Centraal veneuze katheter

advertisement
Centraal veneuze katheter
Wat is een CVK?
De centraal veneuze katheter werd voor het eerst gebruikt in de begin jaren ’50, door een
franse arts in het slagveld bij gewonde militairen.
Hierna werd een CVK voornamelijk op de intensive care en high care afdelingen gebruikt
omdat de risico’s nog erg hoog waren.
Nu zijn er allemaal maatregelen genomen, zoals hygiëne, zodat de kans op complicaties
afgenomen is, hierdoor wordt een CVK tegenwoordig ook op de ‘gewone’ afdelingen
gebruikt.
Een CVK is een kunststofslang dat wordt ingebracht in een vene, hierbij kunnen alle venen
gebruikt worden maar door de bereikbaarheid en de functionaliteit worden 3 venen
voornamelijk gebruikt. Dit zijn de Jugelaris interna, Subclavia en de Femoralis. Over het
algemeen wordt de vena Subclavia gebruikt, dit doordat het de bewegelijkheid van de patiënt
het minst beperkt.
Wanneer de Jugularis interna gebruikt wordt zal dit de bewegelijkheid van de nek
beïnvloeden en zal deze minder gebruikt kunnen worden. De Femoralis wordt voornamelijk
gebruikt bij bedlegerige patiënten die geen gebruik maken van een strakke broek. Dit doordat
wanneer de lijn in de lies zit er niet teveel druk op uitgeoefend mag worden.
De keuze van de plaats wordt door een aantal factoren bepaald, waaronder voorkeur van de
arts en de omstandigheden. Wanneer er bijvoorbeeld een noodsituatie zich voor doet dan is
vaak de vena Jugularis het makkelijkst bereikbaar.
Infectierisico op langer termijn is het hoogst in de vena Femoralis, daarna vena Jugularis en
het kleinst in de vena Subclavia. Hierdoor wordt er, wanneer de CVK langere tijd moet
blijven zitten, vaak gekozen voor de vena Subclavia.
Een centraal veneuze katheter is een verzamelnaam voor verschillende soorten katheters.
Deze kunnen uit verschillende materialen, polyurethaan of siliconenrubber, of uit 1(Hickmankatheter), 2-,3- of 4(Multilumenkatheter) lumen bestaan.
Daarnaast kan de katheter gecuffed of ongecuffed zijn. Wanneer een katheter gecuffed is zit
er een ballonnetje wat net onder de huid wordt opgeblazen en in de huid ingroeit. Wanneer de
katheter ongecuffed is wordt de katheter bevestigd met een hechting aan de huid.
Daarnaast kan een katheter getunneld of ongetunneld geplaatst worden, dit betekend dat hij
vanaf de insteekplaats in de ader of nog een stuk onder de huid loopt of gelijk de huid uit
komt.
De keuze voor een bepaalde katheter wordt mede bepaald door de rede van plaatsing. Hier zal
ik later nog over uitweiden.
Waarvoor wordt een CVK gebruikt?
Er zijn een aantal redenen waarom er voor een CVK gekozen wordt.
- Langdurige medicatie, perifeer infuus geeft snel ontstekingen
- Totale parentrale voeding
-
Grote hoeveelheden van een stof, een perifeer infuus kan snel sneuvelen wanneer de
concentratie te hoog is.
- Dialyse, wanneer iemand langdurig hemodialyse moet krijgen en een shunt geen optie
meer is kan er een CVK geplaatst worden.
Ook wanneer een CVK tijdelijk niet gebruikt wordt kan deze afgesloten worden met een
heparineslot.
Welke risico’s zitten er aan een CVK en wat zijn de oplossingen?
-
Trombusvorming: dit kan ontstaan doordat het weefsel tijdens het inbrengen of bij de
punt van de katheter beschadigd is. Daarnaast wordt de laminaire bloedstroom
onderbroken, door al deze factoren wordt de veneuze intima, de binnenste laag van het
vat, aangetast. Deze aantasting is een aanleiding tot lokale stollingsactiviteit. Deze
bloedprop kan dan uiteindelijk lijden tot een trombose ontstaat.
Oplossing: Veelal moet er gekeken worden naar de oorzaken van de mogelijke
trombose, zo moet er voorkomen worden dat er een te grote druk van buiten onstaat.
Dus wanneer er een bv. een tumor in de buurt van het grote vat zit wordt aangeraden
hier geen katheter te plaatsen of deze weg te halen wanneer deze er al zit. Daarnaast
moet er gekeken worden naar de diameter, materiaal van de katheter en de plaats van
inbrengen. Daarnaast zijn er nog middelen die de kans op trombusvorming verhogen,
zoals cytostatica.
Er moet op deze dingen gelet worden, daarnaast moet er opgelet worden dat wanneer
er toch trombose is ontstaan hier gelijk actie op onder nomen wordt. De symptomen
die hierbij kunnen ontstaan zijn afhankelijk van de plaats van de trombose. Het
voornaamste symptoom is pijn, daarnaast kan dikheid en een blauwe/paarse kleur
ontstaan.
Vaak wordt er preventief antistolling gegeven om dit tegen te gaan.
-
Pneumothorax:
Een pneumothorax ontstaat tijdens het inbrengen van de CVK. Pneumothorax kan
ontstaan bij een CVK in de vena Subclavia maar ook in de vena Jugularis. Hierbij
wordt dan de pleuraholte of de long aangeprikt.
