. Dat is de grootste
zonde. Het leven van iemand benemen is een heel erge zonde. Maar nu zegt hier antwoord
112 dat allerlei liegen en bedriegen ‘de eigen werken des duivels zijn’. Dat is nog nooit bij
een gebod gezegd. Dat zegt de catechismus alleen bij het negende gebod van: ‘Ik heb
gehoord dat…’ en dan komt het…
www.prekenweb.nl
2/11
Ds. D. Rietdijk – Het negende gebod – Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste
‘Eigen werken des duivels.’ Dat klinkt erg hard. Maar, gemeente, dat is niet hard, het is de
waarheid. Dat is overeenkomstig het Woord van God. Want de duivel is de leugenaar van
den beginne. Hij is de valse getuige, die in de hemel de broederen aanklaagt. De verklager
der broederen wordt hij genoemd.
Liegen is het werk van de duivel. Daar leeft hij in. De leugen komt uit hem op, de leugen is
hem eigen, hij is de leugen zelf. Hij wordt ‘de vader der leugenen’ genoemd. Alle leugens
worden uit hem geboren. Hij is de bron van de leugen, de springader van alle bedrog. Zoals
Christus en de waarheid één zijn, zo zijn de duivel en de leugen één.
De mens, die zich vrijwillig en moedwillig aan de satan heeft onderworpen, is met hem
verleugend. Wij hebben van satan de leugen geloofd en daarna hebben wij van hem de
leugen geleerd. Het zijn eigen werken des duivels. Wie heeft er ooit méér gelogen,
gelasterd en woorden verdraaid, dan satan? Hij is ermee begonnen in het paradijs, waar hij
God tot een leugenaar maakte.
Satan heeft Eva wijsgemaakt: ‘Als je van die boom van de kennis des goeds en des kwaads
eet, dan zul je niet sterven. Heus niet, daar hoef je niet aan te twijfelen. Je zult niet sterven,
maar je zult als God zijn, kennende het goed en het kwaad. Je zult zelf mogen uitmaken wat
goed en wat kwaad is in je leven. Je zult de teugels van je leven zelf in handen mogen
houden, je zult zelf je leven kunnen besturen.’
Satan verdraait altijd het Woord van God. Dat doet hij nog. Hij geeft altijd een halve
waarheid. Hij komt of met ‘een wet zonder evangelie’ óf hij komt met ‘een evangelie
zonder wet’, maar hij verdraait dat Woord van God altijd.
Als de Heere Jezus in de woestijn door hem verzocht wordt en op de tinne van de tempel
wordt geleid, dan wordt Jezus uitgenodigd om daar van af te springen. Satan citeert dan op
zijn wijze de Schrift en zegt: Dat Hij Zijn engelen van U bevelen zal, en dat zij U op de handen
zullen nemen, opdat Gij niet te eniger tijd Uw voet aan een steen aanstoot (Matth.4:6).
Dan antwoordt de Heere Jezus: Gij zult de Heere uw God niet verzoeken (Matth.4:7).
De engelen zullen ons wel bewaren als we de Heere vrezen, als wij maar in de weg van God
gaan. Als u in de weg van God gaat, dan zal God u bewaren. Maar als je eigen gekozen
wegen gaat (u weet wel, daar zijn we zo sterk in: ik ga een andere weg dan God mij
aanwijst) dan moet u nooit vertrouwen dat de Heere u zal bewaren door Zijn engelen, die u
op de handen dragen zullen, want dat staat in de hele Bijbel niet. Satan laat er een paar
woordjes uit weg en hij zet er een paar andere woordjes bij en past het toe op de toestand
van de Heere Jezus. Maar dan zegt de Heere Jezus: ‘Nee!’ Want als Hij niet de weg van Zijn
Vader gaat, dan zullen de engelen Hem niet bewaren.
Wat is dan de weg van de Vader voor Jezus? Wel, dat is niet van de tinne van de tempel af
springen. Zo zal Hij geen Borg zijn, zo zal Hij niet betalen voor de zonde. Hij zal het kruis
dragen. Hij zal naar Golgotha worden geleid als een misdadiger. Aan het kruis gehangen zal
Hij sterven. En in die weg van de Vader zal Hij de paasmorgen beleven, waarop Hij opstaat
uit de doden en de dood zal overwinnen.
