Voeding brochure Wedstrijdzwemmen De Eerste Kolk Genemuiden Geschreven door: Wim Visscher Januari 2014 2 INHOUDSOPGAVE 1. 2. Inleiding Schijf van Vijf in het kort a. b. c. d. e. Vak 1: GROENTE EN FRUIT Vak 2: AARDAPPELEN, BROOD, RIJST EN PASTA Vak 3: ZUIVEL, VLEES, VIS EN VERVANGERS Vak 4: HALVARINE, MARGARINE EN OLIËN Vak 5: WATER 3. 4. 5. 6. Opname voeding Vochthuishouding Brandstoffen en energiesystemen Toepassing bij trainingen en wedstrijden 7. Berekenen van benodigde calorieën 8. Lichaamsgewicht 9. Voedingssupplementen 10. Doping 11. Bijlagen a. b. c. d. e. f. g. Tabel 1: Calorieverbruik Tabel 2: BMR berekening Tabel 3: Dagelijkse aanbeveling Tabel 4: Calorietabel Tabel 5: BMI tabel Tabel 6: Energie verbrandingssysteem Tabel 7: Inspanningstabel Informatiebronnen blz. 4 blz. 5 blz. 6 blz. 7 blz. 8 blz. 9 blz. 10 blz. 11 blz. 12 blz. 13 blz. 16 blz. 17 blz. 18 blz. 19 blz. 20 blz. 21 blz. 22 blz. 23 blz. 24 blz. 25 blz. 26 blz. 26 blz. 27 3 1. INLEIDNG Eerst een korte inleiding over het doel van deze brochure. Na het lezen van de brochure moet het duidelijker zijn wat goede voeding is, in welke mate voeding invloed heeft op sport én bewegen en hoe hiermee om te gaan in de dagelijkse praktijk. Vaak wordt er niet bij stil gestaan dat er naast sporten nog meer aan beweging wordt gedaan. Bijvoorbeeld: Niet alleen bij het naar school fietsen wordt de nodige voeding verbrand, maar ook tijdens het volgen van lessen is er verbranding van voedingsstoffen. En voor de meeste sporters zal het nog niet direct aan de orde zijn, maar de inhoud van de brochure kan ook toegepast worden op het werk. Door de verbranding van voeding ontstaat namelijk energie, die je helpen al je activiteiten goed te verrichten. Elke voedingsstof heeft een bepaalde verbrandingshoeveelheid. Het lichaam heeft dan ook verschillende tijdsduren nodig om deze afzonderlijke voedingsstoffen te kunnen verbranden. Zo is bijvoorbeeld de vrijgekomen energie uit een sneetje wit brood eerder beschikbaar dan uit een stukje biefstuk. Hieruit kan je concluderen dat wanneer je gaat sporten, je de voorbereiding qua voeding, al uren van te voren getroffen moet hebben. De grootste valkuil is toch wel het te weinig drinken van water. De meeste beginnende sporters weten niet hoe belangrijk water voor het lichaam is. Het is niet alleen een dorstlesser, maar ook een transportmiddel voor de voeding, reguleert de warmte en zorgt dat alle cellen goed kunnen werken. Er wordt gestart met een uitleg hoe de voeding is onderverdeeld in de Schijf van Vijf en wat het belang van goede en gevarieerde voeding is. Hierna wordt besproken wat er met de voeding in het lichaam gebeurt en waarom. Vervolgens wordt uitgewerkt hoe hiermee om te gaan in de praktijk van alledag. Verder zal het gebruik van voedingssupplementen en doping kort aan de orde komen. 4 2. DE SCHIJF VAN VIJF IN HET KORT Iedereen weet dat gezond eten goed voor je is. Door gezond te eten, voel je je fitter. Daarnaast is het belangrijk om een gezond gewicht te krijgen of te behouden. Om gezond te kunnen eten moet je wel eerst weten wat gezonde voeding precies inhoud. Een ideaal hulpmiddel hiervoor is de Schijf van Vijf. De Schijf geeft je oneindig veel mogelijkheden om te variëren met eten en drinken. Binnen de vijf vakken en de vijf regels van de Schijf van Vijf, heb je de vrijheid om zelf te bepalen wat je eet. Om een gezond eetpatroon te krijgen en te houden, eet je elke dag voldoende uit alle vakken. In tabel 3 (blz. 23) staat hoeveel je per dag ongeveer nodig hebt. Meer informatie over de verschillende vakken vind je in de volgende paragrafen. De regels voor een gezonde voeding zijn: 1. Eet gevarieerd 2. Eet niet te veel en beweeg 3. Eet minder verzadigd vet 4. Eet veel groente, fruit en brood 5. Ga veilig met voedsel om Gezond eetpatroon De combinatie van alle voedingsmiddelen en alle soorten drinken die je kiest, maken een eetpatroon gezond of minder gezond. Als je eet volgens de Schijf van Vijf en zuinig bent met zout, bewijs je jouw gezondheid een grote dienst. 5 VAK 1: GROENTE EN FRUIT Groente en fruit bevatten veel vitamines en mineralen. Ook leveren vooral gedroogde soorten fruit veel voedingsvezel. Vitamines en mineralen zijn essentieel voor een optimaal functioneren van je lichaam. Je haalt ze voor een deel uit groente en fruit. Vezels zijn goed voor je darmen. Daarnaast verkleint het eten van veel groente en fruit mogelijk het risico op harten vaatziekten. Veel verschillende stoffen in groente en fruit worden ook in verband gebracht met het beschermen tegen kanker. Alle soorten groenten en fruit bevatten net weer een andere combinatie van voedingsstoffen. Goed variëren dus, want dan krijg je van alles binnen. En eet er lekker veel van: elke dag twee ons groenten en twee stuks fruit. Groente Fruit Vruchtensappen 6 Voorkeur Alle soorten verse groente, rauw of gekookt. Ook uit diepvries, blik