Algemene overeenkomst tussen huisartsen en

advertisement
Tekstversie 25 01 05
Overlegplatform Huisartsenkringen-VZW AZ KLINA
Algemene overeenkomst tussen huisartsen en
ziekenhuisgeneesheren van het AZ KLINA
1. Vermits de patiënt centraal staat, heeft hij te allen tijde het recht om onafhankelijk en in functie van
zijn voorkeur die geneesheer aan te duiden (zowel omnipracticus, specialist en/of
ziekenhuisgeneesheer) die hij wenst.
2. De in de volgende punten voorgestelde modaliteiten tot overleg tussen huisartsen en
ziekenhuisgeneesheren veronderstellen een eerlijke en loyale wens van beide partijen tot
samenwerking in het belang van de patiënt en dit in het kader van de specifieke
taakomschrijvingen en bevoegdheden van beide partijen.
3. De keuze van de huisarts, in gemeen overleg met de patiënt, in verband met zijn doorverwijzen
naar poliklinische of hospitaalsector (geneesheer of dienst), moet altijd geëerbiedigd worden. In
het belang van de patiënt kan hiervan eventueel afgeweken worden na samenspraak met de
verwijzende geneesheer en mits de aangeduide ziekenhuisgeneesheer en de verwijzende arts
beiden, hiervan onmiddellijk verwittigd worden.
4. De behandelende ziekenhuisgeneesheer heeft het recht en de plicht om indien nodig de andere
ziekenhuisgeneesheren om advies of consult te vragen, zeker wanneer het om gehospitaliseerde
patiënten gaat. Bij poliklinisch onderzoek zullen interne doorverwijzingen slechts gebeuren bij
dringende noodzakelijkheid, of wanneer nodig voor de diagnosestelling. Ook na voorafgaand
overleg met de huisarts kan een andere regeling worden getroffen.
5. Belangrijke beslissingen voor de patiënt (chirurgie, radiotherapie, plaatsing) worden in overleg met
de huisarts genomen. Bij een chirurgische ingreep wordt de huisarts tijdig ingelicht over datum en
uur.
6. Een vlotte communicatie tussen huisarts en ziekenhuis moet er borg voor staan dat de huisarts
tijdig op de hoogte wordt gebracht, mits toestemming van de patiënt, van opname en resultaten
van observatie of behandeling van zijn patiënt. Bij het verlaten van het ziekenhuis moet de patiënt
kunnen beschikken over een duidelijk opgesteld en leesbaar voorlopig verslag met richtlijnen voor
verdere behandeling. Ingeval men voorziet dat de patiënt na ontslag intensieve
thuisgezondheidszorg behoeft, zal de geneesheer-specialist ten minste drie dagen voor het
ontslag de huisarts hiervan op de hoogte brengen.
7. Gezien de specifieke opdracht van het ziekenhuis wordt aan de huisartsen om hun medewerking
gevraagd bij eventuele poliklinische follow-up van de gehospitaliseerde of consulterende
patiënten. Dit geldt ook voor patiënten die in een klinische, ethisch verantwoorde farmaceutische
trial worden opgenomen. Uiteraard moet dit ook gebeuren in overleg met de huisarts.
8. De ziekenhuisgeneesheer zal zich onthouden een behandelende functie uit te oefenen bij
patiënten in follow-up of bij patiënten die klinisch gevolgd worden. Vermits zijn rol eerder
adviserend is, zal de ziekenhuisgeneesheer principieel noch voorschrijven buiten het dringend
noodzakelijke, noch andere schikkingen treffen in verband met de extramurale nazorg. Met
extramurale nazorg wordt hier zorg aan huis bedoeld. Op het ogenblik dat in principe beslist wordt
tot plaatsing zal de Sociale Dienst de huisarts hiervan op de hoogte brengen. De huisarts kan als
hij dit wenst bij dit overleg betrokken worden. De Sociale Dienst van het ziekenhuis regelt in
overleg met de patiënt en zijn naaste verwanten de aspecten in geval van plaatsing met
kennisgeving van het resultaat aan de huisarts.
9. Zowel de Medische Raad van het ziekenhuis als de geneesheren-diensthoofden zullen zich
inspannen voor een goede uitvoering van de overeenkomst. Minstens tweemaal per jaar, en
indien nodig meer, zullen vertegenwoordigers van de huisartsenkringen en van de Medische Raad
en van het Managementcomité van KLINA moeten bijeen komen om de samenwerking te
controleren, daar waar nodig is bij te sturen en eventuele conflicten gemeenschappelijk proberen
op te lossen.
Bijzondere bepalingen m.b.t. de “Overeenkomst tussen huisartsen
en ziekenhuisgeneesheren van de vzw KLINA”, betreffende
samenwerkingsafspraken met de kinderartsen van de vzw AZ
KLINA
1. Betreffende de ziekenhuisactiviteit:

