1 Beoordelingswijzer subsidies Stichting Cultuurfonds Brabant C Versie 11 maart 2015 Procedure 1. beoordeling aanvragen De adviseurs beoordelen vooraf (thuis) de aanvragen. Ze maken daarbij mede gebruik van de door het fonds verstrekte schriftelijke aanwijzingen w.o. deze beoordelingswijzer. Ter vergadering wordt de behandeling van elke aanvraag begonnen met een rondje waarbij iedere adviseur zijn eerste indruk geeft (positief, twijfel, negatief). Na dit rondje wordt de aanvraag per subsidievereiste ( criterium) besproken. Daarbij worden steeds per subsidievereiste de argumenten besproken. Als er overeenstemming is over de argumenten, doet de voorzitter een voorstel voor een score voor het betreffende criterium die aansluit op de argumenten. Let wel: er wordt dus per criterium 1 cijfer gegeven door de commissie als geheel. 2. alle subsidievereisten beoordelen Als een subsidievereiste meteen al in het begin van de beoordeling een onvoldoende scoort en de aanvraag alleen al om die reden een negatief advies zal krijgen completeert de commissie toch de beoordeling van de resterende subsidievereisten. 3. opstellen advies De secretaris formuleert een adviestekst op basis van het besprokene in de vergadering. In het advies wordt ingegaan op alle criteria. De tekst sluit logisch aan op het gegeven eindoordeel. Alle adviezen worden afgesloten met een van de volgende conclusies; A (honoreren), B (honoreren op een aantal voorwaarden en/of in een andere vorm dan gevraagd) en C (niet honoreren). 2 Scores De commissie hanteert de volgende waarderingen en bijbehorende scores Waardering score omschrijving Zeer goed 4 Goed 3 Er zijn bijna geen of weinig kritische kanttekeningen te plaatsen. Voldoende 2 Nog wel positief, maar er zijn flinke punten van kritiek. Onvoldoende 1 Onder de maat; de kritische elementen hebben de overhand. Zeer zwak 0 Er zijn geen kritische kanttekeningen te plaatsen. Er zijn (nagenoeg) geen positieve elementen te benoemen. Vereisten De commissie toetst aanvragen om subsidie voor een project aan in totaal 13 vereisten: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. Kwaliteit Versterking cultuursysteem (Inter)nationale betekenis Cultureel ondernemerschap Vrijetijdseconomie Vernieuwing Draagvlak in de Brabantse samenleving Talentontwikkeling Culturele hotspot Innovatief Profiel van Brabant Samenwerking Brabantse topsectoren 3 4 1. Kwaliteit Grote projecten Het project is van hoge culturele kwaliteit, tot uitdrukking komend in oorspronkelijkheid, zeggingskracht en vakmanschap; Kleine projecten Het project is van hoge culturele kwaliteit, tot uitdrukking komend in oorspronkelijkheid, zeggingskracht en vakmanschap; of heeft een ontwikkelkarakter met het oog op reële groei naar hoge kwaliteit. Verduidelijking: Culturele kwaliteit betreft zowel artistieke als cultuurhistorische inhoud. Dit wordt getoetst op de onderdelen oorspronkelijkheid, zeggingskracht en vakmanschap. De beschrijving uit de aanvraag staat centraal. Daarnaast staat het de commissie vrij aanvullend andere vakmatig gangbare bronnen te gebruiken waaruit de te verwachten kwaliteit kan worden afgeleid. Dan gaat het bijvoorbeeld om eigen waarneming van de commissie van eerder gerealiseerd werk of van audiovisuele documentatie. Een rol kan ook het “track record” of de geobjectiveerde reputatie van de betrokken kunstenaar(s) spelen zoals afgeleid kan worden uit beoordelingen, opdrachten, uitnodigingen, programmering, prijzen etc. van gerenommeerde cultuurorganisaties, cultuurraden en fondsen, vakpers en kunstcritici. Bij oorspronkelijkheid gaat het om de mate waarin het project zich in artistieke en conceptuele zin onderscheidt van het overige aanbod in de culturele sector. Hierbij is de visie zoals die spreekt uit het plan bepalend. Oorspronkelijkheid blijkt uit de eigenheid en de herkenbare artistieke signatuur zoals die uit het plan naar voren komt; ligt aan het plan een prikkelend en origineel idee ten grondslag? Zijn er oorspronkelijke elementen in het plan opgenomen? Hebben de artistiek verantwoordelijke makers een eigen en exclusief gezicht ? Bij het onderdeel zeggingskracht gaat het om de impact van het project ; het vermogen om het publiek zo aan te spreken, dat de wijze van waarnemen en de