Bezoek onze webstek: www.preekvandeweek.be – E

advertisement
‘PREEK VAN DE WEEK’
Bezoek onze webstek: www.preekvandeweek.be – E-mail: [email protected]
3de zondag van Pasen – A-jaar 2017
"Gaande de weg"
Hand. 2,14.22-33 - 1 Petrus 1,17-21 - Lc. 24,13-35
Hand. 2,14.22-33 — "En daarvan zijn wij getuigen"
Op de dag van Pinksteren trad Petrus naar voren met de elf en verhief zijn stem om het woord tot de menigte
te richten: "Gij allen, Joodse mannen en bewoners van Jeruzalem, weet dit wel en luistert aandachtig naar mijn
woorden. Jezus de Nazoreeër was een man wiens zending tot u van Godswege bekrachtigd is. Gij kent immers
zelf de machtige daden, wonderen en tekenen, die God door Hem onder u heeft verricht: Hem, die volgens
Gods vastgestelde raadsbesluit en voorkennis is uitgeleverd, hebt gij door de hand van goddelozen aan het
kruis genageld en gedood. Maar God heeft Hem ten leven opgewekt na de strikken van de dood te hebben
ontbonden; want het was onmogelijk dat Hij daardoor werd vastgehouden. Doelend op Hem toch zegt David:
De Heer had ik voor ogen, altijd door, Hij is aan mijn rechterhand, opdat ik niet zou wankelen; daarom is er
blijdschap in mijn hart en jubelt mijn mond van vreugde; ja, ook mijn lichaam zal rust vinden in hoop, omdat
Gij mijn ziel niet zult overlaten aan het dodenrijk en uw heilige geen bederf zult laten zien. Wegen ten leven
hebt Gij mij doen kennen. Gij zult mij met vreugde vervullen voor uw aanschijn. Mannen, broeders, ik mag
wel vrijuit tot u zeggen van de aartsvader David dat hij gestorven en begraven is; we hebben immers zijn graf
bij ons tot op deze dag. Welnu, omdat hij een profeet was, en wist, dat God hem een eed gezworen had dat Hij
een van zijn nakomelingen op zijn troon zou doen zetelen, zei hij met een blik in de toekomst over de
verrijzenis van Christus, dat Hij niet is overgelaten aan het dodenrijk en dat zijn lichaam het bederf niet heeft
gezien. Deze Jezus heeft God doen verrijzen. En daarvan zijn wij allen getuigen."
1 Petrus 1,17-21 — "Uw geloof is God is hoop op God"
Dierbaren,
God, die gij aanroept als Vader, is ook de onpartijdige rechter over al onze daden; koester daarom ontzag voor
Hem, zolang gij hier in ballingschap leeft. Gij weet dat gij niet met vergankelijke dingen, zoals goud en zilver,
zijt verlost uit het zinloze bestaan, dat gij van uw vaderen had geërfd. Gij zijt verlost door het kostbaar bloed
van Christus, het Lam zonder vlek of gebrek, dat uitverkoren was vóór de grondlegging der wereld, maar eerst
op het einde der tijden is verschenen, om uwentwil. Door Hem gelooft gij in God, die Hem van de doden
opgewekt en Hem de heerlijkheid gegeven heeft; daarom is uw geloof in God tevens hoop op God.