of glas Alle soorten vers fruit, uit diepvries, blik of glas zonder toegevoegde suikers Middenweg Uitzondering Bewerkte en Groente à la gepureerde groente crème of met saus Bewerkt fruit, zoals vruchtenpuree, zelfgemaakte vruchtensmoothie zonder zuivel Geen enkel vruchtensap Sinaasappelsap met valt in deze categorie vruchtvlees, grapefruitsap Fruit uit blik of glas met toegevoegde suikers Appelsap, (versgeperst) sinaasappelsap, druivensap, ananassap VAK 2: AARDAPPELEN, BROOD, RIJST EN PASTA Naast aardappelen, brood, rijst en pasta horen ook peulvruchten en ontbijtgranen zoals muesli in dit vak. Al deze producten hebben dezelfde eigenschap: het zijn belangrijke leveranciers van koolhydraten en vezels. Je hebt ze ook nodig, omdat ze B-vitamines, calcium en ijzer leveren. Koolhydraten zijn de belangrijkste brandstof voor het lichaam. Ze leveren energie. Voedingsvezels zorgen voor een goede darmwerking en je krijgt er een vol gevoel van. Een extra boterham of een opscheplepel meer tijdens het avond eten is prima. Kies daarnaast vaker voor volkoren producten en varieer tussen de verschillende producten. Brood Graan producten Voorkeur Volkorenbrood, roggebrood, volkoren knäckebrood, mueslibrood Bambix naturel, Brinta, all bran Aardappelen Gekookte rijst en pasta aardappel, volkorenpasta, couscous, zilvervliesrijst Peulvruchten Alle soorten gedroogde peulvruchten zonder saus Middenweg Bruin brood, meergranenbrood, tarwebrood, rozijnenbrood, krentenbol (Vruchten) muesli, havermout, fruit’n fibre Aardappelpuree met halfvolle melk een beetje margarine, meergranenrijst Uitzondering Wit brood, beschuit, croissant, knäckebrood,krentenbrood Cornflakes,chocopops, frosties, rijstcrispies, gesuikerde krokante muesli Frites, gebakken aardappel, witte rijst, gewone pasta,aardappelkroket, aardappelpuree Witte bonen in tomatensaus 7 VAK 3: ZUIVEL, VLEES, VIS EN VERVANGERS Vlees, zuivel, vis en vleesvervangers zijn belangrijke bronnen van eiwit. Door het eten van deze producten zorg je goed voor de cellen in je lichaam. Voor de opbouw van spieren is bijvoorbeeld eiwit nodig. In de producten van dit vak zitten ook calcium voor sterke botten en ijzer voor het vervoeren van zuurstof door je lichaam. Varieer tussen vlees, vleesvervangers en vis. Eet twee keer per week vis, waarvan tenminste één keer vette vis. Voorkeur Vlees Mager rund en varkensvlees, kipfilet, Biefstuk Eieren Gekookt ei Vleeswaren Kip- of kalkoenfilet, beenham, fricandeau Vlees Met genoeg ijzer en vervangers vitamine B12 zoals Valess, Tivall, Tahoe, tempé Vis Vers, uit diepvries of blik, gerookte en gestoomde vis, haring Melk Karnemelk. Alle (producten) magere melk-, yoghurt-kwark en vlavarianten Kaas Hüttenkäse, 20+kaas, verse gietenkaas, verse light kaas, 30+ camembert 8 Middenweg Kippenbout zonder vel, doorregen runderlappen Knakworst Vissticks Halfvolle melk, halfvolle yoghurt Mozzarella, 30+ kaas, 45+ Camembert Uitzondering Gehakt, Kip met vel, runderriblappen, eend, (braad)worst Gebakken ei Schouderham, worst, bacon, paté, rookvlees Zonder genoeg ijzer en vitamine B 12 zoals Quorn Bewerkte vis, zoals kibbeling en lekkerbekje Volle varianten melk, yoghurt, vla of kwark Volvette kaas ( 45+ en meer) 60+ roombrie, gorgonzola, mascarpone VAK 4: HALVARINE, MARGARINE EN OLIËN De producten in dit vak leveren noodzakelijke stoffen die passen in een gezond eetpatroon. Een pakje of kuipje boter of een fles olie levert namelijk geen 100% puur vet, maar ook nog andere stoffen. Wel is het belangrijk om op de ongezonde verzadigde vetten te letten. Eet hier weinig van. Verzadigd vet = Verkeerd, Onverzadigd vet = Oké Als je veel verzadigd vet eet, verhoogt dat het risico op hart- en vaatziekten. Onverzadigd vet verlaagt het cholesterolgehalte van het bloed en vermindert de kans op hart- en vaatziekten. Vetten zelf zijn opgebouwd uit vetzuren. Sommige vetzuren kan je lichaam niet zelf maken, dus die moeten uit voeding komen. Om er voor te zorgen dat ieder genoeg vitamine A en D binnenkrijgt, worden in Nederland deze vitamines aan verschillende botersoorten toegevoegd. Vetten Voorkeur Alle soorten halvarine, sommige soorten margarine (minder dan 70% vet), alle soorten olie, vloeibare bak- en braadproducten, vloeibare frituurvetten Middenweg Zachte margarine of margarine producten( meer dan 70% vet) in een kuipje Uitzondering Roomboter, harde margarine in een wikkel, hand bak-, braad en frituurvet 9 VAK 5: WATER Het vak water bestaat uit het vocht dat je binnenkrijgt via dranken. Voor het transport van allerlei stoffen door je lichaam heb je water nodig. Het is belangrijk om ongeveer anderhalve liter vocht per dag te drinken. Kies hierbij vooral voor kraanwater. Deze dorstlesser is niet alleen goedkoop en makkelijk te verkrijgen, maar bevat ook nul calorieën. Voor de hoeveelheid vocht per dag tellen alle dranken mee; water, koffie, thee, melkproducten, vruchtensappen, frisdrank