Risicoprofiel cluster VVT

advertisement
Gelaagd en Gefaseerd Toezicht
Inspectie voor de Gezondheidszorg
EERSTE RESULTATEN
INSPECTIEFORMULIER
VERPLEEGHUIZEN & VERZORGINGSHUIZEN
Stand van zaken 1 januari 2005
Cluster Verpleging, Verzorging en Thuiszorg
Inhoudsopgave
VOORWOORD ................................................................................................................................ 3
1. INLEIDING ................................................................................................................................... 4
2. AARD VAN DE ZORG EN RISICO’S IN DE VERPLEEG- EN VERZORGINGSHUIZEN ......... 5
2.1. INLEIDING................................................................................................................................ 5
2.2. AARD VAN DE ZORGVERLENING IN VERPLEEG-, EN VERZORGINGSHUIZEN .................................... 5
2.3. RISICOMODEL VOOR DE LANGDURIGE ZORGVERLENING ............................................................. 6
2.4. RISICOASPECTEN .................................................................................................................... 8
3. METHODE VAN ONDERZOEK ................................................................................................ 10
3.1. INLEIDING.............................................................................................................................. 10
3.2. HOEVEEL VERPLEEG- EN VERZORGINGSHUIZEN DEDEN MEE?................................................... 10
3.3. HOE KWAM HET INSPECTIEFORMULIER TOT STAND?................................................................. 10
3.3.1. Validatie van het inspectieformulier ............................................................................. 11
3.3.2. Weging van vragen ...................................................................................................... 11
4. EERSTE RESULTATEN INSPECTIEFORMULIER .................................................................. 13
5. BESCHOUWING ....................................................................................................................... 17
6. LITERATUUR ............................................................................................................................ 18
BIJLAGE 1. RISICOASPECTEN, INDICATOREN, VRAGEN UIT INSPECTIEFORMULIER EN
ZWAARWEGENDE VRAGEN ...................................................................................................... 19
BIJLAGE 2. METHODE OM VRAGEN VOOR INSPECTIEFORMULIER TE SELECTEREN..... 22
BIJLAGE 3 INSPECTIEFORMULIER VERPLEEG- EN VERZORGINGSHUIZEN ..................... 24
2
VOORWOORD
Het gelaagd en gefaseerd toezicht is gericht om zorgaanbieders te identificeren met een
verhoogd risico op onverantwoorde zorg. Daarnaast kunnen de cijfers als bench-mark
gegevens gebruikt worden en de zorgaanbieders handvatten geven om risico’s te
verminderen en om de kwaliteit van zorg gericht te verbeteren.
De inspectie is verheugd dat eind 2004 bijna 100% van de zorgaanbieders in de
verpleeghuis- en verzorgingshuissector het inspectieformulier retourneerde en over het
algemeen achter de gehanteerde werkwijze van de inspectie stonden. Belangrijk is nu
dat het niet alleen bij gegevens verzamelen blijft, maar dat de cijfers op cliënt, afdelings-,
instellings- en landelijk niveau actief gebruikt worden om de kwaliteit van zorg te
verbeteren en om risico’s te verminderen.
Hoewel de inspectieformulieren nog niet allemaal geanalyseerd zijn, vindt de inspectie
het belangrijk om naast de resultaatbrief die u is opgestuurd tegelijkertijd achtergrond
informatie te geven over het gelaagd en gefaseerd toezicht in het algemeen en het
inspectieformulier in het bijzonder. Daarnaast zijn in hoofdstuk 4 de eerste resultaten te
zien van de scores uitgesplitst naar verpleeg-, verzorgingshuizen en verzorgingshuizen
met een verpleegunit. Over enkele weken zal het definitieve rapport op onze internetsite
verschijnen.
Het inspectieformulier is op basis van een literatuuronderzoek, validatierondes en
gesprekken met verschillende organisaties opgesteld. De inspectie blijft actief om de set
van indicatoren verder te ontwikkelen en aan te scherpen.
Ik wil iedereen hartelijk danken voor hun medewerking.
mevrouw drs. J.A.H. van Veen
Hoofdinspecteur Verpleging, Verzorging en Thuiszorg
3
1. INLEIDING
De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) ontwikkelt een nieuwe, uniforme wijze van
algemeen toezicht, het zogenaamde ‘Gelaagd en Gefaseerd Toezicht’. Deze vorm van
toezicht gaat er vanuit dat het mogelijk moet zijn risicovolle objecten (instellingen,
organisaties) te identificeren door middel van een vragenformulier (inspectieformulier)
gebaseerd op indicatoren (fase 1). Het gaat om objecten waar mogelijk kwalitatief
slechte zorg wordt geboden. Het inspectieformulier geeft een indicatie aan waar zich
mogelijk risico’s op kwalitatief slechte zorg bevinden.
Op basis van de gemaakte risico-inschatting kan de IGZ vervolgens in een tweede fase
gericht inspectiebezoeken uitvoeren bij díe objecten of zorgonderdelen waar zich
omstandigheden voordoen die een indicatie geven voor een verhoogd risico op zorg van
onvoldoende kwaliteit. Op basis van de bevindingen dient het management van het
object zonodig gericht zaken te verbeteren.
Wanneer op grond van de uitkomsten uit fase 2 de zorg onvoldoende blijft, maakt het
preventieve toezicht van fase 1 en 2 plaats voor repressief toezicht (fase 3). Verdere
informatie over het gelaagd en gefaseerd toezicht kunt u elders vinden op deze web-site.
In dit rapport worden de resultaten van de eerste fase beschreven voor wat betreft de
verpleeg- en verzorgingshuizen. In totaal worden de resultaten van 1764 verpleeg- en
verzorgingshuizen weergegeven (respons op 1 januari 2005).
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt de aard van de verpleeghuiszorg en de verzorginghuiszorg
beschreven en er wordt een risicoprofiel geschetst van de verpleeg- en
verzorgingshuissector. Het risicoprofiel beschrijft de risico’s waar cliënten aan bloot
kunnen staan in deze beide sectoren. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de
onderzoeksmethode.
In hoofdstuk 4 worden de bevindingen weergegeven betreft het inspectieformulier
verpleeg- en verzorgingshuizen. In hoofdstuk 5 wordt een beschouwing op de
bevindingen gegeven.
Bijlage 1 geeft informatie over de relatie tussen indicatoren en de risicoaspecten en
bijlage 2 geeft de criteria die de inspectie hanteerde bij het bepalen welke vragen
werden opgenomen. In bijlage 3 is het inspectieformulier verpleeg- en verzorgingshuizen
opgenomen.
4
2. AARD VAN DE ZORG EN RISICO’S IN DE VERPLEEG- EN
VERZORGINGSHUIZEN
2.1. Inleiding
In dit hoofdstuk wordt eerst de aard van de zorgverlening in de verpleeg-,
verzorgingshuizen beschreven en wordt ingegaan op de doelgroepen en diensten. In
paragraaf 2.3. wordt een risicomodel voor de langdurige zorgverlening beschreven en
tenslotte worden risico’s beschreven waaraan cliënten in de verpleeg-,
verzorgingshuizen bloot kunnen staan. Deze risico’s worden geclusterd in zogenaamde
risicoaspecten.
2.2. Aard van de zorgverlening in verpleeg-, en verzorgingshuizen
Zorg aan mensen die hulpbehoevend zijn door (vaak) chronische multipele
gezondheidsproblemen vindt zowel intra- als extramuraal plaats. De intramurale zorg
vindt plaats in verpleeg- en verzorgingshuizen. In Nederland wordt aan 6.865 cliënten
zorg gegeven in een verpleeghuis en aan 139.588 in een verzorgingshuis
(branchrapport VWS, 2003). De bovengenoemde voorzieningen zijn voor cliënten die
geen voortdurende specialistische hulp nodig hebben, maar wel als gevolg van een of
meer functiestoornissen (tijdelijk) niet meer zelfstandig kunnen functioneren. Afhankelijk
van de ernst van de functiestoornissen is voortdurende verzorgende en verpleegkundige
zorg in aansluiting op een medische behandeling noodzakelijk. Het gaat hierbij
doorgaans om samengestelde, complexe zorg(vragen), die o.a. van invloed zijn op de
mogelijkheid van cliënten de regie over het eigen leven te voeren.
Een kenmerk van cliënten met chronische gezondheidsproblemen is dat herstel of
opheffing van functiestoornissen vaak niet mogelijk is. Er is meestal sprake van (zeer)
geleidelijke of plotselinge achteruitgang, in toenemende mate verlies van de
mogelijkheid tot zelfhandhaving en een toename van zorgafhankelijkheid. Dit betekent
dat ze zeer lang afhankelijk zijn van mantel- en/of professionele zorgverleners. Gebrek
aan perspectief bij de cliënt kan routinematig werken, generiek in plaats van specifiek,
taakgericht in plaats van cliëntgericht in de hand werken.
De aard van de zorgverlening kenmerkt zich veelal door een multidisciplinair karakter.
De volgende disciplines zijn vaak betrokken: verpleegkundigen, verzorgenden,
helpenden, huisartsen, verpleeghuisartsen, medisch specialisten, fysiotherapeuten,
ergotherapeuten, logopedisten, psychologen, activiteitenbegeleiders, maatschappelijk
werkenden en diëtisten.
Doelgroepen
De doelgroep van cliënten met (chronische) gezondheidsproblemen kent een grote
diversiteit. Cliënten worden meer of minder intensief behandeld, gerevalideerd,
verpleegd, verzorgd en begeleid. De verpleeghuissector onderscheidt twee
cliëntengroepen: cliënten met somatische en cliënten met psychogeriatrische en/of
(geronto)psychiatrische problematiek. Vaak is echter sprake van meervoudige
problematiek. Per cliënt verschilt de situatie op grond van bijkomende handicaps,
bijvoorbeeld vanwege (zeer) ernstige gedragsstoornissen, lichamelijke beperkingen of
5
verschillen in mobiliteit. De zorgaanbieders bieden onderzoek, behandeling, begeleiding,
verzorging of verpleging, gericht op het ontwikkelen en behoud van vaardigheden, het
bevorderen van de sociale zelfredzaamheid en de zelfstandigheid. Aan organisaties
kunnen functies zijn toegevoegd als observatie, crisisopvang en dagbehandeling.
In zowel de verpleeghuis- als de verzorgingshuissector is de zorg gekoppeld aan verblijf.