Lc. 24,13-35 — "Brandde ons hart niet in ons, zoals Hij met ons sprak"
In die tijd waren er twee van de leerlingen van Jezus op weg naar een dorp dat Emmaüs heette en dat ruim elf
kilometer van Jeruzalem lag. Zij spraken met elkaar over alles wat was voorgevallen. Terwijl zij zo aan het
praten waren en van gedachten wisselden, kwam Jezus zelf op hun toe en liep met hen mee. Maar hun ogen
werden verhinderd Hem te herkennen. Hij vroeg hun: “Wat is dat voor een gesprek, dat gij onderweg met
elkaar voert?” Met een bedrukt gezicht bleven zij staan. Een van hen, die Kléopas heette, nam het woord en
sprak tot Hem: “Zijt Gij dan de enige vreemdeling in Jeruzalem, dat Gij niet weet wat daar dezer dagen gebeurd
is?” Hij vroeg hun: “Wat dan?” Ze antwoordden Hem: “Dat met Jezus, de Nazarener, een man die profeet was,
machtig in daad en woord, in het oog van God en van heel het volk; hoe onze hogepriesters en
overheidspersonen Hem hebben overgeleverd om Hem ter dood te laten veroordelen en hoe zij Hem aan het
kruis hebben geslagen. En wij leefden in de hoop, dat Hij degene zou zijn, die Israël ging verlossen! Maar met
dit al is het al de derde dag sinds die dingen gebeurd zijn. Wel hebben een paar vrouwen uit ons midden ons
in de war gebracht; ze waren in de vroegte naar het graf geweest, maar ze hadden zijn lichaam niet gevonden,
en ze kwamen zeggen dat zij ook nog een verschijning van engelen hadden gehad, die verklaarden dat Hij weer
leefde. Daarop zijn enkelen van de onzen naar het graf gegaan en bevonden het zoals de vrouwen gezegd
hadden, maar Hem zagen zij niet.” Nu sprak Hij tot hen: “O onverstandigen, die zo traag van hart zijt in het
geloof aan alles wat de profeten gezegd hebben! Moest de Messias dat alles niet lijden om in zijn glorie binnen
te gaan?” Beginnend met Mozes verklaarde Hij hun uit al de profeten wat in al de Schriften op Hem betrekking
had. Zo kwamen ze bij het dorp waar ze heen gingen, maar Hij deed alsof Hij verder moest gaan. Zij drongen
bij Hem aan: “Blijf bij ons, want het wordt al avond en de dag loopt ten einde.” Toen ging Hij binnen om bij
hen te blijven. Terwijl Hij met hen aanlag nam Hij brood, sprak de zegen uit, brak het en reikte het hun toe.
Nu gingen hun ogen open en zij herkenden Hem, maar Hij verdween uit hun gezicht. Toen zeiden ze tot elkaar:
“Brandde ons hart niet in ons, zoals Hij onderweg met ons sprak en ons de Schriften ontsloot?” Ze stonden
onmiddellijk op en keerden naar Jeruzalem terug. Daar vonden ze de elf met de mensen van hun groep bijeen.
Deze verklaarden: “De Heer is werkelijk verrezen, Hij is aan Simon verschenen.” En zij van hun kant vertelden
wat er onderweg gebeurd was en hoe Hij door hen herkend werd aan het breken van het brood.
Predikbroeders in woord en daad
Dominicanen in Vlaanderen
De orde der dominicanen, ook gekend als predikbroeders
of predikheren, bestaat in 2016 achthonderd jaar.
Op vraag van de Vlaamse dominicanen heeft de faculteit
Theologie en Religiewetenschappen van de KU Leuven
een boek samengesteld waarin de recente geschiedenis
van de dominicanen in Vlaanderen centraal staat.
Onderzoekers van de faculteit hebben origineel werk
verricht in verband met figuren en activiteiten die het
Vlaamse dominicaanse leven in de twintigste eeuw
karakteriseren.
De rode draad in het boek is dan ook de verkondiging of
prediking 'in woord en daad', die tot het wezen van het
dominicaanse leven behoort. Of het nu gaat om spirituele,
theologische, culturele, sociale of politieke kwesties, de
dominicanen hebben, tot vandaag, steeds blijk gegeven
van wat in hun motto 'Veritas' besloten ligt: ze zijn
rusteloze Godzoekers die doorheen de tijd hun leven in
dienst stellen van de steeds weer te ontdekken waarheid.
De predikbroeders hebben op hun eigen wijze het verhaal
van Dominicus gestalte gegeven in de geschiedenis van
kerk en maatschappij in Vlaanderen. Hiervan wil dit boek
een weerslag bieden.
Als abonnee bij 'Preek van de week' kan u dit boek,
voor de prijs van 25,95euro (inclusief verzending),
rechtstreek bestellen via de website van uitgeverij
'Halewijn' te Antwerpen. Bezoek onze website
Met bijdragen van Dries Bosschaert, Marcel Braekers,
Mark De Caluwe, Bernard de Cock, Georges De
Schrijver, Ignace D'hert, Leo Kenis, Mathijs Lamberigts,
Anton Milh, Toon Osaer, Stephan van Erp, Dries
Vanysacker en Sander Vloebergs.
Dominicus ontmoeten
Dominicus de gedreven prediker
De Spaanse priester Dominicus stichtte achthonderd jaar
geleden de Orde der Predikers, beter bekend als de
dominicanen.
Na een moeizaam begin groeide de Orde uit tot een
invloedrijke internationale beweging van religieuze
mannen en vrouwen, tot op de dag van vandaag.
In dit boek leren we Dominicus kennen als een gedreven
prediker die voortdurend biddend en denkend contact
hield met God. Tegelijk had hij oog voor de concrete
noden en vragen die op zijn pad kwamen. Een heilige om
na te leven.
