Griffie Commissie Zorg, Welzijn en Cultuur Datum commissievergadering : DIS-stuknummer Behandelend ambtenaar : : Directie/afdeling : Nummer commissiestuk Datum Bijlagen 24 juni 2005 S. Derks Sociale & Culturele Ontwikkeling : ZWC-0252 : 7 juni 2005 : 0 Onderwerp: Fonds Sociale Infrastructuur: een integraal financieel instrument voor de Sociale Pijler Voorstel van GS aan PS: X Ter bespreking in het kader van uw Opmerkingen van het Presidium/Griffie: Griffier der Staten, namens deze, mw.dr.D.G.F.M. Gorgels X kaderstellende rol Notitie ten behoeve van de commissie voor Zorg, Welzijn en cultuur Samenvatting Onder andere de Statencommissie ZWC heeft aangedrongen op de bundeling van subsidieregelingen met name rond de thema’s leefbaarheid en wonen-zorg-welzijn. Toegezegd is dat in juni 2005 Gedeputeerde Staten een eerste voorstel zouden voorleggen aan de Commissie. Inmiddels is het begrip Fonds Sociale Infrastructuur, als werktitel, geïntroduceerd, onder andere in de Kadernota 2005. Het Fonds Sociale Infrastructuur zien wij als financieel instrument gericht op de integrale behandeling en afhandeling van (meervoudige en complexe) subsidie-aanvragen. De instelling van het Fonds kan leiden tot feitelijke samenvoeging van bestaande regelingen in één fonds/regeling. In eerste instantie wordt gedacht aan het Combifonds wonen-zorg-welzijn ‘Leven in de buurt’ en de Stimuleringsregeling Sociaal Beleid. Eventuele samenvoeging koppelen wij uiteraard aan het provinciebrede traject rond de herstructurering van de provinciale subsidieregelingen. Met de Commissie ZWC willen wij, in relatie tot de besluitvorming rond de Kadernota 2006, in discussie gaan over het FSI en om verder richting te geven aan de uitwerking van het FSI. Onderliggende notitie beschouwen wij dan ook als een discussiestuk met daarin onze eerste proeve van de doelstelling en uitgangspunten rond inhoud, reikwijdte, vormgeving, verbindingen en gebruikers van het Fonds Sociale Infrastructuur. Op grond van de resultaten van deze discussie kunnen wij, onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van gedeputeerden Augusteijn en Luijendijk, de uitwerking verder ter hand nemen. Voorgeschiedenis en context In de afgelopen maanden is regelmatig gesproken over de wenselijkheid om subsidieregelingen binnen de sociale en culturele pijler te bundelen. De ervaren versnippering van subsidieregelingen binnen de sociale pijler voor onderwerpen als leefbaarheid en wonen-zorg-welzijn ligt hieraan ten grondslag. Concrete aanleiding vormen: - de uitspraken van de Statencommissie ZWC over gewenste bundeling van regelingen, met name rond de thema’s leefbaarheid (bij de bespreking van de uitwerking van de Statenmotie rond ‘Levendig Platteland’) en wonen-zorg-welzijn (bij de bespreking van het verdeelprogramma 2e tranche 2004 van het Combifonds wonen-zorg-welzijn ‘Leven in de buurt’); - het beschikbaar komen van een financiële impuls van € 1,1 miljoen voor leefbaarheid vanuit de Kadernota 2005 gekoppeld aan het Combifonds en een mogelijk in te stellen Fonds Sociale Infrastructuur waarin bestaande regelingen binnen de sociale en culturele pijler worden geïntegreerd. Een fundamentele herziening van de gewenste (integrale) inzet op de thema’s leefbaarheid en wonen-zorgwelzijn is dus gewenst. Dit sluit aan bij het Bestuursakkoord 2003-2007 waarin deregulering een belangrijke doelstelling is. Binnen de sociale en culturele pijler zijn verschillende subsidieregelingen werkzaam, direct of meer indirect gericht op de thema’s leefbaarheid en