Gehalte van een stof mol molariteit percentage promillage ppm Mol • Een mol is een hoeveelheid stof uitgedrukt in aantal deeltjes. • Eén mol is een pakketje van 6,02 . 1023 deeltjes. Mol • De coëfficiënten in een reactievergelijking geven zowel de verhouding van het aantal moleculen als van het aantal mol aan, waarin stoffen reageren of ontstaan • 1 molecuul weegt X u. • 1 mol moleculen weegt X gram. Molariteit • Het gehalte (of de concentratie) van een stof uitgedrukt in mol stof per liter oplossing Eenheid: M = mol/ liter (Molair) • De molariteit zegt niets over de totale hoeveelheid oplossing (en opgeloste stof) die je hebt. Percentage (%) • Aantal delen van een stof per 100 delen mengsel • hoeveelheid stof X x 100 hoeveelheid mengsel • Procenten worden gebruikt als het gehalte van een stof vrij hoog is. • Het maakt niet uit of de hoeveelheid stof in een massa-eenheid of in volume-eenheid wordt uitgedrukt Promillage • Aantal delen van een stof per duizend delen mengsel • hoeveelheid stof X x 1000 hoeveelheid mengsel • Promillages worden bij kleinere gehaltes gebruikt ppm • Het aantal delen van een stof in een mengsel per miljoen delen mengsel • hoeveelheid stof X x 106 • hoeveelheid mengsel • het gehalte aan schadelijke stoffen in de lucht geeft men vaak aan in ppm. MAC- waarde • De maximaal aanvaardbare concentratie van een stof in de lucht (mg/ m3). ADI-waarde • Aanvaardbare dagelijkse inname van een stof per kg lichaamsgewicht. In 100 gram tonijn zit 20 microgram vitamine B12. Hoeveel massa-ppm vitamine B12 bevat de tonijn? • Eerst zorgen dat de hoeveelheid B12 en de hoeveelheid tonijn in dezelfde massaeenheid worden uitgedrukt. • Dan invullen in de formule. • 20. 10-6 / 100 * 106 = 0,2 ppm oefensommen • Men lost 3,78 g NaCl op tot 3 liter oplossing. Bereken de molariteit van de oplossing. • Hoeveel g stof moet men oplossen om te verkrijgen: • 8 liter 0,221 M KCl-oplossing • 60 ml 1,42 M HCl-oplossing • Aan 1,2 liter 0,25 M Mg(NO3)2 voegt men 400 ml water toe. • Bereken de molariteit van de verdunde oplossing. Oefensommen • Hoeveel gram komt overeen met: 1,22 mmol jood (I2) • Hoeveel mol komt overeen met: 4,6.102 gram stikstof (N2) Oefensommen • De massa van 0,2 mol citroenzuur is 38,4 gram. Bereken met behulp van dit gegeven de molecuulmassa van citroenzuur.