Rekenen: een hele opgave, deel 2 Strategiekaarten Strategiekaarten Deze strategiekaarten horen bij de ThiemeMeulenhoff-uitgave (ISBN 978 90 557 4642 2): Rekenen: een hele opgave, deel 2 Joep van Vugt Anneke Wösten © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2011 Handig optellen; tribunesom* Bij optellen van bijna ronde getallen zoals 39, 198, 2993,.. Kolomsgewijs optellen + Bij optellen van grote getallen waarbij hoofdrekenen lastig is Nr. Uitleg + Nr. Eerste manier A. Zet de getallen netjes onder elkaar (H onder de H, T onder de T, L onder de L) B. Schrijf de losse sommen eronder en reken uit begin bij de H of bij de L, dat maakt niet uit. C. Tel de antwoorden van de losse sommen op D. Schat of het antwoord goed is Wanneer er in een optelsom een getal staat dat in de buurt van een tiental/ honderdtal/ duizendtal/… ligt, mag je dit vanuit het andere getal aanvullen tot het getal rond is, daarna kun je de getallen heel snel optellen! Denk hierbij aan een tribune met twee vakken: Op een tribune zitten in het ene vak 298 mensen, in het andere vak 546. Hoeveel mensen zijn dat samen? 298 ________ ________ ________ ________ _______ 546 298 + 546 = 300 + 544 = 844 = 3476 + 1995 = 989 + 248 = (1 over laten lopen) 289 146+ B. 300 + 300 = 80 + 10 = 9+ 7 = C. 600+90+10+6=706 300+120+15=435 D. 389 is ongeveer 400, 317 is ongeveer 300 Samen ongeveer 700 Het klopt dus! 289 is ongeveer 300, 146 is ongeveer 150 Samen ongeveer 450 Het klopt dus! 600 90 16+ 9+ 6 = 15 80 + 40 = 120 200 + 100 = 300+ Tweede manier Voorbeelden 47 + 39 389 317+ Ik moet twee mensen naar de andere tribune laten lopen 2 Ik ben bijna 300 A. 46 + 40 = 86 (5 over laten lopen) 3471+2000 = 5471 (11 over laten lopen) 1000 + 237 = 1237 * De context van de tribune is afkomstig uit de rekenmethode ‘Rekenrijk’ A. Zet de getallen netjes onder elkaar (H onder de H, T onder de T, L onder de L) B. Schrijf de antwoorden van de losse sommen eronder begin bij de H of bij de L, dat maakt niet uit. C. Tel de antwoorden van de losse sommen op D. Schat of het antwoord goed is 389 317+ 600 + 90 + 16 = 706 389 is ongeveer 400, 317 is ongeveer 300, dus het antwoord = ongeveer 700 Het klopt dus! Cijferend optellen + Rekenen: een hele opgave, 2 Bij optellen van deel grote getallen waarbij hoofdrekenen lastig is Nr. Uitleg Handig aftellen;(bijna)verdwijnsom - Bij aftellen wanneer de getallen heel dichtStrategiekaarten bij elkaar liggen zoals bij 2012-1998 Nr. Uitleg A. Zet de getallen netjes onder elkaar (H onder de H, T onder de T, L onder de L) B. Tel de cijfers op. Begin bij de lossen! Is een antwoord 10 of meer, schrijf dan het tiental bij de linkerbuur klein erboven. Die moet je daar ook bij optellen! C. Schat of het antwoord goed is Voorbeelden Voorbeelden 1+7+2=10 0 opschrijven 1 onthouden 5+8=13 3 opschrijven 1 onthouden 1 1 1 7 5 4 2 8 + 3 1 1 7 5 4 2 8 + 0 3 1+1+4=6 6 opschrijven 1 1 1 7 5 4 2 8 + 6 0 3 175+428 moet ongeveer 600 zijn, dus het klopt! 1+8=9 9 opschrijven 1+8+4=13 13 opschrijven 5+7=12 2 opschrijven 1 onthouden 1 8 5 1 4 7 8 + 9 a) Wanneer je alles weghaalt zoals bij 245-245 is het antwoord altijd 0. b) Wanneer bij een aftelsom twee getallen heel dicht bij elkaar liggen, is de snelste uitrekenmanier doortellen vanaf het kleinste getal. 