(Uit: Contact, magazine van Spierziekten Nederland, juni 2016) Erfelijke fouten herstellen met CRISPR-Cas Knippen en plakken in dna Medisch-biologisch onderzoekers zijn opgetogen: ze hebben instrumenten in handen gekregen om letters van de erfelijke code, neergelegd in het dna, te vervangen. De meest spraakmakende methode voor genome editing op dit moment is CRISPR-Cas. Het wordt denkbaar om erfelijke spierziekten, zoals de ziekte van Duchenne, de ziekte van Becker en facioscapulohumerale dystrofie (FSHD), aan te pakken door de onderliggende fout in het dna te corrigeren. Zo ver is het nog lang niet, maar onderzoekers verkennen de mogelijkheden. Groot was de opwinding in de jaren tachtig toen het mogelijk werd om erfelijk materiaal in cellen in te brengen. Nu zou het mogelijk zijn om erfelijke ziekten aan te pakken. De redenering is logisch: die ziekten ontstaan door een fout in een gen, een stuk dna dat de code bevat voor een eiwit. Door de fout maken cellen het eiwit niet of niet in de goede vorm. Breng dus een functionerend gen in en het eiwit wordt alsnog geproduceerd. Probleem opgelost. Althans: in theorie. In de praktijk bleek het toch niet zo eenvoudig. Het was lastig om een gen in te brengen zonder de activiteit van andere genen te ontregelen en met een goed en duurzaam effect. De zogenoemde gentherapie kwam moeizamer op gang dan gehoopt. Voorzichtig En nu is er sinds een paar jaar iets nieuws: CRISPR-Cas, een methode om een niet-functionerend gen te herschrijven tot een goed exemplaar. ‘Patiënten vragen er nog niet om’, zegt neuroloog Jan Verschuuren, hoogleraar aan het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en betrokken bij de behandeling van patiënten met spierziekten. Maar gezien de juichende verhalen zal dat niet lang meer duren. Verschuuren waarschuwt voor te hoge verwachtingen: ‘De geschiedenis kan zich herhalen. Dan blijkt over tien jaar dat de praktijk toch weerbarstig is. We kunnen moeilijk voorspellen wat de techniek voor patiënten met een erfelijke ziekte zal gaan betekenen.’ Onderzoekers Niels Geijsen (hoogleraar Regeneratieve Geneeskunde aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht en verbonden aan het Hubrecht Instituut, Utrecht), Manuel Gonçalves (LUMC, Moleculaire Celbiologie) en Silvère van der Maarel (hoogleraar Humane Genetica, LUMC) delen die voorzichtigheid; toepassing in de kliniek is voorlopig niet aan de orde. Maar ze zijn ook enthousiast. Elegant en makkelijk Genome editing, zoals met CRISPR-Cas, is echt iets anders dan klassieke gentherapie, benadrukt Gonçalves. Eleganter omdat de ingreep veel kleiner is. ‘Je brengt geen extra gen in een cel, maar je repareert het bestaande gen. Dat is een eenmalige ingreep zonder bijeffecten en met blijvend effect. Doordat het gen op zijn plaats blijft, staat het onder de normale controle van andere genen die bepalen wanneer en in welke mate het eiwit gemaakt wordt waarvoor het gen codeert. Als de cel zich deelt, krijgen de dochtercellen elk de gerepareerde versie van het gen.’ Een andere reden voor het enthousiasme voor CRISPR-Cas is, dat het zo makkelijk te gebruiken is. Van der Maarel: ‘Iedereen kan ermee werken. Toen wij CRISPR-Cas gingen toepassen om in gekweekte spiercellen te onderzoeken hoe FSHD kan ontstaan, lukte dat al binnen een paar maanden. Doorgaans kost het veel meer tijd om een techniek onder de knie te krijgen. Voor het wetenschappelijk onderzoek is deze techniek echt een doorbraak.’ Schaar CRISPR-Cas doet niets ingewikkelds. Het is een moleculaire schaar die dna kan doorknippen. Maar hij knipt niet zomaar ergens. Het dna is een lange reeks van vier verschillende letters (A, C, G en T), en de schaar knipt alleen in een stukje dat een bepaalde volgorde van ruim twintig letters heeft*. Er zit een stukje rna (dat op dna lijkt) aan de schaar dat specifieke lettercombinatie aanwijst; het is als het ware een ingebouwde gps. Door een goed aanwijs-rna te maken, laten onderzoekers de schaar precies knippen op de plaats waar ze het dna willen veranderen. Na een knip gaat de cel de breuk repareren. Meestal plakken de stukjes dna aan weerszijden van een knip gewoon aan elkaar vast. Als dat foutloos gebeurt, blijft de lettervolgorde hetzelfde en knipt de schaar opnieuw. Maar soms gaat er bij het aan elkaar plakken iets fout en verandert de lettercombinatie. Het aanwijs-rna herkent de plek niet meer en de schaar valt stil. Het dna is veranderd, maar onderzoekers hebben geen invloed op hoe het dna verandert. Soms werkt een cel netter. De cel repareert het doorgeknipte dna dan naar voorbeeld van een ander stuk. De chromosomen, waarin het dna is verpakt, zijn er in tweevoud, dus er is een model beschikbaar. Onderzoekers kunnen echter ook zelf een model inbrengen door naast het aanwijs-rna een stukje goed dna aan de schaar te hangen. De cel plakt de breuk niet zomaar, maar zet de letters aaneen naar voorbeeld van het model. Zo is een fout in een gen echt te repareren. Bijknippen Wat kun je daar nu mee in de kliniek? Gonçalves denkt aan een therapie voor de ziekte van Duchenne, een erfelijke spierziekte die vooral jongens treft. Bij patiënten ontbreekt het eiwit dystrofine dat de spiercellen stevig maakt, met als gevolg dat de spieren geleidelijk verzwakken. Boosdoener is een fout in het gen dat codeert voor dystrofine. Er komen verschillende fouten voor, en bij al die fouten ontbreekt ergens een stukje dna. De letters vormen woorden van drie letters, die elk coderen voor een aminozuur, bouwsteen van een eiwit. Ontbreekt er een stuk van een niet door drie deelbaar aantal letters, dan ontstaan verkeerde of onzinnige woorden. De cel begint het eiwit te maken, maar loopt vast en het gemaakte stuk eiwit gaat verloren. In gekweekte voorlopercellen van spiercellen, afkomstig van patiënten, probeert Gonçalves daar met de CRISPR-Cas schaar iets aan te doen. Hij vertrouwt daarbij op het slordige reparatiemechanisme, omdat de cellen meestal dat mechanisme in werking stellen. In een eerste benadering laat hij de schaar precies naast het weggevallen stuk dna knippen. In een deel van de cellen zullen bij het aaneenplakken extra letters wegvallen, en wel zo, dat vervolgens precies een aantal drieletterwoorden ontbreekt. Dan staan daarachter weer leesbare woorden. Deze cellen kunnen dystrofine maken dat wat bouwstenen mist. Gonçalves : ‘De ziekte van Duchenne gaat zo over in de ziekte van Becker, waarbij patiënten een te kort dystrofine-eiwit hebben. Dat geeft mildere klachten.’ In een tweede benadering maakt hij twee scharen die aan weerskanten van een fout knippen. Dan zet de cel de lange stukken dna aan elkaar en laat het tussenstukje weg. Als de twee stukjes aanwijsrna goed gekozen zijn, loopt de dna-tekst na reparatie netjes door. Ook dan codeert het gen voor een eiwit dat iets korter is dan normaal. Exon-skipping De al wat oudere methode van exon-skipping heeft hetzelfde effect als het “bijknippen”. Er ontstaat een wat korter dystrofine-eiwit, waardoor de ziekte van Duchenne overgaat in de ziekte van Becker. Maar exon-skipping werkt anders en het effect is tijdelijk. Voor de productie van een eiwit wordt het stuk dna dat daarvoor codeert eerst omgezet in boodschapper-rna. Dat wordt vervolgens