Bijlage I bij de beslissing op bezwaar van 16 februari 2007 inzake Eupareen Multi (10023 N) A. WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT Toegestaan is uitsluitend het gebruik als schimmelbestrijdingsmiddel: a. in de teelt van appels, kersen en pruimen met dien verstande dat de toepassing vóór 1 mei langs watergangen uitsluitend is toegestaan: 1) indien gespoten wordt met een tunnelspuit, of het middel in de eerste 20 meter grenzend aan de watergang verspoten wordt met een venturidop, waarbij de laatste bomenrij éénzijdig bespoten dient te worden 2) indien niet meer dan 3 maal wordt toegepast en aansluitend 5 weken geen toepassing plaats vindt is toepassing toegestaan wanneer: gespoten wordt met een tunnelspuit, of tussen de watergang en de buitenste bomenrij een aaneengesloten windhaag en een rijpad zijn geplaatst en de laatste bomenrij éénzijdig wordt bespoten in de richting van het perceel met een maximale dosering van 1,9 kg/ha of de laatste bomenrij éénzijdig wordt bespoten met een maximale dosering van 1,4 kg/ha of, een emissiescherm (2,5 m) tussen boomgaard en oppervlaktewater aanwezig is en gespoten wordt met een maximale dosering van 2,0 kg/ha, of het middel verspoten wordt met een dwarsstroomspuit met reflectiescherm met maximale dosering van 1,7 kg/ha, of een teeltvrije zone van 6 m aanwezig is en gespoten wordt met een maximale dosering van 2,0 kg/ha het middel in de eerste 20 meter grenzend aan de watergang verspoten wordt met een venturidop, waarbij de laatste bomenrij éénzijdig bespoten dient te worden. dat de toepassing na 1 mei langs watergangen uitsluitend is toegestaan 1) indien: gespoten wordt met een tunnelspuit, of tussen de watergang en de buitenste bomenrij een aaneengesloten windhaag en een rijpad zijn geplaatst en de laatste bomenrij éénzijdig wordt bespoten in de richting van het perceel, of sensor gestuurd gespoten wordt met een maximale dosering van 1,85 kg/ha, of de laatste bomenrij éénzijdig wordt bespoten met een maximale dosering van 1,55 kg/ha of, een emissiescherm (2,5 m) tussen boomgaard en oppervlaktewater aanwezig is, of het middel verspoten wordt met een dwarsstroomspuit met reflectiescherm met maximale dosering van 1,95 kg/ha, of een teeltvrije zone van 6 m aanwezig is, of het middel in de eerste 20 meter grenzend aan de watergang verspoten wordt met een venturidop, waarbij de laatste bomenrij éénzijdig bespoten dient te worden. 2) indien niet meer dan 3 maal wordt toegepast en aansluitend 5 weken geen toepassing plaats vindt is toepassing toegestaan wanneer: gespoten wordt met een maximale dosering van 1,9 kg/ha (zonder aanvullende driftreducerende maatregelen), of gespoten wordt met een tunnelspuit, of sensor gestuurd gespoten wordt, of de laatste bomenrij éénzijdig wordt bespoten, of een emissiescherm (2,5 m) tussen boomgaard en oppervlaktewater aanwezig is, of het middel verspoten wordt met een dwarsstroomspuit met reflectiescherm, of het middel in de eerste 20 meter grenzend aan de watergang verspoten wordt met een venturidop, waarbij de laatste bomenrij éénzijdig bespoten dient te worden. b. in de teelt van peren met dien verstande dat de toepassing vóór 1 mei langs watergangen uitsluitend is toegestaan: 1) indien gespoten wordt met een tunnelspuit, of het middel in de eerste 20 meter grenzend aan de watergang verspoten wordt met een venturidop, waarbij de laatste bomenrij éénzijdig bespoten dient te worden. 