8 5 1 4 7 8 + 2 9 1 a) Alles weg 10-10=0 67-67=0 156-156=0 781-781=0 b) Bijna alles weg 67-64= 3 : 64 1 781-776=5 : 776 4 780 1 781 2012-1998=14 : 1998 2 2000 12 2012 1 8 5 1 4 7 8 + 1 3 2 9 is ruim honderd meer dan 1200, … … het klopt! ©851+478 ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2011 2012-2012=0 8745-8745=0 65 1 66 1 =3 67 =5 =14 Handig aftellen; verjaardagsom* Kolomsgewijs aftellen - Rekenen: een hele opgave, deel 2 Bij aftellen van bijna ronde getallen zoals 39, 198, 2993,.. Bij aftellen van grote getallen waarbij hoofdrekenen lastig is Nr. Nr. Eerste manier Uitleg A. Zet de getallen netjes onder elkaar (H onder de H, T onder de T, L onder de L) B. Schrijf de losse sommen eronder en reken uit begin bij de H Wanneer je tekort hebt, zet er dan een min voor je moet dit er later nog vanaf halen! C. Kijk hoeveel je over hebt. De getallen met een min ervoor moet je er nog afhalen! D. Schat of het antwoord goed is Aftellen gaat om het verschil tussen 2 getallen. Bijv het verschil in leeftijd tussen jou en jouw broer. Het verschil (in leeftijd) blijft altijd hetzelfde, hoe oud je ook bent. Je mag dus bij aftellen beide getallen evenveel meer/minder maken om een rond getal te maken. Daarna kun je de getallen heel snel aftellen! Denk hierbij aan leeftijden! Maak beide getallen evenveel ouder of jonger: Opa is 72 jaar en Jan 48, hoeveel ouder is opa? Over twee jaar ben ik 74 Over twee jaar ben ik 50 Opa:72 3473 - 1995 = 927 352- 742 436- B. 900 - 300 = 20 - 50 = 7- 2 = C. 600-30+5=570+5=575 300+10-4=306 D. Het is minder dan bij 900-300 Dus minder dan 600 Het klopt dus! Het is ongeveer 740-440 Dus ongeveer 300 Het klopt dus! 600 -30 5 2- 6 = 40 - 30 = 700 - 400 = -4 10 300+ Tweede manier De tweede manier gaat hetzelfde, maar bij stap 2 schrijf je meteen de antwoorden op en niet meer de hele som Voorbeelden = A. Jan: 48 72 - 48 = 74 - 50 = 24 57 - 39 - Strategiekaarten (beide 1 jaar ouder) (beide 5 jaar ouder) 58 - 40 A. 927 352- 742 436- B+C 600-30+5=570+5=575 300+10-4=306 D. Het is minder dan bij 900-300 Dus minder dan 600 Het klopt dus! Het is ongeveer 740-440 Dus ongeveer 300 Het klopt dus! = 18 3478 - 2000 = 1478 1243©-ThiemeMeulenhoff, 989 = (beideAmersfoort, 11 jaar ouder) 1254 - 1000 = 254 2011 * De context van de verjaardagsom is afkomstig uit de rekenmethode ‘Rekenrijk’ Cijferend aftellen Rekenen: een hele opgave, deel 2 Bij aftellen van grote getallen waarbij hoofdrekenen lastig is A. Zet de getallen netjes onder elkaar (H onder de H, T onder de T, L onder de L) B. Trek de cijfers van elkaar af. Begin bij de lossen! C. Wanneer je te weinig hebt, moet je inwisselen bij de linkerburen! Heb je te weinig - Lossen: Wissel 1 Tiental voor 10 Lossen - Tienen: Wissel 1 Honderdtal voor 10 Tientallen D. Streep de oude aantallen door E. Schrijf nieuwe aantallen er iets kleiner boven F. Reken dan met de nieuwe cijfers verder G. Schat of het antwoord goed is Voorbeelden 9 2 7 3 5 2 5 2-5 kan niet! Ik leen bij de buren 9 Honderd wordt 8 honderd en tien extra tientjes: 2 tienen wordt dus 12 tienen 12-5=7 8-3=5 8 8 9 12 7 3 5 2 7 5 9 12 7 3 5 2 5 7 5 Het is minder dan 900-300, dus minder dan 600; dat klopt! 