Docentenhandleiding Pincode onderbouw t/ havo Inhoudsopgave Verantwoording Pincode onderbouw TH ..................................................................................................... 2 Algemeen .................................................................................................................................................. 2 Nieuwe kerndoelen ................................................................................................................................... 2 Hoofdstukken ............................................................................................................................................ 3 Rekenen: ................................................................................................................................................... 3 Rekenen ICT .............................................................................................................................................. 3 Uitwerkingen............................................................................................................................................. 4 Toetsen ..................................................................................................................................................... 4 Werkvormen ............................................................................................................................................. 4 Voorbeeld jaarplanning Pincode onderbouw HV ......................................................................................... 6 Toelichting bij de jaarplanning .................................................................................................................. 7 Hoofdstuk 1 Geld genoeg?............................................................................................................................ 7 Hoofdstuk 2 Ben jij een kritische consument? ............................................................................................. 8 Hoofdstuk 3 Goede producten?.................................................................................................................... 8 Hoofdstuk 4 Waarom werken? ..................................................................................................................... 9 Hoofdstuk 5 Hoe werkt de arbeidsmarkt? .................................................................................................. 10 Hoofdstuk 6 Overheid overbodig? .............................................................................................................. 11 Hoofdstuk 7 Europese grenzen? ................................................................................................................. 12 Hoofdstuk 8 Eerlijke handel? ...................................................................................................................... 12 Errata........................................................................................................................................................... 13 hoofdstuk 1 ............................................................................................................................................. 13 hoofdstuk 2 ............................................................................................................................................. 13 hoofdstuk 3 ............................................................................................................................................. 14 hoofdstk 4 ............................................................................................................................................... 14 hoofdstuk 5 ............................................................................................................................................. 14 hoofdstuk 6 ............................................................................................................................................. 14 hoofdstuk 7 ............................................................................................................................................. 14 hoofdstuk 8 ............................................................................................................................................. 