verbeeldingskracht van dat publiek worden verrast en uitgedaagd. Zeggingskracht geeft aan in hoeverre een werk erin slaagt uitdrukking te geven aan een oorspronkelijk idee. Geeft het plan het vertrouwen dat er iets tot stand komt dat voldoende impact heeft ? Zal de combinatie van artistieke middelen de beoogde werking hebben op het publiek? Vakmanschap wordt bepaald door de mate waarin de maker van het project beschikt over de vaardigheden en het inzicht om thema’s of repertoire zodanig vorm te geven, dat zijn/haar persoonlijke fascinatie daarvoor, of zijn/haar cultuurhistorisch inzicht daarover, voor anderen zichtbaar en beleefbaar wordt. Het gevolgd hebben van een historische of kunstvakopleiding is voor de vaststelling van het vakmanschap niet voldoende maar omgekeerd ook niet perse noodzakelijk. 5 Bij cultureel erfgoedprojecten kan het nodig zijn ook gebruik te maken van de waarderingscriteria zoals die door de Rijksdienst Cultureel Erfgoed worden gehanteerd. Dan gaat het om de architectuur- en kunsthistorische waarde, de situationele en ensemblewaarde, de gaafheid en herkenbaarheid en de zeldzaamheid. Alleen kleine projecten Topkwaliteit in de kunst komt niet zelden voort uit ontwikkelingen waarvan de kwaliteit zich van tevoren niet goed liet voorspellen. Bij kleine projecten is nadrukkelijk ruimte voor projecten met een ontwikkelkarakter die blijk geven van de ambitie om via groei en ontwikkeling tot een hoge kwaliteit te komen. Die ambitie moet in het plan realistisch en geloofwaardig zijn omschreven. Het kan hier gaan om getalenteerde maar nog niet gevestigde instellingen en kunstenaars die aan het begin staan van hun professionele carrière. Of om bijzonder samenwerkingsinitiatieven tussen amateurverenigingen en de professionele kunstwereld. Maar ook veelbelovende internationale activiteiten of experimenten die nog in het beginstadium van hun ontwikkeling verkeren kunnen van deze ruimte gebruik maken. De beoordeling van deze aanvragen en het scorecijfer richt zich bij projecten met een ontwikkelingskarakter relatief meer op het talent, de creatieve potenties en de artistieke ontwikkeling en relatief wat minder op het concrete eindresultaat. 6 2. Versterking cultuursysteem Grote projecten Het project versterkt het cultuursysteem van de provincie Noord-Brabant op duurzame wijze Kleine projecten Het project versterkt het cultuursysteem van de provincie Noord-Brabant op duurzame wijze of heeft een ontwikkelkarakter met het oog op duurzame versterking van het cultuursysteem. Verduidelijking Hierbij gaat het in de eerste plaats om creatie van nieuw, kwalitatief hoogstaand cultureel aanbod met een blijvend effect. Van een blijvend effect zou bijvoorbeeld sprake kunnen zijn wanneer het nieuwe aanbod geen eendagsvlieg is maar zonder verdere steun van het fonds zal worden gecontinueerd. Dat moet dan wel op basis van een financiele prognose kunnen worden vastgesteld. Maar ook een incidentele manifestatie of in de tijd afgebakend programma kan het cultuursysteem duurzaam op een hoger plan brengen. Projecten kunnen zo’n impact hebben dat ze deel gaan uitmaken van het collectieve geheugen van publiek en cultuurinstellingen en aldus zorgen voor nieuwe referentiepunten voor kwaliteit. Ook kunnen eenmalige projecten de bron vormen van nieuwe artistiek hoogwaardige (internationale) contacten en verbindingen waaruit artistieke groei voortvloeit en een blijvende verhoging van het artistiek niveau van het cultuursysteem. Ook maatschappelijke versterking van het netwerk rond cultuur door bestendige verbreding (betrokkenheid van meer partijen) en verdichting (meer en nauwere relaties) van partijen die op enige wijze belang hebben bij cultuur, wordt tot versterking van het cultuursysteem gerekend. De versterking van het cultuursysteem kan ook bewerkstelligd worden door een grotere zichtbaarheid en een vergroting van het maatschappelijk draagvlak; kortom door een sterkere worteling van cultuursysteem in de Brabantse gemeenschap. Nieuwe duurzame verbindingen met partijen uit andere domeinen dan het culturele (zoals sociaal, economisch, ruimtelijk) zowel op inhoud als financieel, is daarvoor bijvoorbeeld een belangrijke indicator. Incidentele en geïsoleerde activiteiten met alleen een kortstondig