‘Je kunt virussen zo aanpassen dat ze slechts binden aan receptoren die alleen op tumorcellen voorkomen’ complicaties. De virussen werden via een catheter in de hersenen gespoten. De patiënten verbleven vervolgens zes dagen in quarantaine, want we willen niet dat het virus in het milieu terechtkomt. In theorie is het namelijk mogelijk dat het door ons aangepaste virus met natuurlijk voorkomende adenovirussen samensmelt tot een nieuw type virus. Die kans is overigens zeer klein, want daarvoor moeten het aangepaste en het natuurlijk voorkomende virus in dezelfde cel aanwezig zijn. Het natuurlijk voorkomend virus dringt het lichaam via de slijmviezen binnen, het aangepaste virus wordt in de hersenen gespoten. Bovendien worden de patiënten getest op aanwezigheid van natuurlijke adenovirussen voor we met de behandeling beginnen. Als zij die virussen bij zich dragen, gaat de behandeling niet door. En mocht er dan toch nog samensmelting plaatsvinden, dan is dat volgens veel experts overigens geen probleem. Het nieuwe virus zal namelijk nog steeds herkend worden door ons afweersysteem. Het adenovirus is niet te vergelijken met bijvoorbeeld het vogelgriepvirus, dat 40 aan het immuunsysteem ontsnapt door voortdurend te veranderen. Het adenovirus doet dat niet; het is stabiel. Tijdens het verblijf in de isolatie-afdeling werden urine, speeksel en ontlasting onderzocht op virusdeeltjes, maar we hebben het daarin niet terug kunnen vinden. De virussen blijven in het hoofd van de patiënt. We zagen reacties die we hadden verwacht: de mensen kregen koorts, voelden zich niet lekker en kregen een milde hersenvliesontsteking. Dat wil je eigenlijk ook: dan weet je dat er een actief virus aan de gang is. Het is nog te vroeg om een uitspraak te doen over de effectiviteit van de therapie. Daarom krijgt de studie een vervolg. Er worden nu twaalf patiënten met het virus behandeld, waarbij de werking en de effecten van het virus verder worden bestudeerd.” Tweetrapsraket Ondertussen wordt er naast de studie met patiënten verder onderzoek gedaan op het laboratorium. Dat levert nieuwe inzichten op. Zo wordt er nu getwijfeld aan de noodzaak om de tumor Monitor • juni 2013 zo massaal mogelijk te infecteren met virussen. Lamfers: “Door de studies met muizen is ons inzicht aan het veranderen. Wanneer we bij muizen met een hersentumor een adenovirus inspuiten, genezen sommige, ook al is de dosis van het virus behoorlijk laag. Waarschijnlijk is het afdoende om maar een beperkt deel van de tumorcellen te raken. Die gaan dood, de celinhoud komt vrij en op die plek ontstaat een onstekingsreactie. Er komen immuuncellen op af en die versterken de reactie tegen de resterende tumorcellen. Je gebruikt het virus dus om de reactie op gang te helpen; een soort tweetrapsraket. Het gaat om de combinatie van het virus en de immuunreactie. Als je de immuunreactie remt, zie je het effect niet. We gaan uitzoeken of het bij mensen ook zo werkt.” Dirven denkt dat het versterkend effect van de virussen op de immuunreactie te danken is aan de wijze waarop de tumorcellen worden aangepakt: “Bij chemotherapie of bestraling krijg je een implosie van de tumorcel; hij verschrompelt. De celinhoud wordt dan Monitor • juni 2013 min of meer afgeschermd. Bij de virale therapie is er sprake van een explosie, de cel spat open en de celinhoud komt vrij. We denken dat de immuuncellen die op de virusdeeltjes afkomen de tumoreiwitten dan herkennen als ‘vreemde’ eiwitten en vervolgens helpen met de aanval tegen de tumoren.” proberen nu op basis van de genetische informatie van de tumorcellen te voorspellen welk virus het beste zal werken. Op die manier hopen we te komen tot personalized viral treatment, voor elke patient een behandeling met het meest effectieve virus.” Celpanel De Rotterdamse onderzoekers kijken ook naar andere virussen die mogelijk van belang zijn voor het bestrijden van hersentumoren. Lamfers: “Promotie-onderzoekster drs. Anne Kleijn is nu bezig met een studie waarbij ze het adenovirus vergelijkt met het mazelenvirus, het Newcastle disease virus (ook wel pseudo-vogelpest genoemd, red.), het reovirus en het herpesvirus. Daarbij maakt ze gebruik van een panel van cellen, afkomstig uit de tumorceldatabase van 300 patiënten. Uit het onderzoek komen verrassende resultaten. Zo blijkt dat de tumorcellen niet allemaal even gevoelig zijn voor die vijf virussen. En er is niet één virus dat alle tumorcellen kan uitschakelen. We 41