HANDLEIDING PARTICIPATIE IN HET M.E.R.

advertisement
HANDLEIDING PARTICIPATIE IN HET M.E.R.-PROCES
Definitieve versie
Opdrachtgever: LNE, afd. AMNE, dienst Mer
COLOFON
Opdracht:
Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
Definitieve versie
Opdrachtgever:
Vlaamse Overheid, Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid
Dienst Mer
Koning Albert II-laan 20 bus 8
1000 BRUSSEL
Opdrachthouder:
Antea Belgium nv
Roderveldlaan 1
2600 Antwerpen
T : +32 (0)3 221 55 00
F: +32 (0)3 221 55 01
www.anteagroup.be
BTW: BE 414.321.939
RPR Antwerpen 0414.321.939
IBAN: BE81 4062 0904 6124
BIC: KREDBEBB
Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001
Identificatienummer:
2238503030/ivm
Datum:
status / revisie:
Maart 2013
April 2013
Juni 2013
Juli 2013
Juli 2013
Versie 01
Versie 02
Versie 03
Versie 04
Versie 05
Vrijgave:
Jan Parys, Directeur
Controle:
Cedric Vervaet, Account Manager
Projectmedewerkers:
Inge Van der Mueren, MER-deskundige
 Antea Belgium nv 2013
Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea
Group mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst
worden weergegeven of in een elektronische databank worden
gevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere manier
vermenigvuldigd.
INHOUD
DEEL 1
1
2
3
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
3.7
HANDLEIDING VOOR INITIATIEFNEMERS VAN PLANNEN EN PROJECTEN ..... 4
WAAROM KIEZEN VOOR PARTICIPATIE? ............................................................................ 5
DEFINITIES EN BEGRIPPEN .............................................................................................. 6
AANPAK PARTICIPATIE IN HET MILIEUEFFECTRAPPORTAGEPROCES ............................................ 8
VROEG BEGONNEN IS HALF GEWONNEN .................................................................................... 8
WAT IS VERPLICHT?............................................................................................................... 8
PARTICIPATIE IS MAATWERK.................................................................................................... 9
VORMGEVING VAN HET PARTICIPATIETRAJECT .......................................................................... 11
PARTICIPATIE TIJDENS DE VERSCHILLENDE M.E.R.-STAPPEN ........................................................ 15
KEUZE VAN DE PARTICIPATIEVORM ......................................................................................... 26
EVALUATIE VAN DE PARTICIPATIE ........................................................................................... 26
DEEL 2
BIJLAGEN................................................................................................. 28
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 3
DEEL 1
HANDLEIDING VOOR INITIATIEFNEMERS
VAN PLANNEN EN PROJECTEN
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 4
1
Waarom kiezen voor participatie?
Het voeren van een participatief beleid heeft vele voordelen, zowel voor u als initiatiefnemer van
een plan of project als voor de participanten (zoals bv. burgers). De participanten voelen zich nauwer
betrokken bij het plan of project, kunnen hun kennis, ervaringen, inzichten of ideeën delen en
krijgen de kans zelf voorstellen te doen. U heeft meer kans om een echt draagvlak voor uw plan of
project te creëren. De participanten begrijpen wat er gaat gebeuren en waarom het gaat gebeuren.
De voornaamste voordelen van participatie zijn:
•
Het verhogen van de kwaliteit van uw plan of project
De betrokkenen hebben lokale, gebiedsspecifieke kennis waarmee ze het plan of project
desgevallend kunnen bijstellen en verbeteren. De gebruikers van een gebied, zoals
bijvoorbeeld bewoners, kunnen vanuit hun ervaringen een nieuwe kijk bieden op het plan
of project. Het hoofddoel van participatie is het bundelen van kennis van de verschillende
betrokken partijen.
•
Draagvlak creëren
Door direct in dialoog te treden, zal de afstand tussen u en burgers, organisaties en
overheden (administraties) verkleinen. Zo wordt een ‘wij’ versus ‘zij’ situatie voorkomen.
Participatie kan ‘tegenwerken’ omzetten in ‘meewerken’ waardoor weerstand vanuit de
samenleving vermindert of verdwijnt en er draagvlak ontstaat.
•
Betere werking van uw eigen plan- of projectorganisatie
1
Door in te zetten op participatie bij zowel externe als interne belanghebbenden zal de
structuur en het functioneren van uw eigen organisatie efficiënter worden.
•
Vertragingen voorkomen in het procesverloop
Door in het begin van het plan- of projectproces tijd te investeren in een participatieve
aanpak zal het plan of project in latere fases gemakkelijker tot realisatie komen. Zo kan u
tijd winnen door tijd te investeren.
Bij participatie met betrekking tot overheidsplannen en –projecten en beleid in het algemeen kan
hier nog het bevorderen van actief burgerschap aan toegevoegd worden. Burgers hebben er belang
bij dat hun opvattingen en ideeën, wensen en belangen van invloed zijn op het beleid en de
projecten die de overheid ontwikkelt. De invloed wordt vergroot door de burger rechtstreeks bij het
project of de gebiedsontwikkeling te betrekken. Het welzijn van de burger wordt vergroot en zijn
(actieve) betrokkenheid bij het beleid wordt groter. Participatie draagt bij tot het dichten van de
kloof tussen overheid en burgers en tot wederzijds vertrouwen.
Disclaimer: Om de handleiding te illustreren worden in de volgende hoofdstukken verschillende
voorbeelden uit de praktijk opgenomen. De voorbeelden en het resultaat ervan gelden in de
toenmalige context en omstandigheden van het desbetreffende plan of project. Participatie is
immers steeds maatwerk en voorbeelden die voor een bepaald plan of project gewerkt hebben,
werken niet voor elk plan of project.
1
De projectorganisatie is een groep mensen, de daarmee verbonden infrastructuur met een
samenhangend geheel van gezag, relaties en verantwoordelijkheden die zijn afgestemd op de
bedrijfsprocessen of de functie.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 5
2
Definities en begrippen
Milieueffectrapportageproces (m.e.r.-proces): de procedure die al dan niet leidt tot het opstellen en
goedkeuren van een milieueffectenrapport over een voorgenomen plan of project en in voorkomend
geval tot het gebruik ervan als hulpmiddel bij de besluitvorming omtrent deze actie. Voor deze
handleiding start het m.e.r.-proces met de opmaak van de kennisgeving en eindigt zij bij het
openbaar onderzoek van het goedgekeurde milieueffectrapport.
Participatie: volgens Van Dale ‘het hebben van aandeel in iets; deelname’. Het begrip participatie is
een verzamelnaam van manieren waarop stakeholders invloed kunnen hebben op plan- en
projectprocessen en de uitvoering ervan met positieve betrokkenheid tot resultaat. Het onderscheid
tussen inspraak en participatie is zeer belangrijk. Inspraak houdt in dat burgers en belanghebbenden
naar hun mening gevraagd wordt over plannen of projecten van de overheid of een andere
initiatiefnemer. Participatie staat voor interactieve meningsvorming met alle actoren die bij plannen
of projecten betrokken zijn. Er is altijd sprake van tweerichtingsverkeer en het gaat om actief
informatie bekendmaken. De participanten mogen zelf actief meedenken over de oplossingen.
Participatie gaat dus over een heel gamma van vormen van samenwerking tussen burgers en
overheid, gaande van informeren en raadplegen over adviseren naar daadwerkelijk coproduceren en
meebeslissen.
Stakeholder of belanghebbende: volgens Van Dale ‘iemand die betrokken is bij een organisatie, als
werknemer, aandeelhouder, leverancier, overheid e.d., persoon die belang heeft bij iets’. Met
betrekking tot plannen en projecten kan dit gedefinieerd worden als een persoon of organisatie die
invloed (positief of negatief) ondervindt van of zelf invloed kan uitoefenen op een plan of een
project evenals op de beslissingen over dit plan of project.
Milieueffectenrapport over een plan of programma (plan-MER): een openbaar document waarin
van een voorgenomen plan of programma en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen
alternatieven de te verwachten gevolgen voor mens en milieu in hun onderlinge samenhang op een
systematische en wetenschappelijk verantwoorde wijze worden geanalyseerd en geëvalueerd, en
aangegeven wordt op welke wijze de aanzienlijke milieueffecten vermeden, beperkt, verholpen of
gecompenseerd kunnen worden.
Milieueffectenrapport over een project (project-MER): een openbaar document waarin van een
voorgenomen project en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven de te
verwachten gevolgen voor mens en milieu in hun onderlinge samenhang op een systematische en
wetenschappelijk verantwoorde wijze worden geanalyseerd en geëvalueerd, en aangegeven wordt
op welke wijze de aanzienlijke milieueffecten vermeden, beperkt, verholpen of gecompenseerd
kunnen worden.
Plan-m.e.r.-screening: onderzoek waarin van een voorgenomen plan wordt aangegeven of er
aanzienlijke effecten voor mens en milieu te verwachten zijn teneinde te bepalen of voor het plan
een plan-MER moet opgemaakt worden.
Project-m.e.r.-screening: onderzoek waarin van een voorgenomen project wordt aangegeven of er
aanzienlijke effecten voor mens en milieu te verwachten zijn teneinde te bepalen of voor het project
een project-MER moet opgemaakt worden.
Verzoek tot ontheffing van de project-milieueffectrapportageplicht (ontheffingsdossier): een
rapport dat aantoont dat voor een project geen of beperkte milieueffecten te verwachten zijn
waardoor voor het project geen project-MER moet opgemaakt worden. Er kan eveneens een
ontheffing van de milieueffectrapportageplicht aangevraagd worden wanneer reeds een plan- of
project-MER bestaat.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 6
Verzoek tot ontheffing van de plan-milieueffectrapportageplicht: ook voor plan-m.e.r.-plichtige
plannen kan verzocht worden om geen plan-MER op te maken. Dit is mogelijk wanneer er reeds
eerder een plan-MER voor het plan werd opgemaakt of indien kan aangetoond worden dat in het
kader van andere rapportages of beoordelingen reeds een systematische en wetenschappelijk
verantwoorde analyse en evaluatie van de te verwachten gevolgen voor mens en milieu werd
gemaakt.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 7
3
Aanpak participatie in het milieueffectrapportageproces
3.1
Vroeg begonnen is half gewonnen
Het is aangewezen om zo vroeg mogelijk in het plan- of projectproces over de mogelijkheden voor
participatie na te denken. Echte participatie is immers slechts mogelijk indien er voldoende ruimte is
om mee te denken, voldoende opleiding (zodat alle partners de nodige kennis hebben) en voldoende
tijd. De keuze voor participatie wordt dan ook best zo vroeg mogelijk gemaakt zodat ze op het juiste
moment opgestart kan worden. Participatie tijdens het m.e.r.-proces zal in veel gevallen deel
uitmaken van een breder participatietraject over het plan of project. De participatie start dan
vooraleer het m.e.r.-proces van start gaat en zal ook doorlopen nadat het milieueffectrapport is
afgerond.
Het vroeg starten van participatie moet zeker haalbaar zijn voor grote, maatschappelijk belangrijke
plannen of projecten. Voor private plannen of projecten is dit mogelijk moeilijker haalbaar, maar het
verdient aanbeveling de afweging concreet te maken (zie hoofdstuk 3.3).
De m.e.r.-procedure is meestal de eerste procedure die tijdens een plan- of projectproces moet
doorlopen worden waarin een consultatie van het brede publiek wettelijk verplicht is. Wanneer in
de eerdere plan- of projectfasen nog geen participatie plaatsvond, betekent dit vaak dat het grote
publiek tijdens het m.e.r.-proces voor het eerst geïnformeerd wordt over het plan of project. Het
voeren van een gerichte participatiestrategie kan ook in dit geval aangewezen zijn teneinde nuttige
inspraakreacties te verzamelen en de perceptie ten opzichte van het plan of project in kaart te
brengen in functie van het creëren van draagvlak. U kan de m.e.r.-procedure dan als het ware als
springplank gebruiken voor het opstarten van participatie. Vertrekkende vanuit het principe dat
participatie best zo vroeg mogelijk in het plan- of projectproces moet gestart worden, is het echter
aangewezen om nog voor de wettelijk verplichte consultatie reeds in te zetten op participatie.
In alle gevallen geldt dat participatie maatwerk is en dat een participatietraject in het beste geval
participatief wordt vastgelegd.
Deze handleiding beperkt zich tot participatie tijdens het m.e.r.-proces. Praktische info over
participatie vanaf de start van het plan of project kunt u vinden op volgende websites:
3.2
•
http://www.complexestadsprojecten.be/
•
http://www.participatiewijzer.nl/
•
http://www.centrumpp.nl/
Wat is verplicht?