Het verzorgingshuis biedt in tegenstelling tot het verpleeghuis geen behandeling. Iedere
cliënt in een verzorgingshuis behoudt zijn eigen huisarts. In verzorgingshuizen worden
wel steeds vaker verpleegunits gesitueerd waar cliënten verblijven met een
verpleeghuisindicatie. Dikwijls is er een samenwerkingsverband tussen het
verzorgingshuis en een verpleeghuis om deze unit te exploiteren.
2.3. Risicomodel voor de langdurige zorgverlening
Indicatoren worden verondersteld een relatie te hebben met een primair proces en de
ongewenste uitkomsten voor de cliënt (Nivel, 2004). Organisaties streven ernaar de
gezondheid van hun cliënten zo goed mogelijk te houden, complicaties te voorkomen en
de kwaliteit van leven te bevorderen. De risico-indicatoren moeten dienen ter signalering
van mogelijke tekortkomingen in het zorgproces die kunnen leiden tot ongewenste
uitkomsten voor cliënten. Om deze gezondheids- en/of welzijnsschade aan te geven
worden dikwijls de vijf zogenaamde D’s gebruikt: ‘Death’ (dood), ‘Disease’ (ziekte),
‘Disabality’ (handicap), ‘Dissatisfaction’ (ontevredenheid) en ‘Discomfort’ (ongemak)
gebruikt. Er wordt vanuit gegaan dat verantwoorde (doeltreffende, doelmatige en
cliëntgerichte) zorgverlening leidt tot optimale gezondheid en kwaliteit van leven van
cliënten.
Er is binnen de inspectie een keuze gemaakt om de cliënt centraal te stellen en daarom
de uitkomstindicatoren als leidend principe te gebruiken en met name die structuur en
proces indicatoren op te nemen die voorspellend zijn voor een slechte uitkomst.
Het risicomodel (figuur 1) bestaat uit diverse schillen, waarbij het accent wordt gelegd op
de binnenste schil, met twee kernen: de gezondheidstoestand van de cliënten en hun
kwaliteit van leven. Voorts omvat de binnenste schil aspecten van de kwaliteit van zorg,
te weten de door de cliënt ervaren kwaliteit van zorg, en (veelvoorkomende)
risicomomenten die aan het primaire proces gerelateerd zijn.
De volgende schil omvat primaire processen: intake; uitvoering van zorg; evaluatie en
nazorg. Deze processen hebben een directe invloed op de uitkomsten voor de cliënt.
De buitenste schil bevat structuurkenmerken op het gebied van beleid en organisatie;
deskundigheid personeel; fysieke omgeving; materiaal; diensten door derden;
documenten en onderzoek. Deze kenmerken kunnen via de primaire processen invloed
hebben op de gezondheid, kwaliteit van leven en kwaliteit van zorg van cliënten.
6
Figuur 1. Risicomodel voor de langdurige zorgverlening. Bron: Brink-Muinen A. van den
en Wagner C.,‘Risico-indicatoren voor de langdurige zorgverlening’, Utrecht, Nivel, 2004.
7
2.4. Risicoaspecten
Doordat intramurale instellingen hun eigen dynamiek hebben, is de kans aanwezig dat
het verpleeg- of verzorgingshuis een beperkend stempel drukt op het leven van de
bewoner (b.v. dag/nachtritme wordt bepaald door aanwezigheid medewerkers,
individuele leefstijl wordt beperkt door instellingsregels en –gewoonten).
Zoals is te zien in het risicomodel heeft de hulpverlener in het primaire zorgproces een
directe invloed op de kwaliteit van leven en op de gezondheidstoestand van de cliënt.
Het is daarom van groot belang dat deze hulpverlener deskundig is en er voldoende
deskundige medewerkers aanwezig zijn.
Aparte aandacht verdient het feit dat in de zorg en het wonen steeds meer
ICTtoepassingen worden ingevoerd. Enerzijds hebben die tot doel de zelfredzaamheid,
zelfstandigheid en het comfort van de oudere cliënt te vergroten (bediening van
apparatuur en voorzieningen, licht, gordijnen enz., communicatie via computers met
tekst, beeld, geluid en pictogrammen enz.). Anderzijds kunnen ze de efficiency en de
kwaliteit van de zorgverlening door begeleiders en verzorgers verhogen (elektronisch
zorgdossier, on-line (kwaliteits)handboek met richtlijnen en protocollen, akoestische
uitluistering (slaapwacht), on-line verbinding met de hoofdlocatie e.d.).
Tegelijkertijd liggen er risico’s door deze ontwikkelingen op onder andere het terrein van
de privacy van de cliënt, de toegankelijkheid van relevante gegevens over de cliënt en
de uitwisseling daarvan door hulpverleners (autorisatie en systeem incompabiliteit).
Het voorgaande leidt tot de volgende risicoaspecten binnen het veld van mensen met
chronische gezondheidsproblemen die allen op de een of andere manier invloed hebben
op de gezondheidstoestand of de kwaliteit van leven van de cliënt.
1. Onderdiagnostiek bij intake en onvoldoende signalering tijdens uitvoering van zorg/
behandeling/ begeleiding
Om adequate zorgverlening (doelmatig, doeltreffend, aansluitend bij werkelijke behoefte
cliënt) te realiseren is noodzakelijk dat er een goede diagnostiek – vaststelling van de
zorgvraag – plaatsvindt tijdens de intake en dat deze gedurende het zorgproces als het
ware cyclisch wordt aangepast.
2. Onvoldoende zorg (kwantiteit)
Er is een risico op gezondheidsschade wanneer er onvoldoende personeel aanwezig is
om de zorg en/of de behandeling te geven. Ook kan het zijn dat er wel hulp is, maar dat
deze niet op tijd aanwezig is.
3. Inadequate zorg/behandeling en begeleiding
Op basis van zo nauwkeurig vastgestelde diagnose/hulpvraag dient adequaat
(doelmatig, doeltreffend en afgestemd op de werkelijke behoefte van de cliënt) te
worden gereageerd.
4. Onvoldoende continuïteit van zorg
8
De kans op onvoldoende continuïteit van zorg neemt toe naar mate de organisatie van
de zorgaanbieder meer instabiel wordt, zodanig dat dit van invloed is op de dagelijkse
zorgverlening aan cliënten.
5. Onvoldoende privacy
Mensen met chronische gezondheidsproblemen bevinden zich in een kwetsbare en
afhankelijke positie. Bij privacy kunnen we denken aan verschillende zaken zoals de
fysieke omgeving (meerpersoonskamers, documentenbeheer, automatisering) en
attitude van het personeel (respect voor de lichamelijke en geestelijke integriteit).
6. Onvoldoende invloed voor cliënt op zorgproces
De cliënt en/of zijn vertegenwoordiger dient invloed uit te kunnen oefenen op het
zorgproces. Alleen dan is een goede vraaggestuurde zorg mogelijk. Wanneer een cliënt
in een voorziening verblijft, dient dit deze invloed zich ook uit te strekken tot de
dagelijkse woon- en leefsituatie.
7. Onvoldoende veiligheid
De cliënt moet in een veilige omgeving behandeld en verzorgd worden waar de kans op
fouten en ongelukken geminimaliseerd is. Veiligheid kan gezien worden als het
voorkomen van schade. Belangrijke aandachtspunten om het aspect te bepalen zijn:
9
3. METHODE VAN ONDERZOEK
3.1. Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de methode van onderzoek. In paragraaf 3.2 wordt
ingegaan op de deelnemende verpleeg- en verzorgingshuizen en in 3.3 op hoe het
inspectieformulier tot stand komt. In 3.4 wordt kort ingegaan op de validatie en in 3.5 op
de weging van vragen.
3.2. Hoeveel verpleeg- en verzorgingshuizen deden mee?
Alle 700 zorgaanbieders die verpleeghuis en/of verzorgingshuiszorg aanbieden, kregen
in juni 2004 een brief opgestuurd met algemene informatie over gefaseerd toezicht. Na
enkele weken kregen deze zorgaanbieders een tweede brief met daarin informatie over
het inspectieformulier. In de brief stond voor welke objecten (instellingen) een
inspectieformulier diende te worden teruggestuurd. De zorgaanbieders dienden van de
website van de inspectie een formulier te downloaden en deze elektronisch in te vullen.
Na invulling diende het inspectieformulier terug gemaild te worden. Alle formulieren
werden geautomatiseerd verwerkt. Zorgaanbieders konden gebruik maken van een
helpdesk van het bureau gefaseerd toezicht.
Van de 1799 inspectieobjecten werden 1764 inspectieformulieren teruggezonden (stand
van zaken 1 januari 2005, respons 98%).
3.3. Hoe kwam het inspectieformulier tot stand?
Het inspectieformulier verpleeg- en verzorgingshuizen (zie bijlage 3) werd na
bestudering van literatuur en door gesprekken met deskundigen uit het veld door de
inspectie voor de Gezondheidszorg opgesteld. In mei 2004 werd het inspectieformulier
besproken met vertegenwoordigers van een groot aantal veldpartijen zoals: Arcares,
Cliënt en Kwaliteit, Landelijk Expertise Centrum Verpleging en Verzorging, Landelijke
Organisatie Cliëntenraden, Ministerie VWS (beleidsdirectie DVVO), Nederlandse
Vereniging van Verpleeghuisartsen, Nederlandse Vereniging Particuliere
Verpleeghuizen en Sting.
Voor het bepalen van de indicatoren werden de volgende afwegingen gebruikt:
 De indicator zegt iets over een risicoaspect.
 De indicator wordt al op grote schaal door instellingen gemeten bijvoorbeeld voor de
benchmark verpleeg- en verzorgingshuizen van Arcares of door de MIB/FONA
commissies. Het kost de zorgaanbieder geen extra inspanning om de indicator te
meten.
 Wanneer de indicator niet wordt gemeten, kan het zonder al te grote inspanning
worden gemeten.
 De indicator wordt beschreven in de (internationale) literatuur als een belangrijke
voorspeller voor de kwaliteit van zorg (zie NIVEL, 2004).
 De indicator is discriminerend. De verwachting is dat niet alle zorgaanbieders
hetzelfde zullen scoren.
 De Indicator is in principe breed inzetbaar in de verpleeghuiszorg, de
verzorgingshuiszorg en thuiszorg.
10
 Inspecteurs van de Inspectie voor de Gezondheidszorg vinden op grond van hun
praktijkervaringen dat indicator iets zegt over risico op onverantwoorde zorg.
In bijlage 1 worden per risicoaspect een aantal indicatoren weergegeven. Per indicator
staan de vragen uit inspectieformulier die corresponderen met de indicator. In bijlage 2
worden per vraag in het inspectieformulier de afwegingen weergegeven. Een plusteken
(+) betekent dat de afweging geldt, een minteken (-) het tegenovergestelde.