Satan komt altijd met halve waarheden. En met die halve waarheden brengt hij je in het
nauw, desnoods tot zelfmoord. Tot de hand slaan aan je eigen leven, zo kan hij een mens
www.prekenweb.nl
3/11
Ds. D. Rietdijk – Het negende gebod – Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste
benauwen. Want denk erom, u mag nooit zeggen dat satan niet bestaat. Daar doet u hem
het grootste plezier mee. Daar kunt u hem het meest mee dienen, door hem te ontkennen.
In deze wereld wordt hij ontkend zoals ook de hel wordt ontkend en zoals ten slotte ook de
hemel wordt ontkend. Maar satan is er.
Hij komt ook als een engel des lichts. In die gedaante komt hij altijd met vertroostende
woorden. Want denk erom, vertroosten kan satan buitengewoon goed. Hij kent de Bijbel
beter dan dat u hem kent, wie u ook bent, al hebt u ik-weet-niet-wat bestudeerd en
onderzocht uit de Schrift. Satan kent de Bijbel beter. Hij komt als een engel des lichts.
Wat doet hij dan? Hij vertroost u zo, dat u nooit meer bij God terechtkomt, dat u nooit
meer de troon der genade opzoekt en dat u nooit meer een gebed naar de Heere opzendt.
U bent gerustgesteld, u bent tevredengesteld.
Satan staat zelfs voor God en dan lastert hij de kinderen van God. Denk maar aan de
geschiedenis van Job. Satan is in de hemel en staat voor God. Dan zegt de Heere: ‘Gij zijt
teruggekomen van de omwandelingen van de aarde. Hebt u ook gelet op Mijn knecht Job?’
En dan antwoordt satan: ‘Ja, dat heb ik, dat heb ik zeker. Dacht U dat Job U dient om niet,
dacht U nu heus dat Job een godvrezend man is omdat hij U liefheeft? U hebt hem zó
verwend, dat het wel lijkt of Job U liefheeft, maar tast hem nu eens aan in zijn bezit, neem
dat eens van hem af en kijk dan eens wat dat dienen van Job waard is.’
Zo is satan aan het lasteren. En de mens volgt hem in deze werken. Eigen werken des
duivels… U zou kunnen zeggen dat het hier in dit gebod gaat over woorden. Woorden
waarmee wij de waarheid geweld aandoen, waarmee wij liegen, waarmee wij lasteren,
waarmee wij over anderen een lichtvaardig of onverhoord oordeel uitspreken. Maar er
wordt gesproken over de werken des duivels. De catechismus noemt ze werken, daden.
Want ieder woord dat misgaat, is een misdaad.
God wil de Zijnen voor deze boze zonden bewaren. Daartoe heeft Hij dit gebod als een
regel des levens gegeven: Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste. Behalve
dat de Heere dit gebod aan Zijn kerk heeft gegeven, heeft de Heere Jezus ook Zijn Vader
gebeden: Ik bid niet dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van de
boze (Joh.17:15). Zo bidt Jezus.
En nu gaat de Heere Zijn kinderen via dit gebod onderwijzen dat zij de werken des duivels
moeten haten en vlieden. En dan wijst Hij op Zichzelf. Want, gemeente, in elk gebod,
onthoud dat, moeten wij bij Jezus terechtkomen, om te zien hoe Hij dat gebod gehouden
heeft. Hij is het grote Voorbeeld van Zijn kerk, Die voor haar de wet volmaakt heeft
onderhouden, Die getoond heeft hoe die wet onderhouden moet worden. Hij is ook
Degene Die de schuld van de overtreding van die wet heeft betaald. Van Hem staat
geschreven dat er geen bedrog in Zijn mond geweest is. Hij is de mond der waarheid. Ja, Hij
is de waarheid Zelf.
Door Zijn kracht en genade wordt de kerk des Heeren verlost van de leugen. De waarheid
van Christus maakt de banden los, die maakt Zijn kerk vrij van de leugen. Ze worden
geroepen om aan satan geen gehoor te geven. Gemeente, de kinderen van God en wij allen
leven in deze wereld die verleugend is. Wolven zijn er rondom de kudde van Christus. En nu
is het Woord van God alleen de waarheid. Vandaar dat wij alleen moeten luisteren naar Zijn
www.prekenweb.nl
4/11
Ds. D. Rietdijk – Het negende gebod – Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste
Woord, moeten bidden om in de waarheid te worden geleid door Zijn Heilige Geest en
moeten luisteren naar de stem van de goede Herder. We moeten dicht leven bij de Heere,
Die de Zijnen bewaart van ontzaglijk veel kwaad.