2
Wanneer een volledige m.e.r.-procedure wordt doorlopen, schrijft de Vlaamse wetgeving volgende
‘participatiemomenten’ voor het brede publiek voor:
•
inspraak tijdens de terinzagelegging van de kennisgeving (of nota voor publieke consultatie
bij de plan-m.e.r.-procedure volgens het integratiespoor)
•
raadpleging van het goedgekeurde MER eventueel gekoppeld aan het openbaar onderzoek
in het kader van de verdere besluitvormingsprocedure
Buiten het brede publiek dienen ook de gemeente(n) en provincie(s) waar het plan of project
plaatsvindt of waar eventuele effecten kunnen verwacht worden, geraadpleegd te worden en kan de
dienst Mer het advies vragen van de instanties waarvan zij het advies nuttig acht. In voorkomend
2
Titel IV van het decreet algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) van 5 april 1995 zoals
herhaaldelijk gewijzigd.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 8
geval worden ook de Ondernemingsraad, het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk
of de vakbondsafvaardiging en de milieucoördinator van het bedrijf geraadpleegd.
Verder bestaan er een aantal procedures waarbij milieueffecten van plannen of projecten worden
beoordeeld met als doel geen volledige m.e.r-procedure te doorlopen. Het betreffen de plan- en
project-m.e.r.-screening en het verzoek tot ontheffing van de plan- en project-m.e.r.-plicht. Tijdens
de procedure voor de plan-m.e.r.-screening dient de initiatiefnemer een aantal adviesinstanties te
consulteren afhankelijk van de aard van het plan en de te verwachten effecten. Bij het verzoek tot
ontheffing van de project-m.e.r.-plicht kan de dienst Mer advies vragen bij instanties waarvan zij het
advies nuttig acht. In deze procedures is participatie voor het brede publiek dus niet verplicht. De
project-m.e.r.-screeningsnota wordt gevoegd bij een vergunningsaanvraag en volgt de
desbetreffende procedure. Hier is het de vergunningverlener die beslist of het project project-m.e.r.plichtig is en is participatie met betrekking tot deze nota niet verplicht.
3.3
Participatie is maatwerk
Algemeen kan gesteld worden dat de nood om meer of minder aandacht te besteden aan
participatie bij een plan- of projectproces afhankelijk is van de impact die het plan of project met
zich mee zal brengen. Verder dient het plan of project voldoende mogelijkheden te bieden voor
participatie. De keuze met betrekking tot de uitgebreidheid en de vormgeving van het
participatietraject ligt steeds bij u.
De volgende vragen kunnen u helpen om te bepalen of een uitgebreider participatietraject dan
hetgeen wettelijk voorzien is, zinvol kan zijn:
1) Liep er reeds een participatietraject vooraleer met de m.e.r.-procedure gestart werd?
a.
Ja: het is aangewezen om participatie vol te houden tijdens het volledige plan- of
projectproces waardoor een uitgebreider participatietraject tijdens het m.e.r.proces mogelijk zinvol kan zijn.
b.
Neen: ga naar punt 2.
2) Dient een uitgebreider participatietraject tijdens het m.e.r.-proces opgestart te worden?
a.
Heeft het plan of project een impact op belanghebbenden? (Onder
belanghebbenden wordt in principe iedereen verstaan die kan inspreken tijdens de
m.e.r.-procedure).
b. Is er beleidsmatige ruimte voor afwegingen en bijstellingen van het plan of
project?
Participatie zonder beleidsruimte leidt vaak tot verkeerde verwachtingen en
teleurstellingen bij het publiek. Participatie enkel gericht op het streven naar (een
groter) draagvlak is geen participatie, maar een campagne.
c.
Bent u bereid zich open te stellen voor externe inbreng?
Het hoofddoel van participatie is het bundelen van kennis om zo tot een beter plan
of project te komen.
Indien het antwoord op één van de drie bovenstaande vragen duidelijk ‘neen’ is, lijkt het
aangewezen om u te beperken tot de wettelijk verplichte inspraakmomenten.
De diverse voordelen van participatie vindt u terug in hoofdstuk 1. Ervaring leert dat vroegtijdige
participatie van belanghebbenden één van de succesfactoren is voor meer draagvlak, een effectief
en efficiënt procesverloop en een inhoudelijke verrijking van het plan of project. Het is dan ook
belangrijk om het voeren van een uitgebreider participatietraject dan wettelijk voorzien is ernstig te
onderzoeken. De omvang en diepgang van de participatie moet natuurlijk in verhouding staan tot
het belang en de complexiteit van het plan of project. Bij hervergunning van een bedrijf waar geen
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 9
wrijvingen zijn met de buurt kan het bv. volstaan om de omwonenden enkel te informeren over de
procedures die gaan lopen (opmaak milieueffectenrapport, aanvragen vergunning).
Anderzijds kunnen praktische beperkingen een risico vormen voor het participatieproces. In dit
geval kan participatie meer schade dan winst opleveren en is het niet verstandig om meer te doen
dan wat wettelijk verplicht is. Mogelijke beperkende factoren zijn bv. planning, budget en de
stabiliteit van het politiek/bestuurlijk proces.
Tip: Door vroeg genoeg over een participatietraject na te denken, kan u beperkende factoren zoals
planning en budget vermijden. U kan uw plan of project dan afstemmen op het participatietraject.
De intensiteit van het participatietraject wordt grotendeels bepaald door de mate van impact. Grote
impact vraagt eerder een intensief participatietraject dan beperkte impact. De participatievorm is
tevens afhankelijk van de beleidsruimte en de doelgroepen van de participatie. Vanzelfsprekend
spelen hier ook de factoren planning en budget een rol. Deze beïnvloeden de intensiteit en de
methoden die u zal gebruiken, maar mogen niet doorslaggevend zijn bij het bepalen ervan.
Ten slotte is het van belang dat de participatie wordt voortgezet na afloop van het m.e.r.-proces.
Houd dus ook daar rekening mee wanneer voor een uitgebreider participatietraject wordt gekozen.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 10
Project Stationsomgeving Gent Sint-Pieters
Het project stationsomgeving Gent Sint-Pieters is een stadsontwikkelingsproject dat 9
deelprojecten omvat waarvan 5 met vastgoedontwikkeling (residentieel, kantoren, commerciële
en stedelijke functies) en inrichting openbaar domein (pleinen, park, ontsluitingsinfrastructuur
voor auto's, dienstvoertuigen, fietsers en voetgangers). Voor dit project en de verschillende
deelprojecten werden en worden verschillende procedures doorlopen zoals de opmaak van een
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, een milieueffectenrapport en het aanvragen van diverse
stedenbouwkundige vergunningen om de deelprojecten te realiseren.
Er werden voor dit project heel wat communicatiemiddelen ingezet zoals bewonersbrieven, infoen inspraakmomenten, nieuwsbrieven, foto’s, films en persberichten. Alles is ook terug te vinden
op een website die gecreëerd is voor dit project (www.projectgentsintpieters.be).
Het eerste belangrijke informatiemoment vond plaats naar aanleiding van en tijdens de
terinzagelegging van de kennisgeving in het kader van m.e.r.-proces. De eigenaars van een pand
in de projectontwikkelingszone aan de zuidzijde van het station waren bijzondere stakeholders en
werden apart uitgenodigd voor een overlegvergadering. In de latere procedures vonden dan nog
informatiemomenten plaats naar aanleiding van het openbaar onderzoek van het ruimtelijk
uitvoeringsplan en de stedenbouwkundige vergunningsaanvragen. Verder werden en worden nog
participatiemomenten ingericht voor diverse onderdelen van de verschillende deelprojecten. We
vermelden onder meer:
•
buurtvergadering natuurpark Overmeers: hier werd een ontwerp van het natuurpark
voorgesteld waarop de buurtbewoners opmerkingen konden formuleren en suggesties
en voorstellen konden doen die dan zo veel mogelijk in rekening konden worden
gebracht bij de opmaak van het definitieve plan
•
dialoogcafé over mobiliteit voor buurtbewoners en handelaars: voorstellen van een
aantal nieuwe routes voor autoverkeer en over parkeren, waarbij in kleine groepjes kon
overlegd worden over de voor- en nadelen van elk scenario. Aanvullend werd tevens de
mogelijkheid geboden om hierover suggesties en voorstellen over te maken door het
invullen van een vragenlijst aansluitend op een werfwandeling of het invullen van een
invulformulier via de website
•
dialoogcafé stadsvernieuwing voorafgegaan door een infomarkt over dit thema: om de
stakeholders te laten meedenken over welke soort woningen er gebouwd kunnen
worden, welke voorzieningen er eventueel nodig zijn in de buurt en hoe aan dit alles het
best vorm wordt gegeven
De stakeholders worden ook tijdens de uitvoering van de werken betrokken gehouden door het
organiseren van werfbezoeken, de aanwezigheid van een permanent infopunt aan het station
waar men met vragen terecht kan, een minder-hinder-plan en de communicatie hieromtrent.
3.4
Vormgeving van het participatietraject
Een goed participatieproces is een traject waarbij de uitkomsten van participatie doorwerken in de
beslissingen. Het is maatwerk, bepaald door een specifiek plan- of projectproces en de daarbij
horende besluitvorming, de specifieke vragen, de doelgroepen, de beleidssituatie, het politiekbestuurlijke speelveld, enz….
Het is best dat u een weerslag maakt van wat u wilt bereiken met participatie en hoe u participatie
concreet gaat inzetten zodat deze ten dienste staat van de besluitvorming over het plan of project. U
beschrijft wie, waarover en op welk moment betrokken wordt en maakt bovendien duidelijk
waarvoor de resultaten worden gebruikt en hoe het participatieproces gecommuniceerd wordt.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 11
Lo2020
Dit project betreft het creëren van nieuwe mogelijkheden voor de wijk Nieuw Sledderlo (gelegen
in Genk Zuid). Via een open oproep werd een ontwerpteam aangesteld voor het opmaken van
een masterplan. Aansluitend werd een stappenplan en participatieplan opgemaakt. Het
participatietraject heeft een dubbel doelpubliek. In de eerste plaats de lokale bewoners en
actoren waarvoor het participatieplan werd opgemaakt. In de tweede plaats ook de
‘buitenwereld’ met als doel mogelijke partners zoals private partijen, hogere overheden en
andere instanties voor het project te werven. Dit laatste luik werd niet opgenomen in het initiële
participatieplan, maar wordt naarmate het plan meer vorm krijgt verder uitgewerkt.
Het participatieplan is beschikbaar via de website van complexe stadsprojecten:
http://www.complexestadsprojecten.be/Documents/11.3_Genk_LO2020/11.3_Genk_Lo2020_pa
rticipatieplan.pdf.
Park Groot Schijn
Voor het project Park Groot Schijn te Antwerpen dat de reorganisatie van een recreatief
groengebied omvat, werd een charter ondertekend door de stad Antwerpen, het district Deurne,
de groepering ‘Antwerpen aan het woord’ en de ‘werkgroep rond Ruggenveld-Boterlaar-Silsburg’
dat de samenwerking vastlegde in een duidelijke opdracht en participatiestructuur. Dit charter is
eveneens
beschikbaar
op
de
website
van
complexe
stadsprojecten:
http://www.complexestadsprojecten.be/Documents/1.5_Antwerpen_Park_Groot_Schijn/1.5_Ant
werpen_Park_Groot_Schijn_Charter.pdf.
Een schriftelijke weerslag over de vormgeving van het participatietraject kan bv. bestaan uit
3
volgende onderdelen :
•
Inleiding
Waarom is er bij dit plan of project gekozen voor participatie?
•
Doel van de participatie
Wat wilt u binnen de doelstellingen van uw plan of project bereiken met participatie? Bv.
inhoudelijke verrijking, bewustwording, draagvlak, betrokkenheid, …
•
Mijlpalen binnen de procedure
In dit hoofdstuk brengt u de beslissingsmomenten voor het plan of project in kaart, in het
bijzonder de start van de realisatie van het plan of project. Tijdens de m.e.r.-procedure zijn
de beslissingsmomenten de volledigverklaring van de kennisgeving, de publicatie van de
richtlijnen en de goedkeuring van het MER. Bedoeling is om voor elke mijlpaal na te gaan of
participatie hier een meerwaarde kan hebben om een zo goed mogelijke beslissing te
nemen. Het is aan te raden om eveneens de verdere procedure na de m.e.r.-procedure in
beeld te brengen. Misschien kunnen participatiemomenten in de verschillende procedures
gecombineerd worden?
•
Participatievragen
Een participatievraag stel je om iets te weten te komen. Het stellen van de juiste vraag op
het juiste moment is van groot belang. De juiste vraag:
3
o
maakt duidelijk wat u wilt weten (en wat niet);
o
is eenduidig voor diegene die de vraag moet beantwoorden;
o
maximaliseert doorwerking.
Verder in de handleiding wordt deze schriftelijke weerslag participatienota genoemd.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 12
Tijdens het m.e.r.-proces zijn dit vragen zoals ‘Zijn er alternatieven voor het plan of
project?’, ‘Zijn er andere plannen of projecten die een impact hebben op mijn plan of
project en vice versa?’, ‘Welke effecten dienen onderzocht te worden?’, … Belangrijk is dat
de vraag gesteld wordt in de ‘taal’ van de desbetreffende participant. Jargon en lange
zinnen worden best vermeden.
