WERELDHANDEL NA 1945 DEKOLONISATIE Na WO2 lag Europa voor het grootste deel in puin Economie en productie hadden grote problemen Dekolonisatie de oorzaken van dekolonisatie -Mensen in de koloniën er anders over te denken vanwege beter onderwijs en gezondheidszorg die door de Europese landen zijn bezorgd. Het gaat vooral om Aziatische landen (Indonesië , India etc.). -Europese landen, zoals Nederland, waren zwak op militair gebied. Daarom namen ze geen beslissingen om meteen troepen te sturen om gezag te herstellen. Later ging het te ver = met teveel repressie. -NAVO en VS moesten druk uitoefenen om onafhankelijkheid voor de koloniën te laten erkennen. 3 fasen: 1946-1956 : Zuid- en Zuidoost Azië 1956-1965 : Afrika na 1965 : Caribische en Oceanische landen. Marshall Plan Economische hulp van de VS aan Europese landen die door WO2 getroffen waren 1948-1952 . Mensen in Europa waren arm, daardoor ontstond een risico van communisme, ook in West Europa. (Als mensen arm zijn dan willen ze dat alles gelijk verdeeld wordt ; Dat wilden de VS voorkomen). Daarom gaf de VS geld aan Europa –plm 12 miljard Euro om de economie van Europa te herstellen. Dat bestond voor 80% uit gift en voor 20% uit een lening. Het Marshal plan bestond voornamelijk uit het doneren van geld, grondstoffen en levensmiddelen. Europa moest als wederdienst Amerikaanse producten importeren. Koude oorlog: Speelde ook een rol in de wereldhandel na 1945. Koude oorlog - dreiging van oorlog maar geen directe militaire conflicten; in dit geval tussen VS en Sovjet-Unie (tussen kapitalisme en communisme). Handel tussen VS en Sovjet-Unie lag stil, geen samenwerking, vooral in het begin. Protectionisme versus vrijhandel. Protectionisme: Positieve gevolgen voor nationale economische situaties. Vrijhandel: concurrentie efficiënter produceren verlaging van prijzen. werkloosheid op korte termijn zwakkere landen hebben weinig profijt op langere termijn. Na 1945 werden de tariefmuren lager, vooral in de VS – bevorderen van handel om economie te herstellen. Later verschilt het (hanteren van tariefmuren) per periode. Handelsverdragen BENELUX 1948 EGKS (1951) —› EEG (1957) —›zorgde eerst voor vrije handel in kolen en staal, later in alle producten. EEG —› E.U. (1992) WTO (1995) : heeft 95% van alle import en export onder controle. WTO zorgt voor minder belemmeringen van vrije handel. Landen - Globalisering. - E.U. - export – import is 1/5 van alle handel. 2/3 is onderling. Belangrijke partners van de E.U. zijn VS en China. Duitsland was altijd een belangrijke partner van Nederland geweest, vooral door hun machines, kolen en staal. Betaalmiddelen. Veel gaat via de bank; In 2002 komt er de Euro in Europa, waardoor de handel nog makkelijker wordt. Belasting Vanaf 1914 een belasting op inkomen. (daarvoor alleen een algemene belasting) - Het draagkrachtbeginsel - Het profijtbeginsel - Belasting op milieuvervuilende activiteiten. Producten: - Grote vraag naar rubber. (was ook in de tijd van het Imperialisme) - Enorme vraag naar staal en kolen nodig om infrastructuur van Europa te herstellen. - Wapens (geïmporteerd uit de VS) nodig om de tropen te herstellen. -Olie, gas, etc. ------------------------------------