Gemeente, er is zoveel verzoeking en verleiding in dat boze hart van ons en daar heeft
satan zo’n grote macht. Er hoeft maar weinig te gebeuren of ons hart gaat met de boze
mee. En daarom moeten deze eigen werken des duivels vermeden en gehaat worden, daar
moeten we van vlieden. Wij moeten op onze hoede zijn voor de vader der leugenen.
De Heere verbiedt allerlei liegen en bedriegen, in alle vormen.
Er kunnen allerlei vormen zijn van liegen en bedriegen, die op zichzelf nog wel een aardig
tintje hebben en waar de dienst des Heeren zelfs nog een plaatsje in kan krijgen. Voor God
is dit echter niets anders dan liegen en bedriegen. Daar zegt de Heere van dat Hij dat
verbiedt.
Nu helpt verbieden gewoonlijk niet veel, dat ziet u rondom u heen, bijvoorbeeld in uw
gezin. U kunt vaak iets verbieden, maar uw kinderen doen het toch. Zo zijn grote mensen
ook voor God. Er moet iets in ons gebeuren. Dat kan ik u niet vaak genoeg zeggen. Er moet
in ons leven dit gebeuren: dat wij vernieuwd worden door Zijn Geest. De Heere Jezus bidt
erom: Heilig hen in Uw waarheid; Uw Woord is de waarheid (Joh.17:17). Zondert U ze af.
Maak dat het kinderen der waarheid worden.
Vandaar het tweede dat wij met elkaar gaan overdenken:
2. Ons roepen tot voorzichtigheid
De Heere roept ons door Zijn gebod op tot voorzichtigheid.
Want als deze zonde zo erg is, zó erg, dat onze catechismus zegt dat het eigen werken des
duivels zijn, dan voegt hij daarbij: dat ik de zware toorn van God op mij laad als ik deze
zonde blijf bedrijven. God is overal de stille Toehoorder van al onze gesprekken, van al onze
woorden. Zijn ogen doorlopen de ganse aarde, Hij ziet alle mensen. Hij peilt het hart van
alle mensen. En Die het oor plantte, zou Die niet horen en Die het oog maakte, zou Die niet
zien?
De Heere oordeelt naar Zijn heilige maatstaven. En nu kan Zijn toorn over deze eigen
werken des duivels niet anders dan vreselijk zijn. Wij oordelen vaak over Gods werken. Wij
zijn altijd bezig om de werken des Heeren te beoordelen. Daar hebben we vaak wat op aan
te merken. De Heere doet het eigenlijk maar zelden goed in ons leven. In de natuur niet:
het is te koud, te warm, te nat of te droog. Wij veroordelen vaak de werken des Heeren,
maar de werken Gods zijn altijd goed en wijs.
En nu gaat God onze werken beoordelen. Die grote God gaat met Zijn zware toorn de
leugenaar treffen omdat die zonde zo afschuwelijk is. Je zou zeggen: ‘Waarom staat dat nou
net hier bij dat negende gebod: tenzij dat ik de zware toorn van God op mij laden wil?’ Wel,
omdat het een verachtelijke zonde is. Bij elke zonde is er nog een schijn van verzachtende
omstandigheden, maar voor vals getuigen, voor liegen en lasteren is niets te zeggen.
Dat is in de allereerste plaats hoogmoed. De mens stelt zich boven de ander. Het is ook een
lafhartige zonde, want het gaat altijd achter de rug van een ander om. De naaste wordt
www.prekenweb.nl
5/11
Ds. D. Rietdijk – Het negende gebod – Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste
beklad. Zijn goede naam wordt te grabbel gegooid. Wij spreken ons oordeel uit over zijn
woorden, over zijn daden en zelfs over zijn persoon, zonder de achtergrond te kennen, de
waarheid te weten of de geruchten te hebben onderzocht. Het directe contact en het
spreken met de naaste ontbreekt. Men spreekt achter de rug kwaad van de medemens.