Raadpleging ziekenhuis:
-
De poliklinische activiteit wordt preferentieel op afspraak georganiseerd.
-
Wachtdiensten en avond-, nacht- en weekendraadplegingen worden expliciet voorbehouden
voor dringende gevallen.
-
De follow-up van ernstige chronische aandoeningen, wordt samen met de huisarts
afgesproken en uitgevoerd.

Opname kraamafdeling:
-
In principe worden geen brieven, met hoofding van de kinderarts, meegegeven.
-
Een voorlopig verslag wordt meegegeven bij die neonati die problemen vertoonden op de
kraamafdeling.
-
Het perinataal onderzoek en de biometrische gegevens zijn vervat in het verloskundig dossier.

Opname ziekenhuis:
-
Bij de opname van de patiënt wordt de huisarts administratief verwittigd.
-
Een voorlopig verslag wordt bij het ontslag aan de patiënt meegegeven.
-
Een volledig verslag volgt later.
2. Betreffende de privaatraadpleging:
Na verwijzing door de huisarts worden de behandelingen van ernstige of chronische aandoeningen,
die een voortdurende controle of follow-up noodzakelijk maken, uitgewerkt met en gerapporteerd aan
de huisarts. Er worden door de kinderartsen geen huisbezoeken afgelegd.
Bijzondere bepalingen m.b.t. de “Overeenkomst tussen huisartsen
en ziekenhuisgeneesheren van de vzw KLINA”, betreffende
samenwerkingsafspraken met de kraamafdeling van het AZ KLINA
“REGLEMENT VAN ORDE VOOR DE KRAAMAFDELING”
Artikel 1
Aan het hoofd van de kraamafdeling van het ziekenhuis staat een geneesheer-specialist in
gynaecologie en verloskunde, uitsluitend verbonden aan dit ziekenhuis. Hij is effectief verantwoordelijk
voor de medische organisatie van de kraamafdeling.
Artikel 2
Elke huisarts zal dit reglement toegezonden krijgen. Als hij bevallingen in de KLINA-materniteit wenst
te verrichten, zal hij een verklaring ondertekenen en terugsturen naar het ziekenhuis waarin hij
bevestigt dit reglement te aanvaarden en toe te passen. Enkel deze huisartsen zijn, in principe,
toegelaten op de kraamafdeling.
Artikel 3
De huisarts zal zich steeds voorstellen aan de aanwezige hoofdvroedvrouw.
Artikel 4
Elke geneesheer moet zich onderwerpen aan het reglement van orde (zie bijlage1). Eventuele
moeilijkheden worden, naargelang hun aard, voorgelegd aan de (adjunct?) geneesheer-diensthoofd of
aan de directie van het ziekenhuis. Bij conflicten zullen een drietal huisartsen aangewezen worden
door het Overlegplatform Huisartsen om een ombudsfunctie waar te nemen.
Artikel 5
Bij het begeleiden van de arbeid en de bevalling moet de geneesheer zich houden aan de gewoonten
van de dienst en aan de op het Verlosblok van toepassing zijnde standing orders.
Artikel 6
Voor elke bevalling moet een medisch verloskundig dossier worden opgesteld, dat altijd beschikbaar
blijft in de kraamafdeling en/of het ziekenhuis en dat onder geen enkel voorwendsel mag worden
meegenomen. Het dossier van de prenatale raadpleging van de huisarts wordt na ontslag aan de
huisarts terugbezorgd. Dit medisch verloskundig dossier zal worden opgesteld door de vroedvrouw,
onder toezicht van de geneesheer. Het bevat essentiële gegevens uit de prenatale periode, het
volledig bevallingsverslag en belangrijke gegevens uit het kraambed.
Ieder geval van perinatale en maternale sterfte wordt omstandig beschreven in het medisch
verloskundig dossier. De elementaire gegevens uit dit dossier worden overgemaakt aan de huisarts.
Artikel 7
De geneesheer verbindt er zich toe tijdens de arbeid, tijdens de bevalling en tijdens het postpartum
bereikbaar te zijn voor het behandelen van mogelijke verwikkelingen, die zouden kunnen optreden bij
de moeder. Als de geneesheer niet bereikbaar is, zal de vroedvrouw op eigen initiatief een
geneesheer-specialist in gynaecologie en verloskunde erbij roepen.
Artikel 8
Bij iedere opname en zeker bij iedere inductie moet een begeleidend schrijven worden meegegeven
met minimum gegevens over het verloop van de zwangerschap, de huidige toestand en de wijze van
inleiden. De opnamen voor inductie worden tevens tijdig telefonisch afgesproken met de
verantwoordelijke van de kraamafdeling. Het inleiden van de arbeid wordt uitsluitend ’s morgens
begonnen en onder geen enkele voorwaarde tijdens weekends.
Artikel 9
Ingeval de geneesheer-huisarts een instrumentale bevalling doet, wordt een geneesheer-specialist
door de vroedvrouw verwittigd.
Artikel 10
Alle obstetrische observaties tijdens de zwangerschap komen onder de uitsluitende bevoegdheid van
een geneesheer-specialist in gynaecologie en verloskunde.
Artikel 11
Voor elke vorm van pathologie bij de bevalling, begeleid door een geneesheer-omnipracticus, zal een
geneeheer-specialist in gynaecologie en verloskunde, verbonden aan de medische staf van het
ziekenhuis, in consult worden bijgeroepen.
Als vormen van pathologie worden onder meer vermeld:

