Posities en percepties focalisatie, mode of address

advertisement
Theorie en Analyse van
Audiovisuele Media 2
Hoorcollege 6
Attractie, spektakel, exces
Aan de andere kant van de
narratie...
Maar hoe verhoudt narratie zich tot
... attractie
... spektakel
... exces
The Cinema of Attractions
Tom Gunning (2006, 382):
“Contrasted to the voyeuristic aspect of
narrative cinema analyzed by Christian
Metz, this is an exhibitionist cinema. An
aspect of early cinema [...] is emblematic
of this different relationship the cinema of
attractions constructs with its spectator:
the recurrent look at the camera by actors.
.../...
.../...
This action, which is later perceived as
spoiling the realistic illusion of the cinema,
is here undertaken with brio, establishing
contact with the audience. From comedians
smirking at the camera, to the constant
bowing and gesturing of the conjurors in
magic films, this is a cinema that displays
its visibility, willing to rupture a selfenclosed fictional world for a chance to
solicit the attention of the spectator.”
Attractie en narratie
Gunning beschrijft de “cinema of
attractions” niet in narratologische termen,
maar met betrekking tot de specifieke
adresseringswijze van de vroege films.
Ook al vertellen de films een verhaal, de
attractie blijft het dominante element.
Trucage: Méliès
Georges Méliès, “De
cinematografische opname” (1907)
NFM Themareeks no. 17, 1993
“De ene truc leidt tot de andere [...]. Ik vond
veranderende achtergronddecors uit, door
middel van een vernuftige aanpassing van
het cinematografische apparaat, en
verschijningen, verdwijningen en
metamorfoses door middel van een
dubbeldruk tegen een zwarte achtergrond ./.
./. of zwarte delen van het decor, vervolgens
een dubbeldruk tegen een al belichte witte
achtergrond (wat iedereen, alvorens het te
zien voor onmogelijk hield), met behulp van
een list waarover ik hier niet meer kan
zeggen, want de imitators hebben dit
geheim nog niet volledig doorgrond. Toen
kwamen de trucs met de afgesneden
hoofden, de verdubbelingen van
personages, de scènes die worden
gespeeld door één persoon die uiteindelijk,
zich alsmaar verdubbelend, in zijn eentje
tien gelijkaardige personages representeert
die komedie met elkaar spelen. ./.
./. En door gebruik te maken van de kennis over
illusies die vijfentwintig jaar ervaring in het
Robert-Houdin Theater mij hebben
opgeleverd, heb ik tenslotte allerlei trucs met
de machinerie, de mechanica, de optica, de
goochelkunst, enzovoort, in de cinematografie
geïntroduceerd. Ik aarzel nu niet meer om te
zeggen dat het in de cinematografie, door het
combineren en vakbekwaam toepassen van
al deze methodes, vandaag de dag mogelijk
is om de meest onmogelijke en
onwaarschijnlijke dingen tot stand te
brengen.”
Trucage: Metz
Christian Metz (1977)
Drie types van trucages:
- zichtbaar
- onwaarneembaar
- onzichtbaar
Metz 1977, 664
“Invisible trucage is another matter. The
spectator could not explain how it was
produced nor at exactly which point in the
filmic text it intervenes. It is invisible
because we do not know where it is,
because we do not see it (whereas we see
a blurred focus or a superimposition). But
it is perceptible, because we perceive its
presence, because we "sense" it, and
because that feeling may even be
indispensable, according to the codes, to
an accurate appreciation of the film.”
Metz 1977, 665
“There is then a certain duplicity attached
to the very notion of trucages. There is
always something hidden inside it (since it
remains trucage only to the extent to
which the perception of the spectator is
taken by surprise), and at the same time,
something which flaunts itself, since it is
important that the powers of cinema be
credited for this astonishing of the
senses.”
Metz 1977, 667-668
“The spectator is not the victim of the
machination to the point of being unaware that it
exists, but he is not sufficiently conscious of it for
it to lose its impact. The attitude of the spectator,
whose credibility is divided, thus answers to that
of the cinema, which I said presents its trucages
as avowed machinations. It is a game at which
the cinematographic establishment wins twofold:
by the performance, in the extent to which the
special effect, barely discernible as such, is
credited to the diegesis ( = weakening of the
segregation, slippage into magic), and by the
affirmation of its own power in the extent to
which this process, fairly distinct as process, is
to the benefit of the discourse.”
Spektakel
Spektakel als een onderbreking van de
narratieve flow.
- Voorbeeld Musical (Verstraten)
- Voorbeeld komische scène of slapstick
(Eitzen, geciteerd in Lavik)
- Special Effects (Pierson of Ndalianis,
geciteerd in Lavik)
Spektakel vs. Narratie
Vraag:
op welk vlak wordt het fenomeen
“spektakel” behandeld?
- als verschijnsel binnen de tekststructuur
- met betrekking tot de relatie
tekst/toeschouwer
Exces
Kristin Thompson,
Breaking the Glass Armor (1988), p. 259:
“Excess exists as a potential way of viewing any
film, since no amount of narrative or other types
of motivation can completely contain the
materiality of the image and sound tracks. Yet a
film may encourage viewing procedures that lead
us to ignore excess. The Classical Hollywoodstyle narrative cinema attempts to minimize our
concentration on excess by subordinating the
material aspects of the film to the narrative flow.”
Attractie, spektakel, exces
Cinema of attractional display vs. Cinema of
narrative integration
Spektakel vs. flow van de narratie
Exces vs. door narratie gemotiveerd materiaal
Download