Span je in voor de eenheid Preek over Efeziërs 4:1-6 lezen: Efeziërs 2 Lelystad, 17 september 2005 R.J.Vreugdenhil SPAN JE IN VOOR DE EENHEID VAN DE GEMEENTE VAN DE HEER 1. Een opdracht van de Heer 2. Eenheid die Hij geeft 3. Begin heel dichtbij. Span je in. Die opdracht krijgt u en jij vandaag mee. Geen vraag of je dat wilt, maar een opdracht. Dit wordt van je verwacht: span je in. Doe je best! Ik weet niet of we gasten in de kerk hebben die niet gewend zijn om in de kerk te komen, maar ik kan me voorstellen dat u wat vraagtekens hebt. Kan zo’n man in een grijs pak voor in de kerk zomaar een opdracht geven aan die paar honderd mensen hier? Accepteren die mensen dat allemaal? En jongens, krijgen jullie die vraag nooit van leeftijdgenoten als ze horen dat jij naar de kerk gaat: zit je dan echt een half uur te luisteren naar zo’n knakker in een zwart pak die jou een beetje gaat lopen vertellen wat jij moet doen? Misschien heb je zelf ook wel dat gevoel: weer zo’n preek van ‘dit moet je en dat moet je’. Waar slaat dat eigenlijk op...? Geef mij even de tijd om je duidelijk te maken dat dit echt wel ergens op slaat. Akkoord? Dan begin ik heel ver terug. 2000 jaar geleden. In Israël. Daar liep een man. Zijn naam was Jezus. En hij had iets! Hij kon uren vertellen over het leven. Over echt leven. Weet jij wat het echte leven is? Daar ben je misschien wel naar op zoek. Van alles uitproberen. Elke keer weer een nieuwe kick. En toch dat onzekere gevoel ‘is dit het wel echt? Die Jezus wist wat echt leven was. Hij had het zelf. Hij had een ontzettend sterke verbinding met God. Hij praatte daar over. Hij straalde dat uit. Hij liet zien: echt leven, dat heb je als je zo met God in verbinding staat. En hij zei: bij mij kun je dat krijgen. Als je mij volgt. Geloof in mij, dan maak ik die verbinding met God weer goed. Toen al gingen er mensen met hem mee. Het liep alleen heel anders dan ze dachten. Uiteindelijk kwam Jezus aan het kruis. Hij stierf. Maar hij stond weer op. Zo sterk was zijn verbinding met God - zelfs de dood kon daar niet tegenop. Hij kwam terug en hij zei: geloof in mij, dan krijg je van mij ook dat echte leven. Dat leven van zo sterk met God verbonden zijn, dat de dood er zelfs niet tegenop kan, dat is niet alleen voor mij. Dat is voor iedereen die in mij gelooft. Hij is toen weggegaan uit onze wereld, maar hij kwam tegelijk terug, onzichtbaar, in zijn Geest. Door die Geest is hij heel hard aan het werk gegaan. Wat hij hier verteld had, werd door anderen doorverteld. Hij zelf werkte bij mensen in hun hart. Hij legde zelf door zijn Geest die verbinding met God. Mensen leerden echt leven. Dat bracht die mensen ook bij elkaar. Ze herkenden het bij elkaar. Ze deelden het met elkaar. En het mooie was: allerlei oude tegenstelling vielen toen gewoon weg. Mensen gingen samen hem volgen en dat verbond hen samen. Toen had je de kerk. Mensen die ontdekt hebben dat je alleen bij Jezus het echte leven kunt krijgen. Het leven in verbinding met God. Mensen die dat met elkaar willen delen. Zo begon de kerk. En met vallen en opstaan is dat doorgegaan. Tot op vandaag. Jezus blijft door zijn Geest aan het werk. Elke keer weer nieuwe mensen die ontdekken dat Jezus Christus het echte leven geeft. En tegelijk weten ze dat ze het steeds weer nodig hebben om het te horen. Daarom komen ze samen. Om te luisteren naar wat Jezus hun Heer zegt. Omdat ze erin willen groeien, in dat echte leven. Daarvoor heb je die kerkdiensten. Dat dat dan gaat via een man in een grijs pak, dat is eigenlijk helemaal niet belangrijk. Hij zou ook in een spijkerbroek aan kunnen doen en bij ze thuis op de bank zitten. Daar gaat het niet om. Als ze maar via hem horen wat Jezus Christus te zeggen heeft. En als het dan een opdracht is, dan is dat niet een opdracht van die ene man in zijn grijze pak die blijkbaar denkt dat hij de baas is. Nee, het is samen luisteren naar wat meester Jezus vanuit de hemel te zeggen heeft. Dat is wat hier in de kerk gebeurt. Als je dat gelooft, zeg je niet ‘waar slaat dit op’. Dan luister je. Want je hoort (via een mens) uiteindelijk Jezus zelf. En hij heeft je iets te vertellen: hij weet wat echt leven is! Ik weet niet of ik je overtuigd hebt, maar ik hoop wel dat het duidelijk is. En wat ik nu gedaan heb, is heel