het spijsverteringsstelsel

advertisement
HET SPIJSVERTERINGSSTELSEL
Het geheel van de organen die het voedsel bewerken tot het opgenomen en gebruikt wordt door een
deel van het organisme heet het spijsverteringsstelsel.
Het bestaat uit verschillende organen (tanden, speekselklieren, lever en alvleesklier) en een
onregelmatige buis, die bij de volwassene ongeveer 12 meter lang is. Deze bestaat uit de mond, de
keelholte, de slokdarm, de maag en de darmen.
De mond is omgeven door twee vlezige plooien: de lippen. Hij bevat het voorportaal, de
tandkassen, de tong en het gehemelte. De 32 tanden worden onderverdeeld in snijtanden,
hoektanden, valse en ware kiezen. De speekselklieren scheiden speeksel af in de mondholte. Ze
worden verdeeld in oor-, onderkaak- en ondertongspeekselklieren.
De keelholte is een trechtervormige holte die ofwel voedsel ofwel lucht doorlaat. Van onderen is ze
vooraan verbonden met het strottenhoofd, achteraan met de slokdarm. Dit ongeveer 25 centimeter
lange, cilindervormige kanaal ligt voor de wervelkolom en vervult een zuiver passieve rol,
namelijk, het doorschuiven van het voedsel. Hij gaat door het middenrif en mondt in de maag uit
door een stel spieren, de maagmond.
De maag ligt in de buik en heeft de vorm van een rond zichzelf gebogen zak met de holle kant
rechts en de bolle kant links. Bij een normale mens is de inhoud 1.200 cc. De onderste uitgang is de
pylorus of het portier, die overeenkomt met het begin van de twaalfvingerige darm.
Achteraan links ligt de milt, een ovaal dieprood orgaan, dat als functie heeft de rode
bloedlichaampjes te vernielen. De lever, de grootste klier van het lichaam weegt ongeveer 1.500 gr.,
is roodbruin, eivormig en ligt in het bovenste deel van de buikholte. Hij wordt verdeeld in vier
lobben. Elke dag ontvangt hij van de leverslagader en van de poortader 2.000 l. bloed. Hij
produceert de gal, een geelgroene vloeistof die in de galblaas samenkomt en in de darmen uitgestort
wordt door de gemeenschappelijke galbuis, die in de twaalfvingerige darm uitmondt.
De alvleesklier is een grote, langwerpige, grijsrode klier in de buikholte. Ze scheidt het alvleessap
af, dat ze in de twaalfvingerige darm verspreidt, waar het inwerkt op het voedsel dat uit de maag
komt.
De darmen zijn een lange buis die bij de volwassene circa 10m lang is en van de maag naar de anus
gaat. We onderscheiden a) de 8m lange dunne darm, die bestaat uit de twaalfvingerige darm waarin
de alvlees- en leverkanalen uitmonden, en de kronkeldarm met een slijmvlies dat rijk is aan
slijmklieren en darmhaartjes. b) de dikke darm, gemiddeld 1,80m lang en op zijn beurt in drie
stukken verdeeld : de blindedarm die in de rechterheupholte ligt en voorzien is van een
wormvormig, dun aanhangsel dat gemiddeld 9cm lang is; de karteldarm die in drie delen verdeeld
is : eerst een stuk dat naar omhoog gaat (de stijgende karteldarm) langs de rechterkant van de
buikholte, dan dwars (de dwarse karteldarm) van rechts naar links en tenslotte naar beneden (de
dalende karteldarm) langs de linkerzijde; de endeldarm, laatste stuk van de ingewanden, die een
trechtervormige, zeer rekbare verwijding vertoont, de endelblaas, en eindigt op de anussfincter.
1
DE SPIJSVERTERING
Het spijsverteringsstelsel bereidt en verandert het voedsel opdat het door het organisme zou kunnen
worden opgenomen. Door mechanische en scheikundige wijzigingen die het voedsel ondergaat in
de mond, de maag en de ingewanden kan men spreken van mond-, maag-, en ingewandenvertering.
De spijsvertering bestaat uit drie hoofdfuncties: het mechanisch voortstuwen van het voedsel in het
spijsverteringskanaal, de scheikundige omzetting en de opneming ervan in de ingewanden.
