ethiek Familie heeft soms ander idee over wat goed is voor de patiënt Namens de patiënt dr. Dorothea Touwen, universitair docent medische ethiek, Leids Universitair Medisch Centrum Correspondentieadres: [email protected]; c.c.: [email protected] Geen belangenverstrengeling gemeld. Als een patiënt niet meer duidelijk kan maken wat hij wil, praat en beslist een naaste mee over het behandelbeleid. Soms hebben vertegenwoordiger en zorgverleners uiteenlopende ideeën over wat goed is voor de patiënt. Praat daarover, luidt het advies. Innig verstrengeld Mevrouw Zeeman is begin tachtig, heeft diabetes type 2 en is opgenomen op de somatische afdeling van het verpleeghuis omdat ze als gevolg van een CVA afatisch is en verlamd aan één zijde. Meneer Zeeman woont in het belendende verzorgingshuis en brengt veel tijd door bij zijn vrouw. Hij doet het woord voor haar (ook bij de logopedie), helpt haar met van alles en verwent haar, tegen alle afspraken in, met zoetigheden. Maar tegelijker­ tijd is ook duidelijk dat hij worstelt met de situatie: hij scheldt haar regelmatig uit en toont zich ongeduldig. In de privacy van haar kamer is hij al eens betrapt op hardhandigheid en mevrouw Zeeman blijkt wel eens blauwe plekken op haar armen te hebben. Maar ook werd het echtpaar innig verstrengeld op bed aangetroffen. Meneer Zeeman heeft duidelijke ideeën over de zorg voor zijn vrouw. Recreatieve activiteiten zijn aan haar niet besteed, vindt hij. Maar als hij door ziekte een tijdje afwezig is en de zorgverleners zijn vrouw meenemen naar de activiteiten, blijkt ze ervan te genieten en toont ze zich blijmoediger dan ooit. Wat is nu goede zorg voor mevrouw Zeeman en wie bepaalt dat? belangen vooral in medische termen worden opgevat, maar ook dan ontkomt men niet aan de vraag wat voor deze patiënt het beste zou zijn. Alle protocollen en professionele standaarden ten spijt, de arts zal per patiënt en per ziektegeschiedenis moeten kijken wat het meest gepaste behandelbeleid is. Daarnaast moeten de belangen van de patiënt in een bredere context worden geplaatst. Andersoortige (bijvoorbeeld sociale) belangen kunnen medische belangen overstijgen. Als de patiënt zelf in staat is ‘tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake’ dan moet hij zelf deelnemen aan die besluitvorming. Voor de gezondheidszorg is dit beginsel vervat in het wettelijk toestemmingsvereiste: zonder toestemming van de patiënt geen behandeling, net zo min als er kan worden behandeld zonder een medische indicatie. Wilsuiting D e eigen stem van de patiënt is in de hedendaagse gezondheidszorg een belangrijk gegeven. Maar in de ouderenzorg, en in de verpleeghuisgeneeskunde in het bijzonder, krijgt de arts veelvuldig te maken met patiënten van wie de cognitieve en/ of communicatieve vermogens zijn aangedaan. Omdat ook bij wilsonbekwaamheid de eigen inbreng van belang wordt geacht, wordt bijvoorbeeld een familielid gevraagd de patiënt te 1 vertegenwoordigen. Voorop in de zorg voor en de behandeling van een patiënt staat het dienen van diens belangen. Over de invulling ervan is echter discussie mogelijk. Vanuit de geneeskunde kunnen deze 1156 | Medisch Contact | 4 juli 2008 | 63 nr. 27 Als een patiënt niet in staat is tot het geven van toestemming, doet een derde partij haar intrede in de arts-patiëntrelatie. Die moet de belangen van de patiënt dienen en namens hem meedenken en meebeslissen over het te volgen behandelbeleid. Zo is het geregeld in de WGBO. Beslissen wat goed is, is voor jezelf al niet eenvoudig. Nog ingewikkelder wordt het om te beslissen voor een ander. Weliswaar heeft een dementerende een leven achter zich waarin hij zich heeft kunnen uitspreken over wat hij belangrijk vindt, maar dan nog is het niet gemakkelijk om nu voor hem een afweging te maken. Feitelijk moet de vertegenwoordiger gestalte geven aan de persoon die de patiënt was. Daarom is het ook het meest geëigend als de vertegenwoordiger een familielid is of In het verpleeghuis moet een balans worden gevonden tus­ sen bescherming en ruimte voor het eigen leven. beeld: Laif, HH iemand anders die de patiënt lang en goed heeft gekend. Maar wat is de rol van de vroegere eigen mening? Wat is