2) indien niet meer dan 3 maal wordt toegepast en aansluitend 5 weken geen toepassing plaats vindt is toepassing toegestaan wanneer: gespoten wordt met een tunnelspuit, of tussen de watergang en de buitenste bomenrij een aaneengesloten windhaag en een rijpad zijn geplaatst en de laatste bomenrij éénzijdig wordt bespoten in de richting van het perceel, of de laatste bomenrij éénzijdig wordt bespoten met een maximale dosering van 1,4 kg/ha of, een emissiescherm (2,5 m) tussen boomgaard en oppervlaktewater aanwezig is, of het middel verspoten wordt met een dwarsstroomspuit met reflectiescherm met maximale dosering van 1,7 kg/ha, of een teeltvrije zone van 6 m aanwezig is of, het middel in de eerste 20 meter grenzend aan de watergang verspoten wordt met een venturidop, waarbij de laatste bomenrij éénzijdig bespoten dient te worden. dat de toepassing na 1 mei langs watergangen uitsluitend is toegestaan 1) indien: gespoten wordt met een tunnelspuit, of tussen de watergang en de buitenste bomenrij een aaneengesloten windhaag en een rijpad zijn geplaatst en de laatste bomenrij éénzijdig wordt bespoten in de richting van het perceel, of sensor gestuurd gespoten wordt, of de laatste bomenrij éénzijdig wordt bespoten met een maximale dosering van 1,5 kg/ha of, een emissiescherm (2,5 m) tussen boomgaard en oppervlaktewater aanwezig is, of het middel verspoten wordt met een dwarsstroomspuit met reflectiescherm, of een teeltvrije zone van 6 m aanwezig is, of het middel in de eerste 20 meter grenzend aan de watergang verspoten wordt met een venturidop, waarbij de laatste bomenrij éénzijdig bespoten dient te worden. 2) indien niet meer dan 3 maal wordt toegepast en aansluitend 5 weken geen toepassing plaats vindt hoeven geen aanvullende driftbeperkende maatregelen te worden genomen. c. in de teelt van aardbeien, met dien verstande dat niet meer dan 3 keer per seizoen toegepast mag worden met intervallen van minimaal 10 dagen; d. in de teelt van bessen, bramen en frambozen in de vollegrond. In de teelt van bessen maximaal 2 keer toepassen vanaf begin bloei; e. in de teelt van druiven in de vollegrond; f. in de teelt van augurken, komkommers, courgettes, tomaten, paprika’s, Spaanse pepers en aubergines onder glas, met dien verstande dat in de teelt van paprika’s en Spaanse pepers niet meer dan 3 keer per teelt toegepast mag worden; g. in de teelt van sla (met uitzondering van veldsla) onder glas en in de vollegrond en andijvie in de vollegrond; h. in de teelt van bloemisterijgewassen; i. in de teelt van boomkwekerijgewassen; j. in de teelt van vaste planten; k. in de teelt van tulpen; l. in de teelt van prei; m. in openbaar groen, met dien verstande dat ten alle tijden moet worden voorkomen dat de spuitvloeistof in aangrenzende watergangen of vijvers terecht kan komen: niet in de richting van het water spuiten; n. voor de behandeling van plantgoed van bloembollen. Veiligheidstermijnen De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan: 3 dagen 1 week 2 weken 3 weken 3 weken 3 weken 5 weken voor augurken, komkommers, courgettes, tomaten, paprika’s, aubergines en Spaanse peper onder glas; voor appels, peren, pruimen, kersen en aardbeien; voor bramen en frambozen; voor prei; voor bessen; voor sla onder glas en in de volle grond en in andijvie in de volle grond; voor druiven. Dit middel is gevaarlijk voor niet-doelwit arthropoden (roofmijten). Vermijdt onnodige blootstelling Het is verboden dit middel in grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in de Wet bodembescherming daaronder niet begrepen de gebieden waarbinnen uitsluitend fysische bodemaantastingen zoals grondboringen zijn verboden, te gebruiken. Het middel is uitsluitend bestemd voor professioneel gebruik. B. GEBRUIKSAANWIJZING Toepassingen Appels en peren, ter bestrijding van schurft (Venturia inequalis en V. pyrini). Het middel heeft een zodanige werking tegen meeldauw, spint en roestmijt, dat onder normale omstandigheden bij regelmatige bespuitingen geen extra maatregelen tegen laatstgenoemde parasieten behoeven te worden genomen. Hiertoe dient het middel om de 7 à 10 dagen te worden toegepast. Dosering: 0,15% (150 gram per 100 liter water). Opmerking: Op het appelras Winston geen Eupareen Multi toepassen (kan op dit ras bladvlekken en soms bladval veroorzaken). Pruimen en kersen, ter bestrijding van vruchtrot (Botrytis cinerea en Monilia fructigena) Het middel mag niet meer dan 3 keer per seizoen worden toegepast, tijdens de bloei, ca. 1 maand na de bloei en minimaal 7 dagen voor de oogst. Dosering: 0,15% (150 gram per 100 liter