Participanten hebben vaak een eigenbelang en zijn dan geneigd om vanuit dat belang de
vragen te beantwoorden. Het is echter de bedoeling dat u een afweging maakt op basis van
alle belangen. Het kan helpen als u de participanten vraagt om mee te denken namens alle
belangen en hen dus uit te nodigen verder te denken dan alleen het eigenbelang. Vraag dus
niet of A of B de voorkeur heeft, maar vraag welke voor- en nadelen men ziet bij zowel A als
B en waarom en of men misschien een beter voorstel C heeft.
•
Doelgroepen
Hier beschrijft u op wie u zich gaat richten met de participatie. Maak hiervoor een
stakeholderanalyse van uw plan/project (zie verder in paragraaf 3.5.1.3). Doelgroepen
zouden kunnen zijn:
•
o
de ongeorganiseerde belanghebbenden (bv. omwonenden),
o
de georganiseerde belanghebbenden (bv. natuurvereniging),
o
het brede publiek,
o
de experts (bij milieueffectrapportage o.a. de MER-deskundigen),
o
de overheden.
Participatievormen
De participatievorm is de methodiek die u inzet om tot participatieresultaten te komen.
Zorg dat de participatievorm past bij het doel, de doelgroep en de participatievragen. Meer
uitleg over de keuze van de participatievorm vindt u verder in deze handleiding terug in
paragraaf 3.6. Het is duidelijk dat verschillende doelgroepen zoals bv. adviesinstanties,
burgers, belangengroepen, … een verschillende benadering zullen vergen.
•
Resultaten en verankering
Aan de hand van het (de) participatiedoel(en), de doelgroep(en), de vragen en de
participatievorm(en) kan u inschatten wat voor soort resultaten de participatie zal
opleveren. Dit kunnen kwantitatieve (representatieve enquête), maar ook kwalitatieve
resultaten (meningen, suggesties) zijn.
De verwerking van de resultaten kan grofweg onderverdeeld worden in 3 fasen.
o
Weging van de resultaten: wat gaat u/kan u met de resultaten doen? Hoe gaat u
de inbreng oogsten en beoordelen?
o
Gebruik van de resultaten: hoe gaat u de resultaten gebruiken in de beslissingen
die u moet nemen? Hoe werken de resultaten door in het verdere proces?
o
Verantwoording: hoe worden de weging en de doorwerking van de resultaten
verantwoord aan de participanten?
Dit is zeer belangrijk. Het overgrote deel van de mensen zal aanvaarden welke
beslissing er genomen wordt als er uitgelegd wordt waarom die beslissing genomen
werd en geen andere.
•
Communicatie
In dit hoofdstuk beschrijft u alle benodigde communicatie voor de participatiemomenten.
Dit kan gaan van een uitnodiging of korte inhoudelijke toelichting aan de doelgroep(en) tot
nieuwsbrieven, advertenties, flyers, opleidingen en/of discussiemomenten.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 13
Tevens dienen de communicatiedoelen omschreven te worden. Deze kunnen bv. zijn:
o
de doelgroepen beschikken over voldoende informatie over het proces en over de
inhoud van het plan of project om desgewenst te kunnen participeren;
o
de doelgroepen hebben het gevoel dat hun mening en belangen serieus worden
genomen;
o
het projectteam kent de meningen en gevoeligheden van de doelgroepen over het
plan of project;
o
…
Let wel: het gaat hier alleen om de communicatie die nodig is om de participatie te doen
slagen. De strategische communicatie die bij het project hoort, dient te worden beschreven
in een afzonderlijk communicatieplan. Beide mogen niet verward worden of elkaar
tegenspreken.
Belangrijk is ‘open’ communicatie. Tevens dient alle nodige informatie ter beschikking
gesteld te worden van de participanten en geeft u hen de garantie dat het hele
participatietraject zal afgewerkt worden (desgevallend zelfs tot na de verwezenlijking van
het plan of project.
•
Afbakening en randvoorwaarden
Hier beschrijft u binnen welke grenzen de participatie zal plaatsvinden. Belangrijk is om hier
expliciet te benoemen wat u wel of niet gaat doen met de participatie. Geef uzelf ook de
kans om de randvoorwaarden desgevallend aan te passen zodat op het einde van de rit één
‘ondoordachte’ randvoorwaarde uw plan of project niet onmogelijk maakt.
Verder worden de juridische, organisatorische, politiek-bestuurlijke, inhoudelijke en
financiële kaders beschreven. U gaat eveneens na of er een link is met andere projecten.
Randvoorwaarden voor het bereiken van het gewenste participatiedoel zijn bv.
commitment van alle partijen, helder en transparant proces, ruimte om mee te denken en
de resultaten te verwerken, wettelijke vereisten en voldoende tijd, mensen en geld.
•
Organisatie
Hier beschrijft u wie wat wanneer doet en waarvoor verantwoordelijk is.
Participatie is een dynamisch proces. Een participatienota geeft richting aan dit proces. Het kan
goed voorkomen dat gedurende het traject blijkt dat aanpassingen nodig zijn. Houd daar bij het
opstellen van een participatienota rekening mee. Een procesregisseur kan worden aangesteld om de
kwaliteit van het participatieproces te bewaken. Dit is best een andere persoon dan de (inhoudelijke)
projectleider zodat de procesregisseur het participatietraject los van de inhoud kan bekijken.
Tip: Wanneer u de participatienota goed opmaakt, kan u de relevante elementen hieruit opnemen in
de kennisgeving. Of, indien de participatie pas opgestart wordt tijdens het m.e.r.-proces, zal de
informatie die verzameld wordt in functie van de opmaak van de kennisgeving eveneens nuttig zijn
voor de participatienota.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 14
Sigmaplan
Het Sigmaplan is een plan om Vlaanderen beter te beschermen tegen overstromingen. Tegelijk
worden bepaalde natuurdoelstellingen voor de Schelde gerealiseerd en blijft de exploitatie van de
rivier en de scheepvaart gegarandeerd. Er zijn bijgevolg heel wat stakeholders betrokken bij dit
plan. Daarom is in de projectorganisatie naast het projectteam ook een bijkomende
organisatiestructuur opgezet ten behoeve van de participatie van overheden, administraties en
middenveld.
3.5
Participatie tijdens de verschillende m.e.r.-stappen
In de volgende paragrafen wordt aangegeven hoe participatie tijdens de verschillende m.e.r.stappen aangepakt kan worden. Een samenvattend stappenplan met de mogelijke
participatiemomenten per m.e.r.-stap is opgenomen aan het einde van dit hoofdstuk. Zoals eerder
gezegd, is participatie steeds maatwerk zodat de precieze invulling steeds afhankelijk zal zijn van het
specifieke plan of project.
Er wordt hierbij uitgegaan van een plan- of project-MER waarbij dus de volledige m.e.r.-procedure
doorlopen wordt. De procedures voor andere m.e.r.-gerelateerde milieueffectbeoordelingen (zoals
plan- en project-m.e.r.-screening en project-MER-ontheffingsdossiers) zijn beperkter. De inspraak
beperkt zich hier tot het opvragen van adviezen bij diverse administraties. Desalniettemin kan het
nuttig zijn om ook hiervoor een participatietraject op maat te voorzien. Onderstaande aanbevelingen
gelden ook voor deze milieueffectbeoordelingen. Participatie kan trouwens ook gevoerd worden
over de in te zetten instrumenten (keuze van de te volgen procedure).
Tip: Combineer de participatiemomenten tijdens het m.e.r.-proces indien mogelijk met
participatiemomenten in andere procedures. Dit kunnen parallel lopende procedures zijn zoals
andere effectenstudies (landbouweffectenrapport, maatschappelijke kosten-batenanalyse, …), maar
ook opeenvolgende procedures (ruimtelijk uitvoeringsplan, vergunning, …). Let wel op dat de
participanten voldoende tijd en mogelijkheden krijgen om alle informatie te verwerken.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 15
Sigmaplan
Binnen het Sigmaplan zijn er verschillende projecten en projectgebieden. Deze projecten werden
gebundeld in verschillende zones (bv. alle projecten in de Durmevallei). Tevens worden
verschillende procedures doorlopen voor al deze projecten, zoals de opmaak van
inrichtingsplannen,
ruimtelijke
uitvoeringsplannen,
planen
project-MER’s
en
landbouweffectenrapporten. Voor de verschillende projecten en in de verschillende stadia van de
projecten worden infomarkten georganiseerd. Deze werden bv. georganiseerd in verschillende
gemeenten waar dan de relevante projecten voor die gemeente werden voorgesteld. Ook de
participatiemomenten in de verschillende procedures worden waar mogelijk gecombineerd. Zo
werd bv. een infomarkt in het kader van de voorstelling van de inrichtingsplannen gecombineerd
met een toelichting van de resultaten van het landbouweffectenrapport aan de landbouwers. De
landbouwers konden naar eigen keuze de infomarkt bezoeken voorafgaand aan de toelichting
waarvoor ze een persoonlijke uitnodiging kregen. De omwonenden en andere betrokken
gebruikers konden enkel de infomarkt bezoeken en hier nadere toelichting vragen.
3.5.1
Opmaak kennisgeving
De kennisgeving is een document dat ter inzage wordt gelegd van het brede publiek en voor advies
wordt voorgelegd aan verschillende administraties met als doel feedback te krijgen over de
afbakening en inhoud van het te voeren milieueffectenonderzoek. De kennisgeving dient volgens de
regelgeving een aantal verplichte elementen te bevatten, waaronder:
•
een plan- of projectomschrijving;
•
de besluitvormingsprocedure die voor het plan of project van toepassing is;
•
gegevens uit voorgaande rapportages en uit de goedgekeurde rapporten die daaruit zijn
voortgekomen;
•
voorstel van reikwijdte en detailleringsniveau van het MER;
•
voorstel van de methodologie voor het beschrijven van de referentiesituatie en het
onderzoeken van de effecten;
•
beschrijving van de alternatieven;
•
juridische en beleidsmatige randvoorwaarden.
Zoals hierboven reeds aangegeven omvat de kennisgeving een aantal elementen die ook kunnen
opgenomen worden in een participatienota (bv. juridisch en beleidsmatig kader,
besluitvormingsprocedure). Tevens zal het onderzoek dat gevoerd wordt in de fase van opmaak van
de kennisgeving ook input geven voor verschillende onderdelen van een participatienota. Afhankelijk
of u reeds over een participatienota beschikt vooraleer een kennisgeving wordt opgemaakt of u een
participatietraject opstart naar aanleiding van de m.e.r.-procedure en eventueel nog een weerslag
van het participatietraject zal opmaken, dient u er zich bewust van te zijn geen dubbel werk te doen.
Wanneer u een participatietraject opstart naar aanleiding van de m.e.r.-procedure is het
aangewezen te starten met de opmaak van de kennisgeving gezien dit document meer
inhoudelijke aspecten behandelt en de kennis van deze aspecten de vormgeving van het
participatietraject vergemakkelijkt.
Schrijf de kennisgeving steeds met de doelstelling ervan voor ogen. Voorzie een duidelijke structuur
en inhoudstafel. Start met een korte toelichting van het plan of project en de doelstelling van de
kennisgeving en de terinzagelegging. Houd de kennisgeving zo beknopt mogelijk. Beschrijf de
essentie en neem eventuele uitgebreide motiveringen of technische beschrijvingen op in de bijlagen.
Schrijf in een taal die begrijpelijk is voor de doelgroepen en neem een verklarende woordenlijst op.
Kaarten en figuren moeten duidelijk leesbaar en hanteerbaar zijn. Zorg dat de lezer zich steeds kan
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 16
oriënteren op de kaarten door het aanduiden van structurele kenmerken (bv. rivieren, wegen,
gebouwen), een schaal, noordpijl en legende.
Hieronder wordt aangegeven aan welke onderdelen van het participatieproces u tijdens de opmaak
van de kennisgeving bijzondere aandacht dient te besteden. Dit dient uiteraard te gebeuren in
overleg met de MER-coördinator en MER-deskundigen die de kennisgeving opstellen.
3.5.1.1
Motivatie van het plan of project
De ervaring leert dat participatie over het MER leidt tot participatie over het plan of project. In
eerste instantie is het daarom van belang dat u de reden waarom het plan of project zou moeten
doorgaan goed onderbouwt. De onderbouwing wordt best reeds beknopt weergegeven in de
inleiding van de kennisgeving. De meer uitgebreide motivatie kan dan opgenomen worden in een
later hoofdstuk.
