THEMA: VOEDING EN VERTERING VWO HENRY N. HASSANKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA DOCENT: A. SEWSAHAI DOELSTELLINGEN: De student • moet zes groepen voedingsstoffen met hun functie en kenmerken kunnen noemen • moet de delen van het verteringsstelsel en de verteringssappen van de mens kunnen noemen met hun functies • moet de resorptie van voedingsstoffen in het darmkanaal kunnen beschrijven VOEDINGSMIDDELEN & VOEDINGSSTOFFEN • Alles wat je eet of drinkt noemen we voedingsmiddelen. Voedingsmiddelen zijn plantaardig of dierlijk. • De bruikbare bestandsdelen uit de voedingsmiddelen noemen we voedingsstoffen. • Een voedingsstof heeft drie (vier?) functies in je lichaam: 1. Brandstof. 2. Bouwstof. 3. Beschermende stof. 4. Reserve stof. WELKE VOEDINGSSTOFFEN ZIJN ER? 1. Koolhydraten. 2. Vetten. 3. Eiwitten. 4. Water. 5. Mineralen. 6. Vitamines. Extra: vezels * Nagaan in welke voedingsmiddelen de zes groepen van voedingsstoffen voorkomen en de functie(s) die ze in het lichaam vervullen! 1. KOOLHYDRATEN. Een ander woord voor koolhydraat is suiker. Kunnen worden ingedeeld in: - Monosachariden: glucose en fructose - Disachariden: sacharose, maltose - Polysachariden: zetmeel Vorming van een disacharide uit twee monosachariden door dehydratie Een koolhydraat is een ketting van glucosemoleculen glucose zetmeel Koolhydraatverterend enzym glycogeen cellulose (= hout) 2. VETTEN. Vetten (lipiden) Opgebouwd uit een glycerolmolecuul en drie vetzuurmoleculen Wat zijn verzadigd vetzuren? Wat zijn onverzadigde vetzuren? *cholesterol Wat zijn essentiële vetzuren? Wat zijn niet-essentiële vetzuren? Dubbele binding onverzadigd vetzuur 3. EIWITTEN. Eiwitten (proteïnen) Eiwitmoleculen zijn opgebouwd uit een groot aantal aan elkaar gekoppelde aminozuurmoleculen In eiwitten van de mens komen twintig verschillende aminozuren voor. Bij volwassenen kunnen acht aminozuren niet of onvoldoende worden gevormd. Deze moeten via het voedsel binnenkomen essentiële aminozuren. De overige niet-essentiële aminozuren kunnen in de lever worden gevormd uit andere aminozuren. Een aminozuurmolecuul • Sommige eiwitten werken als: Enzymen: versnellen chemische reacties in cellen Hormonen: regelen processen in het lichaam Transporteiwitten: hebben een functie bij het transport van stoffen • Aminozuren die niet bij de synthese van eiwitten worden gebruikt, worden gedissimileerd. Hierbij ontstaat ammoniak, die in de lever wordt omgezet in ureum. Ureum wordt uitgescheiden met de urine. 4. WATER Je zult het waarschijnlijk niet geloven maar water is ook te gebruiken als bouwstof. De belangrijkste taak van water is het vervoeren van stoffen in jouw lichaam (denk maar aan jouw bloed). 11 5. MINERALEN. Mineralen zijn een soort hulpstofjes en heb je nodig om sommige bouwstoffen te maken. Je hebt bijvoorbeeld ijzer nodig om een rode bloedcel te kunnen maken. Daarom zijn mineralen ook beschermende stoffen want als je ze niet hebt kun je ook bepaalde andere stoffen niet maken en wordt je ziek. 12 6. VITAMINES. Bijna alle stoffen in jouw lichaam kun je zelf maken. Sommige stoffen kun je echter niet zelf maken en moet je dus opeten. (ongeveer 20 verschillende stoffen) Vitamines zijn stoffen die jouw lichaam helpen om iets te doen. Als deze stof er niet is kan je lichaam de taak niet uitvoeren en wordt je ziek. Wateroplosbare vitamines: B , C Vetoplosbare vitamines: A , D , E , K * Avitaminosen a.g.v. vitamine-deficiëntie * Berie-berie * Rachitis * Scheurbuik * Nachtblindheid 13 GEZONDE VOEDING. . INGREDIËNTEN. Dit zijn de stoffen in jouw voedsel. Op de verpakking staat welke ingrediënten erin zitten. 