en alcoholhoudende dranken als wijn en bier. Water, thee, koffie, melkproducten en vruchtensappen worden gerekend tot de basisvoedingsmiddelen. Frisdranken en alcoholische dranken leveren vaak alleen energie en minder voedingsstoffen. Ze horen niet bij het vak water, maar bij de extra’s. Vocht ( water) Voorkeur Middenweg Kraanwater, mineraalen bronwater, zwarte koffie, thee zonder suiker, thee ( eventueel met klein scheutje halfvolle melk) Uitzondering Koffie met volle koffiemelk en suiker, Turkse koffie, thee met suiker of honing, koffie uit de automaat met melk (en suiker), cappucino Alcohol Wees matig met alcohol. Te veel alcohol is schadelijk voor de gezondheid en levert veel calorieën. Vrouwen kunnen beter niet meer dan één glas per dag drinken. n Voor mannen geldt twee glazen per dag als maximum. Drink niet iedere dag, om gewenning te voorkomen en drink geen grote hoeveelheden in één keer. 10 3. OPNAME VOEDING In de inleiding is het al genoemd. Wanneer je een maaltijd nuttigt is de energie die de maaltijd geeft, niet direct beschikbaar. Bij bepaalde voedingsproducten kan dit oplopen tot uren, naar gelang de hoeveelheid en soort voeding die er is ingenomen. Het is als sporter dan ook belangrijk om de maaltijden goed over de dag te verdelen. Als je alles over totaal 3 grote maaltijden naar binnen werkt, krijg je een vol gevoel. Hoe langer de tijd tussen de maaltijden, des te meer aan calorieën er door je lichaam worden opgenomen. En sporten met een volle maag is niet prettig. Als sporter doe je er goed aan, vaker dan 3 x en tevens kleinere maaltijden verdeelt over de dag te eten. Je hebt dan de gehele dag geen hongerig gevoel en je voelt je nooit te vol om te sporten. Verteringstijd 0-1 uur 1-3 uur 3 uur of langer Voedingsproduct (Over)rijpe banaan, beschuit, eierkoek, isotone sportdrank, ontbijtkoek, thee, toast, water Brood, crackers, halvarine, koffie, margarine, melk, muesli, pap, vla, yoghurt, zoet broodbeleg Gebakken gerechten, groente, kaas, kip, pastagerechten, peulvruchten, rijstgerechten, vis, vleeswaren Wat heb je nodig op een dag? Volwassen vrouwen moeten ongeveer 2000kcal/dag opnemen. Bij mannen is dit iets meer dan 2500 kcal/dag. Opgroeiende kinderen hebben vrij veel energie nodig. De energiebehoeftes verschillen wel naargelang geslacht, gewicht, grootte en de hoeveelheid lichaamsbeweging. De totale calorieverbranding per dag bestaat uit de stofwisseling in rust, plus de energie die nodig is voor al je bezigheden. Om dit zo goed mogelijk te verdelen, zal er ook na de training een extra eetmoment ingepland moeten worden. Het beste is om een koolhydraatrijke aanvulling of zo nodig, een maaltijd te gebruiken. Je kan hierbij denken aan: pasta, zilvervliesrijst, aardappelen, brood, suiker of zoet beleg. 11 4. VOCHTHUISHOUDING In de inleiding is al aangegeven, dat het regelmatig drinken vaak wordt vergeten tijdens de training. Afhankelijk van de inspanning is er minimaal een ½ liter per uur nodig om het verloren vocht aan te vullen. Deze aanvulling zal bij een normale training bestaan uit water. Deze hoeveelheid komt dus bovenop de normaal benodigde liters. Dit varieert per leeftijd van 1 liter voor 6 jarigen tot 2 liter voor volwassenen. Het vocht wordt aangevuld met het drinken van water, koffie, thee en/of vruchtensappen. Het is niet verstandig om limonade of alcoholische dranken te drinken, omdat hier minder voedingsstoffen in zitten. Naast het drinken van vocht staan ook de sportdranken bekend. Als je een normale inname van vocht hebt en je leeft volgens de richtlijnen van de Schijf van Vijf, zal je deze middelen niet nodig hebben. Deze sportdranken zijn alleen bedoeld voor trainingen en wedstrijden van extreem zwaar belaste sporten. Deze komen normaal gesproken niet voor binnen onze vereniging. Hieronder een uitleg wat er aan sportdranken te koop is. De dranken worden ingedeeld naar osmolaliteit (concentratie van opgeloste stoffen). De osmolaliteit bepaalt hoe goed en snel de voedingstoffen worden opgenomen in het bloed. Hypotone dranken = De osmolaliteit is lager dan die van ons bloed, daardoor kan ons lichaam uit hypotone dranken snel het water opnemen. Isotone dranken = De osmolaliteit van deze dranken is gelijk aan die van het bloed. Hierdoor zijn deze dranken ideaal om zowel het vocht als de opgeloste stoffen (bijv. suikers en natrium) aan te vullen. Ze leveren ongeveer 30 kcal per 100 ml. Hypertone dranken = De osmolaliteit van deze dranken zijn hoger dan die van het bloed. Daardoor kunnen deze juist het water onttrekken van het bloed!!!! Terwijl we dit water juist nodig hebben bij inspanning of bij warm weer. Ze leveren ongeveer 65 kcal per 100 ml. Een flesje bevat dan al snel 9 suikerklontjes. 