In de mond wordt het voedsel fijngemalen en gekauwd door de tanden. Het wordt dan door de
voortdurende bewegingen van de tong doorweekt en helemaal met speeksel vermengd. Het wordt
omgezet in een deegachtige massa, de spijsbal, die ingeslikt wordt, door de slokdarm schuift en
door de maagmond in de maag terechtkomt. Hier ondergaat de spijsbal de invloed van het maagsap
dat uit zoutzuur en pepsine bestaat. Hij wordt in een zure en vloeibare brij veranderd, de chymus of
spijsbrij. Die gaat door de pylorus in kleine beetjes in de dunne darm waar ze in contact komt met
de gal, met het alvleessap en het darmsap dat de vertering van de voedende elementen vervolledigt.
De chymus ondergaat hier de definitieve omzetting in chijl, die ze geschikt maakt om door de
darmvlokken te worden opgenomen. Dan komt ze in het bloed dat de voedingsstoffen, samen met
de zuurstof die nodig is voor de ademhaling naar alle cellen van het organisme voert. In de dikke
darm bestaat de darminhoud uit onverteerde substanties die onder de vorm van fecaliën worden
uitgescheiden.
2
OEFENINGEN
1. Genus
...het... gevaar (le danger) : onzijdig
………. vertering
………. organisme
………. stelsel
………. doorschuiven
………. verteringsstelsel
………. functie
………. speeksel
………. bloedlichaampje
………. assimilatie
………. pepsine
………. geheel
………. element
3
2. Synoniemen
het duodenum =
circa = ongeveer
de darmen =
de linkerzijde = de linkerkant
de luchtpijptak =
de chymus = de spijsbrij
de keelholte =
de maagpoort (2) = de pylorus = het portier
het stel = de groep
de glossitis = de tongontsteking
de wervelkolom = de wervelzuil
de sialorree = de speekselvloed
ovaal = eivormig
de darmontsteking = de enteritis
het bloedlichaampje = de bloedcel
de appendicitis = de blindedarmontsteking
vernielen = vernietigen
de mondslijmvliesontsteking = de stomatitis
4
3. Antoniemen
stijgend  dalend
het geheel  het deel
onregelmatig  regelmatig
vooraan  achteraan
vals  echt = waar
hol  bol
de uitgang  de ingang
bovenste  onderste
het begin  het einde
dun  dik
de rechterkant  de linkerzijde
4. Hoofdtijden
behandelen
traiter
behandelde
behandelden
behandeld
opnemen
assimiler
nam op
namen op
opgenomen
wijzigen
modifier
wijzigde
wijzigden
gewijzigd
afscheiden
sécréter
scheidde af
scheidden af
afgescheiden
doorlaten
laisser passer
liet door
lieten door
doorgelaten
vervullen
remplir
vervulde
vervulden
vervuld
uitmonden
se jeter
mondde uit
mondden uit
uitgemond
vernielen
détruire
vernielde
vernielden
vernield
liggen
être couché
lag
lagen
gelegen
wegen
peser
woog
wogen
gewogen
samenkomen
converger
kwam samen
kwamen samen
samengekomen
5
5. Vertaal
Les dents sont subdivisées en incisives, canines et molaires.
 De tanden worden (onderverdeeld) in snij-, hoektanden, valse en ware kiezen
onderverdeeld.
L'œsophage remplit un rôle purement passif, à savoir le transit de la nourriture.
 De slokdarm vervult een zuiver passieve rol, nl. het doorschuiven van het voedsel.
Le larynx se compose de différents cartilages, parmi lesquels le cartilage thyroïde.
 Het strottenhoofd bestaat uit verschillende/verscheidene kraakbeenderen, waaronder het
schildkraakbeen.
Le pylore communique avec le début du duodénum.
 De pylorus/het portier komt (overeen) met het begin van de 12-vingerige darm overeen.
Le canal cholédoque débouche dans le duodénum.
 De galbuis mondt (uit) in het duodenum uit.
L'appareil digestif prépare la nourriture afin qu'elle puisse être assimilée par l'organisme.
 Het spijsverteringsstelsel bereidt het voedsel opdat het door het organisme opgenomen kan
worden.
6. Maak een lijst op van samenstellingen met -sap, -klier, -darm, -vormig, -blaas, -kanaal
& -holte
-sap (het)
-klier (de)
-darm (de)
-vormig
6
-blaas (de)
-kanaal (het) -holte (de)
7. Woordvorming
links + de kant = de linkerkant (le côté gauche)
rechts + het oor = het rechteroor (l'oreille droite)
a. Vertaling
de linkerarm =
het rechterbeen =
de linkerbovenhoek =
de rechterlong =
het linkerdeel =
la main droite =
la moitié gauche =
le coin inférieur droit =
le genou gauche =
l'oreille droite =
b. Samenstelling
links + oog = het linkeroog = l’oeil gauche
rechts + schoen =
links + schouder =
rechts + voet =
links + wang =
rechts + kant =
links + zijde =
rechts + oever =
links + duim =
rechts + wijsvinger =
7
8. Vragen
Het spijsverteringsstelsel
1. Wat is het spijsverteringsstelsel?
Het spijsverteringsstelsel is het geheel van de organen die het voedsel bewerken tot het
opgenomen en gebruikt wordt door het organisme
2. Waaruit bestaat het verteringskanaal?
Het bestaat uit verschillende organen en uit een onregelmatige buis.