3.3.1. Validatie van het inspectieformulier
Om de validiteit van het inspectieformulier te onderzoeken werd een validatie-onderzoek
uitgevoerd bij 22 objecten. Wanneer een meetinstrument valide is meet het ook datgene
waarvoor het bedoeld is. Voor het validatie-onderzoek werden de 22 objecten door twee
inspecteurs bezocht. Tijdens het bezoek werd aan de hand van een aantal open vragen
gesproken met de persoon die het inspectieformulier had ingevuld, minimaal twee
medewerkers en cliënten. Daarnaast werd een rondgang gemaakt.
Per risicoaspect werden een aantal open vragen gesteld zoals:
 Geef aan hoe uw organisatie er voor zorgt dat het personeel van voldoende niveau is.
 Geef aan hoe uw organisatie er voor zorgt dat de diagnostiek bij de intake goed
verloopt.
 Wat loopt goed, wat kan beter?
 Aan de persoon die het inspectieformulier had ingevuld werd gevraagd of de vragen
duidelijk en relevant waren.
Na afloop van het bezoek diende beide inspecteurs een risicoscore te geven: geen tot
gering risico; gering tot matig risico; matig tot hoog risico; hoog tot zeer hoog risico.
Hierna werd gekeken of de score van de twee inspecteurs overeenkwam met de score
op het inspectieformulier. Een grote overeenkomst geeft een indicatie dat het
inspectieformulier valide is. Ook bij de volgende inspectieformulieren zal de validiteit en
betrouwbaarheid onderzocht blijven worden. De resultaten van de validatie worden
binnen enkele maanden bekend.
3.3.2. Weging van vragen
In het inspectieformulier zijn 38 vragen opgenomen. De vragen worden met een 0 of een
1 gewaardeerd, afhankelijk van het antwoord dat wordt gegeven. Hoe meer punten, hoe
hoger het mogelijke risico.
Er is voor gekozen om drie vragen een zwaardere weging te geven. Op deze vragen
konden maximaal 10 risicopunten gescoord worden wanneer sprake was van het
volgende:
 Er is geen gecertificeerd HKZ kwaliteitssysteem aanwezig (vraag 1).
 Het percentage ziekteverzuim is hoger dan 8% (vraag 9).
 Er heeft geen onderzoek plaatsgevonden door de Stichting Cliënt en Kwaliteit (vraag
13).
De redenen waarom deze vragen een extra weging kregen waren:
ad a) Een kwaliteitssysteem geeft een zekere waarborg dat alle relevante instructies
beschreven zijn, bekend bij het personeel zijn en uitgevoerd worden. Wanneer dit door
een externe instantie gebeurt, heeft de zorgaanbieder een rapport in handen waarin
wordt aangegeven waar het binnen de organisatie goed en fout gaat. Dit rapport kan
leiden tot aanpassingen. Ook is het positief dat een zorgaanbieder zich door een externe
11
partij laat toetsen. De ervaring van de inspectie leert dat zorgaanbieders die zich zo
toetsbaar opstellen over het algemeen betere zorg geven.
ad b) Een hoog ziekteverzuim kan een signaal zijn van verschillende problemen binnen
de organisatie. Er kan een tekort aan (deskundig) personeel ontstaan, de werkdruk van
de niet zieke werknemers stijgt, er kunnen veel uitzendkrachten aanwezig zijn die niet
goed geïnstrueerd zijn en er kan een financieel tekort ontstaan. Het kan ook een signaal
zijn voor een niet goed functionerende organisatie.
ad c) Wanneer een onderzoek heeft plaatsgevonden naar de cliëntwaardering door de
stichting cliënt en kwaliteit heeft de zorgaanbieder zich op dit terrein extern laten toetsen.
De stichting cliënt en kwaliteit maakt een uitgebreid rapport en doet verbetervoorstellen.
Ook wordt er door deze stichting samengewerkt met de cliëntenraad die het rapport
aangeboden krijgt. Het rapport geeft de raad handvatten om de zorgaanbieder te
bevragen op het terrein van de kwaliteit van zorg. Ook dit heeft een positief effect op de
kwaliteit van zorg.
Een punt dat alle drie de vragen gemeen hebben is de vrij grote betrouwbaarheid van de
antwoorden. De antwoorden op de vragen bleken na validatie betrouwbaar. De scores
op de vragen werden vervolgens opgeteld. Hoe hoger de score, hoe hoger het mogelijke
risico.
12
4. EERSTE RESULTATEN INSPECTIEFORMULIER
In tabel 1 worden de landelijke scores per vraag uit het inspectieformulier weergegeven.
U kunt deze scores vergelijken met de scores op uw eigen inspectieformulier. In totaal
zijn in deze tabel 1763 inspectieformulieren verwerkt. Eén instelling heeft te weinig
informatie verstrekt.
Totaal
Verzorgingshuizen met
verpleegunit
Verzorgingshuizen
Aantal onderzochte instellingen
377
1133
253
1763
Totaal risicoscores (gemiddeld)
30,8
32
31,6
31,6
Ja
Nee
Zo ja, welk keurmerk of certificaat?
a. HKZ
b. MIK-V
c. Keurmerk Perspect
d. Anderszins
10
6,6%
93,4%
9,6%
90,4%
10,3%
89,7%
9,1%
90,9%
01
10
10
10
0,5%
0,8%
0,8%
5,3%
3,9%
0,3%
1,7%
5,9%
4,7%
0,8%
1,2%
5,5%
3,3%
0,5%
1,4%
5,7%
0
1
1
0
1
0
92,8%
7,2%
5,6%
94,4%
46,9%
53,1%
81,5%
18,5%
4,4%
95,5%
39,7%
60,3%
87,0%
13,0%
2,4%
97,6%
43,1%
56,9%
84,7%
15,3%
4,4%
95,6%
41,7%
58,3%
Beschikt uw instelling over een kwaliteitskeurmerk of certificaat?
(meerdere antwoorden mogelijk)
1
Verpleeghuizen
Gemiddelde landelijke scores inspectieformulier verpleeghuizen &
verzorgingshuizen (N=1763).
Punten riscio-score
Tabel 1.
2
Beschikt uw instelling over een jaarwerkplan voor het huidige
kalenderjaar?
3
Had uw instelling op 31 december van het afgelopen kalenderjaar
structurele financiële problemen?
4
Maakt uw instelling in het huidige kalenderjaar een belangrijke
organisatieverandering door?
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
5
Worden binnen uw instelling voorbereidingen getroffen voor een
belangrijke organisatieverandering in het komende kalenderjaar?
Ja
Nee
1
0
67,4%
32,6%
55,3%
44,7%
56,5%
43,5%
58,0%
42,0%
N.v.t.
Onbekend
Genoemd
Gemiddelde
0
1
0
1,3%
10,9%
87,8%
1,3728
86,7%
8,7%
4,6%
38,3%
25,3%
36,4%
61,5%
11,6%
26,9%
Ja
Nee
N.v.t.
0
1
0
97,6%
2,1%
0,3%
Niet beschikbaar3
57,4% 87,4% 70,3%
25,2%
9,5% 18,0%
17,5%
3,2% 11,7%
Ja
0
78,2%
70,2%
73,9%
72,4%
Nee
1
21,8%
29,8%
26,1%
27,6%
1,1%
7,0%
24,7%
93,4%
1,1%
6,3%
21,1%
87,6%
0,4%
6,8%
24,6%
89,3%
1,0%
6,5%
22,3%
89,1%
Wat is het aantal FTE verpleeghuisartsen binnen uw instelling per 100
6
geïndiceerde cliënten voor de functie 'behandeling'? 2
7
Is in uw instelling voor de functie ‘verpleging’ gedurende 24-uur per
dag tenminste één verpleegkundige bereikbaar en oproepbaar?
Kunt u aantonen dat in het afgelopen kalenderjaar bij het direct
8 zorggebonden personeel de bekwaamheid getoetst is in het uitvoeren
van voorbehouden en/of risicovolle handelingen?
Hoe hoog is het gemiddelde percentage ziekteverzuim van het
9 zorggebonden personeel in uw instelling over het afgelopen
kalenderjaar (excl. zwangerschaps- en bevallingsverlof)?
10 Onderzocht uw instelling de arbeidstevredenheid van de
Onbekend4
1
Gemiddelde
> 8%
Ja
10
0
13
Totaal
Verzorgingshuizen met
verpleegunit
Verzorgingshuizen
Verpleeghuizen
Punten riscio-score
Aantal onderzochte instellingen
377
1133
253
1763
Totaal risicoscores (gemiddeld)
30,8
32
31,6
31,6
medewerkers? (meerdere antwoorden mogelijk)
Nee
Zo ja, via:
a. De Stichting Prismant
b. Ander extern onderzoek
c. Eigen onderzoek
1
6,6%
12,4%
10,7%
10,9%
0
0
0
64,7%
28,9%
16,2%
53,4%
26,5%
17,6%
55,3%
30,0%
17,0%
56,1%
27,5%
17,2%
Ja
Nee
N.v.t.
0
1
0
76,9%
16,4%
6,6%
67,4%
20,1%
12,4%
71,1%
18,2%
10,7%
70,0%
19,0%
10,9%
Ja
Nee
Ja
Onderzocht uw instelling hoe de cliënten de kwaliteit van de zorg
ervaren?
Nee
Zo ja, via:
13
a. De Stichting Cliënt & Kwaliteit
b. Ander extern onderzoek
c. Eigen onderzoek
Ja
Kunt u aantonen wat u met de uitkomsten van de cliëntenraadpleging
14
Nee
heeft gedaan?
N.v.t.
Functioneert binnen uw instelling een onafhankelijke
Ja
15 vertrouwenspersoon of ombudsman/-vrouw of klachtbemiddelaar voor
Nee
de klachtenopvang van cliënten?
Ja
Wordt gebruik gemaakt van drie- of meerpersoonskamers? 5
Nee
16 Zo ja, welk percentage van uw cliënten verblijft op drie- of
Gemiddelde
meerpersoonskamers?10
0
1
10
23,1%
76,9%
87,0%
13,0%
19,3%
80,7%
80,8%
19,2%
22,5%
77,5%
81,8%
18,2%
20,6%
79,4%
82,2%
17,8%
0
10
10
0
1
0
48,3%
10,9%
41,4%
75,9%
11,1%
13,0%
41,0%
11,7%
38,6%
67,4%
13,4%
19,2%
44,3%
9,5%
41,1%
68,0%
13,8%
18,2%
43,0%
11,2%
39,5%
69,3%
13,0%
17,7%
0
89,9%
87,1%
88,9%
88,0%
1
10,1%
12,9%
11,1%
12,0%
1
0
59,4%
40,6%
6,8%
93,2%
9,9%
90,1%
18,5%
81,5%
43,5%
24,4%
17,1%
40,2%
28,8%
71,2%
33,2%
66,8%
33,6%
66,4%
11
12
Kunt u aantonen wat u met de uitkomsten van het onderzoek naar de
arbeidstevredenheid van medewerkers heeft gedaan?