12 5. BRANDSTOFFEN EN ENERGIESYSTEMEN In de voorgaande pagina’s is uitgelegd waaruit gezonde en minder gezonde voeding bestaat. Ook is er gesproken over de opname van voeding en over het belang van voldoende drinken. Nu gaan we bekijken welke voedingstoffen er door middel van verbranding omgezet worden in energie en welke energiesystemen hierbij nodig zijn. Om je spieren optimaal te laten presteren is er energie nodig. Deze energie ontstaat door verbranding van de koolhydraten, vetten en in mindere mate de eiwitten. Deze zogenaamde “brandstof” is afkomstig uit je voeding. In de zwemsport is vooral de koolhydraatverbranding van belang. Zij leveren snelle en de meeste energie. Koolhydraatrijke producten moeten elke dag in relatief grote hoeveelheden voorkomen in de voeding die je nuttigt. In onderstaande tabel zie je in welke producten koolhydraten, vetten en eiwitten voorkomen. Koolhydraten (Bruin)brood, graan en graanproducten (cornflakes, havermout), aardappelen, rijst, peulvruchten, fruit en vruchtensappen. Deegwaren. Dit zijn pasta's, macaroni, spaghetti, bami met groente enz. . . Vetten Olie, boter, vlees, margarine, halvarine, kaas, volle melk en melkproducten, vet, noten Eiwitten Kip, vis, eieren, kaas, melk en melkproducten, graan en graanproducten, peulvruchten, noten suiker, snoep, gebak, frisdranken, chocolade, snacks . . . 13 Welke energiesystemen heb je bij deze verbranding tot je beschikking? En op welke momenten gebruikt je lichaam de brandstoffen en de energiesystemen? We beginnen eerst met de uitleg van de begrippen ‘aëroob’ en ‘anaëroob’, ‘a-lactisch’ en ‘lactisch’. Aëroob betekent zuurstof, an betekent zonder. Dit houdt in, dat als je traint op anaëroob niveau, je een verbranding hebt zonder gebruik van zuurstof. Aëroob is een verbranding mét gebruik van zuurstof. A-lactisch betekent dat er geen lactaat (melkzuur) wordt gevormd, bij lactisch is dit juist wel het geval. ATP = Adenosine-trifosfaat (stof in lichaamscellen) Brandstof waarbij de energie direct beschikbaar is, maar zeer beperkt → 1-4 sec. Het is een fosfaat energiesysteem, Anaëroob en A-lactisch. CP = Creatine Fosfaat (o.a. een voedingstof) Brandstof waarbij de energie beschikbaar is direct na ATP, beperkt → 4-12 sec. Het is een fosfaat energiesysteem, Anaëroob en A-lactisch. ATP → 1-4 seconden en CP → 4-12 seconden Bij een sprint van 1-12 seconden gebruiken de spieren voornamelijk adenosine-trifosfaat en creatinefosfaten. Het betref een anaërobe verbranding, want er wordt geen zuurstof gebruikt. Na 12 seconden zijn de adenosine-trifosfaat en creatinefosfaten in de spieren verbruikt en hebben de spieren een andere brandstof nodig: Koolhydraten (glucose) → 12-60 seconden Brandstof waarbij de energie vrijkomt als de ATP en CP zijn aangesproken. Afhankelijk van getraindheid, beschikbaar van 12-180 seconden. Het is een melkzuur energiesysteem, Anaëroob en Lactisch. Bij afstanden tot 100 meter zal het lichaam voornamelijk koolhydraten verbranden. Bij deze verbranding wordt geen zuurstof gebruikt. Hierdoor zal er lactaat opgebouwd worden. Vetverbranding 60 -180 seconden Bij afstanden vanaf 100 meter en langer zal de verbranding beginnen met de ATP en CP en daarna direct overgaan naar koolhydraat verbranding, zolang deze beschikbaar is. Hierna zal het lichaam overschakelen naar vet verbranding. Het is een zuurstof energiesysteem. O₂-systeem = verbranding van koolhydraten en vetten met behulp van zuurstof. 14 Bij een anaërobe verbranding kan er tijdens de verbranding afval ontstaan. Dit noemen ze in de sportwereld lactaat oftewel melkzuur. Bij aërobe verbranding zal dit afval niet ontstaan, omdat door verbranding met gebruik van zuurstof, de brandstof geheel wordt opgebrand. Omdat de energie die vrijkomt bij een anaërobe verbranding direct beschikbaar is, zal het lichaam deze als eerste aanspreken. Blijf je door bewegen of sporten, dan zal er geleidelijk worden overgeschakeld naar aëroob verbranding. Uitzwemmen - Lactaat Na een sprint van 100 meter is er veel lactaat aangemaakt. Tijdens een training is het dan verstandig om rustig ( 60% ) door te zwemmen. Je lichaam zal met de glucose verbranding door blijven gaan, maar wel met gebruik van zuurstof. Hierdoor zal het lactaat sneller en beter worden verwerkt, dan dat je op de bank gaat zitten of te rustig gaat zwemmen of lopen. In onderstaande tabel staat wanneer en welke verbranding er plaatsvindt. Het zal je nu dus duidelijk zijn, dat voor het zwemmen van een 100 meter of een 2 kilometer, verschillende soorten brandstoffen en energiesystemen nodig zijn. Bij zwemafstanden van 25 tot 400 meter blijven we in de glucose verbranding. Dit komt neer op de ATP, CP en melkzuur verbranding. Duur 10-15 seconden 19-30 seconden 40-60 seconden 1.30-2 minuten 2-3 minuten 4-6 minuten 7-10 minuten 10-12 minuten 14- 22 minuten Afstand 25 Meter 50 Meter 100 Meter 200 Meter 200 Meter 400 Meter 800 Meter 900 Meter 1500 Meter ATP-CP 50 % 20 % 10 % 7% 5% 0% 0% 0% 0% Anaëroob 50 % 60 % 55 % 40 % 40 % 35 % 25 % 20 % 15 % Glucose 0% 20 % 35 % 53 % 55 % 65 % 73 % 75 % 78 % Vet 0% 0% 0% 0% 0% 0% 2% 5% 7% Het is dus heel belangrijk dat voeding “brandstof “ beschikbaar is, zodra je gaat sporten. Snel een boterham naar binnen werken 5 minuten voor de training zal het hongergevoel stillen, maar geen bijdrage leveren aan o.a. de benodigde koolhydraten die nodig zijn om te bewegen en beter te presteren. Zie ook tabel 6 en 7 (blz. 26) voor de energie- en verbrandingssystemen. 