Het is niet de bedoeling dat u het plan of project enkel vanuit milieuaspecten motiveert. De
redenen voor het opstellen en uitvoeren van een plan of project zijn trouwens meestal niet milieugerelateerd. Het MER (en daardoor ook de kennisgeving) is een sectoraal onderzoek waarin enkel de
impact van het plan of project op het milieu besproken wordt. Door in de kennisgeving duidelijk aan
te geven waarom het plan of project wordt uitgevoerd kan u de manier waarop de stakeholders naar
het plan of project kijken trachten te verruimen. De bedoeling is dat ze een breed beeld hebben van
wat het plan of project voor hen betekent en voor het algemeen belang.
Tip: Probeer uzelf in te leven in de mogelijke visies van de verschillende stakeholders, ga na wat zij
belangrijk vinden en hoe uw plan of project hierin kan passen. Zorg er ook voor dat de stakeholders
zicht krijgen op wat belangrijk is voor de andere belanghebbenden of betrokkenen. Laat ze begrijpen
dat andere belangen even waardevol kunnen zijn als hun eigen belang. Probeer de motivatie van het
plan of project te onderbouwen vanuit het belang voor de gemeenschap en ga op zoek naar winwinsituaties.
Het kan nuttig zijn dat u vooraleer de officiële m.e.r.-procedure start (met indiening en
volledigverklaring van de kennisgeving) een participatietraject voert over het plan of project. De
vragen die worden gesteld in het kader van de m.e.r.-procedure kunnen in feite reeds vooraf worden
gesteld. Zo kan de uiteindelijke kennisgeving reeds de resultaten van deze participatie opnemen
(bv. alternatieven die uit deze participatie zijn voortgekomen) en op die manier naar de stakeholders
communiceren. Tevens kan u daardoor anticiperen op inspraakreacties tijdens de verplichte
terinzagelegging van de kennisgeving. Tijdens de m.e.r.-procedure wordt de inspraak geformaliseerd.
3.5.1.2
Afbakening van de participatie
Baken binnen de kennisgeving de mogelijke participatie tijdens het m.e.r.-proces af. Geef aan waar
er nog mogelijkheden zijn om te participeren, wanneer en op welke manier.
In eerste instantie wordt de afbakening bepaald door de m.e.r.-wetgeving. Wettelijk zal tijdens de
terinzagelegging input kunnen gegeven worden over wat in het milieueffectenonderzoek onderzocht
zal worden en volgens welke methode.. Het betreft onder meer het aangeven van mogelijke
alternatieven voor het plan of project, mogelijke effecten die dienen onderzocht te worden,
(milieu)informatie over de locatie(s) van het plan of project (zowel over de bestaande situatie als
over toekomstige ontwikkelingen in de omgeving), ….
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 17
Voorbeeld kadertekst plan-MER Oosterweelverbinding
Tijdens de 30 dagen van de terinzagelegging heeft eenieder de mogelijkheid om opmerkingen of
suggesties te formuleren over hoe het milieueffectenrapport zal opgesteld worden. Formele
bezwaarschriften en petities kunnen niet ingediend worden in dit stadium van het plan. Dat kan
wel later in de procedure voor het ruimtelijk uitvoeringsplan. U kan dan gebruik maken van het
afgewerkte milieueffectenrapport om uw bezwaren beter te onderbouwen.
Wat kan uw inspraakreactie wel bevatten:
•
mogelijke (tracé-)alternatieven, uitvoerings- of exploitatievarianten die niet in de
kennisgeving vermeld worden en waarvan u vindt dat ze mee moeten onderzocht worden
•
mogelijke milieueffecten waarvan niet in de kennisgeving vermeld wordt dat ze onderzocht
zullen worden
•
bepaalde aandachtspunten en gebieden in de omgeving van het plan (monumenten en
landschappen, fauna en flora, landbouwgebieden, speelterreinen,...) waarop het plan een
impact kan hebben en waarvan de kennisgeving geen melding maakt
Belangrijk is om vooral opmerkingen te maken vanuit uw eigen ervaring, inzicht en kennis van uw
omgeving. Reacties zoals "ik ben tegen het plan", "ik wil niet dat het plan doorgaat", ... zijn
begrijpelijke reacties, maar bieden inhoudelijk geen meerwaarde voor het milieuonderzoek.
In tweede instantie kan u de participatie verder afbakenen door het kader van het plan of project te
schetsen. Het plan of project kan bv. invulling geven aan een beleidsdoelstelling die niet meer ter
discussie staat. Bij een project kan bv. al een keuze gemaakt zijn van de locatie in een bovenliggend
plan. Alleszins dient duidelijk omschreven te worden wat reeds vastligt en waarom. Indien hierin
milieueffecten een rol hebben gespeeld, is het zeker aangewezen dit te vermelden.
Sigmaplan
Bij de project-MER’s voor verschillende overstromingsgebieden die worden ingericht in het kader
van het Sigmaplan werden in de kennisgeving en het MER steeds de conclusies van de
voorafgaande onderzoeken en de gemaakte keuzes toegelicht. Het ging hier in het bijzonder om
een maatschappelijke kosten-batenanalyse, plan-MER en landbouweffectenrapport. Dit maakte
dat de in het project-MER onderzochte alternatieven zich moesten beperken tot
uitvoeringsalternatieven en kleinschalige locatiealternatieven. Ook het nulalternatief was geen
beleidsoptie meer, maar werd gebruikt als referentie voor het beschrijven en beoordelen van
effecten. Tevens werden de conclusies die genomen werden n.a.v. de verschillende werkgroepen
toegelicht, alsook hoe werd omgegaan met bepaalde inspraakreacties.
Zoals eerder aangegeven, zal brede inspraak waarbij de betrokken stakeholders de mogelijkheden
hebben om oplossingen (alternatieven) aan te geven, bijdragen tot draagvlakvorming. Indien dit één
van uw participatiedoelen is, is het aangewezen om dit ook in het m.e.r.-proces te betrekken.
Beschrijf daarom uw plan of project op een zodanige manier dat aanlevering van alternatieven nog
mogelijk is. Vertrek daarvoor vanaf het detailniveau dat nodig is voor de verdere procedure
(ruimtelijk uitvoeringsplan, vergunningsaanvraag, …).
Bij voorkeur worden de alternatieven afgewogen op basis van een integrale effectbeoordeling (dus
niet enkel milieu-aspecten, maar ook economie, werkgelegenheid, financiën, …). Dit kan echter niet
binnen het MER, dus betekent dit dat tegelijkertijd andere studies moeten lopen. Indien dit het geval
is, vermeld dit dan in het MER. Indien dit niet kan, maak dan duidelijk dat het milieueffectenrapport
enkel de milieueffecten zal afwegen en dat de conclusies ook op deze manier te interpreteren zijn.
Het onderzoeken van meerdere alternatieven geeft u trouwens de mogelijkheid om in de verdere
procedures uw voorkeursalternatief uit het MER nog te wijzigen zonder dat het MER ongeldig wordt.
De milieueffecten voor het meegenomen alternatief in het verdere proces moeten immers blijken uit
het goedgekeurde MER.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 18
Geef ten slotte aan hoe u verdere participatie voorziet en hoe u de resultaten zult communiceren.
Wanneer is het volgende participatiemoment? Wat zal dan beslist zijn en hoe wordt dat
gecommuniceerd? Waarover zal in het volgende participatiemoment kunnen gediscussieerd
worden?
3.5.1.3
Stakeholderanalyse
Met een stakeholderanalyse brengt u de relevante doelgroepen in kaart en analyseert u hun
betrokkenheid bij het plan of project zodat u hun rol in het participatieproces kunt bepalen. Het is
aangewezen hierbij de betrokken gemeentebesturen te raadplegen, gezien zij kennis hebben over de
lokale stakeholders.
Tijdens de opmaak van de kennisgeving wordt nagegaan welke milieueffecten te verwachten zijn van
het plan of project. Tevens gebeurt een eerste geografische afbakening van het studiegebied. Hierbij
komen dan ook de belanghebbenden in beeld, zoals bv. een bewoner die geluidshinder kan
ondervinden, een natuurvereniging, …. Dit onderzoek zal u dus belangrijke informatie geven voor de
stakeholderanalyse van het participatietraject. Belangrijk is om hierbij niet enkel te focussen op de
negatieve effecten, maar ook op de positieve, zodat ook voorstanders van uw plan of project bij de
stakeholders zijn. Natuurlijk mag niet uit het oog verloren worden dat er mogelijk ook nog andere
betrokkenen zijn die niet noodzakelijk een milieu-impact kunnen ondervinden zoals bv. werknemers
van het bedrijf waarover het plan of project handelt, ondernemers die zich op het geplande
bedrijventerrein komen vestigen, ….
Wanneer u een lijst hebt van de verschillende doelgroepen en -personen gaat u deze analyseren. U
gaat na welke belangen ze hebben, over welke kennis ze beschikken ten aanzien van uw plan of
project, hoe groot hun inbreng kan zijn tijdens participatie en of er al contact is (geweest) met de
stakeholders. Hiermee bakent u de rol van de verschillende stakeholders af. Van verschillende types
stakeholders kan immers een verschillende input worden verwacht (bv. andere opmerkingen te
verwachten van sectoradministraties dan van burgers).
Tip: Wanneer u reeds een breder participatietraject voor het plan of project hebt voorzien, is deze
stakeholderanalyse normaal gezien reeds gebeurd. Het is echter nuttig om deze te toetsen aan de
stakeholderanalyse in de kennisgeving. Het in beeld brengen van de te verwachten milieu-impact kan
immers stakeholders in beeld brengen waaraan u vroeger niet had gedacht en die dus nog niet eerder
betrokken waren.
De stakeholderanalyse dient u niet te integreren in de kennisgeving, maar kan wel opgenomen
worden in een participatienota. Wel bevat ze belangrijke informatie om de kennisgeving te
schrijven. De kennisgeving dient immers geschreven te worden in functie van de doelgroep, met
name de (mogelijke) participanten. Het is belangrijk te beseffen dat de kennisgeving zowel naar
adviesinstanties (administraties) wordt gestuurd als ter inzage wordt gelegd van het grote publiek.
Maak het dus voor iedereen duidelijk. Algemeen kan gesteld worden dat de kennisgeving best die
informatie bevat die nodig is teneinde de minst geïnformeerde toe te laten te participeren. Wanneer
de basiskennis (bv. met betrekking tot het plan of project) van een bepaalde stakeholder beduidend
kleiner is dan de basiskennis van de andere stakeholders kan het eerder aangewezen zijn om deze
stakeholder voorafgaand aan de terinzagelegging bijkomend te informeren in plaats van alle
stakeholders een kennisgeving op het niveau van die ene stakeholder te bezorgen. Dit kan bv. door
enige tijd voor de start van de terinzagelegging van de kennisgeving een infomoment over het plan
of project voor het publiek in te lassen, het plan of project tijdens een vergadering toe te lichten aan
verschillende adviesinstanties, ….. Zoals hierboven reeds aangegeven, helpt de stakeholderanalyse u
ook om de motivatie van uw plan of project te onderbouwen.
3.5.2
Terinzagelegging kennisgeving
De terinzagelegging van de kennisgeving is een wettelijk verplichte procedurestap tijdens het m.e.r.proces waarbij het publiek en adviesinstanties de mogelijkheid krijgen in te spreken op de
kennisgeving. Zoals reeds eerder aangegeven, kan input worden gegeven over hoe het
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 19
milieueffectenrapport geschreven gaat worden. Het betreft onder meer het aangeven van mogelijke
alternatieven voor het plan of project, mogelijke effecten die dienen onderzocht te worden,
(milieu)informatie over de locatie(s) van het plan of project (zowel over de bestaande situatie als
over toekomstige ontwikkelingen in de omgeving).
De doelstelling tijdens deze fase is het bekomen van nuttige inspraakreacties waarmee later iets kan
gedaan worden in het MER.
Om dit doel te bereiken, dient u er in de eerste plaats voor te zorgen dat deze terinzagelegging goed
gecommuniceerd wordt. Het decreet Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM) van 5 april
1995 zoals herhaaldelijk gewijzigd schrijft voor:
•
•
plan-MER: de administratie (= dienst Mer) legt de volledig verklaarde kennisgeving
onverwijld en op de volgende wijzen ter beschikking van het publiek:
o
1° overeenkomstig het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid
van bestuur;
o
2° bij de initiatiefnemer;
o
3° via de internetsite van de administratie.
project-MER: de gemeente of gemeenten, waar het project plaatsvindt, kondigen de
terinzagelegging en de doelstelling ervan op passende wijze aan. Bij de bekendmaking of
terinzagelegging wordt duidelijk aangegeven dat eventuele opmerkingen over de
inhoudsafbakening van het voorgenomen project-MER binnen een termijn van dertig dagen
na de bekendmaking of terinzagelegging, al dan niet via de gemeente, aan de administratie
(dienst Mer) moeten worden bezorgd.