pre-eclampsie

diabetes

intra-uteriene groeiretardatie

stuitligging, dwarsligging, meerlingenzwangerschappen

elke bevalling na vroegere keizersnede

elke bloeding tijdens de arbeid

pathologisch tracee van het cardiotocogram

bevalling onder peridurale anesthesie

placenta-retentie

elke ruptuur waarin de aarssphincter geraakt is

elke vroeg-of laattijdige nabloeding

intra-uteriene vruchtdood
Artikel 12
Elke pasgeborene wordt binnen de 24 uren na de geboorte door een kinderarts onderzocht en van het
onderzoek wordt een verslag opgemaakt in het medisch verloskundig dossier (cfr. artikel 6). Een kopie
hiervan wordt verzonden aan de huisarts.
Artikel 13
De verzorging van de moeder en van de pasgeborene gebeurt uitsluitend door het personeel van de
kraamafdeling, conform voor de ganse dienst.
Klinieken Noord-Antwerpen
vzw KLINA
Augustijnslei 100
2930 Brasschaat
Dienst Verloskunde
Geneesheer-diensthoofd.
Verklaring van instemming met het “Reglement van Orde voor de Kraamafeling”
Ondergetekende, Dokter in de Geneeskunde:
telefoon:
telefax:
wenst gebruik te (blijven) maken van de mogelijkheid om bevallingen te verrichten in de
KRAAMAFDELING van de vzw AZ KLINA.
Zij/hij bevestigt het “REGLEMENT VAN ORDE VOOR DE KRAAMAFDELING” te kennen en ermee in
te stemmen.
Zij/hij bevestigt de integrale tekst van dit reglement te hebben ontvangen en de bepalingen ervan te
zullen naleven en eerbiedigen.
Datum:
Dit document dient teruggezonden te worden aan:
vzw AZ KLINA
Directiesecretariaat
Augustijnslei 100
2930 Brasschaat
Handtekening:
Bijzondere bepalingen m.b.t. de “Overeenkomst tussen huisartsen
en ziekenhuisgeneesheren van de vzw KLINA”, om eventuele
ontslagproblemen van patiënten te voorkomen
Een ontslagprobleem betreft elke situatie waarin derden moeten betrokken worden om het ontslag
vorm te geven en dit voor zover de patiënt zich ermee akkoord heeft verklaard.
1. Wanneer hetzij de huisarts, hetzij de ziekenhuisgeneesheer een ontslagprobleem vermoedt, zal
contact worden opgenomen. Wanneer een ontslagprobleem wordt vermoed door een
verpleegkundige of door een paramedicus in het ziekenhuis, zal deze de ziekenhuisgeneesheer
hiervan op de hoogte brengen.
2. De ziekenhuisgeneesheer zal aan de verantwoordelijke verpleging systematisch de relevante
informatie meedelen. Deze informatie wordt opgenomen in het verpleegdossier van de patiënt.
3. Wanneer een ontslagprobleem wordt vermoed, ofwel door de huisarts ofwel door de
ziekenhuisgeneesheer, zal deze laatste in het medisch dossier:

de dag aanduiden dat hierover met de huisarts overleg is gepleegd;

noteren wie de verdere stappen tot overleg t.a.v. de diverse mogelijkheden zal coördineren
(de huisarts, de ziekenhuisgeneesheer, een personeelslid van het ziekenhuis…). Tevens
wordt afgesproken of de patiënt zelf of welke andere persoon als de te contacteren persoon
wordt aangewezen;

noteren wie, nadat een beslissing effectief is genomen, zal instaan voor de uitvoering van
deze beslissing.
In het kader van dit overleg zal de betrokken huisarts meedelen hoe hij/zij vlot bereikbaar is
voor verder overleg en samenspraak. De ziekenhuisgeneesheren zullen in kennis gesteld
worden van de fax-nummers en/of emailadressen van de huisartsen.
4.
Bij een nakend ontslag van een patiënt waarbij voormelde afspraken in consensus zijn tot stand
gekomen, zal de ziekenhuisgeneesheer het ontslag op voorhand aan de huisarts melden.
5.
De ziekenhuisgeneesheer zal de afspraken altijd vermelden in de voorlopige en definitieve
ontslagbrief.
6.
Ingeval van complexe nazorgsituaties, tenzij de huisarts zich voorafgaand heeft akkoord
verklaard, zal het ontslag van de patiënt nooit tussen vrijdagmiddag en maandagochtend kunnen
gebeuren.
Bijzondere bepalingen m.b.t. de “Overeenkomst tussen huisartsen
en ziekenhuisgeneesheren van de vzw KLINA”, betreffende
daghospitalisatie
Het Overlegplatform Huisartsenkringen- AZ KLINA wenst een duidelijk wederzijds akkoord tot stand te
brengen tussen huisartsen en ziekenhuisgeneesheren. Ten aanzien van de ziekenhuisgeneesheer
wordt deze regeling van kracht nadat de Medische Raad zich hiermee heeft akkoord verklaard als een
uitwerking van het Medisch Reglement.
Ten aanzien van de individuele huisarts wordt deze regeling van kracht nadat hij/zij schriftelijk aan de
vzw AZ KLINA heeft gemeld akkoord te zijn met de toepassing van deze afspraken.
Een akkoord betreft de rechten en plichten van de beide partijen. Zulk een akkoord heeft het voordeel
van de duidelijkheid.
Dit akkoord moet voorafgaand door de huisartsen schriftelijk worden gegeven omdat vanaf dat
ogenblik de ziekenhuisgeneesheren weten welke rechten en plichten door de huisarts worden
opgenomen.
Het is evident dat bij een heelkundige dagbehandeling beide geneesheren moeten weten wie welke
preoperatieve onderzoeken zal doen, zodat alle informatie beschikbaar is vooraleer de patiënt in
dagbehandeling komt.
De huisarts kan te allen tijde schriftelijk deze overeenkomst opzeggen.
Het toezicht op de correcte naleving van deze afspraken door de ziekenhuisgeneesheren gebeurt
door de Hoofdgeneesheer.
Eventuele praktische problemen kunnen altijd gemeld worden aan de afgevaardigden in het
Overlegplatform.
Afspraken:
Deze samenwerkingsafspraken zijn van toepassing op de ziekenhuisgeneesheren van KLINA, en die
huisartsen die zich schriftelijk hebben verbonden volgende samenwerkingsafspraken mee na te leven:
1.
Voor de opname in daghospitalisatie:
1.1
Patiënten die in aanmerking komen voor diagnostische of therapeutische behandelingen in
daghospitalisatie, moeten bij voorkeur door de huisarts worden verwezen. De indicatie hiertoe
hiertoe wordt gesteld in samenspraak tussen de huisarts en de ziekenhuisgeneesheer. Als dit
niet is gebeurd, wordt de huisarts voorafgaand verwittigd van de daghospitalisatie van zijn
patiënt.
1.2
De huisarts zal alle relevante medische gegevens die zich in het medisch dossier bevinden en
die de opportuniteit of het verloop van de ingreep kunnen beïnvloeden, aan de
ziekenhuisgeneesheer overmaken.
1.3
De huisarts zal de ziekenhuisgeneesheer wijzen op de eventuele sociale context als
tegenindicatie voor daghospitalisatie. De ziekenhuisgeneesheer zal met deze informatie
rekening houden.
1.4
De huisarts zal, als hij de patiënt nog ziet voor de daghospitalisatie, de patiënt verzoeken het
toestemmingsformulier in te vullen en zal haar/hem wijzen op het belang van de in dit
formulier opgenomen bepalingen. De huisarts kent de patiënt goed en kan de inhoud van dit
formulier op een voor de patiënt gepaste wijze uitleggen. Het is ook belangrijk voor de huisarts
dat de patiënt deze afspraken naleeft.
1.5
De preoperatieve voorbereidingen en onderzoeken worden strikt volgens de richtlijnen van de
geneesheer-specialist uitgevoerd door de huisarts. Enkel in gemeen overleg kan hiervan in
bepaalde omstandigheden worden afgeweken.
2.
2.1
2.2
Randvoorwaarden bij daghospitalisatie
Welke zijn relatieve contra-indicaties voor ambulante heelkunde?