15 6. TOEPASSING BIJ TRAININGEN EN WEDSTRIJDEN Na het lezen van het voorgaande kan je concluderen, dat de invloed van voeding op je sportprestaties groot is. Hoe ga je hiermee om in de dagelijkse (sport)praktijk? Wanneer eet je, wat eet je en hoeveel eet je? Natuurlijk wil je er alles aan doen om goed te presteren. Hiervoor moet je goed en voldoende eten. Als je de maaltijden en tussendoortjes/aanvullingen samenstelt aan de hand van de Schijf van Vijf, zit je met het gezonde aspect en de variatie al goed. De hoeveelheid is afhankelijk van de leeftijd, grootte, geslacht en de intensiteit van de training. Begin de dag met een goed ontbijt. Ga je met de fiets naar school, dan moet je hier rekening mee houden. Je zal voor deze bewegingsactiviteit ook voeding nodig hebben. Neem voor tussendoor brood en iets anders gezonds mee. De lunch kan bestaan uit brood, aangevuld met fruit en eventueel een yoghurtproduct. Na de middagpauze een aanvulling die kan bestaan uit een stuk peperkoek of ontbijtkoek. Verder is een verantwoorde warme avondmaaltijd onontbeerlijk. Met deze maaltijd zal je voor een groot gedeelte de training kunnen doorstaan, met daarbij een aanvulling kort na de training. Het beste is om binnen een uur na de training deze aanvulling te nemen. Komt het voor, dat deze aanvulling bij elke training een behoorlijke hoeveelheid omvat, dan zal de dagindeling moeten worden bijgesteld met extra brood of aardappelen en groente. Het is over het algemeen geen probleem om iets extra’s te eten. Voorkom dat er overdag een hongergevoel ontstaat, dan ben je namelijk te laat. Als je vaak met een hongergevoel rondloopt, is je lichaam ondertussen al opzoek naar andere “brandstof”. Je lichaam zal dan je reserve gaan aanspreken, die je eigenlijk nodig hebt voor de training of wedstrijd. Dit kan heel ongemerkt gebeuren. Let dus goed op als je extra inspanningen levert. Dit geld ook voor een dorstig gevoel. Drink met regelmaat de gehele dag door. 16 Tijdens wedstrijden zal er niet zoveel aan voeding nodig zijn. Wel is er een kleine aanvulling nodig op de verbruikte energie. Dit betreffen voedingsproducten, die snel opgenomen kunnen worden. Dit in combinatie met een gedeelte vocht. Met één of twee boterhammen belegt met kaas en een stuk fruit, komen we de wedstrijd al door. Er hierbij wel aandenken, dat de meeste wedstrijden gezwommen worden op een tijdstip, dat normaal de avondmaaltijd wordt genuttigd. Dit kan het hongergevoel versterken, omdat het lichaam eraan gewend is op dit tijdstip voeding binnen te krijgen. Neem als het mogelijk is, binnen een uur na de wedstrijd tijd voor een maaltijd. Blijf tijdens de wedstrijden goed drinken. Vooral als de wedstrijd in een warme omgeving plaatsvindt. Neem voldoende water mee. Dit water kan eventueel worden aangelengd met iets siroop of vruchtensap vermengd met water. 7. BEREKENEN VAN BENODIGDE CALORIEEN Hoeveel calorieën heb je nodig per dag? Het eerste wat je moet doen om dit te weten te komen, is het bepalen van je BMR (Basal Metabolic Rate). Dit is het aantal calorieën dat je nodig hebt in rust, terwijl je wakker bent. Dit wordt ook wel de ruststofwisseling genoemd. Met behulp van onderstaande formule kan je uitrekenen wat jouw BMR is. Mannen: BMR = 66 + ( 13.7 x gewicht in kilo’s) + ( 5 x lengte in cm) - ( 6.8 x leeftijd in jaren) Vrouwen BMR = 655 + (9.6 x gewicht in kilo’s) + (1.8 x lengte in cm) - (4.7 x leeftijd in jaren) Na dit rekensommetje is je BMR bekend. Je energieverbruik over de hele dag genomen, bestaat uit jouw BMR + de energie die je die dag nog meer verbruikt. 17 Bekijk in tabel 2 (blz. 22) wat je normaal gedurende de week doet. Ga je naar school of naar je werk, dan vermenigvuldig je jouw BMR met het daarbij behorende getal uit deze tabel. Het getal dat hier uitkomt is jouw basis caloriebehoefte. Hier tel je uit tabel 1 (blz. 21) de verdere activiteiten van die dag bij op. Zoals fietsen of lopen, maar ook als je naar een zwemtraining gaat. Het is niet de bedoeling dat je elke 5 minuten telt, want dat zit al in de tabel verwerkt. Het gaat om activiteiten die je langduriger onderneemt, vanaf 30 minuten en afhankelijk van de intensiviteit. Samen vormt dit de eindsom van je benodigde calorieën voor die dag. Voorbeeld: Piet Rugslag is 14 jaar en weegt 55 kilogram en is 1.70 mtr lang. Hij gaat op de fiets naar school te Zwolle en traint 2 keer in de week. Zijn BMR = 66+(13,7 x 55) + (5 x 170)- (6,8 x 14) =1574,3 Zijn BMR x 1.2 = 