Voor plan-MER’s worden nadere bepalingen opgenomen in het besluit van de Vlaamse Regering
betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s van 12 oktober 2007 (BS
7/11/2007). Dat stelt dat de terinzagelegging moet worden aangekondigd in ten minste 1 krant of in
het gemeentelijk infoblad en door aanplakking op de aanplakplaatsen van de betrokken
gemeente(n). Tevens worden de adviesinstanties waarvan de dienst Mer het advies nuttig acht door
de dienst Mer persoonlijk aangeschreven.
Tip: Voornamelijk om andere stakeholders zoals omwonenden, middenveld, gebruikers van het
toekomstige plan of project en het brede publiek te bereiken, kan het nuttig zijn de terinzagelegging
breder te communiceren. Dit kan eveneens door een persoonlijke uitnodiging, maar ook door
publicaties op websites (stad/gemeente, initiatiefnemer, dienst Mer, plan of project zelf), het
verspreiden van brochures, een nieuwsbrief van het plan of project, affiches, app’s, enz. Kondig de
terinzagelegging tevens voldoende op voorhand aan, zodat verenigingen hun leden nog kunnen
consulteren, mensen bijkomende info kunnen vragen en de tijd krijgen om zich een beeld te vormen
van het plan of project.
De terinzagelegging duurt 30 dagen. De inspraakreacties dienen binnen deze termijn (al dan niet
anoniem) schriftelijk bezorgd te worden aan de stad/gemeente of de dienst Mer.
Tip: Wanneer u dat nog niet op voorhand hebt gedaan, kan het ook nuttig zijn om tijdens de
terinzagelegging een bijkomend participatiemoment te organiseren. Op zo’n moment kan u zich
beperken tot hetzij het toelichten van het plan of project en de kennisgeving en de bedoeling ervan
hetzij de mogelijkheid geven om reeds inspraakreacties te geven. In het eerste geval is het
aangewezen dit participatiemoment zo vroeg mogelijk en best voor de start van de terinzagelegging
te organiseren om de deelnemers de mogelijkheid te geven om hun reacties nog binnen de officiële
termijn in te dienen. Zo’n bijkomend participatiemoment kan interessant zijn om de stakeholders
beter te leren kennen (in functie van de stakeholderanalyse), hun bezorgdheden te kennen en zo hun
reacties beter te duiden. Het biedt de mogelijkheid om door te vragen wanneer de input niet duidelijk
is (bv. wanneer alternatieven worden aangereikt).
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 20
De terinzagelegging wordt afgesloten met een ‘richtlijnenvergadering’. Deze vergadering is niet
wettelijk verplicht, maar het is gangbare praktijk dat deze door de dienst Mer wordt georganiseerd.
De dienst Mer nodigt voor deze vergadering de aangeschreven adviesinstanties, betrokken
gemeente(n) en provincie(s), de MER-deskundigen en u, de initiatiefnemer uit. In feite kan deze
vergadering dus als een participatiemoment met een aantal stakeholders worden beschouwd,
voorgezeten door de dienst Mer. Deze vergadering biedt u de mogelijkheid uw plan of project voor
te stellen. De MER-coördinator en/of de verschillende MER-deskundigen lichten de aanpak van het
MER toe. Tijdens deze vergadering kunnen adviezen worden toegelicht en bijkomende opmerkingen
worden gegeven. Zowel u, de initiatiefnemer als de MER-deskundigen krijgen de mogelijkheid om
antwoord te geven op de adviezen. Er kunnen met andere woorden afspraken worden gemaakt over
de aanpak van het MER dewelke in de richtlijnen officieel zal vastgesteld worden.
3.5.3
Opmaak richtlijnen
De opmaak van de richtlijnen gebeurt door de dienst Mer, onder meer op basis van het verslag van
de richtlijnenvergadering dat wordt opgesteld door de MER-coördinator. De richtlijnen geven aan
hoe het MER zal worden opgemaakt en verwijzen hierbij tevens naar de kennisgeving. Deze
richtlijnen zijn ook consulteerbaar en worden gepubliceerd op de website van de dienst Mer.
Zoals eerder reeds gesteld, is het belangrijk om de resultaten van de participatie ook te
communiceren naar de participanten. In dit geval dient geantwoord te worden op de vraag: wat gaat
u met mijn inspraakreactie doen? In zekere zin bieden de richtlijnen een antwoord op deze vraag.
De richtlijnen zijn echter een formeel document waarin niet alle participanten steeds het antwoord
op hun bijdragen terugvinden. In sommige gevallen is het dan ook aangewezen om meer te doen.
Doe dit onder meer om:
•
aan te geven waarom aan bepaalde reacties geen gevolg kan worden gegeven (bv.
economische effecten worden niet onderzocht in een MER);
•
aan te geven dat aangereikte alternatieven om andere dan milieuredenen niet worden
meegenomen (bv. technische beperkingen);
•
participatie toe te laten over alternatieven die niet werden opgenomen in de kennisgeving,
maar werden aangereikt tijdens de inspraak;
•
participanten meer gericht te informeren over de resultaten van de participatie.
Tip: Bij grote en/of complexe plannen of projecten kan een antwoordnota opgesteld worden om aan
te geven wat met de inspraakreacties zal gebeuren, geschreven op maat van de participanten. Het
opstellen ervan zal u moeten doen in samenwerking met de dienst Mer en de MER-coördinator en/of
MER-deskundigen. Uzelf kan bv. input geven met betrekking tot uitwerking van alternatieven,
technische input, ….. De MER-coördinator en MER-deskundigen kunnen input geven met betrekking
tot bv. de gebruikte methodologie, modellen, …. De dienst Mer kan input geven met betrekking tot
het proces (bv. procedurele termijnen) en de redenen voor het niet meenemen van inspraakreacties
(bv. inspraakreacties die in feite bezwaren zijn dewelke pas later in de plan- of projectprocedure
kunnen ingediend worden, onderzoek van effecten die niet in een milieueffectenrapport thuishoren
zoals economische effecten, …). Deze antwoordnota wordt best gelijktijdig met de richtlijnen
gepubliceerd en bevat ook een verwijzing naar de officiële richtlijnen. Een meer persoonlijke aanpak
kan het toelichten van de richtlijnen met een vertaling naar de antwoorden op de inspraakreacties
tijdens een gesprek of informatiesessie zijn. Indien de inspraakreacties niet duidelijk zijn of niet
tijdens een voorgaand participatiemoment konden uitgeklaard worden of er tijdens de
richtlijnenvergadering nieuwe elementen zijn opgedoken, kan het aangewezen zijn om voor de
publicatie van de richtlijnen toch nog een participatiemoment te organiseren.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 21
Plan-MER Oosterweelverbinding
De Oosterweelverbinding betreft de noordelijke sluiting van de ring (R1) rond Antwerpen en
heeft reeds een lange voorgeschiedenis. Na veel studiewerk (inclusief de opmaak van een planen project-MER) werd een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan opgemaakt en een
stedenbouwkundige vergunning aangevraagd voor een tracé dat onder meer het ‘Lange Wapper’viaduct omvat. Het ‘Lange Wapper’-gedeelte werd echter gecontesteerd en in een referendum
heeft een meerderheid zich tegen dit concept uitgesproken. Er werd daarom een tunnelvariant
technisch en financieel onderzocht waarna beslist werd om met deze variant verder te gaan.
Hiervoor moet echter een nieuw gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan en dus bijhorend planMER worden opgemaakt. Aan dit nieuwe plan-m.e.r.-proces is een uitgebreid participatietraject
verbonden waarbij men insprekers mee laat denken over de mee te nemen alternatieven.
In een eerste fase werden n.a.v. de inspraakreacties op de kennisgeving overlegmomenten met
de insprekers gehouden om de voorgestelde alternatieven helder te stellen ten behoeve van het
opstellen van de richtlijnen. In bijlage bij deze richtlijnen is een overzichtstabel van de
inspraakreacties opgenomen waarin aangegeven wordt hoe de dienst Mer met de inspraakreactie
omgaat. De inspraakreacties worden tevens onderverdeeld in 4 categorieën: opmerkingen in
verband met alternatieven, hoe omgaan met exploitatievarianten, reacties met betrekking tot
milieuthema’s, onderzoeksmethode disciplines, enz. en gegevens met betrekking tot de
deelgebieden.
Tip: Bij kleinere of minder complexe plannen of projecten of participatieprocessen waar het volgende
participatiemoment pas voorzien is vanaf de fase van het ontwerp-MER kunnen de reacties op de
inspraak ook verwerkt worden in het MER. Voeg daartoe een paragraaf toe aan het MER waar de
reacties worden samengevat en verwezen wordt naar het hoofdstuk waarin het antwoord op de
desbetreffende reactie is opgenomen.
Milieueffectenrapportage in Wallonië
In Wallonië voorziet de m.e.r.-procedure een publieke informatievergadering aan het begin van
het proces. Tijdens deze vergadering stelt de initiatiefnemer zijn project voor en kan het publiek
vragen stellen over het project en het te voeren milieuonderzoek. Ze kunnen zowel (mondeling)
tijdens als (schriftelijk) tot 14 dagen na de vergadering voorstellen voor het onderzoeken van
alternatieven, effecten, enz. aanleveren. Het verslag van deze informatievergadering en de
binnengekomen opmerkingen worden opgenomen in het MER. Vaak wordt dan aan het MER een
paragraaf toegevoegd waarin aangegeven wordt in welk hoofdstuk de desbetreffende
inspraakreactie wordt behandeld.
3.5.4
Opmaak ontwerp-MER
Na de publicatie van de richtlijnen voeren de verschillende MER-deskundigen hun onderzoek. Op dit
moment gebeurt er dus iets met de input van de participanten. In deze fase voorziet de wetgeving
geen verplichte participatiemomenten. Feedback op inspraak draagt echter bij tot
procestevredenheid. Het nut van bijkomende participatiemomenten is voornamelijk afhankelijk
van de complexiteit van het plan of project, de inspraakreacties en de verwachte doorlooptijd.
De opmaak van een MER duurt soms lang waardoor voor de buitenwereld de indruk kan ontstaan
dat het plan of project stil ligt. Het is daarom van belang om in deze fase te blijven communiceren
over de inhoud en voortgang van het MER. De communicatie heeft verder als doel om dit technische
dossier begrijpelijk te maken en te vermijden dat stakeholders afhaken. Indien het MER binnen een
redelijke termijn kan worden afgerond (totale procedure duurt 1 à 1,5 jaar), zijn bijkomende
participatiemomenten tijdens de opmaak van het ontwerp-MER minder nodig.
Bijkomende participatiemomenten tijdens de opmaak van het ontwerp-MER kunnen wel nuttig zijn
wanneer veel verschillende deelonderzoeken gevoerd moeten worden en/of wanneer de effecten
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 22
trapsgewijs worden beoordeeld waarbij na elke ronde alternatieven kunnen afvallen. Communiceer
wat de tussentijdse resultaten zijn en op welke manier verder gegaan wordt en waarom. Waar
mogelijk kan u ook de stakeholders mee laten denken over keuzes die gemaakt moeten worden
(bv. aan welke discipline de voorkeur gegeven wordt).
Tip: Laat de betrokkenen de tussentijdse conclusies ook bekrachtigen om te vermijden dat hier later
op teruggekomen wordt. Een officiële bekrachtiging zal niet steeds mogelijk zijn, maar tussentijdse
conclusies kan u op z’n minst neerschrijven in een verslag dat aan alle participanten wordt
rondgestuurd.
Expertenpanel plan-MER ontwikkeling intergetijdengebied in de Hedwige- en Prosperpolder
Dit plan-MER behandelt de inrichting van een intergetijdengebied in de Hertogin Hedwigepolder
en het noordelijk gedeelte van de Hertog Prosperpolder door middel van een landwaartse
dijkverlegging van de Scheldedijk. Dit gebied ligt op de grens tussen de provincies OostVlaanderen (België) en Zeeland (Nederland). Het project kadert binnen de pijler ‘natuurlijkheid’
van de Langetermijnvisie Schelde-estuarium 2030 en heeft tot doel bij te dragen tot het
realiseren van instandhoudingsdoelstellingen die zowel de Nederlandse als Vlaamse
natuurbelangen in het Schelde-estuarium (het realiseren van een gezond en dynamisch estuarien
ecosysteem) dienen. Voor dit project is er reeds verschillende jaren protest vanuit Nederland. Het
m.e.r.-proces is reeds afgerond in Vlaanderen, maar nog niet in Nederland. In 2013 werd een
actualisatie van het bestaande MER opgestart.
De effectenbeoordeling in het MER baseert zich onder meer op uitgevoerde modelberekeningen.
In het kader van de actualisatie van het MER is het dan ook belangrijk om na te gaan in hoeverre
de resultaten van deze modelberekeningen kunnen gehandhaafd worden. Concreet stelt de vraag
zich of er recentere modellen zijn die de in het MER opgesomde leemten in de kennis kunnen
wegnemen of verkleinen én tot andere conclusies zouden kunnen leiden inzake de afweging van
de onderzochte alternatieven en de conclusies met betrekking tot het meest milieuvriendelijke
alternatief. Hiervoor werd een specialistensessie georganiseerd waarin de verschillende experten
in kleine groepen konden discussiëren en waarna de conclusies plenair werden teruggekoppeld.