14 vriezen – drogen – konfijten- zouten – in zuur leggen- vacuüm en inblikken – pasteuriseren – steriliseren – kunstmatig conserveermiddel toevoegen (sulfiet) Pasteuriseren – verhitten tot ±72 ºC De meeste micro-organismen gaan dood Smaak blijft goed Steriliseren – verhitten tot ±130 ºC Alle micro-organismen gaan dood Smaak verandert Additieven – toevoegingen zoals conserveermiddelen, smaakstoffen, geuren kleurstoffen Conserveermiddel E 202 Emulgator E 471 Aroma Stabilisator Sulfiet E = goedgekeurd door E.U. Salmonella – bacterie die voedselvergiftiging veroorzaakt HET VERTERINGSSTELSEL. • Het woord verteren kun je vertalen met: in kleinere stukjes hakken. • Het voedsel moet in zulke kleine stukjes worden verdeelt, dat ze door de wand van een cel heen kunnen. • Het voedsel komt uiteindelijk in je bloed terecht door de dunne darm. • Het in kleinere stukjes hakken komt door speciale stoffen: enzymen. • Vertering is het oplosbaar maken van het voedsel Vertering is het oplosbaar maken van het voedsel. Het voedsel moet zo klein zijn dat het opgelost kan worden in het bloed, die het naar de cellen brengt Vetten, eiwitten en koolhydraten moeten worden verteerd Zouten, suiker, mineralen en vitamines zijn al oplosbaar en hoeven dus niet worden afgebroken. Door te kauwen wordt het oppervlak vergroot tong mondholte speekselklier slokdarm lever maag alvleesklier 12 vingerige darm Dikke darm Dunne darm endeldarm anus darmperistaltiek Samentrekken van kringspier voedselbrok Samentrekken van lengtespieren Darmperistaltiek zorgt voor het transport van de voedselmassa kringspier lengtespier HOE GAAT HET VOEDSEL VAN BOVEN NAAR BENEDEN? • De meeste mensen denken dat dit door de zwaartekracht komt maar dat is niet helemaal waar. (ook als je onderste boven hangt komt het voedsel toch in je maag) • Wij knijpen ons voedsel van de mond naar de maag. • Dit noem je een peristaltische beweging. • Je kunt het vergelijken met een tube tandpasta, waar je het laatste restje uit wil knijpen. 24 DE VERTERING GESCHIEDT MECHANISCH (KAUWEN, MAAGBEWEGINGEN, DARMPERISTALTIEK) & CHEMISCH (M.B.V. SPIJSVERTERINGSKLIEREN DIE SPIJSVERTERINGSSAPPEN PRODUCEREN) • Verteringssappen bevatten enzymen. • Enzymen: dit zijn stoffen die een reactie versnellen. • Voor elke stof is er een apart enzym. (sleutel-slot) DE WEG VAN HET VOEDSEL: 1. 2. 3. 4. 5. 6. Slokdarm. Maag. Dunne darm. Dikke darm. Endeldarm. Anus. VERTERINGSKLIEREN. • • 1. 2. 3. 4. 