Kunt u aantonen dat met betrekking tot ICT toepassingen uw instelling
de norm volgt van de 'NEN 7510 Informatiebeveiliging in de zorg'
Kunt u aantonen dat u een registratiesysteem heeft dat aangeeft
wanneer de zorg onder de ondergrens van de zorg dreigt te geraken?
Ja
Nee
0
1
Bij hoeveel procent van uw cliënten in uw instelling is het in het
afgelopen kalenderjaar voorgekomen dat behandeling, verpleging
18
en/of verzorging, zoals vermeld in het individuele zorg/behandelplan,
niet is geleverd?
Kunt u met tenminste 95% van de zorgdossiers aantonen dat de cliënt
19 of diens vertegenwoordiger instemt met het vastgestelde zorg/behandelplan?
Onbekend6
Registratie
1
80,9%
72,7%
73,5%
74,6%
0
19,1%
27,3%
26,5%
25,4%
17
Bij hoeveel procent van uw cliënten in uw instelling werd in het
20 afgelopen kalenderjaar enigerlei vorm van fysieke vrijheidsbeperking
toegepast?
21
Kunt u aantonen dat binnen uw instelling beleid aanwezig is voor de
preventie van vrijheidsbeperkende maatregelen?
Kunt u aantonen dat u binnen uw instelling de 'Multidisciplinaire
22 richtlijn voor verantwoorde vocht- en voedseltoediening' heeft
ingevoerd?
23 Kunt u aantonen dat de laatste twee jaren het direct zorggebonden
Gemiddelde
Ja
48,5%
51,5%
Gegevens (nog) niet beschikbaar3
0
66,8% 51,4% 51,8% 54,7%
Nee
1
33,2%
48,6%
48,2%
45,2%
Onbekend
Registratie
1
0
0
42,7%
51,7%
5,6%
34,6%
61,9%
3,5%
33,2%
62,1%
4,7%
36,1%
59,7%
4,1%
Benchmark7
Gemiddelde
Ja
Nee
Gegevens (nog) niet beschikbaar3
0
80,6% 66,4% 81,4% 71,6%
1
19,4% 33,6% 18,6% 28,4%
Ja
0
61,0%
34,1%
43,9%
41,2%
Nee
1
39,0%
65,9%
56,1%
58,8%
Ja
0
59,4%
42,3%
45,8%
46,5%
14
25
26
27
28
29
30
Totaal
253
1763
Totaal risicoscores (gemiddeld)
30,8
32
31,6
31,6
Nee
1
40,6%
57,7%
54,2%
53,5%
N.v.t.8
Van welk jaar dateert het meest recente protocol betreffende uitzetten
en/of toedienen van geneesmiddelen binnen uw instelling?
Genoemd
1
0
2,7%
97,3%
7,6%
92,4%
6,7%
93,3%
6,4%
93,6%
Kunt u aantonen dat in het afgelopen kalenderjaar in uw instelling
getoetst is of medewerkers handelen volgens het protocol betreffende
uitzetten en/of toedienen van van geneesmiddelen?
Ja
Nee
N.v.t.
0
1
0
48,8%
48,5%
2,7%
52,2%
40,2%
7,5%
50,6%
43,1%
6,3%
51,2%
42,4%
6,4%
Onbekend
Registratie
Gemiddelde
1
0
41,4%
58,6%
35,2%
64,8%
34,4%
65,6%
36,4%
63,6%
Hoeveel procent van uw cliënten in uw instelling had het afgelopen
kalenderjaar te maken met fouten met geneesmiddelen?
Hoeveel procent van de cliënten in uw instelling gebruikte het
afgelopen kalenderjaar meer dan negen verschillende medicijnen?
Van welk jaar dateert het meest recente protocol betreffende
decubituspreventie/-behandeling binnen uw instelling?
Kunt u aantonen dat in het afgelopen kalenderjaar getoetst is of
medewerkers handelen volgens het protocol betreffende
decubituspreventie/-behandeling?
Hoeveel procent van de cliënten in uw instelling had het afgelopen
kalenderjaar decubitus?
Kunt u aantonen dat in de laatste twee jaren het direct zorggebonden
personeel van uw instelling instructie heeft ontvangen over preventie
32
en herkenning van en omgang met depressieve gevoelens en
symptomen van depressie?
Hoeveel procent van de cliënten in uw instelling vertoonde het
33 afgelopen kalenderjaar verbaal of fysiek agressief of gewelddadig
gedrag tegenover medewerkers en/of andere cliënten?
Kunt u aantonen dat in de laatste twee jaren het direct zorggebonden
personeel van uw instelling instructie heeft ontvangen over preventie
34
van en het omgaan met verbaal of fysiek agressief of gewelddadig
gedrag?
36
Verzorgingshuizen met
verpleegunit
1133
Hoeveel procent van uw cliënten in uw instelling had in het afgelopen
31 kalenderjaar depressieve gevoelens met tenminste twee
gediagnosticeerde symptomen van depressie?
35
Verzorgingshuizen
377
personeel binnen uw instelling geïnstrueerd is in het zorgen voor een
goede vocht- en voedselvoorziening?
24
Verpleeghuizen
Punten riscio-score
Aantal onderzochte instellingen
Hoeveel procent van de cliënten in uw instelling had het afgelopen
kalenderjaar een verblijfskatheter?
Hoeveel procent van uw cliënten in uw instelling had in het afgelopen
kalenderjaar te maken met een valincident?
Onbekend
Registratie
Benchmark7
N.v.t.9
Genoemd
Ja
Nee
N.v.t.
Onbekend
Registratie
Benchmark7
Gemiddelde
Onbekend
Registratie
Benchmark7
Gemiddelde
Gegevens (nog) niet beschikbaar3
1
58,9% 54,1% 54,5% 55,2%
0
33,7% 40,5% 38,3% 38,7%
0
7,4%
5,4%
7,1%
6,1%
1
0
0
1
0
1
0
0
5,8%
94,2%
48,0%
46,2%
5,8%
48,0%
45,4%
6,6%
31,6%
68,4%
27,2%
41,3%
31,5%
46,9%
49,2%
3,9%
20,9%
79,1%
37,5%
41,5%
20,9%
47,4%
47,8%
4,7%
24,6%
75,4%
33,1%
42,4%
24,5%
47,2%
48,1%
4,6%
Gegevens (nog) niet beschikbaar3
1
76,7% 70,1% 69,2% 71,4%
0
15,4% 24,7% 22,9% 22,5%
0
8,0%
5,1%
7,9%
6,1%
Gegevens (nog) niet beschikbaar3
Ja
0
39,3%
53,9%
52,2%
50,5%
Nee
1
60,7%
46,1%
47,8%
49,5%
Onbekend
Registratie
Gemiddelde
1
0
48,5%
51,5%
48,6%
51,4%
48,6%
51,4%
48,6%
51,4%
Ja
0
58,1%
44,6%
46,2%
47,7%
Nee
1
41,9%
55,4%
53,8%
52,2%
Onbekend
Registratie
Gemiddelde
1
0
64,5%
35,5%
38,9%
61,1%
47,4%
52,6%
45,6%
54,4%
Onbekend
Registratie
1
0
0
Benchmark7
Gemiddelde
Gegevens (nog) niet beschikbaar2
Gegevens (nog) niet beschikbaar3
37,4% 32,5% 29,6% 33,1%
55,2% 63,9% 63,6% 62,0%
7,4%
3,6%
6,7%
4,9%
Gegevens (nog) niet beschikbaar3
15
Totaal
Verzorgingshuizen met
verpleegunit
Verzorgingshuizen
Verpleeghuizen
Punten riscio-score
Aantal onderzochte instellingen
377
1133
253
1763
Totaal risicoscores (gemiddeld)
30,8
32
31,6
31,6
Hoeveel schriftelijke adviezen heeft uw instelling in het afgelopen
kalenderjaar ontvangen van de Commissie Melding Incidenten
37
Cliëntenzorg? 10
Aantal volgens registratie
Kunt u aantonen dat uw instelling aan de hand van een vastgesteld
38 onderhoudsschema periodiek onderhoud verricht aan de (medische)
hulpmiddelen?
Geen com.
1
7,2%
21,3%
14,2%
17,2%
Genoemd
0
92,8%
78,7%
81,8%
82,8%
8
7
5
7
Gemiddelde
Ja
0
84,6%
80,1%
81,0%
81,2%
Nee
1
15,4%
19,9%
19,0%
18,8%
1)
2)
Bij een HKZ-certificaat van vóór 2001, wordt toch een risicoscore van 10 punten gegeven.
N.v.t.
= functie verpleeghuisarts niet aanwezig
Onbekend = functie verpleeghuisarts wel aanwezig, geen fte opgegeven óf fte < 1.00
Genoemd
= aantal fte verpleeghuisartsen is opgegeven
3) Gegevens (nog) niet beschikbaar. Bij een aantal vragen zijn te vaak verkeerde percentages
opgegeven (> 100%) en/of bij verificatie bleek dat de opgegeven percentages niet klopten.
4) Onbekend = percentage niet opgegeven, of percentage = 0%
5) Risicoscore =1 als meer dan 5% van de cliënten gebruik maakt van een drie- of meerpersoons
kamer .
6) Onbekend = geen percentage opgegeven
Registratie = wel een percentage opgegeven (geldt ook voor volgende vragen)
7) Percentage volgens “Benchmark verpleeg- en verzorgingshuizen 2003” van Arcares
8) N.v.t.
= geen protocol aanwezig of geen jaartal ingevuld of jaartal < 2001
9) N.v.t.
= geen protocol aanwezig of geen jaartal ingevuld of jaartal < 2002
10) Geen com. = geen commissie aanwezig of aantal adviezen <= 1
16
5. BESCHOUWING
Wordt nog nader uitgewerkt
17
6. LITERATUUR
Brink-Muinen A., van den en Wagner C., Risico-indicatoren voor de langdurige
zorgverlening. Utrecht, Nivel, 2004.
Branchrapport VWS, 2003.