14 Verantwoording Pincode onderbouw TH Algemeen Bij de opzet van Pincode onderbouw is enerzijds gekeken naar de onderwerpen van het vak economie zoals die geformuleerd waren voor de basisvorming, maar vooral naar de nieuwe, meer globaal beschreven kerndoelen voor de onderbouw, waarin economische onderwerpen zijn ondergebracht bij het gebied 'mens en maatschappij'. Het boek is enerzijds opgezet als kennismaking met het vak economie, met name voor leerlingen die een keuze in deze richting overwegen. Maar meer nog is ervoor gekozen de leerling een pakket vaardigheden en kennis aan te bieden die - naar het inzicht van de auteurs - tot de basisbagage van elke burger in de Nederlandse samenleving behoort. Nieuwe kerndoelen De nieuwe kerndoelen zijn globaal beschreven en economie is opgegaan in het gebied ‘mens en maatschappij’ (kerndoelen 36 t/m 47). De onderwerpen die het duidelijkst zijn te linken aan economie zijn: 36 De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan. 38 De leerling leert een eigentijds beeld van de eigen omgeving, Nederland, Europa en de wereld te gebruiken om verschijnselen en ontwikkelingen in hun omgeving te plaatsen; 39 De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren naar een actueel maatschappelijk verschijnsel en de uitkomsten daarvan te presenteren. 42 De leerling leert in eigen ervaringen en in de omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu. 44 De leerling leert op hoofdlijnen hoe het Nederlandse politieke bestel als democratie functioneer en leert zien hoe mensen op verschillende manieren bij politieke processen betrokken kunnen zijn. 45 De leerling leert de betekenis van Europese samenwerking en de Europese Unie te begrijpen voor zichzelf, Nederland en de wereld. 46 De leerling leert over de verdeling van welvaart en armoede over de wereld, hij leert de betekenis daarvan te zien voor de bevolking en het milieu, en relaties te leggen met het (eigen) leven in Nederland. Binnen het pakket Mens en Maatschappij hebben de andere termen duidelijke nadruk op de invalshoeken die samenhangen met de vakken aardrijkskunde en geschiedenis (en maatschappijleer). Onder andere de kerndoelen 37 De leerling leert een kader van tien tijdvakken te gebruiken om gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen in hun tijd te plaatsen. 41 De leerling leert de atlas als informatiebron te gebruiken en kaarten te lezen en te analyseren om zich te oriënteren, zich een beeld van een gebied te vormen of antwoorden op vragen te vinden vinden binnen pincode een plaats in de plustaken. Hoofdstukken In de diverse hoofdstukken zijn - naast de economische leerlijn - de volgende accenten gelegd: Hoofdstuk 1: recreëren (42) Hoofdstuk 2: consumeren en budgetteren (42) Hoofdstuk 3: (produceren en) milieu (42, 46) Hoofdstuk 4: werk en zorg (42) (microniveau) Hoofdstuk 5: werk en zorg (42) (macroniveau) Hoofdstuk 6: democratie / rol overheid (44) Hoofdstuk 7: Europese samenwerking (38, 45) Hoofdstuk 8: Verdeling welvaart en armoede (38, 46) De kerndoelen 36 en 39 hebben in opdrachten of wijze van aanpak van een thema een rol gekregen Met name in de uitwerking van de taken, de plustaken en de algemene vaardigheden zijn deze kerndoelen nader uitgewerkt. In de uitwerking van de hoofdstukken - zowel in de paragraafteksten als in de taken en de opdrachten is zoveel mogelijk tegemoet gekomen aan de kenmerken: De leerling leert actief en in toenemende mate van zelfstandigheid De leerling leert samen met anderen De leerling leert in samenhang De leerling oriënteert zich De leerling leert in een uitdagende, veilige en goede leeromgeving De leerling leert in een doorlopende leerlijn Rekenen: Voor de rekenparagrafen is er steeds voor gekozen om een onderwerp dat in een hoofdstuk aan de orde komt, nader uit te werken in de rekenparagraaf. Daarbij is de volgende indeling gehanteerd: 1. Percentages 2. Grafieken lezen 3. BTW berekeningen 4. Grafieken maken 5. Schatten / globale berekeningen 6. Begrotingen 7. Rekenen met vreemde valuta/euro 8. Prijsopbouw Rekenen ICT Een deel van deze onderwerpen komt nog eens extra aan bod in het ICT onderdeel rekenen. De opbouw van het ICT onderdeel rekenen is als volgt: 1 - Een percentage berekenen met een formule 2 - Een percentage berekenen met een verhoudingstabel 3 - Van week naar maand 4 - Afronden 5 - Eenheden Uitwerkingen In de uitwerkingen is rekening gehouden met gebruik van deze uitwerkingen