wonen-zorg-welzijn, zoals: - Stimuleringsregeling Sociaal Beleid voor de thema’s Sport, Vrijwilligers, Multiculturele Samenleving, Levendig Platteland en Opvoedingsondersteuning; - Combifonds wonen-zorg-welzijn ‘Leven in de buurt’ voor de fysieke realisatie van multifunctionele accommodaties en woonzorgaccommodaties; - Stimuleringsregeling Educatie voor de opzet en implementatie van Brede Scholen; Maar ook de Subsidieregeling Informele Zorg, Integraal Ouderenbeleid, Cultuureducatie, Bibliotheekgelden, Subsidieregeling Sociale Veiligheid voor projecten rond veilige scholen en huiselijk geweld en veiligheid van bedrijventerreinen en de Subsidieregeling Huisartsen zijn in dit kader relevant. In principe komen álle regelingen binnen de sociale en culturele pijler in aanmerking voor het Fonds Sociale Infrastructuur. Afhankelijk van de complexiteit van de aanvraag of het betreffende initiatief zijn immers meerdere beleidsthema’s en daaraan gekoppelde regelingen van toepassing. Het accent bij de vorming of 2 werkwijze van een Fonds Sociale Infrastructuur leggen wij echter op regelingen binnen de sociale pijler gericht op de thema’s leefbaarheid en wonen-zorg-welzijn, conform het verzoek van de Staten. Het Fonds Sociale Infrastructuur als oplossing De veelheid aan regelingen maakt het voor gebruikers soms lastig om de subsidiemogelijkheden van de provincie te doorgronden. Ook de indieningstermijnen, criteria, aanvraagformulieren etc. verschillen nog zodanig dat het combineren van subsidie-aanvragen niet makkelijk is en de betrokkenheid en inzet van een groot aantal provinciale medewerkers noodzakelijk is. Het voorkomen van versnippering en verbetering en stroomlijning van regelingen en procedures is noodzakelijk om hierin verbeteringen aan te brengen. Een complicerende factor is dat ook de gebruikers van subsidieregelingen een pluriform geheel vormen. Naast gemeenten als primaire provinciale partner kunnen immers ook anderen een beroep doen op deze regelingen, zoals woningcorporaties, zorg- en welzijnsinstellingen, onderwijsinstellingen, dorpsraden/bewonersgroepen, samenwerkingsverbanden, vrijwilligersorganisaties, ouderenorganisaties, belangenorganisaties etc. De knelpunten concentreren zich rond meervoudige en complexe initiatieven waarin meerdere beleidsthema’s tegelijkertijd aan de orde komen. Een (niet helemaal fictief) voorbeeld is een initiatief voor de fysieke realisatie (Combifonds) van een Brede School (Stimuleringsregeling Educatie) waarin onder andere bibliotheekvoorzieningen (Bibliotheekgelden) en de activiteiten van een toneelgezelschap (Actieplan Cultuurbereik) van allochtone jongeren (Sociaal Beleid: multiculturele samenleving) worden gerealiseerd en waarvoor op basis van een dorpsontwikkelingsplan (Sociaal Beleid: Levendig Platteland) de opzet nader wordt uitgewerkt. Op dit moment dienen dergelijke aanvragen in feite te worden opgeknipt. Integrale behandeling en afhandeling in één beschikking is niet mogelijk. Dit maakt de kans op daadwerkelijke subsidieverstrekking overigens ook weer kleiner, want juist in de combinatie van thema’s ligt de meerwaarde van een dergelijk initiatief. Het ligt voor de hand om alle relevante subsidieregelingen te laten opgaan in één regeling. Bijvoorbeeld een Fonds Sociale Infrastructuur, een werktitel voor een nog uit te werken concept. Samenvoeging van subsidieregelingen zien wij echter niet als primaire doelstellingen. Het gaat immers niet zozeer of in eerste instantie om het feitelijk bundelen van subsidieregelingen (die slag wordt overigens wél