18
Bijlage 1. Risicoaspecten, indicatoren, vragen uit
inspectieformulier en zwaarwegende vragen
De vragen met een asterix (*) meten het betreffende aspect wanneer er wordt uitgegaan
dat een vraag slechts onder één risicoaspect kan vallen. Zowel risicoaspecten als
indicatoren/vragen hebben een grote samenhang. Daarom staan in de tabel ook de
andere vragen die op het betreffende aspect betrekking hebben beschreven.
Risicoaspect
Indicator
a) Onvoldoende
diagnostiek
aantal verpleeghuisartsen
b) Onvoldoende
zorg (kwantiteit)
c) Inadequate
zorg/behandeling
en begeleiding
(kwaliteit)
Vragen uit
Zwaarwegende
inspectieformulier vragen
6*
onvoldoende deskundigheid
medewerkers
ondergrenzen van de zorg
worden niet bewaakt
aantal verpleeghuisartsen
hoog ziekteverzuim
(structurele) financiële
tekorten
7*, 8, 32*, 34
onvoldoende deskundigheid
medewerkers
7, 8
Geen gecertificeerd
kwaliteitssysteem aanwezig
geen of verouderde
protocollering rond
geneesmiddelenvoorziening
en decubitus
medewerkers worden niet
getoetst op naleving
protocollen
Geen beleid aanwezig
preventie
vrijheidsbeperkende
maatregelen
medewerkers worden niet
geïnstrueerd op handelen
volgens protocollen
Richtlijn vocht- en
voedseltoediening niet
ingevoerd
% cliënten met
vrijheidsbeperkende
maatregelen
% cliënten met decubitus
% cliënten met
1*
17*, 18*
6
9*
3*
9
1
24, 28
27*, 29*
21*
23*, 32, 34*
22*
20*
30*
35*
19
Risicoaspect
c) Inadequate
zorg/behandeling
en begeleiding
(kwaliteit)
d) Onvoldoende
continuïteit van
zorg
e) Onvoldoende
privacy
f) Onvoldoende
invloed cliënt op
zorgproces
g) Onvoldoende
veiligheid
verblijfskatheter
Indicator
% polyfarmacie
Vragen uit
Zwaarwegende
inspectieformulier vragen
27*
% cliënten die vallen
% depressieve cliënten
% cliënten met agressie
36*
31*
33*
onvoldoende medewerkers
6, 7
hoog ziekteverzuim
(structurele) financiële
tekorten
geen periodieke meting
arbeidstevredenheid bij
medewerkers
de instelling maakt een
belangrijke reorganisatie
door
de instelling werkt niet
doelgericht
informatie over de situatie
van de cliënt wordt
onvoldoende beschermd
cliënten verblijven in drie- of
meerpersoons kamers
cliënt is niet betrokken bij de
opstelling van het
zorg/behandelplan
geen periodieke raadpleging
van cliënten over kwaliteit
van de zorg
de drempel voor cliënten om
klachten te kunnen uiten is
hoog
geen periodiek onderhoud
van
materialen/hulpmiddelen
% fouten rond
geneesmiddelenvoorziening
geen of verouderde
protocollering rond
geneesmiddelenvoorziening
en decubitus
9
3
10*, 11*
4*, 5*
2*
12*
16*
19*
13*, 14*
13
15*
38*
26*
24*, 28*
20
Risicoaspect
Indicator
geen periodieke toetsing
van uitvoering
voorbehouden en/of
risicovolle handelingen
geen ICT veiligheidsborging
geen systematische analyse
van fouten en ongevallen
Vragen uit
Zwaarwegende
inspectieformulier vragen
8*
12
37*
21
Bijlage 2. Methode om vragen voor inspectieformulier te
selecteren
Risicoveld
Gemeten
in veld
Inspanning
te meten
gering
Beschreven
in literatuur
Discriminerend
Breed
inzetbaar
Inspecteurs
oordeel
Eindoordeel
+
+
-
+
+
+
5
2.
a, b, c, d,
e, f
c
-
+
-
+
+
+
4
3.
c
-
+
-
-
+
+
3
4.
c
-
+
-
+
+
+
4
5.
c
-
+
-
+
+
+
4
6.
a,b
-
+
-
?
-
+
2
7.
a, b, c
-
+
-
+
+
+
4
8.
a,b,f
-
+
-
+
+
+
4
9.
c
+
+
-
+
+
+
5
10.
c
+
+
-
+
+
+
5
11.
c
-
+
-
?
+
+
3
12.
d,f
-
-
-
?
+
+
2
13.
e
+
-
+
+
+
+
4
14.
e
-
+
+
?
+
+
4
15.
e
+
+
-
?
+
+
4
16.
d
-
+
-
?
-
+
2
17.
a
+
-
-
?
-
+
2
18.
a
-
+
-
+
+
+
4
19.
e
-
-
+
?
+
+
4
20.
b
+
+
+
+
-
+
5
21.
b,
-
+
+
?
+
+
4
22.
b
-
+
+
?
+
+
4
23.
b
-
+
+
+
+
+
6
24.
f
+
+
+
?
+
+
5
Vraag
1.
22
Risicoveld
Gemeten
in veld
Inspanning
te meten
gering
Beschreven
in literatuur
Discriminerend
Breed
inzetbaar
Inspecteurs
oordeel
Eindoordeel
25.
f
+
+
-
+
+
+
5
26.
f
-
+
-
+
+
+
4
Vraag
23
Bijlage 3 Inspectieformulier verpleeg- en verzorgingshuizen
24
27.
28.
f
29.
+
+
+
+
+
+
6
+
+
+
?
-
+
4
30.
b, f
-
+
+
+
+
+
5
31.
f
-
+
+
+
+
+
5
32.
b
-
+
+
+
+
+
5
33.
b
+
+
+
+
+
+
6
34.
b
+
+
+
+
+
+
6
35.
b
-
+
+
?
+
+
4
36.
b
+
+
+
?
+
+
5
37.
b
-
+
+
?
+
+
4
38.
b
-
+
-
?
-
+
2
39.
b
+
+
+
+
+
+
6
Inspectieformulier
2003
Verpleeg- en verzorgingshuizen
25
Id :
Naam :
Bezoekadres :
Correspondentieadres :
Adres :
Postcode :
Adres :
Postcode :
E-Mail :
Website :
Deel A
012 - Verpleeg- en verzorgingshuizen
1
Is uw instelling toegelaten tot de Algemene Wet Bijzondere Ziektenkosten (AWBZ)?
( ) Ja
( ) Nee
2
Welke AWBZ functies levert u? (meerdere antwoorden mogelijk)
[
[
[
[
[
[
[
]
]
]
]
]
]
]
Huishoudelijke verzorging
Persoonlijke verzorging
Verpleging
Ondersteunende begeleiding
Activerende begeleiding
Behandeling
Verblijf
3
Wie is voor de functie directeur/instellingsmanager de eerstverantwoordelijke voor de instelling:
4
Heeft u voor deze locatie een Bopz-aanmerking?
Toelichting : Bopz: Bijzondere opname psychiatrische ziekenhuizen.
Een Bopz-aanmerking is een besluit van de Minister van VWS om een zorginstelling of een afdeling
daarvan aan te merken als psychiatrisch ziekenhuis in de zin van artikel 1, lid 1h van de wet Bopz.
Locatie: De zorg kan op verschillende 'adressen' worden aangeboden; derhalve kan een instelling
zijn samengesteld uit één of meer locaties.
( ) Ja
( ) Nee (ga verder met vraag 6)
5
Wie is voor de functie Geneesheer-directeur ex art. 1 lid 3 Bopz de eerstverantwoordelijke voor de
instelling:
GFTV - Vragenlijst
16-07-2004 14:23:44
Pag. 2
26
6
Geef het type instelling aan:
( ) Verpleeghuis
( ) Verzorgingshuis
( ) Verzorgingshuis met verpleegunit
7
Capaciteit (aantal bedden) per 31 december van het afgelopen kalenderjaar.
8
Wat is het feitelijke aantal cliënten per 31 december van het afgelopen kalenderjaar voor intramurale
zorgproducten verpleging:
Toelichting : Geef de aantallen voor de instelling inclusief de locaties.
Bij de opsomming van capaciteit is aangesloten bij de tabellen uit het jaardocument
maatschappelijke verantwoording 2002, zoals dat is opgesteld door Arcares, LVT en VWS.
Locatie: De zorg kan op verschillende 'adressen' worden aangeboden; derhalve kan een instelling
zijn samengesteld uit één of meer locaties.
[ ] Klinisch somatische behandeling, aantal: .............
[ ] Klinisch psychogeriatrische behandeling, aantal: .............
9
Wat is het feitelijke aantal bedden/plaatsen per 31 december van het afgelopen kalenderjaar voor
intramurale zorgproducten verpleging:
Toelichting : Geef de aantallen voor de instelling inclusief de locaties.
Bij de opsomming van capaciteit is aangesloten bij de tabellen uit het jaardocument
maatschappelijke verantwoording 2002, zoals dat is opgesteld door Arcares, LVT en VWS.
Locatie: De zorg kan op verschillende 'adressen' worden aangeboden; derhalve kan een instelling
zijn samengesteld uit één of meer locaties.
[ ] Klinische somatische behandeling, aantal: .............
[ ] Klinische psychogeriatrische behandeling, aantal: .............
10
Heeft uw instelling meer dan één locatie?
Toelichting : Locatie: De zorg kan op verschillende 'adressen' worden aangeboden; derhalve kan een instelling
zijn samengesteld uit één of meer locaties.
( ) Ja
( ) nee (ga verder met vraag 46)
11
Bezoekadres Locatie 2
12
Postcode, woonplaats
13
Is deze locatie toegelaten tot de AWBZ?
( ) Ja
( ) Nee
14
Heeft u voor deze locatie een Bopz-aanmerking?
Toelichting : Bopz: Bijzondere opname psychiatrische ziekenhuizen.
Een Bopz-aanmerking is een besluit van de Minister van VWS om een zorginstelling of een afdeling
daarvan aan te merken als psychiatrisch ziekenhuis in de zin van artikel 1, lid 1h van de wet Bopz.
Locatie: De zorg kan op verschillende 'adressen' worden aangeboden; derhalve kan een instelling
GFTV - Vragenlijst
16-07-2004 14:23:45
Pag. 3
27
zijn samengesteld uit één of meer locaties.
( ) Ja
( ) Nee (ga verder met vraag 16)
15
Wie is voor de functie Geneesheer directeur ex art. 1 lid 3 Bopz de eerstverantwoordelijke voor de
instelling:
16
Heeft uw instelling meer dan twee locaties?