Oplossing: hoe meer ervaren de inbrenger is hoe kleiner de kans op aanprikken is, het
is dus belangrijk dat er altijd een arts aanwezig is die veel ervaring heeft met het
inbrengen van een CVK. Daarnaast is het voornamelijk achteraf, de zorg voor de
pneumothorax dat een rol speelt.
-
Aritmieën:
Aritmieën kunnen ontstaan tijdens het inbrengen van de CVK. Wanneer tijdens het
inbrengen het hart wordt aangetikt kunnen er aritmieën ontstaan, deze zijn vaak van
tijdelijke aard.
-
Luchtembolie:
Wanneer een CVK niet goed is afgesloten kan er een luchtembolie ontstaan. Dit
betekend dat er lucht in de aderen zit, de gevolgen kunnen erg afhangen van de plaats,
snelheid en hoeveelheid van de lucht die het vatenstelsel in komt. De lucht zal altijd
naar het hoogste punt toe gaan, wanneer iemand dus zit zal het naar de kleine
bloedvaten van de hersenen gaan en daar de bloedvaten blokkeren. Wanneer iemand
ligt zal de lucht naar de rechter kant van het hart gaan. Hier zal het schuim
veroorzaken en de bloedstroom richting de longen belemmeren. Wanneer de
bloedtoevoer naar de longen belemmerd is kan het lichaam niet van voldoende O2
voorzien worden.
In beide gevallen zal weefsel afsterven door onvoldoende bloedtoevoer.
50-100 ml lucht kan al dodelijk zijn, als je nagaat dat bij een druk verschil van 4mm
Hg binnen 1 sec. 90 ml lucht aangezogen kan worden is het snel te veel.
Oplossing:
Op de CVK zit op elke lumen een afsluitschuifje. Wanneer de CVK los wordt gemaakt
moet deze te allen tijde dicht zitten, daarnaast kan er een bionecteur op geplaatst
worden. Dit is een afsluitdop die geplaatst kan worden op een CVK.
De Bionecteur™ is een afsluitdopje dat kan worden gebruikt op een centraal veneuze
katheter of perifere infuuscanule. De Bionecteur™ hoeft niet te worden verwijderd om
de katheter of canule te kunnen gebruiken. Op de Bionecteur™ kan namelijk een male
luerlockaansluitstuk (bijvoorbeeld van een infuussysteem) of een injectiespuit (zonder
naald!) worden aangesloten.
Het latex membraan van de Bionecteur™ wordt door een metalen veertje op zijn
plaats gehouden en sluit zo de Bionecteur™ af (zie illustratie). Door het aankoppelen
van een luer- of luerlockaansluiting wordt het membraan naar binnen geduwd en over
het roestvrijstalen naaldje geschoven dat zich binnenin de Bionecteur™ bevindt.
Wanneer het infuussyteem of de spuit wordt losgekoppeld sluit het membraan zich
vanzelf weer.
Wanneer er een bionecteur op de CVK zit hoeft de clip niet dicht geschoven te worden
omdat de bionecteur zorgt voor de afsluiting. Maar het wordt wel aangeraden te doen,
het kan namelijk altijd voorkomen dat iets los schiet waardoor alsnog een
luchtembolie kan ontstaan.
-
Bloedingen
Bloedingen kunnen ontstaan bij het aanbrengen en verwijderen van de CVK. Het
gebruik van bloedverdunners en een versnelde stollingstijd spelen hierbij nauwelijks
een rol. Wat wel tot een snellere bloeding lijdt is thrombopenie (een te laag aantal
trombocyten). Wanneer een patiënt een stollingsprobleem heeft moet er wel goed
gekeken worden of de CVK wel echt noodzakelijk is.
Oplossing:
Wanneer er een bloeding ontstaat, moet deze afgedrukt worden afgedrukt zodat deze
niet verder uit kan breiden. Daarnaast moet er gekeken worden of er nog complicaties
zijn ontstaan door de bloeding. Dit zal dus ook per patiënt verschillen. Maar het
belangrijkste wat een verpleegkundige moet doen is het zo snel mogelijk ingrijpen en
de bloeding stelpt.
-
Infectie
Infectie is de meest voorkomende complicatie van een katheter. Hierbij spelen veel
factoren een rol, naast patiënt gebonden factoren (neutropenie, shock, maligniteit)
spelen ook verblijfsduur (> 5 dagen hogere kans op infectie), getunneld of
ongetunneld (getunneld minder kans op infectie). Materiaal van de CVK, bepaalde
chemische stoffen die in CVK’s gebruikt worden kunnen op den duur flebitis
veroorzaken.
Maar de meest voorkomende oorzaak van ontstekingen is hygiëne. Wanneer niet de
juiste hygiene toegepast wordt bij de verzorging van de CVK is de kans groot op
ontstekingen.
Oplossing:
o De insteekplaats moet minimaal 1 keer per week verschoond worden. Wanneer
de insteekplaats vuil is moet dit vaker gebeuren.
o Wanneer de doorzichtige pleister verwijderd wordt kan dit gebeuren met
onsteriele handschoenen, wel moeten deze na het verwijderen van de pleister
vervangen worden.
o De plaats rond de insteekopening moet met alcohol schoon gemaakt worden, 1
gaasje per veeg. Van binnen naar buiten vegen. Laat dit 1 min. drogen om te
zorgen dat de desinfectie zijn werk kan doen.
o Leg de CVK in een krul op een andere plek dan deze eerst lag, tegen
drukplekken, en fixeer deze met de doorzichtige pleister.
Download