Dat is de overtreding van dit gebod.
En zo stookt men het vuur van de satan. Want tegenover achterklap en lastering staat de
mens machteloos. Een woord dat tegen iemand geuit wordt, kun je nooit meer herstellen.
Dat is net als een zak met veren die men vanaf een toren leegschudt. Die veren krijg je
nooit meer bij elkaar, die kun je nooit meer verzamelen. Ze waaien met de wind overal
heen. Zo gaat het met de lastering en met de achterklap die over iemand wordt
uitgesproken. De lasterpraat krijg je nooit meer bijeen. Dat is afschuwelijk.
God straft deze zonde zwaar. De zonde van het ‘vals getuigenis spreken’ gaat rechtstreeks
tegen Gods waarheid en heiligheid in. Er staat in Openbaring geschreven dat in het nieuwe
Jeruzalem niet zal inkomen iets dat leugen spreekt. Het deel van de leugenspreker zal zijn in
de poel des vuurs.
Gemeente, dat is wat, wat de Heere zegt in Zijn Woord. De toekomst van een ieder die de
leugen blijft liefhebben en doen, is de poel van het vuur. Bovendien laadt de mens die deze
zonde bedrijft ook de smaad op zich van leugenspreker te zijn.
En dan wordt de leugen in dit leven al heel vaak gestraft. Men keert zich tegen de
leugenaar. Zo’n mens wordt op de daad van de leugen gegrepen. De leugen, de achterklap
maakt zichzelf openbaar.
De zware toorn Gods op ons laden… We kunnen die last niet dragen. Gemeente, als u wilt
weten wat dat is, dan moet ik u verwijzen naar Eén Die de zware toorn Gods gedragen
heeft, Die op Golgotha Zichzelf aan die zware last van de toorn Gods heeft onderworpen. U
komt altijd bij Hem terecht. Hij heeft die toorn gedragen. Daar ziet u hoe ernstig God het
neemt met alle zonden, maar in het bijzonder met deze zonde.
Gemeente, nu is de zonde tegen dit negende gebod vrij algemeen. Het woord dat
gesproken wordt, vervluchtigt. Een leugen wordt gemakkelijk uitgesproken, die is zo
verteld, lichtvaardig bedreven, schaamteloos gelogen... In gesprekken, op visites, in de
handel, in deze maatschappij. Op papier, wanneer wij verklaringen moeten afleggen of
wanneer wij aangifte moeten doen van onze belastingen. Een handtekening wordt
gemakkelijk gezet. In getuigschriften, afgegeven ten behoeve van personeel, worden
fraaiere dingen gezegd dan geoorloofd is. De waarheidstoets kan niet aangelegd worden.
Wat gaat dat allemaal heel gemakkelijk! Wat is deze wereld verleugend en vervuld met het
overtreden van dit gebod. Het wordt bedreven alsof het geboden is in plaats van verboden.
Bovendien heeft deze zonde iets eigenaardigs. Voor een dief, voor een moordenaar, voor
een overspeler wil niemand graag worden aangezien. Dat bedekken we zo gauw mogelijk.
Daar willen we niets mee te maken hebben, die naam willen wij niet dragen. Maar ten
aanzien van deze zonde handelen we heel anders. Bij dat veroordelen, liegen, kwaad
spreken en achterklappen staat niemand stil. Dat zijn woorden die vervluchtigen, dat zijn
woorden die niemand hoort, dat zijn woorden achter iemands rug om gesproken. Dat kan
schijnbaar bedekt blijven.
www.prekenweb.nl
6/11
Ds. D. Rietdijk – Het negende gebod – Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste
Maar wat hebben wij onze woorden te wegen en wat hebben wij met onze handelingen in
dit leven voorzichtig om te gaan. Want dit gebod gaat over uw woord en over uw daad. Dit
gebod gaat over uw ganse leven. De dichter van Psalm 119 vers 96 zegt: In alle
volmaaktheid heb ik een einde gezien, maar Uw gebod is zeer wijd. Dat is grenzeloos, dat is
zó wijd, dat ik het einde daarvan niet kan zien.