Toelichting : Locatie: De zorg kan op verschillende 'adressen' worden aangeboden; derhalve kan een instelling
zijn samengesteld uit één of meer locaties.
( ) Ja
( ) nee (ga verder met vraag 46)
17
Bezoekadres Locatie 3
18
Postcode, woonplaats
19
Is deze locatie toegelaten tot de AWBZ?
( ) Ja
( ) Nee
20
Heeft u voor deze locatie een Bopz-aanmerking?
Toelichting : Bopz: Bijzondere opname psychiatrische ziekenhuizen.
Een Bopz-aanmerking is een besluit van de Minister van VWS om een zorginstelling of een afdeling
daarvan aan te merken als psychiatrisch ziekenhuis in de zin van artikel 1, lid 1h van de wet Bopz.
Locatie: De zorg kan op verschillende 'adressen' worden aangeboden; derhalve kan een instelling
zijn samengesteld uit één of meer locaties.
( ) Ja
( ) Nee (ga verder met vraag 22)
21
Wie is voor de functie Geneesheer directeur ex art. 1 lid 3 Bopz de eerstverantwoordelijke voor de
instelling:
22
Heeft uw instelling meer dan drie locaties?
Toelichting : Locatie: De zorg kan op verschillende 'adressen' worden aangeboden; derhalve kan een instelling
zijn samengesteld uit één of meer locaties.
( ) Ja
( ) nee (ga verder met vraag 46)
23
Bezoekadres Locatie 4
GFTV - Vragenlijst
16-07-2004 14:23:45
Pag. 4
28
24
Postcode, woonplaats
25
Is deze locatie toegelaten tot de AWBZ?
( ) Ja
( ) Nee
26
Heeft u voor deze locatie een Bopz-aanmerking?
Toelichting : Bopz: Bijzondere opname psychiatrische ziekenhuizen.
Een Bopz-aanmerking is een besluit van de Minister van VWS om een zorginstelling of een afdeling
daarvan aan te merken als psychiatrisch ziekenhuis in de zin van artikel 1, lid 1h van de wet Bopz.
Locatie: De zorg kan op verschillende 'adressen' worden aangeboden; derhalve kan een instelling
zijn samengesteld uit één of meer locaties.
( ) Ja
( ) nee (ga verder met vraag 28)
27
Wie is voor de functie Geneesheer directeur ex art. 1 lid 3 Bopz de eerstverantwoordelijke voor de
instelling:
28
Heeft uw instelling meer dan vier locaties?
Toelichting : Locatie: De zorg kan op verschillende 'adressen' worden aangeboden; derhalve kan een instelling
zijn samengesteld uit één of meer locaties.
Ja
Nee
29
Bezoekadres Locatie 5
30
Postcode, woonplaats
31
Is deze locatie toegelaten tot de AWBZ?
( ) Ja
( ) Nee
32
Heeft u voor deze locatie een Bopz-aanmerking?
Toelichting : Bopz: Bijzondere opname psychiatrische ziekenhuizen.
Een Bopz-aanmerking is een besluit van de Minister van VWS om een zorginstelling of een afdeling
daarvan aan te merken als psychiatrisch ziekenhuis in de zin van artikel 1, lid 1h van de wet Bopz.
Locatie: De zorg kan op verschillende 'adressen' worden aangeboden; derhalve kan een instelling
zijn samengesteld uit één of meer locaties.
( ) Ja
( ) nee (ga verder met vraag 34)
33
Wie is voor de functie Geneesheer directeur ex art. 1 lid 3 Bopz de eerstverantwoordelijke voor de
instelling:
GFTV - Vragenlijst
16-07-2004 14:23:45
Pag. 5
29
34
Heeft uw instelling meer dan vijf locaties?
Toelichting : Locatie: De zorg kan op verschillende 'adressen' worden aangeboden; derhalve kan een instelling
zijn samengesteld uit één of meer locaties.
Ja
Nee
35
Bezoekadres Locatie 6
36
Postcode, woonplaats
37
Is deze locatie toegelaten tot de AWBZ?
( ) Ja
( ) Nee
38
Heeft u voor deze locatie een Bopz-aanmerking?
Toelichting : Bopz: Bijzondere opname psychiatrische ziekenhuizen.
Een Bopz-aanmerking is een besluit van de Minister van VWS om een zorginstelling of een afdeling
daarvan aan te merken als psychiatrisch ziekenhuis in de zin van artikel 1, lid 1h van de wet Bopz.
Locatie: De zorg kan op verschillende 'adressen' worden aangeboden; derhalve kan een instelling
zijn samengesteld uit één of meer locaties.
( ) Ja
( ) nee (ga verder met vraag 40)
39
Wie is voor de functie Geneesheer directeur ex art. 1 lid 3 Bopz de eerstverantwoordelijke voor de
instelling:
40
Heeft uw instelling meer dan zes locaties?
Toelichting : Locatie: De zorg kan op verschillende 'adressen' worden aangeboden; derhalve kan een instelling
zijn samengesteld uit één of meer locaties.
Ja
Nee
41
Bezoekadres Locatie 7
42
Postcode, woonplaats
43
Is deze locatie toegelaten tot de AWBZ?
( ) Ja
( ) Nee
44
Heeft u voor deze locatie een Bopz-aanmerking?
Toelichting : Bopz: Bijzondere opname psychiatrische ziekenhuizen.
Een Bopz-aanmerking is een besluit van de Minister van VWS om een zorginstelling of een afdeling
daarvan aan te merken als psychiatrisch ziekenhuis in de zin van artikel 1, lid 1h van de wet Bopz.
Locatie: De zorg kan op verschillende 'adressen' worden aangeboden; derhalve kan een instelling
GFTV - Vragenlijst
16-07-2004 14:23:45
Pag. 6
30
zijn samengesteld uit één of meer locaties.
( ) Ja
( ) nee (ga verder met vraag 46)
45
Wie is voor de functie Geneesheer directeur ex art. 1 lid 3 Bopz de eerstverantwoordelijke voor de
instelling:
46
Aldus naar waarheid ingevuld.
Toelichting : Naam van beantwoorder invullen.
GFTV - Vragenlijst
16-07-2004 14:23:59
Pag. 7
31
Deel B
012 - Verpleeg- en verzorgingshuizen
1
Beschikt uw instelling over een kwaliteitskeurmerk of certificaat? (meerdere antwoorden mogelijk)
[
[
[
[
[
2
]
]
]
]
]
HKZ, jaar afgifte .............
MIK-V certificering, jaar afgifte .............
Keurmerk Perspekt, jaar afgifte .............
Anders, jaar afgifte .............
Nee
Beschikt uw instelling over een jaarwerkplan voor het huidige kalenderjaar?
Toelichting : Een jaarwerkplan is een uitwerking van het meerjarenbeleidspan in concrete acties per kalenderjaar.
( ) Ja
( ) Nee
3
Had uw instelling op 31 december van het afgelopen kalenderjaar structurele financiële problemen?
Toelichting : Structurele financiële problemen zijn oplopende financieringstekorten uit het verleden waarvoor geen
toekomstige dekking kan worden aangegeven.
( ) Ja
( ) Nee
4
Maakt uw instelling in het huidige kalenderjaar een belangrijke organisatieverandering door?
Toelichting : Organisatieveranderingen kunnen bijvoorbeeld zijn: interne reorganisaties, fusies, overnames of
ingrijpende bouwactiviteiten.
( ) Ja
( ) Nee
5
Worden binnen uw instelling voorbereidingen getroffen voor een belangrijke organisatieverandering in
het komende kalenderjaar?
Toelichting : Organisatieveranderingen kunnen bijvoorbeeld zijn interne reorganisaties, fusies, overnames of
ingrijpende bouwactiviteiten etc. zijn.
( ) Ja
( ) Nee
6
Wat is het aantal FTE verpleeghuisartsen binnen uw instelling per 100 geïndiceerde cliënten voor de
functie ‘behandeling’?
Toelichting : Een fulltime equivalent (fte's) is het volledig dienstverband volgens uw CAO. U berekent het aantal
verpleeghuisartsen per 100 cliënten door 100 te delen door de totale capaciteit geïndiceerde cliënten
voor de functie behandeling en de uitkomst te vermenigvuldigen met het aantal FTE
verpleeghuisartsen. De functie behandeling omvat behandeling van medisch-specialistische,
gedragswetenschappelijke of specialistische aard gericht op herstel of voorkoming van vergering
van een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoenin (College voor
zorgverzekeringen, 2003).
Voorbeeld: 100 geïndiceerde cliënten / 50 x 0,5 FTE verpleeghuisartsen = 1 verpleeghuisartsen per
100 cliënten
( ) Aantal FTE verpleeghuisartsen per 100 cliënten .............
GFTV - Vragenlijst
16-07-2004 14:23:59
Pag. 8
32
( ) Niet van toepassing, functie behandeling wordt niet geboden
7
Is in uw instelling voor de functie ‘verpleging’ gedurende 24-uur per dag tenminste één
verpleegkundige bereikbaar en oproepbaar?
Toelichting : De functie verpleging omvat verpleging in verband met een somatische, psychogeriatrische of
psychiatrische aandoening of beperking of een lichamelijke handicap, gericht op herstel of
voorkoming van verergering van de aandoening, beperking of handicap (College voor
zorgverzekeringen, 2003).
( ) Ja
( ) Nee
( ) Niet van toepassing, functie verpleging wordt niet geboden
8
Kunt u aantonen dat in het afgelopen kalenderjaar bij het direct zorggebonden personeel de
bekwaamheid getoetst is in het uitvoeren van voorbehouden en/of risicovolle handelingen?
Toelichting : Het gaat er om dat u dit met een document (bijvoorbeeld verslag, registratie) kunt aantonen.
Voorbehouden handelingen zijn handelingen die in het kader van een bevoegdheidsregeling die in
opdracht van een arts, door niet artsen uitgevoerd kunnen worden. Vuistregel is: onbekwaam
betekent onbevoegd (Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet big), hoofdstuk
IV, artikel 35 tot en met 39). Risicovolle handelingen zijn handelingen, met bijvoorbeeld technische
hulpmiddelen, die bij het uitvoeren specifieke deskundigheid vereisen.
( ) Ja
( ) Nee
9
Hoe hoog is het gemiddelde percentage ziekteverzuim van het zorggebonden personeel in uw
instelling over het afgelopen kalenderjaar (excl. zwangerschaps- en bevallingsverlof)?