kort ongeveer hetzelfde als wat Paulus in zijn brief aan die gemeente in Efeze geschreven heeft. Hij heeft laten zien: mensen, dit hebben jullie allemaal al gekregen van God. Je hebt het echte leven leren kennen. Je mag leven met Jezus Christus in de hemel. Dat mag je 317484043 2 samen delen. Daarin ben je één. Vroeger was er onderscheid: joden en niet-joden. Nu ben je samen één gemeente. Wat een rijkdom. En daarom een opdracht. Wie geeft die opdracht? Paulus. ‘Ik vraag u dringend’. Maar zeg dan niet: ‘waar slaat het op, dat Paulus dat zomaar doet’. Want het gaat niet om Paulus zelf. Hij heeft het niet voor het zeggen. Hij is ook alleen maar in dienst van de Heer. Dat is bij hem wel heel duidelijk. Omdat hij in dienst van de Heer werkt, is hij gevangen gezet. ‘Ik zit gevangen omwille van de Heer’. Er was zoveel vijandschap tegen de boodschap van Jezus, dat ze Paulus hebben laten arresteren. Paulus noemt dat hier om heel duidelijk te maken: het is niet belangrijk dat ík jullie die opdracht geef. Ik ben ook maar in dienst van de Heer. Het gaat om een opdracht van de Heer zelf. Zeg dus niet ‘waar slaat dit op’, maar luister naar hém. 2 En kijk naar wat hij geeft. Ik liet al merken: de motivatie om te luisteren, die krijg je als je ziet hoe rijk Jezus je maakt. Als je bij hem het echte leven ontdekt. Als hij het je geeft dat je gelooft: echt leven is leven in verbinding met God - en door Jezus kan ik dat krijgen. En de motivatie om naar deze opdracht te luisteren (span je in voor de eenheid van de gemeente) die krijg je als je ziet dat Jezus zelf die eenheid geeft. Dat we één gemeente zijn, dat je dus iets hebt met die mensen hier om je heen, dat is niet iets van ons, maar van hem. Paulus schrijft: het gaat om de eenheid die de Geest u geeft. Eén lichaam, één geest, één hoop. Heel praktisch, hoe is dat gegaan in Efeze? Paulus vertelt over Jezus Christus. Mensen worden geraakt, vertellen het aan elkaar door. Ze zeggen het tegen anderen: wil je ook het echte leven ontdekken, dan moet je naar Paulus komen luisteren. Elke dag geeft hij les in de school van Tyrannus. Daar komen mensen luisteren. Ze merken de Geest in zich werken. Ze worden enthousiast. Ze blijven daar hangen. Er zijn mensen die voor eten en drinken zorgen. Er komen gesprekken. Dan ga je kennis maken met elkaar. En wat blijkt dan? Dan zit een directeur opeens naast een heroïnehoertje. En een jood die altijd alleen maar met Joden contact had, zit nu naast een priester uit tempel van Artemis, een Griekse godin. Enzovoort. Ze hebben elkaar niet uitgezocht. Ze komen van alle kanten af op de boodschap van het leven. En de Heer zelf maakt er één lichaam van, één gemeente. Want in al die mensen werkt één Geest. En samen delen ze de ene hoop: ze hebben ontdekt dat het gaat om leven in verbinding met God - en dat leven begint hier, maar gaat door na het sterven. Ze willen allemaal gehoorzamen aan één Heer, Jezus Christus. Of ze zelf nou slaaf zijn of meester, ze willen samen slaven zijn van Hem. Eén Heer, één geloof, één doop. 317484043 3 Hoe verschillend ze ook zijn, dat is voor iedereen gelijk. Uiteindelijk: één God, de Vader van allen. Allerlei verschillen vallen weg. Want dat zijn verschillen van dit leven. En die tellen niet als je het echte leven ontdekt, het leven in verbinding met God, door Jezus Christus. Als je dat met elkaar deelt, kun je heel verschillend zijn en toch één. Die eenheid overkwam hen als het ware. Daar werden ze in opgenomen, door de Geest van Jezus Christus. Dat is de eenheid van de gemeente van Jezus Christus. Ook vandaag. Dat is onze eenheid. Als je het echte leven vindt, in de verbinding met God door Jezus Christus, dan ben je één met anderen die dat ook gevonden hebben. Ook al kende je elkaar helemaal niet. Toch samen één. Eenheid die de Heer geeft. Ik moet denken aan wat ik meemaakte in m’n studententijd. We stonden samen te liften. Er kwam een oude auto aan met een man en vrouw, duidelijk buitenlandse afkomst, iets Indonesisch; en op de achterbank vijf kinderkopjes, dus ik liet m’n bordje al weer zakken. Maar hij stopte, één van de kinderen werd naar voren gehaald, de andere werden op de ene helft van de achterbank gepropt en wij mochten op de andere helft. Hij geeft gas en hij is nog niet op de snelweg of hij