water). Aardbeien in de vollegrond, ter bestrijding van Botrytis cinerea. Vanaf het moment dat de bloemstengels omhoog gaan staan om de 10 dagen een behandeling uitvoeren. Bij regelmatige toepassing heeft het middel nevenwerking tegen spint. Dosering: 0,25% (250 gram per 100 liter water). Aardbeien onder glas, ter bestrijding van Botrytis cinerea Vanaf het moment dat de bloemstengels omhoog gaan staan, om de 10 dagen een behandeling uitvoeren. Bij regelmatige toepassing heeft het middel nevenwerking tegen spint. Dosering: 0,2% (200 gram per 100 liter water) Druiven in de vollegrond, ter bestrijding van Botrytis spp. Toepassen vanaf het begin van de bloei. Dosering: 1,25 kg per ha Bessen (zwarte-, rode- en kruisbes) in de vollegrond, ter bestrijding van Botrytis spp. Vanaf het begin van de bloei om de 8-14 dagen toepassen. Bij voor Botrytis gevoelige rassen en bij vochtige weersomstandigheden verdient een wekelijks spuitschema de voorkeur. Dosering: 0,25% (250 gram per 100 liter water). In deze dosering is het middel tevens werkzaam tegen de bladvalziekte, met dien verstande, dat dan bovendien nog een bespuiting moet worden toegepast direct na de pluk. Bij een ernstige aantasting en lang doorgaande groei kan soms nog een tweede bespuiting na de pluk noodzakelijk zijn (10-14 dagen later). Blauwe bes in de vollegrond, ter bestrijding van bloesemrot (Botrytis cinerea). Vanaf kort vóór de bloei om de 7 à 10 dagen enige malen spuiten. Bij warm weer niet midden op de dag spuiten i.v.m. kans op bloembeschadiging. Dosering: 0,25% (250 gram per 100 liter water). Bramen en frambozen in de vollegrond, ter bestrijding van Botrytis spp. Toepassen vanaf het begin van de bloei. Dosering: 0,25% (250 gram per 100 liter water). Aubergines, augurken, courgettes, komkommers, paprika’s onder glas en Spaanse peper, ter bestrijding van grauwe schimmel (Botrytis cinerea), bladvlekkenziekte (Didymella bryoniae) en meeldauw (Sphaerotheca fuliginea). Vanaf begin optreden van aantastingen regelmatig bespuitingen uitvoeren. Bij regelmatige toepassing heeft het middel nevenwerking tegen spint. Dosering: 0,15% (150 gram per 100 liter water). Tomaten onder glas, ter bestrijding van grauwe schimmel (Botrytis cinerea) op bladeren, stengels en vruchten (o.a. Botrytis-stip), alsmede ter bestrijding van bladvlekkenziekte (Cladosporium fulvum). De uitgevoerde bespuitingen hebben tevens effect tegen aardappelziekte (Phytophthora infestans); bij regelmatige bespuiting tevens effect tegen spint. Dosering: 0,15% (150 gram per 100 liter water). De toevoeging van een halve dosering uitvloeier wordt aanbevolen. Tegen stengelaantasting door Botrytis, zieke plekken op stengel en poot insmeren met een papje van Eupareen Multi. Sla (met uitzondering van veldsla) in de vollegrond en onder glas en andijvie in de vollegrond, ter bestrijding van smet veroorzaakt door Botrytis spp. De toepassing dient binnen één week na het uitplanten plaats te vinden. Andere veroorzakers van smet als Rhizoctonia, Sclerotinia en Pythium worden niet bestreden. Dosering: 0,2 - 0,3 gram per m². De hoogste dosering gebruiken indien veel Botrytis wordt verwacht. Met de hoogste dosering worden tevens algen bestreden. Prei, ter bestrijding van papiervlekkenziekte (Phytophthora porri). Bij het zien van de eerste aantasting het middel met een interval van 2 weken toepassen. Dosering: 2,5 kg per ha. Let op: in verband met afwijkend residu gedrag bij temperaturen onder 5ºC wordt het gebruik in de teelt van prei tussen 31 oktober en 1 april afgeraden. Bloemisterijgewassen, ter bestrijding van Botrytis en meeldauw. Bij deze toepassing is het belangrijk dat alle delen van de plant grondig worden geraakt en de bespuiting zonodig wordt herhaald. Dosering: 0,15 - 0,3% (150-300 gram per 100 liter water). Cyclamen onder glas, ter bestrijding van Botrytis (hartrot), meeldauw en Gloeosporium. Het middel preventief toepassen waarbij alle delen van de plant grondig dienen te worden geraakt. De bespuiting enkele malen om de 7 dagen