effect voldoen duidelijk niet aan dit vereiste. Ook leidt een lage score voor kwaliteit bijna altijd tot de conclusie dat het project geen versterking van het cultuursysteem betekent. Alleen kleine projecten De duurzame versterking van het cultuursysteem kan ook gestalte krijgen door middel van een ontwikkeltraject. Naar analogie van de redenering bij het kwaliteitsvereiste is daarvan sprake als het project potentieel de hoedanigheid heeft om tot een duurzame versterking van het cultuursysteem te komen en dat in het plan geloofwaardig wordt aangegeven hoe die versterking via groei en ontwikkeling zal worden gerealiseerd. Ook hier geldt dat de score relatief wat meer gebaseerd mag zijn op (de geloofwaardigheid van) de belofte en relatief wat minder op het 7 eindresultaat. Maar er is nog een andere invalshoek bij dit vereiste . Ontwikkeling, vernieuwing en verjonging zijn onmisbaar om het cultuursysteem vitaal te houden. Interessante ontwikkeltrajecten met een hoge score voor kwaliteit die in dit perspectief te plaatsen zijn dragen daarom al snel bij aan de versterking van het cultuursysteem. 8 3. (Inter)nationale betekenis Grote projecten Het project is ten minste van nationale betekenis Kleine projecten Het project is ten minste van nationale betekenis of heeft het potentieel daar in maximaal drie jaar toe te leiden. Verduidelijking Landelijke betekenis houdt in de eerste plaats een kwaliteitsstempel in. Als vuistregel geldt dat een hogere score dan voldoende voor kwaliteit automatisch betekent dat een project van nationale betekenis is. Nationale betekenis wordt ook verondersteld bij projecten die mede (in het kader van de cultuurnotafinanciering) door het ministerie van OCW worden gesubsidieerd (bisinstellingen) of door een van de publieke landelijke cultuurfondsen . De landelijke betekenis kan aanvullend afgeleid worden uit de (inter)nationale allure van een project zoals blijkt uit de landelijke exposure , impact en gerichtheid op een landelijk publiek. In het vereiste wordt gesproken van ten minste nationale betekenis. Dat impliceert dat een project van internationale betekenis aan hogere maatstaven moet voldoen dan een project van nationale betekenis. Internationale betekenis kan aanvullend op de kwaliteit worden afgeleid uit de aanwezigheid van internationale partners en uit de hoedanigheden zoals hierboven voor het begrip nationale betekenis zijn benoemd. Alleen kleinere projecten Kleinere projecten hoeven niet meteen van (inter)nationale betekenis te zijn maar wel de potentie hebben om daar in maximaal drie jaar toe te leiden. Ook bij dit vereiste is er bij kleinere projecten ruimte om bij de score vooral naar de potentie en ontwikkelingsgang te kijken en wat minder naar het korte termijn eindresultaat. De periode van drie jaar moet opgevat worden als een indicatie en geen harde termijn; het moet gaan om een geloofwaardig ontwikkelingstempo. Wel moet in het advies het te verwachten einddoel goed in beeld worden gebracht. 9 4. Cultureel ondernemerschap Grote en kleine projecten In het project is sprake van cultureel ondernemerschap Verduidelijking Cultureel ondernemerschap is ondernemerschap met een extra dimensie. Een ondernemer op cultureel gebied streeft naast culturele of artistieke doelstellingen ook het optimaal gebruik maken van de markt na, bijvoorbeeld door het nemen van initiatief ook buiten de inhoud, door het nemen van eigen verantwoordelijkheid en risico, het overtuigen van potentiële afnemers en financiers en een innovatieve instelling. Cultureel ondernemerschap uit zich ook in een deugdelijke bedrijfsvoering en een visie op publieksbereik en –ontwikkeling. Bron van beoordeling is het project- en marketingplan en de beschrijving en evaluatie van de risico’s van het project en te nemen beheersmaatregelen. Het fonds voorziet in een ( extern) beoordelingsanalyse met een concluderende score voor dit vereiste. Deze score is leidend voor de commissie maar afwijkingen zijn mits gemotiveerd mogelijk. Het kader van de beoordelingsanalyse ziet minimaal op de volgende onderdelen en indicatoren Bedrijfsvoering Liquiditeit en solvabiliteit uitvoerende partij Kwaliteit zakelijke/productionele leiding en financieel beheer Doelmatigheid en doeltreffendheid