Van deze specialistensessie werd een verslag opgemaakt dat door de aanwezigen werd
goedgekeurd.
Tip: Soms kan het ook nuttig zijn om niet-haalbare alternatieven mee te beschrijven in het MER om
op deze manier aannemelijk te maken dat ze redelijkerwijze niet haalbaar zijn.
Plan-MER Oosterweelverbinding
In het nieuwe plan-m.e.r.-proces voor de Oosterweelverbinding werd door de dienst Mer in de
richtlijnen een trechtering van de alternatieven voorgesteld, met name een ‘toets op
kansrijkheid’. Het doel is een eerste beoordeling van de alternatieven uit te voeren aan de hand
van een beperkt aantal onderscheidende criteria. Alternatieven die in deze fase voor meerdere
criteria significant negatiever beoordeeld worden dan het gemiddelde en daardoor niet als
kansrijke alternatieven kunnen beschouwd worden, zullen niet verder in detail worden
onderzocht in het vervolg van het plan-MER.
Het resultaat van deze toets op kansrijkheid (rapport ‘trechtering alternatieven’) werd na
bespreking met de adviesinstanties en voorlegging aan de insprekers van de alternatieven
geformaliseerd in aanvullende bijzondere richtlijnen, die gepubliceerd werden op de website van
de dienst Mer.
Op het einde van deze fase vindt een “ontwerptekstvergadering” plaats. Deze vergadering is niet
wettelijk verplicht, maar het is gangbare praktijk dat deze door de dienst Mer wordt georganiseerd.
Indien nodig worden trouwens meerdere ontwerptekstvergaderingen georganiseerd. Op deze
vergadering worden buiten de initiatiefnemer en de MER-deskundigen ook alle instanties
uitgenodigd die reageerden op de kennisgeving. Op deze vergadering kunnen opmerkingen gegeven
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 23
worden op de ontwerptekst van het MER of verduidelijkingen worden gevraagd. Er wordt getoetst of
het MER werd opgemaakt zoals beschreven in de kennisgeving en de richtlijnen. Het betreft dus in
feite tegelijk een terugkoppeling van de resultaten van de eerdere participatie en een eigenlijk
participatiemoment waarop nog input kan worden gegeven. Gezien dit een vrij technische
vergadering is, is het niet aangewezen deze open te stellen naar een breder publiek. Indien u deze
stakeholders toch wilt betrekken, is het beter een apart participatiemoment te organiseren.
De dienst Mer biedt ook de mogelijkheid om de kennisgeving en het ontwerp-MER te bundelen in
één document dat dan ter inzage wordt gelegd zoals de gewone kennisgeving. Dit gebeurt
voornamelijk voor eenvoudige plannen of projecten waarbij weinig opmerkingen verwacht worden.
Doorgaans zal deze procedure dan ook niet gebruikt worden bij plannen of projecten waarbij een
breder participatietraject nuttig kan zijn. Het is evenwel goed om weten dat ze bestaat, want ze
biedt u de mogelijkheid verschillende participatiemomenten te bundelen. Het gebruik van deze
procedure moet echter plan per plan of project per project afgewogen worden. U vraagt best advies
aan de dienst Mer indien u deze procedure overweegt.
3.5.5
Opmaak definitief MER
Na de ontwerptekstvergadering(en) wordt het ontwerp-MER aangepast door de MER-deskundigen
tot het definitief MER. Het organiseren van een participatiemoment in deze fase is minder nuttig. In
feite brengt het inlassen van een echt participatiemoment tijdens deze fase met zich mee dat
teruggegaan wordt naar de fase van het ontwerp-MER, want men biedt nog de mogelijkheid om
opmerkingen te formuleren.
3.5.6
Goedkeuring MER
Na goedkeuring van het MER dient dit verplicht in openbaar onderzoek te gaan. Meestal gebeurt dit
gekoppeld aan het openbaar onderzoek in het kader van de verdere procedure, bv. voor een
ruimtelijk uitvoeringsplan of een vergunning. Gezien het MER reeds goedgekeurd is, is er in feite
geen participatie meer mogelijk over het MER. Wel kan u van dit moment gebruik maken om de
resultaten van de participatie tijdens het m.e.r.-proces terug te koppelen. Het is tevens van belang
dat u participatie volhoudt tijdens de verdere procedure en uw stakeholders betrokken houdt tot en
met de eigenlijke realisatie van uw plan of project. Het participatieproces verschuift naar keuzes
maken, verantwoording afleggen, informatievoorziening en oordeelsvorming over het plan of
project.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 24
3.5.7
Samenvattend schema
Onderzoek participatie
Liep er reeds een participatietraject vooraleer met de m.e.r. procedure gestart werd ?
JA
NEEN
Volhouden tijdens het
m.e.r.-proces
Dient een uitgebreider participatietraject tijdens het m.e.r.-proces opgestart
te worden ?
a. Heeft het plan of project een impact op belanghebbenden ?
b. Is er ruimte voor afwegingen of bijstellingen van het plan of project ?
c. Bent u bereid zich open te stellen voor externe inbreng ?
Minstens 1 vraag
JA
NEEN
Uitgebreider participatietraject is
zinvol
Participatietraject opstellen
- doel
- procedure en mijlpalen
- participatievragen
- doelgroepen (stakeholderanalyse)
- participatievormen
- resultaten en verankering
- communicatie
- afbakening & randvoorwaarden
- organisatie
Participatie beperken tot wat
wettelijk verplicht is
Opmaak kennisgeving
- plan/projectomschrijving + motivatie
- besluitvormingsprocedure
- gegevens voorgaande rapportages
- reikwijdte & detailleringsniveau MER
- methodologie MER-onderzoek
- beschrijving alternatieven
- juridische & beleidsmatige randvoorwaarden
Participatie over plan / project
Inspraak / adviezen
Participatie over inspraak
- richtlijnen vergadering
- feedback over aanpak inspraak
Participatie over onderzoek
- feedback
- tussentijdse conclusies
- ontwerptekstbespreking(en)
Terinzagelegging kennisgeving
Opmaak richtlijnen
Opmaak MER
Goedkeuring MER
Participatie verdere procedure
- openbaar onderzoek MER
- feedback
- keuzes/verantwoording
Verdere procedure
Evaluatie participatie
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 25
3.6
Keuze van de participatievorm
De keuze van de participatievorm maakt u wanneer het (de) participatiedoel(en), de
participatievragen en de doelgroep(en) duidelijk zijn. Hierbij doorloopt u volgende stappen:
1) Zoek uit welke participatievorm(en) het beste passen bij het (de) door u geformuleerde
participatiedoel(en)
bv. inhoudelijke verrijking door middel van ontwerpsessies, meedenkbijeenkomsten,
ideeënbus en prioriteren en keuzes maken door middel van enquêtes, consensusgroepen,
burgerjury’s, ….
2) Check wat voor soort vragen u stelt
bv. brainstormsessies voor open vragen (i.f.v. het vergaren van informatie, meedenken over
plan of project, …)
3) Ga na of de participatievorm past bij de doelgroep
Van belang zijn de middelen die een doelgroep ter beschikking heeft (bv. tijd om deel te
nemen aan participatiemomenten) en de grootte van de doelgroep (bv. participatievormen
op het internet voor grote groepen, burgerpanel voor een kleine groep).
4) Het gewenste participatieresultaat
Kwantitatief onderzoek is nodig indien u cijfers wenst over bv. voor- en tegenstanders van
uw plan of project. Kwalitatief onderzoek is nodig wanneer u een beeld wil krijgen van
wensen, ervaringen, belangen, meningen en behoeften.
5) Tijd, capaciteit en budget
Voldoende tijd, capaciteit en budget zijn essentieel voor een geslaagd participatietraject.
Hier kan echter creatief mee worden omgegaan door bv. verschillende
participatiemomenten en –vragen aan elkaar te koppelen.
In Bijlage 1 vindt u een samenvattende tabel van verschillende participatievormen met aanduiding
voor welke doelstelling de desbetreffende participatievorm geschikt is, de grootte van de doelgroep,
een indicatie van de kostprijs en de mogelijkheden voor het gebruik van de techniek in het m.e.r.proces.
Tip: informatievergadering/hoorzitting versus informatiemarkt
Een informatievergadering is een bijeenkomst waar burgers informatie krijgen. De aanwezigen
krijgen de kans om in het openbaar vragen te stellen en eventueel bijkomende opmerkingen te
formuleren. Vaak leidt dit ertoe dat de discussie gedomineerd wordt door enkelen. Om de nadelen
van deze techniek te ondervangen, moet u ervoor zorgen dat de gesprekken goed begeleid worden.
Dan zijn veel meer mensen in staat om een effectieve discussie te voeren. U kan ook in plaats van een
informatievergadering een informatiemarkt organiseren. Tijdens zo’n informatiemarkt kan het
publiek zich informeren via geschreven informatie (infopanelen) en kan eventueel nog aanvullend op
bepaalde momenten een presentatie worden gegeven. Op de informatiemarkt zijn ook de
initiatiefnemer, MER-coördinator en eventueel andere MER-deskundigen en dienst Mer aanwezig
voor het beantwoorden van vragen. Hierdoor wordt het publiek uiteen getrokken in kleinere groepen,
waardoor er minder risico is voor dominantie van de discussie door enkelen.
Als voorbeeld zijn de powerpoint-presentatie over de m.e.r.-procedure en de inspraakmogelijkheden
van de informatiemarkt voor het plan-MER voor de Oosterweelverbinding opgenomen in Bijlage 2.
3.7
Evaluatie van de participatie
De laatste stap in het participatieproces is de evaluatie van de participatie. Deze stap is nodig om te
leren uit het afgelegde participatietraject om het in volgende participatieprocessen beter of indien
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 26
nodig anders te doen. Belangrijk is dan ook om de leerpunten vast te leggen en te delen om te
vermijden dat anderen dezelfde ‘fouten’ maken en om goede praktijken sneller en beter te
verspreiden binnen de organisatie.
De evaluatie peilt best zowel naar de effectiviteit en de efficiëntie als naar de redenen voor die
effectiviteit en efficiëntie of het gebrek daaraan. Mogelijke evaluatievragen zijn:
•
Heeft de participatie de beoogde informatie opgeleverd?
•
Heeft de participatie de beoogde doelgroep bereikt?
•
Heeft de participatie verschil gemaakt?
o
Heeft participatie geleid tot informatie voor of aanpassingen aan het voorgenomen
plan/project?
o
Heeft participatie geleid tot een beter plan/project?
o
Heeft de participatie andere belangrijke voordelen gehad?
•
Was de participatie effectief? Hebben de participanten het gevoel dat het proces de moeite
waard was?
•
Was de methode effectief bij het bereiken van de beoogde doelgroepen?
•
Welke voor- en nadelen had de gebruikte methode?
•
Was het participatieproces adequaat begroot, zowel in tijd als middelen?
•
Werd het vooropgestelde tijdschema gehaald? Waarom niet?
•
Welke factoren verklaren het succes/falen van de participatie?
•
Welke leerpunten kunnen er worden getrokken voor toekomstige consultaties?
Ook inzake evaluatie geldt het principe van proportionaliteit: bij uitvoerige, dure of moeilijke
participatieprocessen loont het meer om in detail terug te blikken op het gevoerde proces dan bij
meer routinematige participatieprocessen. Het is wenselijk om ook de participanten te betrekken
bij de evaluatie.
Tip: Bij een goed participatietraject moet men (zelfs kleine) overwinningen kunnen vieren. Pak eens
uit met een infomarkt of tentoonstelling als er een hoofdstuk is afgesloten. Zo krijgt iedereen de kans
om te zien wat er gepresteerd wordt. Voor de participanten is dit een moment van ontspanning om
elkaar te zien en zelf uitleg te verschaffen aan bezoekers.
Sigmaplan
In het kader van de opmaak van een participatie- en communicatieplan in 2010 werd voor de
verschillende projecten die kaderden in het Sigmaplan nagegaan welke communicatieve en/of
participatieve acties reeds werden ondernomen in het verleden. Een eerste reeks projecten (de
zogenaamde ‘2010-projecten’ of prioritaire projecten) in het licht van de beslissingen van de
Vlaamse Regering van 22.07.2005 en 28.04.2006 waren op dat moment immers reeds lopende en
andere projecten dienden nog opgestart te worden. Er gebeurde een evaluatie van de bestaande
organisatorische structuren, motivatie en interesse van de verschillende actoren in functie van
het verdere participatietraject. Waar nodig werden aanpassingen voorgesteld. Van de lopende
projecten werden 3 cases onderzocht (o.a. door middel van gesprekken met actoren),
voornamelijk om de genomen participatieve acties te inventariseren en eventuele knelpunten
daarbij in beeld te brengen. Deze worden dan als voorbeeldprojecten gebruikt bij het opstellen
van andere participatieve acties. In het uiteindelijke participatieplan leidde dit tot een duidelijk
onderscheid in de aanpak van de participatie voor de reeds lopende en de nieuwe projecten.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 27
DEEL 2
BIJLAGEN
BIJLAGE 1
PARTICIPATIEVORMEN
BIJLAGE 2
PRESENTATIE M.E.R.-PROCEDURE EN INSPRAAKMOGELIJKHEDEN –
VOORBEELD OOSTERWEELVERBINDING
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 28
Bijlage 1
Participatievormen
Hieronder vindt u een samenvattende tabel met participatietechnieken met de aanduiding voor
welke participatiedoelstelling, grootte van de doelgroep, participatieniveau van toepassing is, een
indicatie van de kostprijs en de mogelijkheden voor het gebruik van de techniek in het m.e.r.-proces.