3-6 kan niet! Ik kan ook niet bij de T lenen Dus ik leen bij de H 8H7H 0 T 10 T 7 Nu kan ik wel bij de T lenen Nu heb ik 13 T 13-6=7 7 8 10 3 6 8 6 - 9 8 10 1 3 6 8 6 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 72011 Ik reken met de nieuwe cijfers verder 9-8=1 7-6=1 9 8 10 13 6 8 6 1 1 7 0ngeveer 800-700 dus in de buurt van de 100; dat klopt! Nr. 2x2=4 3x2=6 4x2=8 5x2=10 6x2=12 7x2=14 8x2=16 9x2=18 2x3=6 3x3=9 4x3=12 5x3=15 6x3=18 7x3=21 8x3=24 9x3=27 2x4=8 3x4=12 4x4=16 5x4=20 6x4=24 7x4=28 8x4=32 9x4=36 2x5=10 3x5=15 4x5=20 5x5=25 6x5=30 7x5=35 8x5=40 9x5=45 2x6=12 3x6=18 4x6=24 5x6=30 6x6=36 7x6=42 8x6=48 9x6=54 2x7=14 3x7=21 4x7=28 5x7=35 6x7=42 7x7=49 8x7=56 9x7=63 2x8=16 3x8=24 4x8=32 5x8=40 6x8=48 7x8=56 8x8=64 9x8=72 2x9=18 3x9=27 4x9=36 5x9=45 6x9=54 7x9=63 8x9=72 9x9=81 Handig: 5x…= de helft van 10 x … 7 x Strategiekaarten Tafelkaart Plak af wat je al weet! Nr. Uitleg 7-2=5 Vermenigvuldigen - 6x…= daar één groepje van … bij 9x…= 1 groepje van … minder dan 10x … 10x8=80 Dus 5x8= 40 (helft van 80) Dus 6x8= 48 (één groepje van 8 meer) Dus 9x8= 72 (80-8=72) Vermenigvuldigen; Hoofdrekenen x Rekenen: een hele opgave, deel 2 Handig rekenen a) Ronde getallen Wanneer je iets met een tiental of honderdtal vermenigvuldigt, denk dan aan de hulpsom. De uitspraak helpt: 800 x6= 4800 achthonderd x6= achtenveertighonderd b) Bijna ronde getallen Bij bijna ronde getallen kun je eerst het ronde getal vermenigvuldigen en daarna het te veel eraf halen. c) Handig: 9x iets of 11x iets Doe eerst 10x het getal En dan één groepje eraf of erbij Nr. a) 8X60 of 800X6… Hulpsom: Dus Dus En 8x6 =48 8x60 =480 80x60 =4800 800x6 =4800 4x300= 1200 4x2= 8 teveel 1200-8=1192 c) 9x84 of 11x84 10x84= 840 9x84= 840-84= 756 11x84=840+84=924 d) Handig: 5x iets d) 5x74= 5x een getal gaat het snelst door 10x het getal te doen en te halveren! Ook handig bij 50x een getal! 1074 =740, dus 5 74 =370 e) 4x75= 2x150= 300 8x3,5 = 4x7 = 28 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2011 Bij vermenigvuldigen van grote getallen waarbij hoofdrekenen lastig is Eerste manier A. Schrijf de losse sommen op B. Reken de losse sommen uit C. Tel de antwoorden bij elkaar op 7 X 48 = 5 x 362 = 7x40 = 280 7x 8 = 56 5x300 = 1500 5x60 = 300 5x2 = 10 280+56= 336 1500+300+10=1810 b) 4x298 . e) Ombouwen Vermenigvuldigen onder elkaar Tweede manier A. Zet de getallen onder elkaar B. Zet de antwoorden van de lossen sommen eronder C. Tel dit cijferend op 183 4 400 320 12 + 732 183 4x 12 320 400+ 732 Sommen als 183x40 A. Reken uit als manier 2 B. Doe het dan keer 10 183x4 = 732x10 = 7320 x Strategiekaarten Nr. Kolomsgewijs delen : Rekenen: hele opgave, deel 2 Bij een delen van grote getallen waarbij hoofdrekenen lastig is Nr. Delen: Hoofdrekenen a) Ronde getallen Uitleg A. Wat is de som? B. Schrijf het keer-rijtje op Schat wat nodig is, denk bijv. aan een rond getal Zoek het grootst mogelijke getal Hou het wel snel: niet precies op het getal uit willen komen als dit veel tijd kost! 10X, 100x en 50x zijn vaak handig C. Maak de deling Pas op voor slordigheidfouten! D. Schat of het antwoord goed is / controleer door weer te vermenigvuldigen Voorbeeld Wanneer je een deelsom hebt met tientallen of honderdtallen, denk dan aan