Het ongeluk is dat satan ons verblindt. Hij verblindt onze ogen, zodat wij niet scherp kunnen
zien. De vorst dezer eeuw verblindt de ogen, zodat we ook de waarheid omtrent het
evangelie niet kunnen zien. We zien niet dat wij onze naaste schaden, we zien niet wat voor
leed we met onze woorden aanrichten, dat we misschien wel denken de waarheid te
zeggen, maar dat wij die niet in liefde betrachten.
Gemeente, je kunt de waarheid wel zeggen tegen iemand, maar de waarheid op zich is
keihard. Als u de waarheid niet in liefde betracht, dan spreekt u keihard. Dan kunnen we
onze naaste kwetsen met de waarheid. Dan kunnen we hem pijn doen met de waarheid,
dan kunnen wij het gebod overtreden door de waarheid te zeggen.
De geboden des Heeren, van het eerste tot en met het tiende gebod, moeten in liefde
betracht worden. Paulus zegt in de Efezebrief dat de waarheid in liefde betracht wil
worden. Daar heb ik het heil, het welzijn van mijn naaste mee in het oog te houden.
We moeten bidden en waken tegen deze zonde, opdat wij dit kwaad niet openlijk bedrijven
en zo de toorn van God op ons laden.
Gemeente, Gods kinderen worden oprecht gemaakt. Christus verlost uit de macht van
satan en uit de duisternis, want als de catechismus ons vraagt: ‘Wat is uw enige troost in
leven en sterven?’, dan is dit onze troost: ‘Dat ik met lichaam en ziel het eigendom van
Christus ben, Die mij met Zijn dierbaar bloed gekocht heeft en mij uit alle heerschappij des
duivels verlost heeft.’
Christus verlost mensen uit de macht van de vorst der duisternis.
Paulus zegt: Want gij waart eertijds duisternis, maar nu zijt gij licht in de Heere; wandelt als
kinderen des lichts (Ef.5:8). Die gaan de werken der duisternis schuwen, ze gaan de leugen
en de laster schuwen. Daar krijgen ze een hekel aan. De waarheid maakt hen vrij en ze
worden opgewekt om te wandelen als kinderen des lichts. Dus niet alleen: ‘Gij zijt kinderen
des lichts’, maar nu komt er dit gebod bij: ‘Wandelt dan ook als kinderen des lichts.’
Gemeente, dan moeten we achter Christus gebracht zijn. Want Hij is het Licht der wereld.
Die Mij volgt, zal in de duisternis niet wandelen, maar het licht des levens hebben (Joh.8:12).
Alleen als wij achter de grote Herder der schapen aankomen, zal het licht des levens over
ons leven schijnen en in dat licht zullen wij dan wandelen.
Als u in de duisternis wandelt, ziet u uw naaste niet. Dat is net als wanneer u ‘s avonds
buiten wandelt en er zouden geen lantaarns zijn. Dan ziet de één de ander niet. Als u in de
duisternis wandelt, dan ziet u ook uw naaste niet. Maar als u in het licht wandelt, gelijk Hij
in het licht is, dan hebt u gemeenschap met elkaar, zegt de apostel Johannes.
Waar het om gaat is of ik door het geloof achter Christus ben gebracht en achter Hem
wordt gehouden om in het licht van Hem te wandelen. Dan zie ik mijn naaste, dan herken ik
mijn naaste, dan heb ik ook gemeenschap met de naaste. In de duisternis verlies je elkaar
www.prekenweb.nl
7/11
Ds. D. Rietdijk – Het negende gebod – Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste
uit het oog, dan ziet de één de ander niet. Maar in het licht mag je gemeenschap hebben
met elkaar.
Oprecht gemaakt voor God en voor de mensen. Dan belijden we oprecht onze zonden voor
God, dan houden we niets achter. Want, gemeente, dat is het erge, dat wij zoveel voor de
Heere achterhouden. De Heere zegt in Hosea: Ik zou hen wel verlossen, maar zij spreken
leugens tegen Mij (Hos.7:13). Ze vertellen niet wat op de bodem van hun hart leeft. Zij
bekennen niet in oprechtheid hun schuld voor Gods aangezicht. Ze houden wat achter de
hand en achter de rug. Zij spreken leugens tegen God. En daarom zal Hij hen niet verlossen.