Meer informatie omtrent deze technieken kan u terugvinden op de website
http://soc.kuleuven.be/io/participatie/ned/techniek.htm#informeren. De technieken aangegeven in
vet worden het meest gebruikt in het kader van m.e.r.-processen.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 29
X
X
Hoog
Gemiddeld
Laag
Meebeslissen
Coproduceren
Adviseren
Consulteren
Informeren
X
Groot
X
Gemiddeld
X
Klein
Kwaliteitsverhoging
X
Steun
verwerven
beslissing
Informatieverwerving
Opvattingen nagaan
Informatieverstrekking
Bewustmaking
Adviescommissie
Implementatie bevorderen
Gebruik bij milieueffectrapportage
voor
Techniek
(Semi-)permanent orgaan dat meestal is samengesteld uit leden van
maatschappelijke organisaties, vertegenwoordigers van diverse
overheden en experts. Input vanuit het maatschappelijk middenveld.
X
Inrichten voor de beoordeling van conceptdocumenten voor deze in
procedure gaan: kennisgeving, ontwerp-MER, definitief MER. Ook voor
het adviseren van tussenstappen (b.v. keuze van alternatieven bij
trapsgewijze milieueffectbeoordeling).
Audiovisuele media
X
X
X
X
X
Informeren van het brede publiek via radio of televisie.
Eerder vergaand voor een MER, maar kan gebruikt worden om, bij grote
plannen/projecten en in procedures waar dit informatiekanaal reeds
gebruikt werd, de terinzagelegging van de kennisgeving en het openbaar
onderzoek van het definitief MER te communiceren.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 30
X
X
X
Hoog
Gemiddeld
Laag
Meebeslissen
Coproduceren
Adviseren
Consulteren
Informeren
Groot
Gemiddeld
Klein
X
Steun
verwerven
beslissing
Informatieverwerving
X
Kwaliteitsverhoging
Opvattingen nagaan
Informatieverstrekking
Bewustmaking
Burgerjury
Implementatie bevorderen
Gebruik bij milieueffectrapportage
voor
Techniek
X
X
Burgerjury samengesteld uit 12 à 20 toevallig geselecteerde burgers
worden eerst geïnformeerd door experts, waarna zij onderling
overleggen om tot een beargumenteerde conclusie te komen. De
initiatiefnemer kan hier enkel na expliciete motivering van afwijken. De
conclusie is representatief voor de gemiddelde goed geïnformeerde
burger.
Kan gebruikt worden om keuzes te maken tussen alternatieven, b.v. bij
trapsgewijze milieueffectbeoordeling. Voordeel is dat hier effectief
burgers bij betrokken worden en niet enkel organisaties die hen
vertegenwoordigen. Het brede publiek wordt echter pas betrokken bij
de bekendmaking van de resultaten en de mening van de burgerjury is
niet noodzakelijk representatief voor de volledige bevolking.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 31
Hoog
Gemiddeld
Laag
X
Meebeslissen
X
Coproduceren
Informeren
Adviseren
X
Consulteren
X
Groot
Gemiddeld
Klein
X
Steun
verwerven
beslissing
Informatieverwerving
X
Kwaliteitsverhoging
Opvattingen nagaan
Informatieverstrekking
Bewustmaking
Burgerpanel
Implementatie bevorderen
Gebruik bij milieueffectrapportage
voor
Techniek
X
Internetpanel
Hier betreft het een grote groep aselect gekozen burgers (1000 à 3000
deelnemers) die zo veel mogelijk representatief is. Zij worden
geconsulteerd via telefonische of postenquêtes of via internet, waarbij
zij voldoende ruimte krijgen om hun opvattingen, suggesties en
aanbevelingen te formuleren. Het burgerpanel wordt gedurende een
langere periode regelmatig geraadpleegd, waardoor ook veranderingen
van opinies in de tijd kunnen worden nagegaan.
Gebruik binnen het m.e.r.-proces mogelijk wanneer reeds een
burgerpanel geraadpleegd werd tijdens het eerdere plan- of
projectproces. Voornamelijk nuttig bij het maken van keuzes en het
verwerven van draagvlak hiervoor.
Charette of
workshop
Design
X
X
X
X
X
X
X
Multidisciplinaire face-to-face workshop waarin deelnemers uit
verschillende subgroepen van de samenleving in korte tijd consensus
bereiken. De resultaten worden bekend gemaakt tijdens een openbare
bijeenkomst. Is gericht op het uitwerken van een concreet ‘actieplan’
dat aansluitend op de Charette-fase geïmplementeerd wordt.
Gebruik binnen het m.e.r.-proces voor het bepalen van een
(gemeenschappelijke) set alternatieven, de doorwerking van de
inspraak naar richtlijnen.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 32
X
X
Hoog
Gemiddeld
Laag
Meebeslissen
Coproduceren
Adviseren
Consulteren
X
Informeren
X
Groot
X
Gemiddeld
Kwaliteitsverhoging
X
Klein
Informatieverwerving
X
Steun
verwerven
beslissing
Opvattingen nagaan
Informatieverstrekking
Bewustmaking
Consensusconferentie
Implementatie bevorderen
Gebruik bij milieueffectrapportage
voor
Techniek
X
X
Een beperkt aantal burgers maakt in een periode van enkele dagen deel
uit van een ‘lekenpanel’. Op basis van de nodige informatie en na
onderling debat brengen zij een advies uit waarover consensus bestaat.
Het debat tussen de deelnemers gebeurt openbaar, bij voorkeur in
aanwezigheid van andere geïnteresseerde burgers.
Kan tijdens het m.e.r.-proces gebruikt worden voor de afbakening van
het onderzoek, mee te nemen alternatieven, het maken van keuzes en
de verwerving van draagvlak hiervoor.
Deliberative Polling®
Deliberative
poll
X
X
X
X
X
X
opinion
Een aselect gekozen groep van burgers worden eerst bevraagd m.b.t.
het onderwerp. Hieruit wordt dan een subgroep geselecteerd om verder
te onderhandelen, waarna deze groep opnieuw bevraagd wordt om een
analyse te maken van de veranderingen in kennis en houding. De
meerwaarde t.o.v. een gewone enquête is dat de deelnemers voldoende
tijd en ondersteuning krijgen om inzicht te verwerven, zodat ze beter in
staat zijn om een weloverwogen en beargumenteerde mening te
vormen.
Kan tijdens het m.e.r.-proces gebruikt worden voor de afbakening van
het onderzoek, mee te nemen alternatieven, het maken van keuzes en
de verwerving van draagvlak hiervoor.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 33
Hoog
Gemiddeld
Laag
X
Meebeslissen
Adviseren
X
Coproduceren
Consulteren
X
Informeren
X
Groot
Gemiddeld
X
Klein
Kwaliteitsverhoging
X
Steun
verwerven
beslissing
Informatieverwerving
Opvattingen nagaan
Informatieverstrekking
Bewustmaking
Delphi-methode
Implementatie bevorderen
Gebruik bij milieueffectrapportage
voor
Techniek
X
Hierbij wordt getracht om een consensus te bereiken door middel van
een herhaalde bevraging van deskundigen. Na elke ronde wordt
feedback gegeven, waardoor de deelnemers steeds meer kennis
opdoen.
Kan tijdens het m.e.r.-proces gebruikt worden voor de afbakening van
het onderzoek.
Dialoogmethode
X
X
X
X
X
X
X
X
X
De dialoogmethode is uitermate geschikt om participatie van personen
met minder behartigde belangen te stimuleren. Ze heeft voornamelijk
betrekking op het in beeld brengen van de noden en behoeften van deze
doelgroep, waarbij me n vertrekt vanuit de ervaringsdeskundigheid van
de doelgroep zelf.
Eerder van belang bij het opmaken en motiveren van een plan of project
dat impact heeft op deze doelgroep, maar niet tijdens het m.e.r-proces
zelf.
Digitaal debat
X
X
X
X
X
X
X
Discussie tussen burgers, deskundigen, maatschappelijke organisaties en
andere overheden via het internet, vertrekkende vanuit een centrale
vraag of stelling.
Kan gebruikt worden tijdens het m.e.r.-proces i.f.v. de afbakening van
het onderzoek, maar is meestal eerder nuttig in combinatie met andere
instrumenten.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 34
X
Hoog
Gemiddeld
Laag
Meebeslissen
Coproduceren
Adviseren
Consulteren
X
Informeren
X
Groot
Gemiddeld
Steun
verwerven
beslissing
X
Klein
X
Kwaliteitsverhoging
Informatieverwerving
Opvattingen nagaan
Informatieverstrekking
Bewustmaking
Dynamic mindmapping
Implementatie bevorderen
Gebruik bij milieueffectrapportage
voor
Techniek
Participatiemethode die vooral geschikt is bij het begin van een
beleidsproces omdat men volledig vertrekt van de inbreng van de
deelnemers. Er worden aandachtspunten gevraagd, die thematisch
worden gegroepeerd en waarbij wordt aangeduid welke de belangrijkste
prioriteiten zijn. Deze worden dan besproken in kleine werkgroepen.
X
Eerder bruikbaar voor de opmaak en motivatie van een plan of project
dan in het eigenlijke m.e.r-proces zelf.
Elektronische
consultatie
X
X
X
X
Een vragenlijst met open of gesloten karakter die via internet kan
ingevuld worden. Het invullen van een elektronische consultatie gebeurt
op basis van zelfselectie.
X
Kan tijdens het m.e.r.-proces gebruikt worden om inspraakreacties op
de kennisgeving te verzamelen.
Enquête of Survey
X
X
X
X
X
Grootschalig onderzoek waarin men peilt naar de mening van een
representatieve groep burgers.
Kan tijdens het m.e.r.-proces gebruikt worden voor het bekomen van
informatie (voornamelijk m.b.t. de huidige situatie op terrein) en het
peilen naar meningen met betrekking tot de te maken keuzes.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 35
X
X
Hoog
Gemiddeld
Laag
Meebeslissen
Coproduceren
Adviseren
Consulteren
Informeren
Groot
Gemiddeld
X
Klein
Kwaliteitsverhoging
X
Steun
verwerven
beslissing
Informatieverwerving
Opvattingen nagaan
Informatieverstrekking
Bewustmaking
Expertpanel
Implementatie bevorderen
Gebruik bij milieueffectrapportage
voor
Techniek
X
Een kleine groep van experts – die zich allen gespecialiseerd hebben in
een specifiek domein – behandelt dan een hoog technologische of
uitermate complexe kwestie. Na grondig debat over mogelijke pistes,
is het de bedoeling om concrete adviezen te formuleren betreffende
datgene waarover consensus is bereikt.
Kan tijdens het m.e.r.-proces gebruikt worden voor de
effectenbeoordeling in domeinen waar zich nog belangrijke leemten in
de kennis situeren.
Fishbowl discussie
X
X
X
X
X
X
Dit is een techniek om het brede publiek te laten participeren aan
beslissingen rond een complexe of controversiële problematiek. Een
klein panel bestaande uit mensen met verschillende standpunten
betreffende de problematiek lichten deze eerst toe en voeren onderling
een debat terwijl de overige deelnemers toekijken. Daarna worden ook
de overige deelnemers betrokken in kleine werkgroepen. Dit leidt tot
een rapport met conclusies en aanbevelingen.
Kan tijdens het m.e.r.-proces gebruikt worden voor de afbakening van
de mee te nemen alternatieven, het maken van keuzes en de verwerving
van draagvlak hiervoor.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 36
X
X
Hoog
Gemiddeld
Laag
Meebeslissen
Coproduceren
Adviseren
Consulteren
Informeren
Groot
Gemiddeld
Klein
X
Steun
verwerven
beslissing
Informatieverwerving
X
Kwaliteitsverhoging
Opvattingen nagaan
Informatieverstrekking
Bewustmaking
Focusgroep
Implementatie bevorderen
Gebruik bij milieueffectrapportage
voor
Techniek
Bij deze techniek wordt gedurende enkele uren een zeer gericht en
diepgaand face-to-face gesprek georganiseerd met specifieke
stakeholders of ervaringsdeskundige burgers.