vertaald tot eiwit. Omdat bij de ziekte van Duchenne een stuk ontbreekt in het dna dat voor dystrofine codeert, ontbreekt dat stuk ook bij het boodschapperrna. Bij exon-skipping brengt men nu een stukje kunstmatig rna in de spieren dat een stukje van het boodschapper-rna afplakt zodat het niet kan worden gelezen en vertaald. Dat gebeurt naast de plaats waar het ontbrekende deel had moeten zitten. Het gat wordt daarmee wat groter, precies zo dat vervolgens weer zinvolle drieletterwoorden ontstaan en een verkort dystrofine wordt gemaakt. Bij exon-skipping herstelt men dus het rna. De fout in het dna blijft aanwezig en wordt steeds weer doorgegeven aan het boodschapper-rna. ‘Afplakstukjes’ moeten daarom regelmatig worden toegediend. Ongevaarlijk virus Mocht de opzet lukken, dan is het de bedoeling om voorlopers van spiercellen uit het lichaam van patiënten te halen, het dna te repareren en de cellen waarbij dat is gelukt terug te geven. Die cellen zullen gezonde spiercellen produceren. Om CRISPR-Cas in de cellen te krijgen, heeft Gonçalves het gen dat codeert voor CRISPR-Cas, dat zelf een eiwit is, in een adenovirus gezet, net als het aanwijs-rna. Wie het nette reparatiemechanisme wil benutten, kan ook het model-dna erin stoppen. Het virus infecteert de cellen en levert zijn inhoud af, de cellen zetten de schaar in elkaar en die doet zijn werk. Het adenovirus is een verkoudheidsvirus. Gonçalves: ‘We hebben het zo aangepast dat het spiercellen infecteert en ongevaarlijk is. Het aangepaste virus kan grootschalig geproduceerd worden.’ Het virus is geschikt voor zijn aanpak waarbij cellen buiten het lichaam worden behandeld. Er zijn ook onderzoekers die mikken op behandeling van cellen in het lichaam. Voor hen is het virus een minder geschikte leverancier, want het kan een afweerreactie opwekken die geïnfecteerde cellen opruimt en zo de behandeling minder efficiënt maakt. Gedwongen opname In Utrecht heeft Geijsen per toeval een verrassend makkelijk alternatief ontdekt om CRISPR-Cas in cellen af te leveren. Hij brengt de cellen in contact met een geconcentreerde keukenzoutoplossing waarin het eiwit CRISPR-Cas is opgelost. De zoute oplossing zuigt het water uit de cellen. Die krimpen en dreigen te sterven door vochttekort. Noodgedwongen slokken ze de zoutoplossing met CRISPRCas en al naar binnen. Een deel van de membraan neemt dan een hap van de vloeistof en gaat als blaasje met inhoud de cel in. In de oplossing zit, naast zout, ook propaan-betaïne, dat ervoor zorgt dat CRISPR-Cas uit het blaasje vrijkomt. Hoewel de cellen op deze manier behoorlijk gepest worden, houden ze niets aan de behandeling over; na een dag zijn ze weer helemaal de oude. En dan hebben ze CRISPR-Cas binnen. Geijsen: ‘De methode is eenvoudig en heel efficiënt. Het CRISPR-Cas eiwit blijft hooguit enkele uren in de cel aanwezig. Dat is een voordeel, want als de schaar eenmaal zijn werk heeft gedaan, is hij niet meer nodig. Dan kan hij maar beter snel worden opgeruimd.’ De gedwongen opname is toepasbaar op cellen in een kweek, maar Geijsen is bezig de methode in muizen verder te ontwikkelen om ook hele spieren te kunnen behandelen. Hij is optimistisch over de eerste resultaten, maar ook voorzichtig: ‘Alle spieren behandelen zal met deze methode waarschijnlijk niet haalbaar zijn, maar het herstel van slechts een aantal spieren zou de kwaliteit van leven aanzienlijk kunnen verbeteren.’ Door Willy van Strien *De letters van het dna zijn kleine chemische verbindingen: adenine, cytosine, guanine en thymine. Rna heeft dezelfde letters behalve thymine; in plaats daarvan heeft het uracil.