Als de Heere ons oprecht maakt, dan belijden we oprecht de zonde, zoals David dat deed in
Psalm 32:
‘k Bekend’, o HEER’, aan U oprecht mijn zonden;
‘k Verborg geen kwaad dat in mij werd gevonden;
Maar ik beleed, na ernstig overleg,
Mijn boze daân; Gij naamt die gunstig weg.
David laat als het ware in al de schuilhoeken van zijn leven kijken door God. Oprecht maken
voor God doet de Heilige Geest. En dan worden we ook oprecht voor de mensen. Als u
oprecht voor God bent geweest, dan wilt u dat ook voor uw naaste zijn. Oprecht handelen
en spreken met uw naaste.
Hoe is het nu met ons? Want, gemeente, wij komen met elk gebod bij onszelf, bij ons eigen
leven en niet bij het leven van een ander.
En dan denk ik aan Achab en Izebel. Ze hebben de waarheid gehoord en de leugen gedaan.
Ik denk aan Ananias en Saffira, die mensen uit het Nieuwe Testament, uit de Handelingen
der apostelen. Zij hebben tegen de Heilige Geest gelogen. Zij waren daar in de eerste
gemeente te Jeruzalem en zagen dat mensen die door de Heilige Geest werden bearbeid,
verkochten hetgeen zij hadden en de opbrengst daarvan aan de apostelen gaven. Die
moesten dat dan uitdelen onder de armen.
Ananias en Saffira wilden ook graag aangezien worden voor zulke christenen. Zij hebben
dus ook hun goed verkocht. Alleen, wat zij bij de apostelen brachten was niet honderd
procent van de opbrengst, maar een gedeelte daarvan, terwijl ze deden voorkomen alsof zij
net zo deden als die andere christenen, die de hele opbrengst daar brachten. Wat zij deden,
was dus net doen of het werk van de Heilige Geest in hun leven gevonden werd.
En als Petrus vraagt of dit alles is wat zij hebben ontvangen, zeggen ze: ‘Ja.’ En dan
antwoordt Petrus: Gij hebt de mensen niet gelogen, maar Gode (Hand.5:4). U weet wat er
gebeurt, zowel met Ananias als Saffira. Achter elkaar sterven zij, de één na de ander. De
zware toorn Gods op ons laden. Het werk van God nabootsen, net doen alsof…
Gemeente, wat hebben wij dan de werking van de Heilige Geest allemaal nodig, opdat wij
vernieuwd worden. Niet doen alsof, maar opdat wij vernieuwd worden naar het beeld van
Christus en opdat Hij een gestalte in ons leven verkrijgen zal. En als Hij een gestalte in ons
leven verkrijgt, dan zal er ook iets openbaar komen van dat dienend liefhebben, zoals Jezus
dat leert. Want dit gebod spoort ons aan tot dienende liefde. Onze derde gedachte:
www.prekenweb.nl
8/11
Ds. D. Rietdijk – Het negende gebod – Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste
3. Ons aansporen tot dienende liefde
Onze catechismus zegt niet alleen wat verboden wordt, maar ook wat geboden wordt:
‘Insgelijks dat ik in het gericht en alle andere handelingen de waarheid liefhebbe,
oprechtelijk spreke en belijde; ook mijns naasten eer en goed gerucht naar mijn vermogen
voorsta en bevordere.’
De Heere Jezus roept ons op de waarheid en de vrede lief te hebben. Niet alleen maar
plichtmatig de waarheid spreken, maar die liefhebben, dat wil zeggen de leugen en het
onrecht haten.
‘Het oprechte geloof, het ware geloof is door de liefde werkende’, zegt Paulus in de
Galatenbrief. Dat oprechte geloof zal openbaar komen in woord en daad. Het geloof in ons
is nodig om in Christus te worden ingelijfd, Die de Waarheid is, opdat wij door Hem
vruchten zouden voortbrengen. Hem te kennen door het geloof, Wiens mond nooit bedrog
gesproken heeft en Die toch Zijn bloed gestort heeft. Hij kwam in de wereld en is
geopenbaard om de waarheid getuigenis te geven.
Gemeente, satans leugen heeft wat teweeggebracht! Het kostte Jezus’ bloed. En alleen dat
bloed heeft kracht om ons van de leugen te bevrijden. Alleen dan gaan wij de waarheid
liefhebben. Dat kan alleen als wij God liefhebben. Satans leugen wordt doorbroken door de
liefde van God, die uitgestort wordt in harten door de Heilige Geest.