Als abonnee bij 'Preek van de week' kan u dit boek,
voor de prijs van 16,50euro (inclusief verzending),
rechtstreek bestellen via de website van uitgeverij
'Halewijn' te Antwerpen. Bezoek onze website
De auteur van het boek, Paul Dominikus Hellmeier
(°1977, Landshut, Duitsland) trad in 1999 in bij de orde
van de dominicanen.
Van 2010 tot 2015 was hij werkzaam als docent
middeleeuwse wijsbegeerte.
Thans is hij rector van de Theatinerkerk in München en
prior van het daaraan verbonden Dominicanenklooster.
Preek van de week
"Gaande de weg"
De twee leerlingen onderweg naar Emmaüs verwachtten ook niets meer van het leven. Het is amen
en uit. Blijkbaar onafwendbaar. Ze waren volgelingen van Jezus geweest. Hij had hun leven helemaal
veranderd. Hij was een godsgeschenk. Het paradijs was in zicht. Ja, die Jezus was voor hen: ”Een
profeet, machtig in woord en daad in het oog van God en van heel het volk". Maar de religieuze
joodse leiders hadden hem overgeleverd aan de Romeinen en laten kruisigen.
Het was nu allemaal voorbij. Het licht was uit. De ontgoochelde leerlingen zagen het niet meer zitten.
Ze hebben Jeruzalem de rug toegekeerd. Wellicht waren ze ook teleurgesteld over zichzelf en over
de andere leerlingen. Want ze waren nergens te bespeuren toen hun geliefde meester werd
gearresteerd en gekruisigd. Ze voelden zich ook bedrogen. Omdat Jezus hen de hoop had gegeven
dat hij Israël zou verlossen. Maar die hoop was mèt Jezus begraven.
Velen kunnen zich herkennen in deze ontgoochelde leerlingen. Velen hebben geloof en kerk de rug
toegekeerd. Lang geleden al, met het concilie van 1965 hadden ze gehoopt op ‘aggiornamento’
(Johannes XXIII), op een nieuwe lente, op verandering en vernieuwing van vastgeroeste structuren.
Maar hun hoop is de kop ingeslagen. Evangelie, liturgie, kerk..., het spreekt hen allemaal niet meer
aan. Ze vinden het inhoudsloos. Het hart gaat er niet meer van branden. Er is eerder onverschilligheid,
en met alles wat er de laatste jaren is komen bovendrijven zelfs zware weerstand. En de jeugd? Die
is helemaal vervreemd van geloof en godsdienst. Jezus is voor hen een vreemdeling geworden.
Maar het is ondanks alles nog altijd mogelijk dat er dan iemand op je weg komt en je begrijpt. Met je
mee gaat. Metgezel wordt. Iemand die kan luisteren en tijd maakt. Iemand die je sympathiek vindt.
Die je kan vertrouwen. Bij wie je je hart kan uitstorten. Je gevoelens van ontgoocheling en
teleurstelling kwijt kan. Het kan zijn dat het echt 'klikt'. Dat er vriendschap ontstaat. Wederzijdse
openheid voor elkaar. Dat hij/zij je doet zien met nieuwe ogen. Dat je hart weer gaat branden als
hij/zij zo heel anders dan vroeger, spreekt over de persoon van Jezus, over het evangelie, over geloof
en christendom, over bepaalde figuren die zo authentiek christelijk leven, die mensen aangrijpen,
nieuwe wegen gaan, verrassende dingen doen, aanstekelijke gemeenschappen stichten. Het kan
gebeuren dat ook hier of daar jongeren in een groepsbijeenkomst, tijdens bezinningsdagen of op een
kamp iemand ontmoeten, een christen die Jezus’ geest uitstraalt en die hen enthousiast maakt. Die
hun hart raakt met zijn/ haar vurige overtuiging. Iemand die een eigentijds en aantrekkelijk geloof
verwoordt dat hen aanspreekt, dat hen doet opleven. Dat hen omturnt en als het ware hervormt tot
nieuwe christenen.
Zo gebeurde het op die weg naar Emmaüs. Een vreemdeling wordt tochtgenoot. Metgezel. Hij is een
vurige gelovige. Hij vertelt over de weg die Jezus, de Messias moest gaan. Een weg van trouwe
consequente liefde . Dat hij moest sterven aan het kruis had te maken met dat 'moeten' van die trouwe
liefde. Naarmate ze verder gaan en doorheen de Schrift wandelen en 'Mozes en de profeten'
tegenkomen en in Jezus de 'lijdende dienstknecht van Jahweh' zien waarover Jesaja sprak, gaan de
ogen van die twee blinden open. Hun hart begint te branden. Ze gaan inzien dat hun gekruisigde
geliefde meester de marteldood van de profeten is gestorven . Dat God hem bij zich heeft opgenomen.