herhalen. Het middel mag alleen in het groene stadium van het gewas - dus voordat de knoppen kleuren - worden toegediend. Dosering: 0,1% (100 gram per 100 liter water). Carthamus, ter bestrijding van Colletotrichum. Het middel preventief toepassen waarbij alle delen van de plant grondig dienen te worden geraakt. De bespuiting enkele malen om de 7 dagen herhalen. Dosering: 0,2% (200 gram per 100 liter water). Chrysanten, ter bestrijding van Japanse roest. Het middel dient preventief te worden toegepast. In verband met kans op schade aan het gewas ten hoogste twee bespuitingen uitvoeren met 8-10 dagen interval aan het einde van de teelt. Dosering: 0,03% (30 gram per 100 liter water). Delphinium ajacis, ter bestrijding van zwarte vlekkenziekte veroorzaakt door Phoma en Ascochyta. Het middel preventief toepassen waarbij alle delen van de plant grondig dienen te worden geraakt. De bespuiting enkele malen om de 7-10 dagen herhalen. Dosering: 2,5 kg per ha. Rozen in de vollegrond, ter bestrijding van meeldauw en sterroetdauw. Preventief toepassen met een interval van 7 dagen. Dosering: 1,5 kg/ha. Bloembol- en knolgewassen - Gewastoepassing Tulp, ter bestrijding van vuur (Botrytis tulipae) vanaf opkomst tot aan het begin van het afsterven van het gewas met intervallen van 8 tot 12 dagen spuiten. Dosering: 1,5 kg per ha. Openbaar groen Ter bestrijding van meeldauw en sterroetdauw op rozen en tegen Botrytis op diverse soorten perkplanten. Toepassen als aantasting wordt waargenomen. Dosering: 0,3% (300 gram per 100 liter water). Bloembol- en knolgewassen - Plantgoedontsmetting In deze gebruiksaanwijzing is voor de toepassing voor bloembollenplantgoed steeds uitgegaan van een standaardontsmettingswijze waarbij gestreefd dient te worden naar minimale restanten door opgebruik. Voor de toegestane wijze van verwerken van restanten ontsmettingsvloeistof wordt verwezen naar de “Beschikking verwijdering dompelvloeistof bloembollen en -knollen”. Voor andere toepassingstechnieken (kort dompelen, schuimen e.d.) zullen afgeleide doseringen nodig zijn. Raadpleeg hiervoor de betreffende voorlichtingspublicaties waarin tevens is aangegeven hoe, overeenkomstig deze Beschikking, de restanten kunnen worden verwerkt. Tulpen Plantgoed, ter bevordering van een goede huidkwaliteit en ter bestrijding van Botrytis cinerea (grauwe schimmel). De bollen vlak voor het planten gedurende 15 minuten dompelen. Ter versterking van de werking tegen specifieke schimmelziekten verdient het aanbeveling om het middel in combinatie met een voor de plantgoedontsmetting voor dat doel toegelaten middel te gebruiken. Dosering: 1,5% (1500 gram per 100 liter water). Leverbaar, ter bestrijding van Botrytis cinerea de bollen vlak voor het planten gedurende 1 tot enkele minuten dompelen. Dosering: 0,5% (500 gram per 100 liter water). Belangrijk: Bollen voor de broeierij, die met Eupareen zijn behandeld, kunnen tijdens de trek witte bladpuntjes vertonen. De kans op optreden van deze bladpuntjes wordt verminderd door de volgende maatregelen: Tijdens zonnig weer schermen. De verdamping van het gewas beperken. De dosering van 0,5% niet overschrijden. Ondanks het in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan soms toch schade optreden. Gevoelige gewassen Bij enkele sierteeltgewassen, vooral Hydrangea, bestaat kans op een zekere bladverruwing. Het verdient dan ook aanbeveling het middel niet preventief toe te passen. Op deze gewassen alleen spuiten wanneer de planten reeds zijn aangeslagen. In verband met zichtbaar residu niet toepassen kort voor het afleveren. Gezien het grote aantal variëteiten en de wisselende teeltomstandigheden van de bloembollen en bolbloemgewassen is het onmogelijk de gewasverdraagzaamheid voor alle gewassen te onderzoeken. De gebruiker van dit product zal, wanneer met een cultivar in een groeistadium of onder bepaalde omstandigheden nog geen ervaring is opgedaan, middels een proefbespuiting moeten vaststellen of het middel zonder schade kan worden toegepast.