5. Een verteringsklier maakt een sap met enzymen. Wij hebben de volgende verteringsklieren: Speekselklieren. Maagsapklieren. Lever (eigenlijk niet helemaal goed). Alvleesklier. Darmsapklier. • Doorgang van voedsel in de maag (lage pH) naar de twaalfvingerige darm (hoge pH) via de maagportier (pylorus). Uitleggen! • Wanneer de zure voedselbrei van de maag in de twaalfvingerige darm is, heeft dit tot gevolg dat de twaalfvingerige-darmwandcellen twee hormonen zullen produceren, genoemd secretine en cholecystokinine; verder wordt ook nog een enzym, geheten enterokinase geproduceerd • Secretine stimuleert de pancreas (alvleesklier) tot productie van het basisch component in alvleessap, NaHCO3. Verder wordt de lever gestimuleert ter productie van gal • Cholecystokinine stimuleert de galblaas tot galafgifte en de pancreas tot productie van het enzymencomponent in alvleessap. Dit enzymencomponent in alvleessap bestaat uit trypsinogeen, lipase en amylase. • Enterokinase zet trypsinogeen (inactief pro-enzym) om in trypsine • In de maag wordt het inactief pro-enzym in maagsap, geheten pepsinogeen, geproduceerd. Leg uit hoe pesinogeen geactiveerd word tot pepsine Koolhydraten De vertering begint in de mond. Drie paar speekselklieren produceren per etmaal 1 tot 1,5 liter speeksel. Speeksel bevat het enzym amylase, dat een deel van het zetmeel in het voedsel afbreekt tot maltose (een disacharide). Amylase is werkzaam bij een pH van ongeveer 6 tot 7,5. Het pH optimum is 6,6. Maltose Koolhydraten Eiwitten Pepsinogeen is een inactief pro-enzym dat in de maagwand wordt geproduceerd. In de maag wordt pepsinogeen onder invloed van zoutzuur geactiveerd tot pepsine. Onder invloed van het enzym pepsine worden eiwitmoleculen gesplitst. De verteringsproducten zijn enkele vrij lange aminozuurketens, die polypeptiden worden genoemd. Eiwitten 1 Pepsinogeen en HCl komen vrij in de maag 2 HCl zet pepsinogeen om in pepsine 3 Pepsine activeert meer pepsinogeen en start zo een kettingreactie. Pepsine start de vertering van eiwitten. vrijkomen maagsap maagwand vrijkomen maagsap voedseldelen pepsinogeen slijmkliercellen maag maagportier maagsapklieren pepsine (actief HCl enzym) Eiwitten Vetten Lipase Vetzuur Glycerol Vetzuur Vetzuur Vet Vetzuren en Glycerol Klier Enzym Speekselklier Koolhydraat Maagsapklier Eiwit Alvleesklier Koolhydraat Eiwit Vet Darmsapklier Koolhydraat Eiwit Gal bevat geen enzymen Oppervlaktevergroting darm door: 1)Darmplooien 2)Darmvlokken (villi) 3)Microvilli MICROVILLI (Verteerde) voedingsstoffen en water zullen door deze eencellige darmepitheellaag heen moeten willen de voedingsstoffen opgenomen kunnen worden in het bloed of de lymfe = resorptie Noem twee redenen waarom de vertering van vet niet goed gaat bij deze verstopping WAT IS DE BLINDE DARM? • Eigenlijk is dit een doodlopende weg. • Aan het einde zit een stukje verschrompelde darm. Dit noemen we het wormvormig aanhangsel of appendix. • In dit wormvormig aanhangsel kunnen bacteriën zich ophopen en een ontsteking veroorzaken. Dat noemen we een blindedarm ontsteking (appendicitis). Dikke darm Dunne darm Blinde darm endeldarm Wormvormig aanhangsel 6 tot 7 meter dunne darm Darmwand met darmvlokken Darmvlok met bloedvaten Bij de dunne darm worden voedingsstoffen in het bloed opgenomen • De opname van stoffen vindt deels passief, deels actief plaats. Leg dit uit. • Welke stoffen worden actief en welke stoffen worden passief opgenomen? • Leg de rol uit van de mutualistisch symbiotisch levende darmbacterien van de mens uit. • Leg het voordeel uit bij het gebruik van zetpillen VRAGEN ? BEDANKT Info: www.ecoisonline.org www.examenbundel.nl www.biologiepagina.nl www.asewsahai.com [email protected]