kinderen jonger dan 18-24 maanden die ex-prematuur zijn, die een geboortegewicht
hadden van minder dan 2,5 kg of waarbij wiegendood wordt vastgesteld in de familiale
anamnese;

maligne hyperthermie in de persoonlijke- of familiale anamnese;

epilepsie;

verslaafden, psychiatrische patiënten;

insuline-afhankelijke diabetes;

COLD;

coronaire insufficiëntie;

hypo- of hyperthyroidie ;

moeilijk te controleren hypertensie;

sociale problemen in verband met opvang nadien;

hoge leeftijd op zich is geen absolute contra-indicatie: er moet wel gelet worden op de
aanwezigheid van familiale hulp en op de graad van zelfredzaamheid.
De relevante preoperatieve onderzoeken:
Volgende classificatie van de ASA (American Society of Anestesiologists) wordt weerhouden: voor de
vier klassen van patiënten wordt de relevantie van een aantal preoperatieve onderzoeken aangeduid.
Deze worden bij voorkeur door de huisarts uitgevoerd.
Alle huisartsen die de preoperatieve onderzoeken zelf willen doen, moeten zich voorafgaand en
schriftelijk engageren dit altijd te doen en de resultaten minstens één dag op voorhand aan de
ziekenhuisgeneesheer te bezorgen. Zo weten de ziekenhuisgeneesheren welke huisartsen deze
verantwoordelijkheid met hen willen delen. Ten aanzien van de andere huisartsen zullen de
ziekenhuisgeneesheren systematisch zelf voor de onderzoeken zorgen.
Wij vermelden hier de vier ASA klassen. Enkel de klassen I en II komen in aanmerking voor
dagbehandeling. De uit te voeren onderzoeken bij de klasse I en II zijn in ‘bold’ aangeduid:
klasse I
II
III
IV
complet
-
1
+
+
glycemie
-
1
+
+
ionogram
-
1
+
+
nierfunctie
-
1
+
+
RX-thorax
3
3
+
+
ECG
2
2
+
+
stolling
4
4
5
+
leverfunctie
-
1
1
+
longfunctie
-
1
1
+
bloedgaswaarden
-
1
1
+
schildkliertesten
-
1
1
1
onderzoek:
Legende:
-
niet relevant
+
onderzoek te doen
1
als hiervoor in de anamnese of bij klinisch onderzoek aanwijzingen zijn
2
indien ouder dan 40 jaar
3
indien ouder dan 50 jaar
4
voor alle ingrepen waar een goede bloedstolling levensbelangrijk is
5
indien bloedige ingreep
Een type-preoperatieve verwijsbrief is als bijlage opgenomen.
2.3
Wat te doen bij preoperatieve medicatie?
2.3.1
Stoppen:
2.3.2