de hulpsom. b) 597:3 600 : 3 = 200 er zijn 3 minder te verdelen, dus elk krijgt 1 minder dus 597:3=199. c) Iets meer of minder c) 34 : 8 A. d) Op-vermenigvuldigen C. 752 72032 32 0 45x 2x 10x16=160 5x16 =80 50x16=800 45x16=800-80=720 2x16=32 deel som op in vermenigvuldigingen die je kent en tel de antwoorden bij elkaar op © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2011 Ik ken 32 : 8 = 4, dus dit is 4 rest 2. d) 72:6 60 : 6 = 10, en 12 : 6 = 2, 10 + 2 = 12 e) Splitsen in een bekend getal e) 216 : 3 en een rest 210:3 = 70 6:3 = 2, dus 216:3 =72 f) Splitsen in H, T en L D. 47X16=470+240+42=710+42=752 Het klopt dus en je hebt 47 kratten nodig! 32:4 =8 320:4 =80 3200:4 =800 Bij bijna ronde getallen kun je eerst het ronde getal delen en daarna eraf halen wat je teveel verdeeld had. In één krat passen 16 flessen. Hoeveel kratten heb je nodig voor 752 flessen? B. a) 320:4 of 3200:4 b) Bijna ronde getallen Wanneer je bij een deling een getal in de buurt van tafel herkent, deel dan eerst dat getal en kijk dan of je nog kan verdelen wat je overhooudt. 752:16 =47 : Strategiekaarten Bij ronde getallen of getallen die je kent uit de tafel Nr. f) 369 : 3 300 : 3 = 100, 60 : 3 = 20, 9 : 3 = 3, dus 369:3=123 Delen: Hoofdrekenen Rekenen: een hele opgave, deel 2 Beide getallen door tien, honderd, duizend, … delen Breuken : Alles = …. Hoeveel is dan …/… ? Nr. Uitleg Uitleg Wanneer je beide getallen makkelijk door tien of honderd (of duizend, of…) kunt delen is de som die overblijft gemakkelijker! 1. Teken een plaatje 2. Deel door de noemer ; 3. Neem het juiste aantal stukken! (teller) Dit moet wel eerlijk: beide getallen door hetzelfde delen! Ze noemen dit ook wel „wegstrepen‟ , maar als je bijvoorbeeld denkt; “allebei door honderd delen” maak je minder snel fouten! 320:40 =32:4 (beide gedeeld door tien) =8 3200:400 =32:4 (beide gedeeld door honderd) =8 3200:40 =320:4 (beide kunnen gedeeld door tien) =80 32000:400 =320:4 (beide kunnen gedeeld door 100) =80 =320:4 ©32000:400 ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2011 =80 Nr. Goed lezen welk deel je moet hebben! Voorbeelden In een bus passen 150 mensen 2/3 deel van de bus is bezet. Hoeveel mensen zitten er in de bus? 150 Voorbeelden 3 4 Strategiekaarten 1: 2: 3: 50 50 50 hier in drie stappen, normaal in één plaatje delen door 3, je kunt in het plaatje aflezen dat elke deel 50 is, 2 delen is dus 2x50=100 (kun je ook zien in het plaatje) Er zijn 480 gasten. ¾ deel heeft al iets te eten. Hoeveel mensen eten er? Hoeveel zijn er nog aan het wachten? 1 120 120 120 120 2 deel door 4 480:4=120, dus 1 stukje =120 3 eten = ¾ = 3 stukken= 120+120+120=360 mensen wachten = ¼ = 1 stuk = 120 mensen Procenten Rekenen: een hele opgave, deel 2 Alles = …. Hoeveel is dan …/… ? Nr. Eerste manier; bekend getal 1. Teken een plaatje 2. Zoek eventueel het bekende procent op in het lijstje en kijk wat de breuk is - bijv 50 % = de helft= ½ , 75% is ¾ 3. Werk dan verder zoals bij de breuken: - deel door de noemer (bijv 25%= :4) - evt vermenigvuldigen met teller (bijv 75%= (:4) en dan (X3) 1 = 50% 1 = 121/2% 1 = 25% = 75% 1 /10 deel /10 deel 7 /10 deel 9 /10 deel = = = = 1 = 331/3% = 662/3% /2 deel /4 deel /4 deel 3 1 /5 deel /5 deel 3 /5 deel 4 /5 deel 2 = = = = 20% 40% 60% 80% Verhoudingstabel % /8 deel 3 /3 deel 2 /3 deel 10% 30% 70% 90% Bij een winkel krijg je 60% korting op een jurk van €75,100% = €75,1/5 deel korting = €15,dus 60%=3/5 deel =€15,-x3=€45,- korting. De jurk kost nog €30,- Tweede manier: lastig getal 1. Deel het getal door 100, je hebt dan 1 % 2. Vermenigvuldig de uitkomst met het aantal procenten dat je zoekt Bij een winkel krijg je 28% korting op een broek van €80,100% = €80,- dus 1%= € 0,80 © ThiemeMeulenhoff, 2011 €22,40 28% korting = 28x8= 224Amersfoort, dus 28x 0,80= De jurk kost nog €80,- €22,40 = €57,60 Strategiekaarten Opgaven met km/uur, aantal/persoon, €/uur etc. Nr. Uitleg Wanneer je in een opgave een aantal per… moet omrekenen naar een ander aantal kun je een verhoudingstabel gebruiken Wat je boven verandert moet je onder ook veranderen! Je mag vermenigvuldigen, delen maar ook twee vakjes optellen of aftellen zolang het onder ook doet met dezelfde vakjes! 14+2,8 Aantal Kind 14 5 28 10 X2 2,8 1 :10 16,8 6 5+1 Voorbeeld Jan fietst 18 km per uur a. Op maandag fietst hij 8 uur, op dinsdag 6 uur en op woensdag ook 6 uur, hoeveel km heeft hij afgelegd? b. De eerste dag gaat hij na 4 ½ uur wat drinken hoever is hij dan van huis? Km uur 18 1 180 10 360 20 18 1 72 4 a. 8+6+6= 20 uur gefietst. = 360 km b. Na 4 ½ uur pauze is na 81 km 9 ½ 81 4½ Metriek stelsel: lengte, oppervlakte, inhoud en gewicht Rekenen: een hele opgave, deel 2 1 km lengte 1000 m 1 km2 :10 x100 :100 oppervlakte 1 kl inhoud x10 1000 l x10 :10 1 hm 100 m 1 hm2 1 ha 1 hl 100 l :10 x100 :100 x10 :10 1 dam 10 m 1 dam2 1 are 1 dal 10 l x10 inhoud 1m :10 x100 :100 x10 x10 :10 1 m2 1 ca 1l :10 x 1000 1 m3 x100 1 dm 0,1 m 1 dm2 :100 x10 :10 1000 g x10 :10 1 hg 100 g © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2011 x10 :10 x10 :10 x100 1 cm 0,01 m 1 cm2 :100 1 dl 0,1 l x10 :10 x10 :10 x100 1 mm 0,001 m 1 mm2 :100 1 cl 0,01 l x10 :10 x 1000 1 dm3 : 1000 1 kg gewicht x10 Strategiekaarten 1 ml 0,001 l 1 cm3 : 1000 1 dag 10 g x10 :10 1g x10 :10 1 dg x10 1 cg :10 0,1 g 0,01 g x10 :10 1 mg 0,001 g Rekenen: een hele opgave, deel 2 Strategiekaarten Metriek stelsel: geld € 0,01 € 0,02 € 0,05 € 0,10 € 0,20 € 0,50 € 1,00 € 2,00 € 5,00 € 10,00 € 20,00 € 50,00 € 100,00 € 200,00 € 500,00 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2011 Verhaaltjessommen Rekenen: een hele opgave, deel 2 Stappenkaart Strategiekaarten Nr. Uitleg 1. Lees het verhaaltje Hulp: - kijk welke getallen je nodig hebt - +, -, x of : 2. Schrijf de som op Hulp: - 3. Reken de som uit Hulp: - 4. Controleer teken een plaatje vervang de getallen door kleine getallen welke stapjes moet je allemaal doen pak een kladblaadje netjes werken! gebruik je opzoekboekje! Hulp: - geef je antwoord op de vraag? - schat of het antwoord kan - reken na met de © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2011 rekenmachine Rekenen: een hele opgave, deel 2 Strategiekaarten Nr. Nr. Uitleg Uitleg Voorbeeld Voorbeeld © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2011 Rekenen: een hele opgave, deel 2 Strategiekaarten Nr. Uitleg Handige weetjes Voorbeeld © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2011 Nr. Uitleg Handige weetjes Voorbeeld