1889,16 Hier tel je de inspanningen van die dag bij op, zoals fietsen en trainingen. Fietsen = ongeveer 500 kcal en de trainingen = 450 kcal. 1889,16 + 500 + 450= 2839,16 kcal per dag Zo tel je van de hele dag de kcal, behorende bij jouw activiteiten, bij elkaar op en bepaal je het totale energieverbruik/caloriebehoefte voor die dag. 8. LICHAAMSGEWICHT Tot nu toe is er veel nuttige en praktische informatie verteld over gezonde voeding, verbranding/energie, eetpatronen en calorieën. Je kan met deze kennis je lichaamsgewicht onder de loep nemen. Je begint met het bepalen van je BMI (Body Mass Index). Aan de hand van onderstaande berekening kan je dit uitrekenen. Vergelijk vervolgens in tabel 5 (blz. 25) de uitkomst met de getallen, behorend bij je geslacht en leeftijd. Is je gewicht goed, te licht of juist te zwaar? BMI = lichaamsgewicht (in kilo’s) lengte x lengte (in meters) 18 Nu bekend is wat jouw lichaamsgewicht en BMI is en wat het ideale gewicht en BMI behoort te zijn, kan je doelen gaan stellen. Wat wil ik? Misschien wel afvallen of aankomen om het gewicht op het juiste aantal kilogrammen te brengen. En wat heeft jouw gewicht van invloed op het sporten? Vrijwel iedereen begrijpt dat als je te zwaar bent, je er niet sneller op wordt. Maar als je te licht bent zal dat je prestaties ook negatief beïnvloeden. Bij overgewicht worden tevens de gezondheidsrisico’s groter, zoals verhoogde bloeddruk, kans op blessure door overbelasting en meer kans op rug- en beenklachten door ongemakken in het dagelijks leven. Bij ondergewicht zijn de gevolgen bijvoorbeeld, futloosheid, eerder vermoeid en het herstel duurt langer na zware inspanning. Wil je een gezond gewicht bereiken, dan moet je de berekening van de BMI en de BMR gaan combineren. Is je gewicht te laag, dan zal je dus meer voeding moeten innemen. Bij overgewicht zal dat logischerwijs minder moeten worden. Het is wel verstandig om dit in kleine stapjes toe te passen. Dus niet in één keer je dagelijkse eetpatroon gaan veranderen, maar stapje voor stapje de porties groter of juist kleiner maken en goed over de dag verdelen. In tabel 4 (blz. 24) staan de calorieën per product vermeld. Laat bij over- en ondergewicht de snacks en zo staan. Neem een boterham of een stuk fruit. 9. VOEDINGSUPPLEMENTEN Mijn voeding aanvullen met preparaten en supplementen zorgt ervoor dat ik goed kan presteren? En wat is de meerwaarde van alle extra eiwit-, vitamine-, en mineralensupplementen? Al deze supplementen, preparaten en energierepen heb je helemaal niet nodig. Het heeft geen enkele meerwaarde. Ook is het belangrijk om te weten, dat deze supplementen een vervelende reactie in je lichaam kunnen veroorzaken met alle gevolgen van dien. Supplementen hebben namelijk heel wat bijwerkingen. Bij gebruik kan je last krijgen van hartkloppingen, droge mond, slapeloosheid en een gespannen gevoel. Hiernaast kan een tekort aan vitaminen ontstaan, diarree en nierstenen. Allemaal niet zo leuk en allesbehalve gezond. Op een natuurlijke manier sporten en voeding tot je nemen is zoveel beter. 19 10. DOPING Dit is een onderwerp waarover binnen onze vereniging niet veel gesproken wordt. Er is gelukkig geen behoefte aan en geen vraag naar. Maar er kan bij een wedstrijd wel gevraagd worden om medewerking te verlenen aan een dopingcontrole. Wij zullen dit niet zo snel meemaken, maar het kan bijvoorbeeld voorkomen bij de A-kampioenschappen of een andere wedstrijd waarbij het niveau zeer hoog is. De dopinglijst bestaat uit een hele reeks van stoffen, die beperkt of helemaal niet in het lichaam mogen voorkomen. Als je de lijst een keer doorneemt zal je opmerken, dat er stoffen tussen staan die ook in voorgeschreven medicijnen of in andere middelen kunnen voorkomen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een hoestdrankje. Word je gevraagd voor een controle, dan moet je hier wel aan meewerken. Komt het voor, dat er een bepaalde stof in je lichaam wordt aangetroffen en dit is het gevolg van medicijn gebruik, dan kan hiervoor dispensatie aangevraagd worden. Ook nadat de controle al heeft plaats gevonden. Hiervoor is wel een doktersverklaring nodig. Bij de meeste zwemmers onder ons zal dit echter niet aan de orde zijn of komen. 