kijkt in zijn spiegeltje ons aan: kennen jullie Jezus ook? Hij nam ons mee om het evangelie van Jezus door te vertellen. Daar kwam een heel gesprek en we voelden zo’n verbondenheid. We kenden elkaar helemaal niet, we waren totaal verschillend, maar toen we uitstapten hebben we elkaar heel nadrukkelijk de broederhand gegeven en elkaar Gods zegen toegewenst. Verbondenheid, eenheid. Dat overkwam ons. Dat gaf de Geest. Eén in Hem. 3 Die eenheid is de eenheid van de gemeente. Daarover zegt Paulus: span je in voor die eenheid. Die opdracht krijgen wij ook mee. Vandaag. En niet alleen vandaag. Als we de komende weken verder lezen in Efeziërs, dan komt dat steeds terug. We gaan er ook als gemeente verder mee aan het werk. Afgelopen week is binnen de kerkenraad afgesproken dat dit ook het thema wordt van de bezoeken die de ouderlingen gaan brengen. Span je in voor de eenheid. Dat heeft ook alles te maken met wat er in de gemeente gebeurt. Daar zal de volgende preek wel over gaan. Paulus schrijft verderop over de ambtsdragers en over allerlei andere activiteiten in de gemeente. De vraag komt dan bijvoorbeeld ook op je af: wat is jouw bijdrage in het geheel van de gemeente? Dat is best een goede vraag voor zo’n startzondag of voor een huisbezoek: wat ga jij dit jaar actief doen in de gemeente? Maar kijk eens wat Paulus het eerste schrijft. 317484043 4 Hoe span je je vooral in om de eenheid te bewaren: wees bescheiden, zachtmoedig en geduldig, en verdraag elkaar uit liefde. De eenheid van de gemeente bewaren, dat is niet allereerst iets van kerkenraadsvergaderingen en Gemeenteopbouw-commissies, en gemeentevisie en noem maar op. Het eerste is: wees bescheiden, zachtmoedig en geduldig, verdraag elkaar uit liefde. Paulus weet dat het daarin vaak verkeerd gaat. En als je praat met mensen die teleurgesteld zijn in de kerk, dan is dat meestal niet omdat er te weinig beleidsplannen waren. Maar dan hoor je verhalen over er-niet-bijmogen-horen; over keihard oordelen; over gebrek aan aandacht; over niet om kunnen gaan met iemand die anders is; geen interesse in elkaar hebben. Dat soort dingen bedreigen de eenheid die de Heer juist wil geven. Je inspannen voor die eenheid begint dus heel dichtbij. Je eigen houding. Bescheiden zijn. Nederig. Tegenover God. Wie ben je helemaal? Maar ook tegenover elkaar. Niet de ander eens laten merken wie je bent. Maar bescheiden zijn. Zachtmoedig. Niet een ander terugpakken. ‘Ik krijg hem nog wel’. Of: ‘Ik kijk hem nooit meer aan’. Maar een ander vergeven. En al krijg je twintig keer een klap in je gezicht, toch er voor de ander willen zijn. Om de eenheid in de Heer te bewaren. Geduldig. Iemand niet afschrijven als je het één of twee keer geprobeerd hebt. ‘We hebben al tien keer mensen bij ons uitgenodigd, maar andersom gebeurt het nooit’. Dat doet pijn als dat gebeurt. Maar blijf geduldig. Om de eenheid in de Heer te bewaren. En elkaar verdragen uit liefde. Weet u nog die stenen die ik hier een keer liet zien. Er zijn stenen met rare uitsteeksels. Dan moet je rekening houden met elkaar. Het verdragen dat je niet allemaal het zelfde bent. Om de eenheid in de Heer te bewaren. Ik zou een heleboel voorbeelden kunnen geven. In de vier maanden dat ik hier nu ben, heb ik al genoeg situaties gehoord waarin het precies hier om gaat: de eenheid die de Heer geeft, wordt kapot gemaakt doordat wij niet bescheiden, zachtmoedig, geduldig en verdraagzaam zijn. Dat kerkmensen niet goed met elkaar om gaan. Denk er eens over na wat je er zelf mee kunt. Eén ding nog. Van wie kun je het leren om bescheiden, zachtmoedig, geduldig en verdraagzaam te zijn? Van Jezus. Hij is het zelf. En waarom is Hij zo? Omdat Hij het echte leven kent: leven in een sterke verbinding met God. Als je God niet kent, als je niet die sterke verbinding met hem hebt, dan moet je onbescheiden zijn en hard en ongeduldig; dan moet je vechten voor je leven. 317484043 5 Maar als je met God verbonden hebt, heb je al het echte leven. En dan verlies je dus niets als je voor de ander een stapje terug doet. Of twintig stapjes. Je verliest niks als je bescheiden bent en geduldig en verdraagzaam. En je wint de ander! Leer dat maar van Jezus. AMEN Gezongen liederen o.a. Lied 95 (na de lezing) Lied 481:3 (na de preek) Ps.72: 2, 4, 10 317484043 6