Het Immuunsysteem Hieronder wordt het immuunsysteem in zes stappen opgebouwd 1. Waarom hebben we een immuunsysteem nodig? Gedurende ons leven worden we voortdurend geconfronteerd met ziekteverwekkers als bacteriën en virussen. Virussen kruipen in ons cellen, bacteriën bevinden zich gewoonlijk buiten onze cellen. Middels hygiënische maatregelen (b.v. handen wassen) en lichamelijke barrières, zoals de huid en slijmvliezen, kan gedeeltelijk worden voorkomen dat deze ziekteverwekkers ons lichaam binnendringen. De ziekteverwekkers die de barrières wel passeren, zullen onschadelijk moeten worden gemaakt door het immuunsysteem. 2. Hoe kan een binnengedrongen ziekteverwekker onschadelijk worden gemaakt? Een eenvoudige manier om de ziekteverwekker onschadelijk te maken is deze door een cel te laten opeten. Deze cellen worden ook wel macrofagen genoemd (macro = groot en faag = eter). Zij kunnen bacteriën en vrijgekomen virussen fagocyteren. Deze oplossing heeft echter twee nadelen: (1) virusgeïnfecteerde cellen kunnen niet door fagocytose onschadelijk worden gemaakt omdat de macrofaag niet een virusgeïnfecteerde cel in zijn geheel kan opeten; (2) en de macrofaag kan ook lichaamseigen materiaal (eigen cellen en stoffen) opeten. In stap vijf wordt nagegaan hoe met dit eerste nadeel kan worden omgegaan. In de volgende stap zullen we zien hoe kan worden voorkomen dat een macrofaag lichaamseigen materiaal opeet. Het immuunsysteem in zes stappen pagina 1 van 5 3. Hoe kan worden voorkomen dat een macrofaag lichaamseigen materiaal fagocyteert? Om te voorkomen dat lichaamseigen materiaal wordt gefagocyteerd moet een macrofaag herkennen wat wordt gefagocyteerd. Macrofagen bezitten een soort herkenningsstokjes (receptoren) waarmee ze structuren op de ziekteverwekker (zgn. antigenen) specifiek kunnen herkennen. Lichaamseigen materiaal wordt niet herkend en dus ook niet gefagocyteerd. Ook aan deze oplossing is een nadeel verbonden. Er zijn namelijk heel veel verschillende ziekteverwekkers en dus ook heel veel verschillende antigenen. Voor al deze miljoenen verschillende antigenen moet nu aparte receptoren worden aangemaakt. 4. Hoe kan voor ieder antigeen een receptor worden aangemaakt? Macrofagen beschikken slechts over een beperkt aantal typen receptoren. Macrofagen krijgen bij de herkenning dan ook hulp van B-cellen. Door toevalsprocessen worden er heel veel verschillende Bcellen aangemaakt die ieder over een ander type receptor beschikken. Als een B-cel met zijn receptor bindt aan een antigeen, kan hij extra receptoren gaan aanmaken, van dezelfde specificiteit, die het celoppervlak kunnen verlaten. Deze uitgescheiden receptoren worden antistoffen genoemd. De antistoffen kunnen binden aan het antigeen van een ziekteverwekker. Een macrofaag kan de staart van een antistof herkennen en vervolgens het antigeen-antistof complex fagocyteren. Het nadeel van deze oplossing is dat elke B-cel slechts één type receptor kan aanmaken waardoor de trefkans tussen een Bcel met een juiste receptor en een ziekteverwekker klein is. Het immuunsysteem in zes stappen pagina 2 van 5 5. Hoe kan de trefkans tussen een B-cel met een juiste receptor en de ziekteverwekker worden vergroot? De trefkans wordt op een aantal manieren vergroot. B-cellen kunnen overal komen doordat ze zich verplaatsen door het bloed- en lymfevatenstelsel. Middels signaalstoffen kunnen de ziekteverwekkers worden gelokaliseerd. Indien een receptor van een B-cel past op het antigeen van de ziekteverwekker, verhuist die B-cel naar de lymfeklieren. De B-cel deelt zich daar. Een kloon B-cellen en de antistoffen die ze produceren, worden vervolgens weer in de circulatie opgenomen en komen ook weer bij de plek van de infectie. Met B-cellen en macrofagen kunnen echter alleen bacteriën en vrijgekomen virussen worden herkend en onschadelijk gemaakt. Virusgeïnfecteerde cellen kunnen niet worden herkend omdat de aanwezigheid van een virus veelal niet aan de buitenkant van de cel zichtbaar is. Bovendien kunnen ze niet onschadelijk worden gemaakt door fagocytose (zie stap 2). Het immuunsysteem in zes stappen pagina 3 van 5 6. Hoe kan een virusgeïnfecteerde cel worden herkend en onschadelijk gemaakt? De aanwezigheid van een virus in een cel kan worden waargenomen wanneer delen van het virus op het celmembraan worden gepresenteerd. Alle lichaamseigen cellen bevatten schotelvormige MHCmoleculen die hiertoe in staat zijn. Tkiller-cellen kunnen middels receptoren viraal antigeen gecombineerd met MHC herkennen. Na herkenning produceren deze Tkiller-cellen een stof waarmee het celmembraan van de gastheercel wordt 'lek geprikt'. Tkiller-cellen beschikken verder over kenmerken die overeenkomen met die van B-cellen. Middels specifieke receptoren voor viraal antigeen wordt voorkomen dat gezonde lichaamseigen cellen worden lek geprikt. De trefkans wordt ook vergroot door vermeerdering van de geselecteerde Tkiller-cel in de lymfeklieren. Het immuunsysteem in zes stappen pagina 4 van 5 Overzicht van het immuunsysteem Wanneer een ziekteverwekker (bacterie of virus) ons lichaam binnendringt, komt het immuunsysteem in actie. De bacteriën worden hoofdzakelijk herkend en onschadelijk gemaakt door B-cellen en macrofagen. Virussen bevinden zich grotendeels in een gastheercel. Deze virusgeïnfecteerde lichaamscellen worden hoofdzakelijk herkend en onschadelijk gemaakt door Tkiller-cellen. Figuur 1. Overzicht van het immuunsysteem Wanneer een bacterie is binnengedrongen kan deze worden herkend door een B-cel. De B-cel verhuist met de ziekteverwekker naar een lymfeklier. Daar wordt een kloon gevormd van B-cellen met dezelfde type receptoren. Deze kloon van B-cellen, en de antistoffen die ze produceren, verhuizen weer naar de plek van de infectie. Antistoffen kunnen dan binden aan het antigeen van de ziekteverwekker. Een macrofaag is in staat het antigeen-antistof complex te herkennen en vervolgens te fagocyteren. Wanneer virussen zijn vrijgekomen uit de gastheercel kunnen ze door een Tkiller-cel worden herkend. De Tkiller-cel verhuist vervolgens naar een lymfeklier waar selectieve klonering plaatsvindt. De zo ontstane kloon van Tkiller-cellen verhuist weer naar de virusgeïnfecteerde cellen. Indien een Tkiller-cel met zijn receptor bindt aan het door MHC gepresenteerde viraal antigeen dan kan deze cel de geïnfecteerde cel 'lek prikken'. Indien hierbij nog virussen vrijkomen kunnen hiervoor antistoffen worden gevormd waarna het antigeen-antistof complex door een macrofaag kan worden herkend en vervolgens gefagocyteerd. Het immuunsysteem in zes stappen pagina 5 van 5