20 11.BIJLAGEN Tabel 1 Calorieverbruik per sport of bezigheid per uur. Ingedeeld op gewicht. Sport Aerobics, Steps : rustig Aerobics, Steps: fanatiek Aerobics: Aerobics: water Basketball: rolstoel Basketball: wedstrijd Beach Volleybal Berg beklimmen: abseilen Berg beklimmen: omhoog Boksen: sparren Crosstrainer Dansen Fietsen, home-trainer: gemiddeld Fietsen, home-trainer: krachtig Fietsen: 16.1-19.3 km/u Fietsen: 19.3-22.4 km/u Fietsen: 22.5-25.6 km/u Frisbee Gewicht heffen: algemeen Gewicht heffen: krachtig Golf: met clubs zelf dragen Gras harken: Grasmaaien: duwen, elektrisch Grasmaaien: duwen, nietelektrisch Gymnastiek: algemeen Handbal: algemeen Houthakken: hout splijten Huishouden: algemeen Kinderspellen: twister, etc.. Langlaufen Lopen/joggen: joggen > 10 min Lopen: 5.6 km/u (10.7 min/km) Lopen: 6.4 km/u (9.3 min/km) Lopen: 7.25 km/u (8.25 min/km) Mountainbiken Oosterse vechtkunst: algemeen Paardrijden: algemeen Rennen: 8 km/u Rennen: 8.4 km/u Rennen: 9.7 km/u Rennen: 10.8 km/u Rennen: 12 km/u Rennen: 13.8 km/u Rennen: 16.1 km/u Rennen: cross-country (50kg) 370 cal 528 cal 370 cal 211 cal 343 cal 422 cal 422 cal 422 cal 581 cal 475 cal 383 cal 317 cal 370 cal 554 cal 356 cal 422 cal 528 cal 158 cal 158 cal 317 cal 290 cal 211 cal 238 cal 290 cal (60kg) 444 cal 634 cal 444 cal 253 cal 412 cal 507 cal 507 cal 507 cal 697 cal 570 cal 459 cal 380 cal 444 cal 665 cal 428 cal 507 cal 634 cal 190 cal 190 cal 380 cal 348 cal 253 cal 285 cal 348 cal (70kg) 517 cal 739 cal 517 cal 296 cal 480 cal 591 cal 591 cal 591 cal 813 cal 665 cal 536 cal 444 cal 517 cal 776 cal 499 cal 591 cal 739 cal 222 cal 222 cal 444 cal 407 cal 296 cal 333 cal 407 cal (80kg) 591 cal 845 cal 591 cal 338 cal 549 cal 676 cal 676 cal 676 cal 929 cal 760 cal 612 cal 507 cal 591 cal 887 cal 570 cal 676 cal 845 cal 253 cal 253 cal 507 cal 465 cal 338 cal 380 cal 465 cal (90kg) 665 cal 950 cal 665 cal 380 cal 618 cal 760 cal 760 cal 760 cal 1045 cal 855 cal 689 cal 570 cal 665 cal 998 cal 642 cal 760 cal 950 cal 285 cal 285 cal 570 cal 523 cal 380 cal 428 cal 523 cal (100kg) 739 cal 1056 cal 739 cal 422 cal 686 cal 845 cal 845 cal 845 cal 1162 cal 950 cal 766 cal 634 cal 739 cal 1109 cal 713 cal 845 cal 1056 cal 317 cal 317 cal 634 cal 581 cal 422 cal 475 cal 581 cal 211 cal 634 cal 317 cal 185 cal 264 cal 389 cal 317 cal 211 cal 238 cal 264 cal 356 cal 528 cal 211 cal 422 cal 475 cal 528 cal 581 cal 660 cal 766 cal 871 cal 475 cal 253 cal 760 cal 380 cal 222 cal 317 cal 467 cal 380 cal 253 cal 285 cal 317 cal 428 cal 634 cal 253 cal 507 cal 570 cal 634 cal 697 cal 792 cal 919 cal 1045 cal 570 cal 296 cal 887 cal 444 cal 259 cal 370 cal 545 cal 444 cal 296 cal 333 cal 370 cal 499 cal 739 cal 296 cal 591 cal 665 cal 739 cal 813 cal 924 cal 1072 cal 1220 cal 665 cal 338 cal 1014 cal 507 cal 296 cal 422 cal 623 cal 507 cal 338 cal 380 cal 422 cal 570 cal 845 cal 338 cal 676 cal 760 cal 845 cal 929 cal 1056 cal 1225 cal 1394 cal 760 cal 380 cal 1140 cal 570 cal 333 cal 475 cal 701 cal 570 cal 380 cal 428 cal 475 cal 642 cal 950 cal 380 cal 760 cal 855 cal 950 cal 1045 cal 1188 cal 1378 cal 1568 cal 855 cal 422 cal 1267 cal 634 cal 370 cal 528 cal 779 cal 634 cal 422 cal 475 cal 528 cal 713 cal 1056 cal 422 cal 845 cal 950 cal 1056 cal 1162 cal 1320 cal 1531 cal 1742 cal 950 cal 21 Roeien, roei-machine: gemiddeld Roeien, roei-machine: krachtig Rolstoel, tempo rijden Schaatsen: algemeen Sex: gemiddelde inspanning Skaten Skeeleren Skiën: bergafwaarts Skiën: cross-country Sneeuwschuiven: met een sneeuwschuiver Softball: algemeen Spinnen : normaal Squashen: competitie Squashen: vrije-tijds, algemeen Tennis: algemeen Touwtje springen Tuinieren: algemeen Voetbal: competitie Voetbal: grensrechter/algemeen Volleybal: geen competitie, gemiddeld spel Wandelen/trekken: bos Water Polo Waterskiën Wildwater: rafting, kayakken Yoga Zumba: gemiddeld Zwemmen: algemeen Zwemmen: intensief schoolslag Zwemmen: intensief rugslag Zwemmen: Borstcrawl 70% Zwemmen: Borstcrawl 90% 370 cal 449 cal 422 cal 370 cal 79 cal 370 cal 370 cal 317 cal 422 cal 317 cal 444 cal 539 cal 507 cal 444 cal 95 cal 444 cal 444 cal 380 cal 507 cal 380 cal 517 cal 628 cal 591 cal 517 cal 111 cal 517 cal 517 cal 444 cal 591 cal 444 cal 591 cal 718 cal 676 cal 591 cal 127 cal 591 cal 591 cal 507 cal 676 cal 507 cal 665 cal 808 cal 760 cal 665 cal 143 cal 665 cal 665 cal 570 cal 760 cal 570 cal 739 cal 898 cal 845 cal 739 cal 158 cal 739 cal 739 cal 634 cal 845 cal 634 cal 264 cal 587 cal 528 cal 370 cal 370 cal 528 cal 238 cal 475 cal 422 cal 158 cal 317 cal 705 cal 634 cal 444 cal 444 cal 634 cal 285 cal 570 cal 507 cal 190 cal 370 cal 822 cal 739 cal 517 cal 517 cal 739 cal 333 cal 665 cal 591 cal 222 cal 422 cal 940 cal 845 cal 591 cal 591 cal 845 cal 380 cal 760 cal 676 cal 253 cal 475 cal 1057 cal 950 cal 665 cal 665 cal 950 cal 428 cal 855 cal 760 cal 285 cal 528 cal 1175 cal 1056 cal 739 cal 739 cal 1056 cal 475 cal 950 cal 845 cal 317 cal 317 cal 528 cal 317 cal 264 cal 205 cal 383 cal 317 cal 505 cal 485 cal 385 cal 470cal 380 cal 634 cal 380 cal 317 cal 246 cal 459 cal 380 cal 606 cal 582 cal 462 cal 564 cal 444 cal 739 cal 444 cal 370 cal 286 cal 536 cal 444 cal 707 cal 679 cal 539 cal 658 cal 507 cal 845 cal 507 cal 422 cal 327 cal 612 cal 507 cal 808 cal 776 cal 616 cal 752 cal 570 cal 950 cal 570 cal 475 cal 368 cal 689 cal 570 cal 909 cal 873 cal 693 cal 846 cal 634 cal 1056 cal 634 cal 528 cal 409 cal 766 cal 634 cal 1010 cal 970 cal 770 cal 940 cal Tabel 2 BMR berekening 1. Weinig of geen training, kantoorwerk, school 