MAO-remmers

reserpine derivaten

guanethidine derivaten

orale anticoagulantie
Mag verder worden gegeven:

tricyclische antidepressiva

cardiale medicatie

schildklierpreparaten: schildkliertesten moeten wel bepaald worden voor de ingreep
2.3.3
3.
Cave:

lithiumzouten: stopzetting afhankelijk van Li- en Na- spiegels. De huisarts wordt verzocht
de ziekenhuisgeneesheer op voorhand te verwittigen;

ook de thrombocytenaggregatieremmers, de actylsalicylzuurderivaten en de NSAID’s
kunnen bloedingsproblemen geven. Stopzetting of verder geven steeds in samenspraak
met de ziekenhuisgeneesheer.
Toestemmingsformulier:
De huisarts of de ziekenhuisgeneesheer zullen de patiënt of zijn wettelijke vertegenwoordiger
verzoeken volgend formulier te lezen en te ondertekenen. Wanneer de huisarts de preoperatieve
onderzoeken aanvraagt zal hij erop toezien dat dit formulier is ingevuld. De huisarts zal dit formulier
met de protocols van deze onderzoeken aan de ziekenhuisgeneesheer overmaken. De
ziekenhuisgeneesheer bewaart dit formulier in het medisch dossier:
Toestemmingsformulier – daghospitalisatie KLINA
ondergetekende ……………………………………………………………………..
wonende
……………………………………………………………………….
……………………………………………………………………….
geeft hierbij haar/zijn toestemming tot het onderzoek/de behandeling/chirurgische ingreep en
anesthesie op ………………………..(datum) te laten verrichten op basis van daghospitalisatie bij:

mijzelf

mijn minderjarig kind, met naam ……………………………………….

……………………………………………………………………………..
Tevens verklaar ik mij akkoord met eventuele opname in het ziekenhuis, als dit door onvoorziene
omstandigheden nodig mocht blijken.
Uitdrukkelijk werd mijn aandacht gevestigd op het feit volgende richtlijnen strikt uit te voeren:

vanaf middernacht of tenminste 6 uur voor het onderzoek/de ingreep en/of anesthesie niets meer
te eten noch te roken en tenminste 4 uren ervoor niet meer te drinken;

geen voertuig (auto, fiets, motor) te besturen en geen machines te bedienen tot 24 uur na de
behandeling;

geen alcoholische dranken te nuttigen en geen slaapmiddelen zonder voorschrift te nemen tot 24
uur na de behandeling;

niet op eigen kracht naar huis te gaan, maar mij door een verantwoordelijk persoon naar huis te
laten begeleiden;

ervoor te zorgen dat ik gedurende de eerste 24 uur na de behandeling onder toezicht sta van een
volwassen persoon, geen belangrijke beslissingen zal nemen en geen documenten zal
ondertekenen.
Handtekening, voorafgegaan door de eigenhandig
geschreven woorden “gelezen en goedgekeurd”
………………………………………………………
………………………………………………………
(datum, handtekening)
Download