kostenraming Productioneel plan Publieksorganisatie Publiek en doelgroepen Marketingbeleid en instrumenten Inkomsten Financieringsmix (w.o. bedrijfsbijdragen ,sponsoring , crowdfunding etc.) en risicospreiding Publieksinkomsten Subsidies Gevraagde subsidievorm 10 5. Vrijetijdseconomie Grote projecten en facultatief kleine projecten ( minimaal twee) Het project draagt bij aan de vrijetijdseconomie van de provincie Noord-Brabant. Verduidelijking De vrijetijdseconomie omvat een zeer breed scala aan activiteiten, doelen. Zowel gericht op bezoek van publiek buiten Brabant als daarbinnen. De bijdrage aan de vrijetijdseconomie is groter naarmate het project publiek van buiten Brabant aantrekt. Verhoudingsgewijs scoren activiteiten die zich naar het oordeel van de commissie overtuigend richten op een nationaal of internationaal publiek dus wat hoger dan projecten die zich alleen op het Brabants publiek richten. Ook geldt hoe groter de omzet hoe groter de bijdrage aan de Brabantse economie. Tenslotte moet er bij de beoordeling van dit vereiste oog zijn voor de positieve impact die culturele activiteiten kunnen hebben op de algehele toeristische aantrekkingskracht van stad, regio en provincie en de duurzaamheid daarvan. Wanneer het project wil voldoen aan dit vereiste moet deze bijdrage ook financieel zo goed mogelijk in beeld zijn gebracht. 11 6. Vernieuwing Grote en kleine projecten Het project is nieuw of geeft een nieuwe impuls aan een bestaand project of organisatie Verduidelijking Centrale vraag is in hoeverre het project een interessante aanvulling oplevert van wat er al is of dat wat al wordt gemaakt. Het oordeel gaat in de eerste plaats over het aanbod dat het project oplevert. Daarbij wordt de vraag gesteld of beoordelaars dit aanbod als een vernieuwing ervaren en een verrijking van het bestaande aanbod.. Projecten met een door de commissie erkend ontwikkelkarakter ( zie hiervoor) kunnen vaak ook als nieuw of als nieuwe impuls worden gekwalificeerd. Nieuwe generaties zorgen vaak voor nieuwe vormen van kunst. Voor zover dat perspectief voldoende meegenomen in de beoordeling van een ander vereiste kan daar naar worden verwezen. Anders moet dit aspect in het kader van dit vereiste apart worden benoemd. Tenslotte 12 7. Draagvlak in de Brabantse samenleving Grote projecten en facultatief kleine projecten ( minimaal twee) Het project kan rekenen op draagvlak in de Brabantse samenleving Verduidelijking Maatschappelijk draagvlak is voor een bloeiend cultureel leven en de bereidheid tot publieke investeringen daarin onontbeerlijk. Draagvlak blijkt onder meer uit het aantal betrokken vrijwilligers, onderbouwde verwachtingen omtrent bezoekers of deelnemers en de omvang van andere regionale of lokale betrokkenheid vanuit een diversiteit aan maatschappelijke geledingen uit de provincie Noord-Brabant. Positieve aandacht en betrokkenheid in sociale media en via crowdfunding is hiervoor eveneens een indicator. Publiekscijfers en directe betrokkenheid zijn belangrijk maar het fonds wil nadrukkelijk oog hebben voor de veel ruimere en indirecte betekenis van het begrip maatschappelijk draagvlak en de definiëring van dit begrip gaandeweg verder ontwikkelen. In dit kader is het onderzoek van het landelijk Fonds Podiumkunsten naar de (meetbaarheid van de) maatschappelijke meerwaarde van culturele activiteiten van belang. En daarnaast ook de verschillende maatschappelijke waardes zoals die al geruime tijd in kaart worden gebracht door Gerard Marlet van Atlas Nederlandse Gemeenten zoals bijvoorbeeld: de bestaanswaarde i.c. het belang dat mensen hechten aan het feit dat de samenleving een kunstcollectie bezit of ander cultureel erfgoed heeft, zonder men daar zelf gebruik van hoeft te maken. de economische waarde i.c. de waarde die de culturele sector via export en toerisme toevoegt aan de economie. de sociale waarde waarbij het gaat het om de positieve effecten die van kunst en cultuur kunnen uitgaan op bijvoorbeeld gezondheid, onderwijs, leefbaarheid en veiligheid. de optiewaarde die ervan uitgaat dat mensen anticiperen op de positieve effecten van kunst en cultuur. Die optiewaarde uit zich bijvoorbeeld in de bereidheid om meer te betalen voor een huis in de buurt van kunst en cultuur. Bij projecten die voor iedereen waarneembaar een bijzondere maatschappelijke meerwaarde bezitten is het aannemelijk dat die ook op een groter maatschappelijk draagvlak kunnen rekenen. Daarvan kan overigens ook sprake zijn wanneer de artistieke inhoud en/of thematiek van een project een grote impact op de Brabantse samenleving uitoefent. 