gemaakt, met name in het kader van het provinciebrede traject rond subsidieregelingen, zie hierna onder ‘parallele trajecten’) als wel om het toegankelijker en duidelijker maken van subsidiemogelijkheden voor gebruikers: het voorkomen van ‘kastje naar de muur’ en ‘eindeloos doorverwijzen’, het ontsnipperen van subsidiemogelijkheden, het realiseren van een duidelijke toegangspoort en, last but not least, een integrale behandeling en afhandeling. Het Fonds Sociale Infrastructuur is daarmee vooral een noemer voor een nieuwe integrale werkwijze voor meervoudige en complexe initiatieven. Afzonderlijke beleidslijnen en inhoudelijke speerpunten blijven bestaan, want dáár worden immers de provinciale doelstellingen bereikt, maar sluiten met name bij de uitvoering wél beter op elkaar aan door een verbeterd instrumentarium. Doelstelling: Het Fonds Sociale Infrastructuur is gericht op een meer integrale behandeling van subsidieaanvragen, door onder meer de bestaande versnippering te verminderen via het bundelen van bestaande regelingen. Uitgangspunten t.b.v. het opstellen van het implementatievoorstel FSI De ‘inhoud’ van het Fonds Sociale Infrastructuur o De communicatie richting gebruikers moet zich, zoals nu, vooral richten op aansprekende en herkenbare beleidsthema’s en speerpunten (met de daaraan gekoppelde bestuurlijke verantwoordelijkheden). Het Fonds Sociale Infrastructuur is daarvoor het financiële instrument, naast andere instrumenten. Wel moet 2 o worden uitgedragen dat de instelling van het fonds leidt toe een betere uitvoering en toepassing van het beschikbare financiële instrumentarium. De combinatie van accommodatiefinanciering (‘stenen’) en activiteitenfinanciering (‘cement’) wordt een belangrijke ingang voor het FSI. De ‘reikwijdte’ van het Fonds Sociale Infrastructuur o In principe komen álle regelingen die direct of indirect zijn gericht op leefbaarheid en wonen-zorgwelzijn in aanmerking voor het Fonds Sociale Infrastructuur. Afhankelijk van de complexiteit van de aanvraag of het betreffende initiatief zijn immers meerdere beleidsthema’s en daaraan gekoppelde regelingen van toepassing. De mogelijkheden om tot feitelijke bundeling over te gaan moeten in het vervolgtraject nader worden bepaald. Als feitelijke bundeling niet mogelijk of wenselijk is (bijvoorbeeld omdat het Rijksmiddelen betreft of de regeling deel uitmaakt van een provinciaal programma), blijft integrale behandeling van aanvragen/initiatieven de doelstelling. De ‘vormgeving’ van het Fonds Sociale Infrastructuur als provinicaal sturingsmiddel o Het FSI moet flexibel van opzet zijn, om bijvoorbeeld beleidsaccenten te wijzigen en in te kunnen spelen op de actualiteit. o Er moet een mix komen van financiële instrumenten. Gedacht kan worden aan een mix van: o Het Fonds Sociale Infrastructuur als het fundament waarmee via (een beperkt aantal) tranches en afwegingen tussen initiatieven op basis van vastgestelde criteria subsidies worden toegekend. o De mogelijkheid om met kleine subsidies (beginnende) initiatieven te ondersteunen (à la Oriëntatiesubsidies en/of een soort Donatiefonds). Aanvragen voor dergelijke subsidies zouden dan op volgorde van binnenkomst moeten worden behandeld. o Het mede financieren van vernieuwende projecten en ontwikkelingen die niet passen in de reguliere beleidsregels waarin de provincie als partner deelneemt en ook invloed heeft op het project (à la Ontwikkelingssubsidies). o Er wordt gestreefd naar een subsidieregeling in de vorm van een Fonds (reservevorming) om de gewenste flexibiliteit