Toelichting : Definitie ziekteverzuim verpleging en verzorging: aantal ziektedagen (obv kalenderdagen) in het
afgelopen kalenderjaar vermenigvuldigd met parttimefactor en arbeidsongeschiktheidsfactor
gedeeld door het aantal dienstverbanddagen in het afgelopen kalenderjaar maal parttimefactor
(x100%). Deze definitie wordt ook gehanteerd door het Peilstation Ziekteverzuim van VERNET
(CAO AG). Direct zorggebonden personeel is een ieder die te maken heeft met verzorging en
verpleging van cliënten.
10
Onderzocht uw instelling de arbeidstevredenheid van de medewerkers? (meerdere antwoorden
mogelijk)
Toelichting : Een onderzoek naar de arbeidstevredenheid van medewerkers leidt doorgaans tot een overzicht van
meer en minder door medewerkers gewaardeerde aspecten van hun werksituatie. Op basis van
deze uitkomsten zult u wellicht uw beleid bijstellen.
[
[
[
[
11
]
]
]
]
Ja, via de Stichting Prismant, jaar laatste onderzoek .............
Ja, via ander extern onderzoek, jaar laatste onderzoek .............
Ja, via eigen onderzoek, jaar laatste onderzoek .............
Nee (ga verder met vraag 12) (ga verder met vraag 12)
Kunt u aantonen wat u met de uitkomsten van het onderzoek naar de arbeidstevredenheid van
medewerkers heeft gedaan?
Toelichting : Het gaat er om dat u dit met een document (bijvoorbeeld (beleids)nota, verslag, registratie) kunt
aantonen.
( ) Ja
( ) Nee
GFTV - Vragenlijst
16-07-2004 14:23:59
Pag. 9
33
12
Kunt u aantonen dat met betrekking tot ICT toepassingen uw instelling de norm volgt van de 'NEN
7510 Informatiebeveiliging in de zorg'?
Toelichting : Voor de zorg is de NEN 7510-norm beschikbaar (Normcommissie Informatiebeveiliging in de Zorg).
Deze norm besteedt veel aandacht aan enerzijds de kwaliteit van de zorgverlening, die
gemakkelijke en snelle toegang tot informatie vereist, en anderzijds de bescherming van de privacy
van patiënten. De NEN 7510-norm omvat alle data in de hele organisatie. Het resultaat moet een
omgeving zijn waarin voor alle processen de risico's en beveiligingsmaatregelen zijn gespecificeerd
en controlemechanismen zijn opgezet. Het gaat er om dat u dit met een document (bijvoorbeeld
verslag, registratie) kunt aantonen.
( ) Ja
( ) Nee
13
Onderzocht uw instelling hoe de cliënten de kwaliteit van de zorg ervaren? (meerdere antwoorden
mogelijk)
Toelichting : De cliëntenraadpleging (waarderingsonderzoek) leidt doorgaans tot een overzicht van meer en
minder door cliënten gewaardeerde aspecten van uw zorg- en dienstverleningsaanbod en uitvoering.
Op basis van deze uitkomsten zult u wellicht uw beleid bijstellen.
[
[
[
[
14
]
]
]
]
Ja, via de Stichting Cliënt & Kwaliteit, jaar laatste onderzoek .............
Ja, via ander extern onderzoek, jaar laatste onderzoek .............
Ja, via eigen systeem, jaar laatste onderzoek .............
Nee (ga verder met vraag 15) (ga verder met vraag 15)
Kunt u aantonen wat u met de uitkomsten van de cliëntenraadpleging heeft gedaan?
Toelichting : Het gaat er om dat u dit met een document (bijvoorbeeld (beleids)nota, verslag, registratie) kunt
aantonen.
( ) Ja
( ) Nee
15
Functioneert binnen uw instelling een onafhankelijke vertrouwenspersoon of ombudsman/-vrouw of
klachtbemiddelaar voor de klachtenopvang van cliënten?
Toelichting : Een vertrouwenspersoon/ombudsman/-vrouw of klachtbemiddelaar is een onafhankelijk persoon,
aangesteld door uw instelling, met wie cliënten en/of familie hun klachten kunnen bespreken.
( ) Ja
( ) Nee
16
Welk percentage van uw cliënten verblijft op drie- of meerpersoonskamers?
Toelichting : Het percentage berekent u door het totaal aantal cliënten dat daadwerkelijk samen met twee of
meer bewoners in een drie- of meerpersoonskamer verblijft, te delen door de totale intramurale
capaciteit en vervolgens te vermenigvuldigen met 100.
( ) Percentage .............
( ) Geen drie- of meerpersoonskamers aanwezig
17
Kunt u aantonen dat u een registratiesysteem heeft dat aangeeft wanneer de zorg onder de
ondergrens van de zorg dreigt te geraken?
Toelichting : Met de ondergrens van de zorg worden de indicatoren bedoeld (de ‘tien alarmbellen’) die aangeven
wanneer de zorg onder een aanvaardbaar minimum dreigt te geraken. De indicatoren voor de
ondergrens zijn opgesteld door Arcares, LOC, NVVA en AVVV (2002). Het gaat er om dat u dit met
een document (bijvoorbeeld registratie, verslag) kunt aantonen.
GFTV - Vragenlijst
16-07-2004 14:23:59
Pag. 10
34
( ) Ja
( ) Nee
18
Bij hoeveel procent van uw cliënten in uw instelling is het in het afgelopen kalenderjaar voorgekomen
dat behandeling, verpleging en/of verzorging, zoals vermeld in het individuele zorg/behandelplan, niet
is geleverd?
Toelichting : Het percentage berekent u door het aantal intramurale cliënten in het afgelopen kalenderjaar waarbij
de afgesproken zorg niet kon worden geleverd te delen door het totaal aantal opgenomen
intramurale cliënten in het afgelopen kalenderjaar en vervolgens te vermenigvuldigen met 100.
Voorbeeld: 50 intramurale cliënten in het afgelopen kalenderjaar waarbij de afgesproken zorg niet
kon worden geleverd / 200 opgenomen intramurale cliënten in het afgelopen kalenderjaar x 100 =
25%.
( ) Percentage uit registratie (berekening zie voorbeeld) .............
( ) Onbekend, geen registratie aanwezig
19
Kunt u met tenminste 95% van de zorgdossiers aantonen dat de cliënt of diens vertegenwoordiger
instemt met het vastgestelde zorg-/behandelplan?
Toelichting : Een zorgdossier is een dossier met aantekeningen van de gegevens over de gezondheid van de
cliënt en de behandeling/begeleiding, alsmede het verloop en de uitkomst daarvan. Een zorg/behandelplan maakt veelal deel uit van het zorgdossier. Het zorg/behandelplan is het plan waarin
de probleemstelling, het doel, de actie en de evaluatie van de zorgbehandeling vermeld staan. Het
gaat er om dat uit het zorgdossier blijkt dat de cliënt of diens vertegenwoordiger instemt met het
vastgestelde zorg-/behandelplan.
( ) Ja
( ) Nee
20
Bij hoeveel procent van uw cliënten in uw instelling werd in het afgelopen kalenderjaar enigerlei vorm
van fysieke vrijheidsbeperking toegepast?
Toelichting : Fysieke vrijheidsbeperking is elke vorm van het beperken van de mobiliteit van de cliënt.
Voorbeelden zijn: diepe stoelen, tafelbladen, onrustbanden of bedhekken.
Het percentage berekent u door het totaal aantal intramurale cliënten met fysieke
vrijheidsbeperkingen in het afgelopen kalenderjaar te delen door het totaal aantal opgenomen
intramurale cliënten in het afgelopen kalenderjaar en vervolgens te vermenigvuldigen met 100.
Voorbeeld: 50 intramurale cliënten in het afgelopen kalenderjaar met fysieke vrijheidsbeperkingen in
afgelopen kalenderjaar / 200 opgenomen intramurale cliënten in het afgelopen kalenderjaar x 100 =
25%.
Indien u meegedaan heeft aan de benchmark verpleeg- en verzorgingshuizen 2003 van Arcares
gelieve dan de zorginhoudelijke kwaliteitsindicator met betrekking tot dagelijkse toegepaste
lichaamsfixatie bij de tweede antwoordcategorie in te vullen.
( ) Percentage uit registratie (berekening zie voorbeeld) .............
( ) Percentage uit benchmark 2003 .............
( ) Onbekend, geen registratie aanwezig
21
Kunt u aantonen dat binnen uw instelling beleid aanwezig is voor de preventie van
vrijheidsbeperkende maatregelen?
Toelichting : Preventie van vrijheidsbeperkende maatregelen is in alle instellingen belangrijk. Het gaat er om dat
u dit met een document (bijvoorbeeld (beleids)nota, scholingsplan, verslag) kunt aantonen.
( ) Ja
( ) Nee
GFTV - Vragenlijst
16-07-2004 14:24:00
Pag. 11
35
22
Kunt u aantonen dat u binnen uw instelling de 'Multidisciplinaire richtlijn voor verantwoorde vocht- en
voedseltoediening' heeft ingevoerd?
Toelichting : Bedoeld wordt hier de Multidisciplinaire richtlijn verantwoorde vocht- en voedselvoorziening voor
verpleeghuisgeïndiceerden (Arcares, 2002). Het gaat er om dat u dit met een document
(bijvoorbeeld scholingsplan, verslag) kunt aantonen.
( ) Ja
( ) Nee
23
Kunt u aantonen dat de laatste twee jaren het direct zorggebonden personeel binnen uw instelling
geïnstrueerd is in het zorgen voor een goede vocht- en voedselvoorziening?
Toelichting : Het gaat er om dat u dit met een document (bijvoorbeeld (scholingsplan, verslag, registratie) kunt
aantonen.
( ) Ja
( ) Nee
24
Van welk jaar dateert het meest recente protocol betreffende uitzetten en/of toedienen van
geneesmiddelen binnen uw instelling?
Toelichting : Een 'protocol' heeft het karakter van een voorschrift, is specifiek, gericht op de organisatie of op
een in de praktijk gehanteerde regel.
( ) Jaar laatste versie .............
( ) Geen protocol aanwezig (ga verder met vraag 26)
25
Kunt u aantonen dat in het afgelopen kalenderjaar in uw instelling getoetst is of medewerkers
handelen volgens het protocol betreffende uitzetten en/of toedienen van geneesmiddelen?
Toelichting : Het gaat er om dat u met een document (bijvoorbeeld verslag van intercollegiale toetsing,ander
verslag, registratie) kunt aantonen.
( ) Ja
( ) Nee
26
Hoeveel procent van uw cliënten in uw instelling had het afgelopen kalenderjaar te maken met fouten
met geneesmiddelen?