Dat Hij leeft! Anders, maar meer dan ooit reëel.
Het klikt goed met die derde Emmaüsganger. Er is openheid tussen hen. Er ontstaat een echte en
hechte verbondenheid. Als het avond wordt en het duister klimt, laten ze hem niet gaan. Hij is het
licht op hun weg. Hij gaf hun het zicht terug! Ze houden samen tafelgemeenschap. Ze spreken verder
over alles wat ze hebben meegemaakt met die gans bijzondere Jezus van Nazareth aan wie ze hun
hart hadden verpand. Ze komen terug op wat ze onderweg al vertelden. Over de vrouwen bij het lege
graf. Over een verschijning van engelen. Ze vinden elkaar in de warme vriendschap van de
gastvrijheid en de broederlijkheid. En dan plots gebeurt het. De vreemde gast neemt het brood, spreekt
de zegen uit, breekt het en deelt het uit. Dan herkennen ze onmiddellijk. Ze horen het hem opnieuw
zeggen: 'Doe dit tot mijn gedachtenis' en :'Waar twee of drie samen zijn in Mijn naam, daar ben ik in
hun midden.' Ze beseffen wat er gebeurd is. Dit is het teken dat naar hem verwijst. Ze haasten zich
terug naar Jeruzalem. Naar de gemeenschap van hun zusters en broeders. En daar ervaren ze dat ook
bij hen het verrijzenisgeloof is ontstaan.
Dat geloof ontstaat niet vanuit overtuigend bewijsmateriaal. Het gaat niet om de reanimatie van een
dood lichaam. Met het blote oog was er niets te zien. Het paasgeloof ontstaat niet vanuit klinkklare
harde bewijzen waar je niet naast kunt kijken. Het gaat niet om exact wetenschappelijke of technisch
controleerbare feiten. Na de kruisdood van Jezus was er enkel de ontreddering en de ontgoocheling.
Het geloof in de verrijzenis kwam er niet vanzelf. Als een snelle bevrijding. De leerlingen hebben die
kruisdood moeten verwerken. Want het was een schandelijke dood voor misdadigers en
oproerkraaiers.
In dit Emmaüsverhaal schetst Lucas het proces dat heeft geleid tot het paasgeloof. De leerlingen
hebben de Schrift moeten herlezen met nieuwe ogen. Ze waren aangewezen op elkaar om doorheen
ontgoocheling, ongeloof, aarzeling en twijfel te komen. Ze moesten bij elkaar telkens de
herinneringen oproepen aan de woorden en daden van Jezus. Aan wat ze samen ervaren en beleefd
hadden met hun geliefde meester. Zonder elkanders hoop en nieuw inzicht kwamen ze er niet. Er is
stilaan gelijkgezindheid ontstaan .Door openheid, wederzijds luisteren, door ‘gemeenschapmakende’ liefde van 'zusters en broeders'. De geloofsgemeenschap bracht de doorbraak naar
verrijzenisgeloof.
Er zijn veel schilderijen gemaakt van Emmaüs. Je ziet hoe Jezus het brood breekt voor de beide
leerlingen. Een intiem ingetogen tafereel. Met drie aan tafel in de warme huiselijke geborgenheid van
broederlijk liefdevol samenzijn. Maar het terug gaan van de Emmaüsgangers naar Jeruzalem hoort er
helemaal bij. Emmaüs is niet een soort privégeluk in een eigen huisje met tuintje. Verrijzenisgeloof
kijkt uit naar volheid van evangelisch christelijk leven van vrede, liefde, vreugde en gerechtigheid
overal en voor iedereen. Je kan geen beslag leggen op de Verrezene. Hij is geen eigen bezit. Dat hij
uit het zicht verdwijnt, betekent dat hij als 'Leidsman ten leven' wil oplichten voor velen. Het
verrijzenisgeloof is als een uitslaande brand. Het zet ons op weg naar die 'velen', naar al die mensen,
naar de grootstad Jeruzalem, om te getuigen: 'De Heer is waarlijk verrezen', en om hem te laten zien
aan strompelende vallende blinden als 'de Weg'. Zo werden trouwens de eerste christenen genoemd:
'Aanhangers van De Weg'. Hun voorgangers waren de Emmaüsgangers. De weg gaat verder, ook nu.
Wie die gaat, loopt niet dood.
@preekvdw
Download