Want als die Geest de liefde Gods in onze harten uitstort, dan hebben wij ook God lief. Dan
komt er wederliefde in je hart tot de Heere, Zijn dienst en Zijn geboden. Dan krijgen we de
werken van God lief. Dan zullen we ook lust hebben om in de waarheid te wandelen. Het
wordt een begeerte, een bidden, een smeken om dat beeld van Christus gelijkvormig te
worden: ‘O Zoon, maak ons Uw beeld gelijk.’
De catechismus zegt in een volgende Zondag dat er hier niemand is die dat beeld volkomen
zal vertonen, maar dat we hier slechts een klein beginsel van deze gehoorzaamheid
hebben, doch alzo, dat we zullen begeren om naar al de geboden Gods te leven en de
Heere van harte bidden om de genade, opdat wij in de gerechtigheid van Christus de schuld
van onze zonden kwijtraken en door Zijn Geest worden vernieuwd.
Waar de liefde tot God en onze naaste de overhand krijgt, gemeente, daar krijgt u ook uw
naaste lief. Dan krijgt u uw naaste mee. Dan zult u zijn goed gerucht en zijn eer gaan
voorstaan en bevorderen. Dan zoeken we niet het negatieve, dan vergroten we zijn fouten
niet.
Het is niet zo dat wij de zonde moeten goedkeuren, maar dan zullen wij zeker wel met die
naaste rekening houden. Zijn eer, zijn goed gerucht en zijn behoud zullen wij zoeken. En,
gemeente, dan hoeft u niet te overdrijven. Want je kunt natuurlijk ook flatteren en dat is
ook een leugen. Als je het allemaal beter, mooier, schoner maakt dan het in werkelijkheid
is, dan bent u aan het flatteren. En dat is net zo’n leugen als kwaad van iemand spreken.
Nee, blijf nuchter.
De Bijbel spreekt nuchter over de kinderen van God. Als Abraham in de fout gaat, staat dat
ook in de Bijbel. En als David mis gaat, dan staat dat ook in de Bijbel. De Bijbel is een heel
nuchter boek. Veel nuchterder dan deze zogenaamde nuchtere wereld, veel nuchterder
www.prekenweb.nl
9/11
Ds. D. Rietdijk – Het negende gebod – Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste
dan al die nuchtere kerken, die menen dat zij het ware hebben en op de bevindelijken
neerzien, als zijnde toch maar een groepje wat een beetje onwezenlijk in deze nuchtere tijd
staat.
Maar ik denk dat die ‘bevindelijken’ veel nuchterder zijn dan al die nuchtere mensen. Ik
denk dat ze geleerd hebben wat het zeggen wil verloren te zijn. En dat is een nuchtere
waarheid. U bent zelf helemaal betrokken bij de verlorenheid van uw bestaan. Maar ook bij
de nuchterheid dat in het bloed van Jezus verzoening, vergeving en bevrijding te vinden is.
Dacht u dat u ooit door het geloof Christus’ eigendom gemaakt kon zijn, zonder dat te
ervaren in uw ziel, zonder dat met vreugde te beleven, zonder dat in ootmoedige
verwondering te bewonderen? Dacht u dat dat buiten de mens omging, buiten zijn
gevoelens, buiten zijn ervaring?
Ik denk dat ik een geloof niet zou begeren dat niet weet van tranen van berouw, maar ook
niet weet van tranen van verwondering en blijdschap.
En deze mens, deze nuchtere mens, wordt bang voor zichzelf, bang voor zijn hart en alles
wat daarin leeft. Zo’n mens gaat bidden, die gaat de toevlucht nemen, die gaat bedelen bij
de bron. Die gaat zingen wat Psalm 119 zingt in het vijftiende vers, wat wij nu ook zingen:
Weer snood bedrog, o God, van mijn gemoed;
Laat Uw genâ mij Uwe wetten leren;
Ik kies de weg der waarheid voor mijn voet,
Om mij van ‘t pad der zonden af te keren;
Uw rechten, die zo heilig zijn en goed,
Steld’ ik mij voor; die wil ik need’rig eren.