Toelichting : Het percentage berekent u door het totaal aantal intramurale cliënten waarbij fouten met
geneesmiddelen zijn gemaakt in het afgelopen kalenderjaar te delen door het totaal aantal
opgenomen intramurale cliënten in het afgelopen kalenderjaar en vervolgens te vermenigvuldigen
met 100.
Voorbeeld: 100 intramurale cliënten waarbij fouten met geneesmiddelen zijn gemaakt in afgelopen
kalenderjaar / 200 opgenomen intramurale cliënten in het afgelopen kalenderjaar x 100 = 50%.
( ) Percentage uit registratie (berekening zie voorbeeld) .............
( ) Onbekend, geen registratie aanwezig
27
Hoeveel procent van de cliënten in uw instelling gebruikte het afgelopen kalenderjaar meer dan
negen verschillende medicijnen?
Toelichting : Het percentage berekent u door het totaal aantal intramurale cliënten met meer dan negen
medicijnen in het afgelopen kalenderjaar te delen door het totaal aantal opgenomen intramurale
cliënten in het afgelopen kalenderjaar en vervolgens te vermenigvuldigen met 100.
Voorbeeld: 20 intramurale cliënten met meer dan negen medicijnen in afgelopen kalenderjaar / 200
opgenomen intramurale cliënten in het afgelopen kalenderjaar x 100 = 10%.
Indien u meegedaan heeft aan de benchmark verpleeg- en verzorgingshuizen 2003 van Arcares
gelieve dan de zorginhoudelijke kwaliteitsindicator met betrekking tot gebruik van negen of meer
GFTV - Vragenlijst
16-07-2004 14:24:00
Pag. 12
36
verschillende medicijnen in te vullen bij de tweede antwoordcategorie.
( ) Percentage uit registratie (berekening zie voorbeeld) .............
( ) Percentage uit benchmark Arcares 2003 .............
( ) Onbekend, geen registratie aanwezig
28
Van welk jaar dateert het meest recente protocol betreffende decubituspreventie/-behandeling binnen
uw instelling?
Toelichting : Decubitus (doorliggen) is een wond of blijvend stuk rode huid veroorzaakt door druk, resulterend in
schade van het onderliggend weefsel.
( ) Jaar laatste versie .............
( ) Geen protocol aanwezig (ga verder met vraag 30)
29
Kunt u aantonen dat in het afgelopen kalenderjaar getoetst is of medewerkers handelen volgens het
protocol betreffende decubituspreventie/-behandeling?
Toelichting : Het gaat er om dat u met een document (bijvoorbeeld verslag van intercollegiale toetsing, ander
verslag, registratie) kunt aantonen.
( ) Ja
( ) Nee
30
Hoeveel procent van de cliënten in uw instelling had het afgelopen kalenderjaar decubitus?
Toelichting : Het gaat hierbij om decubitus (graad 2 tot en met 4, zoals gedefinieerd door het CBO) bij alle in de
instelling opgenomen cliënten. Het percentage berekent u door het aantal decubitus patiënten op
een bepaald moment te delen door de totale intramurale capaciteit en vervolgens te
vermenigvuldigen met 100.
Indien u meegedaan heeft aan de benchmark verpleeg- en verzorgingshuizen 2003 van Arcares
gelieve dan de zorginhoudelijke kwaliteitsindicator met betrekking tot doorligwonden hoog
risicogroep in te vullen bij de tweede antwoordcategorie.
( ) Percentage uit registratie .............
( ) Percentage uit benchmark Arcares 2003 .............
( ) Onbekend, geen registratie aanwezig
31
Hoeveel procent van uw cliënten in uw instelling had in het afgelopen kalenderjaar depressieve
gevoelens met tenminste twee gediagnosticeerde symptomen van depressie?
Toelichting : Zie voor symptomen van depressie: Diagnostische Criteria van de DSM-IV-TR (Swets & Zeitlinger,
2001).
Het percentage berekent u door het totaal aantal intramurale cliënten met depressieve gevoelens
met tenminste twee symptomen van depressie in het afgelopen kalenderjaar te delen door het totaal
aantal opgenomen intramurale cliënten in het afgelopen kalenderjaar en vervolgens te
vermenigvuldigen met 100.
Voorbeeld: 60 intramurale cliënten met depressieve gevoelens met tenminste twee symptomen van
depressie in afgelopen kalenderjaar / 200 opgenomen intramurale cliënten in het afgelopen
kalenderjaar x 100 = 30%.
Indien u meegedaan heeft aan de benchmark verpleeg- en verzorgingshuizen 2003 van Arcares
gelieve dan de zorginhoudelijke kwaliteitsindicator met betrekking tot depressiesymptomen in te
vullen bij de tweede antwoordcategorie.
( ) Percentage uit registratie (berekening zie voorbeeld) .............
( ) Percentage uit benchmark Arcares 2003 .............
( ) Onbekend, geen registratie aanwezig
GFTV - Vragenlijst
16-07-2004 14:24:00
Pag. 13
37
32
Kunt u aantonen dat in de laatste twee jaren het direct zorggebonden personeel van uw instelling
instructie heeft ontvangen over preventie en herkenning van en omgang met depressieve gevoelens
en symptomen van depressie?
Toelichting : Het gaat er om dat u dit met een document (bijvoorbeeld scholingsplan, verslag, registratie) kunt
aantonen.
( ) Ja
( ) Nee
33
Hoeveel procent van de cliënten in uw instelling vertoonde het afgelopen kalenderjaar verbaal of
fysiek agressief of gewelddadig gedrag tegenover medewerkers en/of andere cliënten?
Toelichting : Het percentage berekent u door het totaal aantal intramurale cliënten dat verbaal of fysiek agressief
of gewelddadig gedrag vertoonde tegenover medewerkers en/of andere cliënten in het afgelopen
kalenderjaar te delen door het totaal aantal opgenomen intramurale cliënten in het afgelopen
kalenderjaar en vervolgens te vermenigvuldigen met 100.
Voorbeeld: 60 intramurale cliënten dat verbaal of fysiek agressief of gewelddadig gedrag vertoonde
tegenover medewerkers en/of andere cliënten in afgelopen kalenderjaar / 200 opgenomen
intramurale cliënten in het afgelopen kalenderjaar x 100 = 30%.
( ) Percentage uit registratie (berekening zie voorbeeld) .............
( ) Onbekend, geen registratie aanwezig
34
Kunt u aantonen dat in de laatste twee jaren het direct zorggebonden personeel van uw instelling
instructie heeft ontvangen over preventie van en het omgaan met verbaal of fysiek agressief of
gewelddadig gedrag?
Toelichting : Het gaat er om dat u dit met een document (bijvoorbeeld scholingsplan, verslag, registratie) kunt
aantonen.
( ) Ja
( ) Nee
35
Hoeveel procent van de cliënten in uw instelling had het afgelopen kalenderjaar een verblijfskatheter?
Toelichting : Het percentage berekent u door het totaal aantal intramurale cliënten met een verblijfskatheter in
het afgelopen kalenderjaar te delen door het totaal aantal opgenomen intramurale cliënten in het
afgelopen kalenderjaar en vervolgens te vermenigvuldigen met 100.
Voorbeeld: 40 intramurale cliënten met een verblijfskatheter in afgelopen kalenderjaar / 200
opgenomen intramurale cliënten in het afgelopen kalenderjaar x 100 = 20%.
( ) Percentage uit registratie (berekening zie voorbeeld) .............
( ) Onbekend, geen registratie aanwezig
36
Hoeveel procent van uw cliënten in uw instelling had in het afgelopen kalenderjaar te maken met een
valincident?
Toelichting : Het percentage berekent u door het totaal aantal intramurale cliënten die te maken hebben gehad
met een valincident in het afgelopen kalenderjaar te delen door het totaal aantal opgenomen
intramurale cliënten in het afgelopen kalenderjaar en vervolgens te vermenigvuldigen met 100.
Voorbeeld: 50 intramurale cliënten hebben te maken gehad met een valincident in afgelopen
kalenderjaar / 200 opgenomen intramurale cliënten in het afgelopen kalenderjaar x 100 = 25%.
Indien u meegedaan heeft aan de benchmark verpleeg- en verzorgingshuizen 2003 van Arcares
gelieve dan de zorginhoudelijke kwaliteitsindicator met betrekking tot valpartijen in te vullen bij de
tweede antwoordcategorie.
( ) Percentage uit registratie (berekening zie voorbeeld) .............
( ) Percentage uit benchmark Arcares 2003 .............
( ) Onbekend, geen registratie aanwezig
GFTV - Vragenlijst
16-07-2004 14:24:00
Pag. 14
38
37
Hoeveel schriftelijke adviezen heeft uw instelling in het afgelopen
kalenderjaar ontvangenCommissie
van de
Melding Incidenten Cliëntenzorg?
Toelichting : Indien geen schriftelijke adviezen zijn uitgebracht een 0 invullen.
Een commissie Melding Incidenten Cliëntenzorg (ook wel MIP, MIB, MIZ,
MIT of Fona genoemd)behandelt de door de zorgverleners gemelde fouten, ongelukken en bijna
ongelukken die zich voordeden tijdens de zorgverlening.
( ) Aantal schriftelijke adviezen in afgelopen kalenderjaar .............
( ) Geen meldingscommissie aanwezig
38
Kunt u aantonen dat uw instelling aan de hand van een vastgesteld
onderhoudsschema periodiek
onderhoud verricht aan de (medische) hulpmiddelen?
Toelichting : Het gaat er om dat u dit met een document (bijvoorbeeld
onderhoudschema, registratie)
kunt
aantonen.
Periodiek onderhoud vindt plaats met een vaste frequentie en
volgens plan. (Medische)
hulpmiddelen zijn onder andere bedhekken, bedden, tilliften,
beademingsapparatuur,rollators,
infusen,rolstoelen enz.
( ) Ja
( ) Nee
39
Heeft u nog aanvullende opmerkingen?
( ) Ja
( ) Nee (ga verder met vraag 41)
40
Ruimte voor nadere toelichting op de beantwoording van bovenstaande
vragen. Verwijs bij toelichting
altijd naar de desbetreffende vraag.
41
Aldus naar waarheid ingevuld.
Toelichting : Naam van beantwoorder invullen.
GFTV - Vragenlijst
16-07-2004 14:24:00
Eerste resultaten inspectieformulier verpleeg- en verzorgingshuizen januari 2005
40
Eerste resultaten inspectieformulier verpleeg- en verzorgingshuizen januari 2005
41
Download