X
Kan tijdens het m.e.r.-proces gebruikt worden voor de afbakening van
de mee te nemen alternatieven en het verzamelen van informatie
(voornamelijk met betrekking tot de huidige situatie)
Geschreven
informatie
X
X
X
X
X
Geschreven informatie is een interessant instrument om de burger te
informeren. Het kan in verschillende vormen, zoals een brochure,
folder, nieuwsbrief, affiche, persoonlijke brief, gedetailleerd
beleidsplan of persartikel. Belangrijk is om inhoud, taalgebruik, layout, verspreidingswijze en grafische vormgeving telkens af te stemmen
op de doelgroep die men wil bereiken.
Gebruik tijdens het m.e.r.-proces is zeer breed: b.v. aankondiging van
de participatiemomenten, resultaten van participatie terugkoppelen
(richtlijnen), participanten op de hoogte houden bij langdurige
processen, …
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 37
Hoog
Gemiddeld
Laag
X
Meebeslissen
X
Coproduceren
Consulteren
X
Adviseren
Informeren
Gemiddeld
Groot
X
Klein
X
Steun
verwerven
beslissing
Opvattingen nagaan
X
Kwaliteitsverhoging
Informatieverstrekking
X
Informatieverwerving
Bewustmaking
Interactieve Televisie
Implementatie bevorderen
Gebruik bij milieueffectrapportage
voor
Techniek
X
Via interactieve televisie kan de initiatiefnemer de bevolking snel
informeren op een toegankelijke, visuele en aantrekkelijke manier.
Daarenboven laat dit instrument toe om consultaties te organiseren
over uiteenlopende thema's door burgers te laten stemmen of te laten
deelnemen aan digitale debatten en e-conferenties.
Eerder vergaand voor een MER, maar kan gebruikt worden om, bij grote
plannen/projecten en in procedures waar dit informatiekanaal reeds
gebruikt werd, de terinzagelegging van de kennisgeving en het openbaar
onderzoek van het definitief MER te communiceren, alsook voor de
afbakening van de mee te nemen alternatieven, het maken van keuzes
en het verwerven van draagvlak hiervoor .
Keuze-enquête
X
X
X
X
X
X
X
Een keuze-enquête is een survey onder de kiesgerechtigde bevolking. De
techniek kan gebruikt worden als alternatief voor een referendum. Het
grote verschil tussen beide is dat de burger bij een keuze-enquête kiest
voor één van de vele uitgewerkte alternatieven, in tegenstelling tot het
referendum waar de 'ja-neen' vraag centraal staat. Tevens wordt bij de
verschillende oplossingsmogelijkheden vermeld wat de mogelijke
gevolgen zijn.
Kan tijdens het m.e.r.-proces gebruikt worden voor het maken van
keuzes en het verwerven van draagvlak hiervoor.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 38
Space
X
X
X
X
Hoog
Gemiddeld
Laag
Meebeslissen
Coproduceren
Adviseren
Consulteren
Informeren
Groot
Gemiddeld
Klein
Steun
verwerven
beslissing
Kwaliteitsverhoging
Informatieverwerving
Opvattingen nagaan
Informatieverstrekking
Bewustmaking
Open
Technology
Implementatie bevorderen
Gebruik bij milieueffectrapportage
voor
Techniek
X
Open Space Technology is een conferentietechniek, waardoor 'bottomup’ participatie mogelijk wordt. Er is geen vooraf vastgestelde agenda,
maar men vertrekt vanuit een complexe vraagstelling waarvoor de
deelnemers dan thema’s op de agenda plaatsen. Deze worden dan
besproken in discussiegroepen, waarbij de deelnemers vrij tussen deze
groepen kunnen bewegen.
Kan tijdens het m.e.r.-proces gebruikt worden voor het afbakenen van
het plan en de mogelijke alternatieven, het maken van keuzes en het
verwerven van draagvlak hiervoor. Belangrijk hierbij is dat het plan of
project nog voldoende open gehouden wordt (b.v. enkel vooropstellen
van een doelstelling en een aantal randvoorwaarden).
Publieke hoorzitting
X
X
X
X
X
Meeting
Dit is een bijeenkomst waar burgers informatie krijgen. De aanwezigen
krijgen de kans om in het openbaar vragen te stellen en eventueel
bijkomende opmerkingen te formuleren. Ondanks de mogelijkheid
voor burgers om te reageren is deze techniek niet echt geschikt als
consultatie-instrument. Vaak wordt de discussie gedomineerd door
enkelen.
Kan tijdens het m.e.r.-proces gebruikt worden om burgers te
informeren over de terinzagelegging van de kennisgeving en de
mogelijke inspraak en om terug te koppelen over de resultaten van de
participatie (resultaten MER).
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 39
X
X
X
X
Hoog
Gemiddeld
Laag
Meebeslissen
Coproduceren
Adviseren
Consulteren
Informeren
Groot
Gemiddeld
Klein
Steun
verwerven
beslissing
Kwaliteitsverhoging
Informatieverwerving
Opvattingen nagaan
Informatieverstrekking
Bewustmaking
Referendum
Implementatie bevorderen
Gebruik bij milieueffectrapportage
voor
Techniek
X
Bij een referendum laat men een specifieke beleidsbeslissing over aan
de (kiesgerechtigde) bevolking. De burger krijgt de kans om een 'ja-neen'
vraag te beantwoorden, waarmee ze aangeven (niet) akkoord te gaan
met een beslissing.
Kan tijdens het m.e.r.-proces gebruikt worden voor het maken van
keuzes en het verwerven van draagvlak hiervoor. De voorkeur gaat
evenwel eerder naar een keuze-enquête i.p.v. een referendum.
Stellingen ter discussie
X
X
X
Dit is een erg geschikt instrument bij toetsing van een lijvig inhoudelijk
document. Het is de bedoeling om het document te vertalen in een
aantal stellingen (40 à 50). Na een korte presentatie van alle stellingen
moeten de deelnemers er enkele uitkiezen die ze (niet) prioritair vinden
of waar ze het al dan niet mee eens zijn. Zo wordt onmiddellijk duidelijk
waar de prioriteiten liggen, waar consensus is en waarover nog
gediscussieerd moet worden. Dit gebeurt dan in kleine groepen.
X
Kan tijdens het m.e.r.-proces gebruikt worden voor het terugkoppelen
van (tussentijdse) resultaten.
Versnellingskamer,
Brainbox
X
X
X
X
X
X
Houden van een digitaal debat in een kamer met computers. Daarna
wordt de inhoud ervan in een face-to-face groepsgesprek besproken,
zodat men kan komen tot verdieping.
Kan tijdens het m.e.r.-proces gebruikt worden voor de afbakening van
het onderzoek, mee te nemen alternatieven en het maken van keuzes.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 40
X
X
Hoog
Gemiddeld
Laag
Meebeslissen
Coproduceren
Adviseren
Consulteren
Informeren
Groot
Gemiddeld
X
Klein
Kwaliteitsverhoging
X
Steun
verwerven
beslissing
Informatieverwerving
Opvattingen nagaan
Informatieverstrekking
Bewustmaking
Vraag
naar
schriftelijke
reactie/bijdrage
Implementatie bevorderen
Gebruik bij milieueffectrapportage
voor
Techniek
X
Hierbij laat men de burger reageren op een quasi afgewerkt document.
Deze methode heeft een groot potentieel bereik van
belanghebbenden, experts, georganiseerde stakeholders en
vertegenwoordigers van belangenorganisaties. Gezien het complexe
karakter (voor het verkrijgen van nuttige input) is deze techniek
evenwel minder geschikt voor het brede publiek.
Deze methode is ingebed in het m.e.r.-proces bij de inspraak op de
kennisgeving door adviesinstanties en het brede publiek (vraag om
schriftelijke bijdrage) en het formuleren van opmerkingen op het
ontwerp-MER door de adviesinstanties.
Website
X
X
X
X
X
Via een website kan men de burger op een laagdrempelige manier
toegang geven tot een grote hoeveelheid aan up-to-date informatie over
het plan of project. Daarnaast kan men via een website ook in interactie
treden met de burger (zie elektronische consultatie of digitaal debat).
Kan tijdens het m.e.r.-proces gebruikt worden voor het communiceren
van de terinzagelegging van de kennisgeving (incl. het digitaal bezorgen
van de relevante documenten), terugkoppeling van de resultaten van
participatiemomenten (richtlijnen, definitief MER) en voortgang van het
proces.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 41
Hoog
Gemiddeld
X
Laag
X
Meebeslissen
Coproduceren
Consulteren
Informeren
Groot
Gemiddeld
X
Adviseren
X
Klein
X
Steun
verwerven
beslissing
Informatieverwerving
X
Kwaliteitsverhoging
Opvattingen nagaan
Informatieverstrekking
Bewustmaking
World Café
Implementatie bevorderen
Gebruik bij milieueffectrapportage
voor
Techniek
Men discussieert hierbij in kleine groepjes over een bepaald onderwerp
en daarbij schuift iedereen uitgezonderd 1 persoon per tafel in een
aantal korte conversatierondes telkens door naar een ander groepje.
Hierdoor ontstaat een snelle informatie-uitwisseling en creëert men
gedeelde kennis. De resultaten worden gepresenteerd in een plenaire
sessie.
X
Kan tijdens het m.e.r.-proces gebruikt worden voor de afbakening van
de mee te nemen alternatieven, het maken van keuzes en de verwerving
van draagvlak hiervoor.
Zoekconferentie
Future
conference
X
X
X
X
X
X
X
X
search
Scenarioplanning
De doelstelling van zoekconferenties is het in kaart brengen van
verschillende lange termijn scenario's van huidige maatschappelijke
ontwikkelingen. Hiervoor maken de deelnemers eerst een
probleeminventarisatie en -definiëring over een specifieke
beleidskwestie in het heden, waarna mogelijke ontwikkelingen in de
toekomst geschetst worden. Men brengt deze dan in verband met een
wenselijk toekomstbeeld. Op basis hiervan worden aanbevelingen voor
concrete acties geformuleerd. Het is vooral de bedoeling om een
gedeelde visie te bekomen over de toekomst van een bepaalde
beleidsproblematiek.
Eerder van belang voor participatie over het plan of project zelf en niet
in het m.e.r.-proces.
(op basis van Loyens & Van de Walle, 2006)
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 42
Bijlage 2
Presentatie
m.e.r.-procedure
en
inspraakmogelijkheden – voorbeeld Oosterweelverbinding
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 43
Wat is milieueffectrapportage?
Proces van het opstellen en
beoordelen van een
Milieueffectenrapport (MER)
MER = Milieueffectenrapport
Twee soorten MER’s:
•Plan-MER
•Project-MER
Plan-m.e.r.-procedure – 4 fasen
•
•
•
•
Kennisgevingsfase
Ter inzage legging van de kennisgeving
Uitvoeringsfase
Beoordelingsfase
Kennisgevingsfase
Opmaak van een kennisgeving
– Wat is het doel van het project?
– Wat houdt het project in?
– Waar is het project precies gelocaliseerd?
– Beschrijving van de methodologie (hoe meten en
beoordelen, studiegebied, raad te plegen
bronnen, alternatieven,…) voor
• Beschrijving bestaande toestand
• Beschrijving geplande toestand
• Mogelijke effecten van het plan
Ter inzage legging:
de burger kent de situatie als geen ander en
wenst te reageren. Wat zijn nuttige
inspraakreacties:
• Misschien wordt er een effect over het hoofd gezien
of stelt u de voorgestelde methode in vraag?
• Misschien wilt u wijzen op bepaalde
aandachtspunten in de omgeving waarvan geen
melding werd gedaan in de kennisgeving?
• Misschien wilt u en alternatief of milderende
maatregel voorstellen?
Procedure bij m.e.r.
Plan-m.e.r.: kennisgeving
Dienst Mer ontvangt
kennisgeving
20 dagen
Dienst Mer neemt en
betekent beslissing over volledigheid
10 dagen
Dienst Mer verzorgt
bekendmaking,
terinzagelegging
en betekening
Grensoverschrijdend
Dienst Mer bezorgt
kennisgeving aan
overheidsadministraties,
gemeente en
provincie
6
10 dagen
Overheidsadministraties
onderzoeken
kennisgeving
30 dagen
GrensOverschrijdend
40 dagen
Gemeentes en/of
provincies
verzorgen
terinzagelegging
Reacties worden
doorgestuurd naar
Dienst Mer
Mer stelt
richtlijnen op
Dienst Mer maakt
richtlijnen
bekend
70 dagen na
volledigverklaring
7
Rol gemeentebesturen?
Verzamelen van de inspraakreacties tijdens de
ter inzage legging
Na het aflopen van de ter inzage legging:
doorsturen van alle inspraakreacties
Nuttige opmerkingen worden verwerkt door de
dienst Mer tot richtlijnen
Download