de betekenis van uitingen die de patiënt nu doet? Moeten die worden geïnterpreteerd als wilsuitingen of niet? Interpretatie van wat de patiënt zou hebben gewild, is gezien de veranderde omstandigheden niet eenvoudig. De dementerende patiënt is niet meer dezelfde als wie hij vroeger was. En het is de vraag of de ideeën van een persoon nog zijn toe te passen in de situatie waarin hij zich nu bevindt. De dementerende is niet meer dezelfde als wie hij vroeger was Toegewijd echtgenoot De geschiedenis van mevrouw Zeeman geeft aan hoe complex vertegenwoordiging ligt. Meneer Zeeman is een toegewijd echtgenoot: hij brengt al zijn dagen door aan de zijde van zijn vrouw en helpt haar waar hij kan. Ook blijkt dat het echtpaar nog van intimiteit geniet. Aan de andere kant is meneer lang niet altijd aardig voor zijn vrouw en soms is hij zelfs hardhandig. Dat soort dingen gebeuren in een huwelijk en het is de vraag of het betekent dat hulpverleners zich ermee moeten bemoeien. Wat het in dit geval anders maakt, is dat mevrouw Zeeman in het verpleeghuis verblijft. Haar zorgbehoefte maakt haar kwetsbaar: zij kan haar ongeduldige echtgenoot geen weerstand bieden als hij hardhandig is. Toch is het nog geen uitgemaakte zaak hoever de verantwoordelijkheid van de zorgverleners in het verpleeghuis strekt. Zo gunnen we meneer en mevrouw Zeeman hun privacy. Er moet dus een balans worden gevonden tussen bescherming van mevrouw Zeeman en ruimte voor het leiden van hun huwelijkse leven. De kwestie wordt nog moeilijker bij de vraag wie er beslist over de daginvulling. Meneer Zeeman neemt als vertegenwoordiger de beslis- 63 nr. 27 | 4 juli 2008 | Medisch Contact | 1157 ethiek singen namens zijn vrouw. Hij meent dat te doen in haar geest. Maar tijdens zijn afwezigheid blijkt dat zij geniet van groepsactiviteiten die hij altijd als ongewenst van de hand wees. De inschatting van meneer Zeeman is natuurlijk niet onfeilbaar. Dat was ook al gebleken in de discussies over wat mevrouw wel en niet zou mogen eten. Hij dient dus lang niet altijd de belangen van zijn vrouw. Denken wij. Want hoe precies weten we wat goed voor haar is? De kans bestaat dat ideeën over wat in het algemeen goed is voor mensen, ook wel goed zal zijn voor mevrouw Zeeman. Natuurlijk is het prima om haar mee te nemen naar groepsactiviteiten zolang ze ervan blijkt te genieten. En natuurlijk moet na terugkeer van meneer Op een gegeven moment stopt de dementerende met eten en drinken Het is niet zo duidelijk wie het meeste recht van spreken heeft over de belangen van de patiënt. 1158 | Medisch Contact | 4 juli 2008 | 63 nr. 27 Zeeman het gesprek worden aangegaan. Maar het betekent niet dat meneer Zeeman niet te goeder trouw een afweging heeft gemaakt van wat hij denkt dat goed is voor zijn vrouw. En het is niet zo duidelijk wie het meeste recht van spreken heeft over de belangen van mevrouw Zeeman. In de casus van meneer Molenaar wordt duidelijk hoezeer de ideeën van hulpverleners en familie kunnen uiteenlopen. Wie heeft het meeste recht van spreken? Mevrouw baseert haar ideeën op de persoon die haar man was en op wat zij samen belangrijk vonden. Ze legt zich niet neer bij het verloop van zijn ziekte. In het verpleeghuis zijn ze meer gericht op comfort en op acceptatie van het verloop van de ziekte. Op een gegeven moment houdt een dementerende patiënt op met eten en drinken. ethiek S a men vattin g Als een dementerende zijn belangen niet meer kan behartigen, denkt en beslist een derde partij namens de patiënt mee over het te volgen behandelbeleid. n Die vertegenwoordiger moet gestalte geven aan de persoon die de patiënt vroeger was. Dat is niet eenvoudig. n Zorgverleners hebben eigen ideeën over wat goed is voor de patiënt. n Niet de vraag wie beslist, maar de vraag wat het beste is voor de patiënt moet centraal staan in gesprekken met de vertegenwoordiger. Van gegoede komaf n Onder de digitale versie van dit artikel vindt u een eerder MC-artikel over het nemen van beslissingen voor demen­ terende patiënten. Referentie 1. De auteur van dit artikel heeft in een aantal verpleeg­ huizen participerend en observerend onderzoek gedaan naar de betrokkenheid van fa­ milieleden in