13 8. Talentontwikkeling Grote en kleine projecten Het project draagt bij aan talentontwikkeling in de provincie Noord-Brabant. Verduidelijking Naar analogie van de Landelijke talentontwikkeling ligt de focus bij talentontwikkeling bij het fonds op kinderen en volwassenen die beschikken over het potentieel om hun artistieke en creatieve talent op een hoog niveau te beoefenen en daar professioneel mee bezig te zijn. Met andere woorden: het toptalent. Dat wil niet zeggen dat niet direct op de professie gerichte vormen van talentontwikkeling niet ook binnen dit vereiste kunnen vallen maar die moeten dan altijd wel aantoonbaar bijdragen aan een grotere nationale en internationale uitstraling van de Brabantse cultuur. 14 9. Culturele hotspot Facultatief grote en kleine projecten ( minimaal twee) Het project ondersteunt de ontwikkeling van een culturele hotspot Verduidelijking Met culturele hotspots worden onder andere spoorzones, erfgoedcomplexen en cultuurplaatsen in het landelijk gebied bedoeld.. Culturele hotspots zijn altijd fysieke plekken. Kenmerkend is ook dat sprake is van een zodanige, zichzelf versterkende combinatie van culturele en ruimtelijke functies dat het permanent een bijzondere aantrekkingskracht uitoefent op publiek en kunstenaars en binnen Brabant beschouwd wordt als een van de plekken waar je moet zijn. Het fonds heeft dit vereiste opgenomen omdat het culturele hotspots verspreid over Brabant verder tot bloei wil brengen. 15 10. Innovatie Facultatief grote en kleine projecten ( minimaal twee) Het project is innovatief, doordat het zich binnen zijn discipline of sector onderscheidt in inhoud, uitvoering of cultureel ondernemerschap en specifiek daarmee het cultuursysteem versterkt Verduidelijking Het vereiste bestaat uit twee elementen. Het project moet innovatief zijn binnen de eigen discipline of sector. En de innovatie moet beschouwd kunnen worden als een algemene vooruitgang en ( potentieel) zijn invloed ( kunnen) doen gelden op de manier waarop in de eigen discipline of daarbuiten wordt gewerkt. Het is dus niet voldoende wanneer de innovatie zich beperkt tot de aanvrager zelf en geen uitstraling heeft naar anderen. 16 11. Profiel Brabant Facultatief grote en kleine projecten ( minimaal twee) Het project ligt in het verlengde van het profiel van Brabant Verduidelijking Brabant is een provincie van makers en doeners, van innovatie en creativiteit, van samenwerken en ondernemerschap. Brabant is een gastvrije en gezellige provincie, waar alles dichtbij is: Brabant Mozaïek. Brabant is in 2020 een top kennis-en innovatieregio met een hoogwaardig leef- en vestigingsklimaat, een sterk imago en veel bezoekers. Brabant is de tweede culturele regio van Nederland. De menselijke maat en gezelligheid blijft behouden. Verbindende woorden tussen Brabant en Brabant 2020 zijn: creatief, slim, samen, kwaliteit en geen kapsones 17 12. Samenwerking Facultatief grote en kleine projecten ( minimaal twee) Bij het project is sprake van samenwerking met een of meer andere partijen, waarbij ten minste een partij behoort tot een domein buiten de culturele sector Verduidelijking Dit vereiste laat zich objectief vaststellen. Er ligt hier een duidelijke relatie met de beoordelingen van de bijdrage aan de duurzame versterking van het cultuursysteem en van het draagvlak vereiste. 18 13. Brabantse topsectoren Facultatief grote en kleine projecten ( minimaal twee) Het project wordt uitgevoerd binnen of in samenwerking met de Brabantse topsectoren. Verduidelijking Het betreft hier conform de begripsbepaling in artikel 1 lid c van het Financieringsreglement sectoren die voor de Provincie Noord-Brabant centraal staan bij het beleid van innovatie en duurzaamheid, te weten High Tech systems en Materials inclusief Automotive en Solar, Life sciences & Health, Food, Logistiek, Maintenance en Biobased economy. Het gaat hier om een vereiste dat zich objectief laat vaststellen.