3. Hoe wordt de bovenwand van de mondholte genoemd?
De bovenwand van de mondholte wordt het gehemelte genoemd.
4. Hoeveel tanden zijn er? (telwoord voluit geschreven)
Er zijn 32 (= tweeëndertig) tanden.
5. Hoe worden ze onderverdeeld?
Ze worden onderverdeeld in snij-, hoektanden, valse en ware kiezen.
6. Welke functie vervullen de speekselklieren?
Ze scheiden speeksel in de mondholte af.
7. Hoe worden ze onderverdeeld?
Ze worden onderverdeeld in oor-, onderkaak- en ondertongspeekselklieren.
8. Hoe ziet de keelholte eruit?
De keelholte is een trechtervormige holte.
De keelholte ziet er als een trechtervormige holte uit.
9. Wat laat ze door?
Ze laat ofwel voedsel ofwel lucht door.
10. Waarmee staat de keelholte in verbinding?
Van onderen is ze vooraan verbonden met het strottenhoofd, achteraan met de slokdarm.
11. Wat is de rol van de slokdarm?
Hij vervult een zuiver passieve rol, namelijk, het doorschuiven van het voedsel.
12. Waar ligt hij?
8
Hij ligt voor de wervelkolom, gaat door het middenrif en mondt in de maag uit.
13. Wat is de maagmond?
De maagmond is een stel spieren.
14. Waar ligt de maag?
De maag ligt in de buik.
15. Wat is de maagpoort?
Dat is de onderste uitgang van de maag, die overeenkomt met het begin van de
twaalfvingerige darm.
16. Wat is de rol van de milt?
De milt vernielt de rode bloedlichaampjes.
17. Wat is de functie van de lever?
Hij ontvangt bloed van de leverslagader en van de poortader en hij produceert de gal.
18. Wat is de taak van de alvleesklier?
Ze scheidt het alvleessap af.
19. Waaruit bestaat de dunne darm?
20. Waaruit bestaat de dikke darm?
21. Wat is het kenmerk van de blindedarm?
De blindedarm ligt in de rechterheupholte en hij is voorzien van een wormvormig, dun
aanhangsel.
22. Waaruit bestaat de karteldarm?
Hij is in drie delen verdeeld: de stijgende karteldarm, de dwarse karteldarm en de dalende
karteldarm.
23. Wat is de karakteristiek van de endeldarm?
Hij vertoont een trechtervormige, zeer rekbare verwijding, de endelblaas en eindigt op de
anussfincter.
24. Teken een schema van het verteringskanaal.
De spijsvertering
9
1. Wat zijn de hoofdfuncties van de spijsvertering?
De hoofdfuncties van de spijsvertering zijn het mechanisch voortstuwen van het voedsel in het
spijsverteringskanaal, de scheikundige omzetting ervan en de opneming in de ingewanden.
2. Welke wijzigingen ondergaat het voedsel in de mond?
In de mond wordt het voedsel fijngemalen en door de tanden gekauwd. Het wordt door de
voortdurende bewegingen van de tong doorweekt en met speeksel vermengd.
3. Welke invloed ondergaat de spijsbal in de maag?
In de maag ondergaat de spijsbal de invloed van het maagsap. Hij wordt in een zure en
vloeibare brij veranderd, de chymus.
4. Waaruit bestaat het maagsap?
Het maagsap bestaat uit zoutzuur en pepsine.
5. Welke invloed ondergaat de spijsbrij in de dunne darm?
In de dunne darm ondergaat de spijsbrij de invloed van het alvleessap en het darmsap.
6. Wat is de functie van de darmvlokken?
De darmvlokken nemen de chijl op.
7. Wat is de inhoud van de dikke darm?
In de dikke darm bestaat de darminhoud uit onverteerde substanties die onder de vorm van
fecaliën worden uitgescheiden.
8. Vul deze tabel in.
spijsbal
mond
omzetting
spijsbrij
maag
verandering
chijl
ingewanden
opneming
fecaliën
dikke darm
uitscheiding
10
Download