en integraliteit van besteding van beschikbare middelen te kunnen bereiken. Uiteraard vindt besluitvorming hierover eerst plaats als de (on)mogelijkheden en wenselijkheid van fondsvorming rond de thema’s leefbaarheid en wonen-zorg-welzijn duidelijk zijn. De ‘verbindingen’ van het Fonds Sociale Infrastructuur Met het Fonds Sociale Infrastructuur wordt ontsnippering en bundeling binnen de sociale pijler beoogd. Maar het Fonds Sociale Infrastructuur biedt ook mogelijkheden om de verbindingen met financiële mogelijkheden in andere pijlers te intensiveren en te concretiseren. Bij de uitwerking van het Fonds Sociale Infrastructuur zou hieraan ook invulling gegeven moeten worden. Daarbij wordt in ieder geval gedacht aan: o Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing, waarin het thema ‘leefbaarheid en wonen-zorgwelzijn’ een provinciaal speerpunt is; o RLG-budget voor knelpunten rond leefbaarheid (Kadernota 2005). 3 De ‘gebruikers’ van het Fonds Sociale Infrastructuur o Alle organisaties komen in aanmerking voor subsidie uit het FSI o De gemeenten zijn de primaire partners van de provincie en kunnen mogelijk een rol krijgen bij de inzet van het Fonds Sociale Infrastructuur. . Planning Doel is om het FSI in 2006, eventueel gefaseerd, in werking te laten treden. Dit betekent dat wij in het najaar van 2005 een implementatievoorstel ter bespreking willen voorleggen aan de Statencommissie ZWC. Indien tot Fondsvorming wordt overgegaan, is vaststelling door Provinciale Staten noodzakelijk. Bij het opstellen van het implementatievoorstel wordt uiteraard het ‘veld’ betrokken en staat provinciale afstemming centraal. Parallelle trajecten Naast de uitwerking van het Fonds Sociale Infrastructuur als werkwijze binnen de sociale en culturele pijler vinden nog andere belangrijke activiteiten plaats die nauw verband houden met elkaar. Momenteel is voor de sociale en culturele pijler een traject gaande waarin de wenselijkheid, haalbaarheid en opzet van een Sociaal en Cultureel Plan (1) wordt onderzocht met als hoofddoel de versterking van de sociale en culturele pijler. Ook de inzet en vorm van het (financieel) instrumentarium van de sociale en culturele pijler, zoals bijvoorbeeld een Fonds Sociale Infrastructuur (2), maakt hiervan onderdeel uit. Tegelijkertijd loopt het provinciebrede traject rond de bundeling van bestaande beleidsregels (3) en het opstellen van een Algemene Subsidieverordening. In eerste instantie gaat het om een zogenaamde ‘beleidsarme’ bundeling. In de komende periode wordt ook gewerkt aan een ‘beleidsrijke’ bundeling, waarin ook wordt gekeken naar inhoudelijke combinaties. Ten slotte is een pilot opgestart rond het Combifonds om digitale afhandeling van subsidie-aanvragen te realiseren in een Digitaal Subsidieloket (4). Vragen aan de Statencommissie Zorg, Welzijn en Cultuur 1. Akkoord gaan met de doelstelling van het Fonds Sociale Infrastructuur Doelstelling: Het Fonds Sociale Infrastructuur is gericht op een meer integrale behandeling van subsidieaanvragen, door onder meer de bestaande versnippering te verminderen via het bundelen van bestaande regelingen. 2. Bespreken en aanvullen van de uitgangspunten van het Fonds Sociale Infrastructuur rond: - inhoud - reikwijdte - vormgeving - verbindingen - gebruikers 3. Akkoord gaan met de planning van het Fonds Sociale Infrastructuur - (Gefaseerde) implementatie FSI in 2006 - Bespreking implementatievoorstel door Cie ZWC in najaar 2005 's-Hertogenbosch, 7 juni 2005 Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant 4