2. Lichte training/sport 1-3 dagen per week 3. Gemiddelde training/sport 3-5dagen per week licht lichamelijk werk 4. Zware training/sport 6-7 dagen per week 5. Zware dagelijkse training/ sport plus lichamelijk werk of twee keer per dag trainen, marathon, voetbalkamp, wedstrijd etc 22 BMR x 1.2 BMR x 1.375 BMR x 1.55 BMR x 1.725 BMR x 1.9 23 Tabel 4 Calorietabel per product Product Bruine boterham Witte boterham Boter Bruine boterham,boter,kaas 48+ Witte boterham, boter en jam Krentenbol Croissant Worstenbroodje Boter halfvol Cheeseburger Kaas 20+ Kaas 48 + Biefstuk Kipfilet Gemengd gehakt Rookworst Rundergehakt Zalm gebakken Paling Witte bonen Ei Aardappelen Patat Macaroni gekookt Broccoli Appel Banaan Rozijnen Yoghurt halfvol Suiker Winegums Mars M&M + pinda’s Chips Borrelnootjes Melk Bier Cola Light Cola AA-drink high energie AA-drink sportwater Whey proteïne Eiwitpreparaat 24 Hoeveelheid 1 snee 1 snee Voor 1 snee 2 sneetjes Kcal 76 85 20 256 Koolhydraten 14 17 0 28 Vet 1 1 2 11 Eiwit 3 3 0.4 12 2 sneetjes 1 1 1 Voor 1 snee 1 + toebehoren Voor 1 snee Voor 1 snee 100 gram 100 gram 100 gram 100 gram 100 gram 100 gram 100 gram 100 gram 1 100 gram 100 gram 100 gram 100 gram 1 1 100 gram 250 gram 1 klontje 100 gram 1 100 gram 100 gram 100 gram 200 ml 1 fles 1 blikje 33 cl 1 blikje 33 cl 1 flesje 1 flesja 100 gram 246 134 130 395 20 600 51 64 115 110 348 338 197 271 209 334 82 85 456 141 20 60 124 276 125 20 204 267 514 544 518 100 110 1 130 200 0 382 43 25 24 25 0 47 0 0 0 0 0 4 0 0 0 58 0 18 38 28 3 14 30 65 10 20 50 39 57 49 45 10 8 0 33 60 0 12 6 1.5 2 27 2 33 2 5 3 1 32 30 13 18 17 2 6 0 16 1 0 0 0 1 4 4 0 11 27 36 31 3 0 0 0 0 0 1 7 4 4 13 0.4 30 7 5 22 23 15 15 20 28 14 21 7 3 40 5 2 2 1 2 10 0 1 3 10 6 15 8 0 0 0 0 0 81 Tabel 5 Body Mass Index Meisjes Te licht Iets te licht Goed Iets te zwaar Te zwaar Obesitas 6 jaar <13,92 13,92-15 15-16 16-17,34 >17,34 >19,65 7 jaar <14,00 14-15 15-16 16- 17,75 >17,75 >20,51 8 jaar <14,16 14,16-16 16-17 17-18,35 >18,35 >21,57 9 jaar <14,42 14,42-16,5 16,5-17,5 17,5-19,07 >19,07 >22,81 10 jaar <14,78 14,78-17 17-18 18-19,86 >19,86 >24,11 11 jaar <15,25 15,25-17 17-18,5 18,5-20,74 >20,74 >25,42 12 jaar <15,83 15,83-17,5 17,5-19 19-21,68 >21,68 >26,67 13 jaar <16,43 16,43-18,5 18,5-20 20-22,58 >22,58 >27,76 14 jaar <17,01 17,01-19 19-21 21-23,34 >23,34 >28,57 15 jaar <17,52 17,52-19,5 19,5-21,5 21,5-23,94 >23,94 >29,11 16 jaar <17,95 17,95-20 20-22 22-24,37 >24,37 >29,43 >=17 jaar <18 18-20 20-22 22-25 >25 >30 Iets te licht Goed Jongens Te licht Iets te zwaar Te zwaar Obesitas 6 jaar <14,03 14,03-15 15-16 16-17,55 >17,55 >19,78 7 jaar <14,06 14,06-15 15-16 16- 17,92 >17,92 >20,63 8 jaar <14,20 14,20-16 16-17 17-18,44 >18,44 >21,60 9 jaar <14,41 14,41-16,5 16,5-17,5 17,5-19,10 >19,10 >22,77 10 jaar <14,69 14,69-17 17-18 18-19,84 >19,84 >24,00 11 jaar <15,03 15,03-17 17-18,5 18,5-20,55 >20,55 >25,10 12 jaar <15,47 15,47-17,5 17,5-19 19-21,22 >21,22 >26,02 13 jaar <15,98 15,98-18,5 18,5-20 20-22,91 >21,91 >26,84 14 jaar <16,54 16,54-19 19-21 21-22,62 >22,62 >27,63 15 jaar <17,13 17,13-19,5 19,5-21,5 21,5-23,29 >23,29 >28,30 16 jaar <17,70 17,7-20 20-22 22-23.9 >23,90 >28,88 >=17 jaar <18 18-20 20-22 22-25 >25 >30 25 Tabel 6 Energie verbrandingssysteem Systeem Proces Brandstof Herstelduur Soort belasting 1-4 seconden Fosfaat systeem Afzet Startduik Fosfaat systeem ATP ( Adenosinetrifosfaat) ( = stof in lichaamscellen) CP (Creatine Fosfaat) ( = o.a. voedingsstof) ATP wordt direct aangevuld 4-12 seconden Anaëroob (=zonder zuurstof) A-lactisch (= zonder vorming van lactaat) Anaëroob A-lactisch Aanvullen CP circa 3-5 minuten Sprint van 10-15 meter 12-60 seconden Melkzuur systeem Anaëroob Lactisch (= met vorming lactaat) Koolhydraten (o.a. glucose) 100 meter zwemmen 60-180 seconden tot uren Zuurstof systeem Aëroob (= met zuurstof) Koolhydraten overgaand in vetten Wegwerken lactaat circa 1,5 uur ( lactaat = zuurrest van melkzuur) Vetvoorraad is onbeperkt 400 meter en langer zwemmen Tabel 7 Inspanningstabel Inspanning/afstand Sprint 15 meter 25 meter Anaëroob 50 meter 100 meter 200 meter Aëroob 26 starttijd ATP-CP Anaëroob Glucose Vet 1-2 minuten 1-2 minuten 50 % 20 % 50 % 80 % 0% 0% 0% 0% 3-5 minuten 5-10 minuten 8-12 minuten Set lengte 15-20 minuten 30-40 minuten 50-60 minuten 90-100 minuten 15 % 10 % 2% 60 % 50 % 35 % 25 % 40 % 63 % 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 15 % 5% 2% 1% 80 % 75 % 70 % 30 % 5% 20 % 28 % 70 % Informatiebronnen: VIGeZ Auteur: Ruth Kosters NICE Auteur: Pieter Vanhee Extra informatie voor tabel 1 http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/lifestyle/114741-calorieverbruik-peractiviteit.html http://gezond-gewicht.info/calorieverbruik-per-activiteit/ extra informatie voor tabel 4 http://www.caloriewijzer.com/productena.htm Voedingscentrum KNZB Canon sporttechnische kader Trainen en Coachen Dopingreglement 27