Gemeente, dat heeft David gezongen. Zingt u, bidt u dat met hem mee? ‘Weer snood
bedrog, o God, van mijn gemoed.’ Want wie zal vrij zijn van dit kwaad? Wij moeten bij het
kruis komen om verzoening over ons leven te vinden. We moeten vernieuwd worden door
de Heilige Geest, door die Geest Die Christus stervende verworven heeft, die Geest Die
levend maakt en ons houdt bij de waarheid.
Als we daar terechtkomen, dan zal dat altijd zijn in de weg van:
‘Genâ, o God, genâ, hoor mijn gebed, hoor hoe een boeteling pleit.’
Dan zijn we mensen geworden, die voor God gaan belijden:
‘Mijn zonde zie ik mij steeds voor ogen zweven.’
Dan gaat een mens opzien uit de diepten tot God. En wat hebben we dan het gebed nodig:
‘Zet, HEER’, een wacht voor mijne lippen, behoed de deuren van mijn mond.’
We zijn zo loslippig. We hebben zo gauw teveel gezegd. En woorden kun je niet meer
terugnemen, die kun je ook niet meer terughalen.
De bewaring door de Geest. De Heere Jezus is het, Die in alle waarheid leidt door Zijn Geest
en Die in die waarheid doet wandelen. Hij is het Die onze ziel alleen maar geven kan wat we
nooit meer uit het paradijs meebrengen, dat is liefde tot God en liefde tot de naaste. Hij
schenkt dat wij getuige worden van Hem, getuige van Christus. Een ieder die Hem kent en
weet Wie Hij is, wordt een getuige van de Heere Jezus. Zo’n mens gaat spreken van Hem en
www.prekenweb.nl
10/11
Ds. D. Rietdijk – Het negende gebod – Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste
gewagen van Hem en die zal geen leugen spreken, maar de waarheid zeggen. Zij zullen
spreken van het heil dat Hij bereid heeft.
Zefanja heeft ervan geprofeteerd: De overgeblevenen van Israël zullen geen onrecht doen,
noch leugen spreken, en in hun mond zal geen bedrieglijke tong gevonden worden; maar zij
zullen weiden en nederliggen, en niemand zal hen verschrikken (Zef.3:13).
Dat is de kerk des Heeren, dat is het volk dat in Christus is ingelijfd door het geloof en dat
door de Heilige Geest uit Hem leven mag. Ze zullen hier op deze aarde getuige zijn van
Hem.
En dat zal geen nutteloos getuigen zijn. Dat zal een getuigenis zijn waarmee zij des naasten
behoud zoeken, waarmee zij zoeken de behoudenis van verloren mensen. Dan zullen de
kinderen Gods gaan spreken van wat er bij de Heere te vinden is. Ze zullen de dienst van de
Heere aanprijzen, vertellen wat God aan hun ziel gedaan heeft en Wie Christus voor hen
geworden is.
Dan zullen we des naasten behoud zoeken. Dat vraagt de Heere van Zijn kerk: dat ik des
naasten eer en goed gerucht naar mijn vermogen voorsta en bevordere. En dat doe ik door
Hem bekend te maken, door die ene Naam, die onder de hemel gegeven is tot zaligheid, te
verkondigen. Dan vloeit mijn mond steeds over van Uw eer, wanneer ik door Uw Geest Uw
wetten leer.
De Heere moge zo in ons leven met de kracht van Zijn Heilige Geest werken, dat de leugen
wordt verbroken, ook de leugen omtrent onszelf. En dat wij de waarheid liefkrijgen, ook de
waarheid omtrent onszelf. En dat wij de waarheid gaan leren zoals die in Jezus is.
Het Kind in Bethlehems stal geboren, is de God der waarheid en het Leven en de Weg tot
de Vader.
Amen.
Slotzang: Psalm 52:7
Mijn God, U zal ik eeuwig loven,
Omdat Gij ‘t hebt gedaan;
‘k Verwacht Uw trouwe hulp van boven,
Uw waarheid zal bestaan;
Uw Naam is voor ‘t oprecht gemoed
Van al Uw gunstvolk goed.
Deze preek is eerder gepubliceerd in ‘De Heidelbergse Catechismus’ van ds. D. Rietdijk en
ds. C.G. Vreugdenhil (Uitg. Groen, 1998).
www.prekenweb.nl
11/11
Download