de verpleeghuis­ geneeskunde. Haar proef­ schrift verscheen dit voorjaar: Touwen DP. Voor een ander. Beslissingsverantwoordelijk­ heden in de verpleeghuisge­ neeskunde. Leiden, Uitgeverij Aksant, 2008. Voordat meneer Molenaar werd opgenomen op de psychogeriatrische afdeling van het ver­ pleeghuis was hij een deftige heer. Inmiddels is hij gevorderd dement en rolstoelgebonden. Zijn vrouw staat erop dat haar man overdag gekleed gaat in de kleren die hij altijd droeg: overhemd, stropdas, jasje, nette broek en leren Van Bommels. Zorgverleners vinden dit onzin: ‘Dat zit toch helemaal niet lekker voor meneer? Die schoenen klemmen en de stropdas en dat jasje zitten heel vervelend voor iemand in een rolstoel!’ Maar mevrouw staat erop dat haar man zijn nette kleren aan krijgt. Meneer zegt niets. Hij laat alles over zich heen komen. In de loop van een aantal maanden gaat meneer Molenaar verder achteruit. Hij maakt opeen­ volgende luchtweginfecties door die worden bestreden met antibiotica. Hij is bedlegerig en eet en drinkt nauwelijks meer. Zijn vrouw zit de hele dag aan zijn bed en voert hem. Ze is verontwaar­ digd dat de verzorging niet meer tijd besteedt aan het geven van eten en drinken aan haar man. ‘Als ik hier niet de hele dag zat, zou hij veel minder binnen krijgen’, zegt ze. De verpleeghuisarts en de zorgverleners moeten dat erkennen. Tegelijkertijd plaatsen ze vraagtekens bij de manier waarop mevrouw Molenaar te werk gaat. ‘Het lijkt wel alsof ze het erin propt’, zegt een van de zorgverleners. ‘Ik vind het treurig. Waarom gaat zij niet gewoon naast zijn bed zitten? Waarom houdt ze zijn hand niet vast en praat ze niet tegen hem?’ Natuurlijk blijf je voeding aanbieden, maar als er geen concrete aanwijzingen zijn dat de patiënt nog spectaculair kan opknappen, accepteer je dat. Dat is immers het onvermijdelijk verloop van de ziekte. In de zorg rond meneer Molenaar is een sfeer van grimmigheid ontstaan. Mevrouw vindt dat de zorgverleners tekortschieten en die vinden op hun beurt dat zij haar man lastigvalt. Hoe worden zijn belangen het beste gediend? Dat is niet eenvoudig. Maar evenmin wordt het conflict opgelost door de procedurele vraag te stellen wie daarover mag beslissen. Mevrouw Molenaar heeft als vertegenwoor­ diger recht van spreken namens haar man, maar ook de zorgprofessionals hebben hun eigen verantwoordelijkheid: een vertegenwoordiger kan hen niet dwingen tot handelen dat conflicteert met hun plicht tot goed hulpverlenerschap. In de situatie van meneer Molenaar lijken hulpverleners en echtgenote dus elk aan een kant van de patiënt te staan. En die spanning komt de zorg voor meneer Molenaar mogelijk niet ten goede. Evenwicht patiënt vóór de ziekte. De hulpverleners kijken vanuit hun ervaring en redeneren daarmee meer vanuit het heden. Voor dat laatste valt ook veel te zeggen, omdat de dementerende patiënt zelf in toenemende mate leeft in de directe ervaring. Dit betekent dat vertegenwoordiger en zorgverleners een evenwicht moeten zien te vinden tussen hun verschillende perspectieven op de kwestie wat goed is voor de patiënt. Dat evenwicht wordt niet bereikt door de vraag te stellen wie mag beslissen. Beide partijen hebben namelijk recht van spreken, maar zijn ook tot elkaar veroordeeld. Goede geneeskunde is alleen mogelijk als in het denken over de zorg voor de dementerende gezamenlijkheid kan worden bereikt. Dat is lang niet altijd eenvoudig, vooral als onduidelijk is wat het beste is voor de patiënt. Dat betekent dat dáárover vooral het gesprek moet gaan en niet over de vraag wie beslist. Alleen als van meet af aan het zorgproces wordt ingestoken vanuit een besef van meervoudige betrokkenheid, kan recht worden gedaan aan de complexiteit van de vraag wat goed is voor de patiënt. Uit beide cases blijkt dat familie en professionele hulpverleners op verschillende manieren naar de dementerende patiënt kunnen kijken. De liefhebbende naaste die de rol van vertegenwoordiger vervult, wordt beïnvloed door de persoonlijke betrokkenheid en door de ideeën over wat belangrijk is en was in het leven van de De namen van de personen in de casussen zijn gefingeerd. 63 nr. 27 | 4 juli 2008 | Medisch Contact | 1159