door leerlingen. Onder andere om die reden zijn geen uitwerkingen van de taken en plustaken opgenomen. Aanwijzingen voor het gebruik van taken en een deel van de uitwerkingen, treft u aan binnen de docentenhandleiding. Daarbij moet worden aangetekend dat niet alle taken even gedetailleerd zijn uitgewerkt, omdat het vaak open opdrachten betreffen, waarbij een veelheid aan oplossingen mogelijk is. Toetsen De toetsen kennen een vast format. Er zijn steeds vijf gesloten en tien open vragen, waarbij er een opbouw is van kennis, via toepassing naar inzicht en/of complexere vragen. Werkvormen 1 Startopdracht De startopdracht is bedoeld als 'opwarmertje'; de leerling kan nagaan wat hij al weet over een onderwerp en met de opdracht kan een kort klassengesprek worden gehouden als inleiding op het hoofdstuk. De bedoeling is dat de startopdracht ongeveer tien tot vijftien minuten in beslag neemt. 2 Taken Bij de taken komen verschillende vormen van samenwerken voor en is er sprake van uiteenlopende 'eindproducten'; van presentaties en posters tot een rollenspel. Van een plattegrond of kaart tot een discussie. Voor de leerlingen zijn in de vorm van taakkaarten - via de ICT omgeving - aanwijzingen en tussenstappen voor het uitvoeren van de taken beschikbaar. Zijn de aanwijzingen in het boek niet voldoende voor de leerling, dan kan gebruik gemaakt worden van deze aanvullende materialen. 3 Paragrafen De paragrafen lenen zich voor een klassikale behandeling, het zelfstandig doorwerken door de leerlingen of een combinatie hiervan. In de toepassingsparagraaf staat een organisatie centraal. De leerling maakt daarbij ook gebruik van de website van de organisatie bij het beantwoorden van vragen. 4 Verwerkingsopdrachten De test is - ten opzichte van de herhalingsopgaven - wat eenvoudiger gehouden om de leerling de mogelijkheid te bieden na te gaan of hij de stof (globaal) beheerst. De test bevat zestien vragen, vier vragen per paragraaf, waarvan de helft open en de helft gesloten vragen. De herhalingsopgaven zijn gekoppeld aan een paragraaf, dit in tegenstelling tot de extra opgaven die niet alleen vaak wat pittiger zijn, maar ook veelal paragraafoverstijgend. Rekenopdrachten zijn, zowel in de paragrafen als in de herhalingsopgaven en extra opgaven gemarkeerd met een sterretje. 5 Vakoverstijgende plustaken De plustaak is opgebouwd uit een A en een B-taak. In het algemeen is de A-taak wat meer gestructureerd en de B-taak wat vrijer van opzet. Deze plustaken, die de link leggen met de vakken aardrijkskunde en geschiedenis lenen zich ook voor bijvoorbeeld gebruik in een projectweek. De plustaken sluiten inhoudelijk aan bij (een onderwerp uit) het hoofdstuk. 6 ICT De ICT bestaat uit ondersteunend materiaal bij de taken en plustaken. Daarnaast zijn er een viertal ICT onderdelen die wel gekoppeld zijn aan de leerstof in het boek, maar in principe ook als losstaand onderdeel kunnen worden gebruikt: het onderdeel rekenen, de ICT taak, de ICT paragraaf en de (oefen)toetsen per paragraaf. De ICT taak en de ICT paragraaf zijn door de leerling zelfstandig met behulp van ICT te maken onderdelen van de leerstof, die paragraafvervangend zijn en de leerstof van de genoemde paragraaf volledig kunnen vervangen (zie ook de voorbeeldplanning en de computersymbolen in het boek). De ICT onderdelen lenen zich ook voor het individueel bijspijkeren van achterstanden. Voorbeeld jaarplanning Pincode onderbouw HV week hoofdstuk paragraaf taak herhalings-opgaven test rekenen extra opgaven plustaak aantal uren 1 1 1 1 X 2 2 1 2 2 X 2 3 1 3 3 (ICT) X 2 4 1 4 (ICT) 4 X X X 2 5 1 5 (ICT) X X (ICT) 2 6 2 1 1 X 2 7 2 2 2 X X 2 8 2 3 (ICT) 3 X 2 9 2 4 4 (ICT) X X 2 10 2 5 (ICT) X X (ICT) 2 11 3 1 (ICT) 1 X X 2 12 3 2 2 X 2 13 3 3 3 (ICT) X 2 14 3 4 4 X X 2 15 3 5 (ICT) X X (ICT) 2 16 4 1 1 X X 2 17 4 2 2 (ICT) X 2 18 4 3 (ICT) 3 X 2 19 4 4 4 X X 2 20 4 5 (ICT) X X (ICT) 2 21 5 1 (ICT) 1 X X 2 22 5 2 2 X 2 23 5 3 3 (ICT) X 2 24 5 4 4 X X 2 25 5 5 (ICT) X X (ICT) 2 26 6 1 (ICT) 1 X 2 27 6 2 2 X 2 28 6 3 3 (ICT) X 2 29 6 4 4 X X X 2 30 6 5 (ICT) X X (ICT) 2 31 7 1 (ICT) 1 X 2 32 7 2 2 X X 2 33 7 3 3 (ICT) X 2 34 7 4 4 X X 2 35 7 5 (ICT) X X (ICT) 2 36 8 1 1 X X 2 37 8 2 2 (ICT) X 2 38 8 3 3 X 2 39 8 4 (ICT) 4 X X 2 40 8 5 (ICT) X X (ICT) 2 Toelichting bij de jaarplanning Een hoofdstuk bestaat uit vier theorieparagrafen en een toepassingsparagraaf. Een theorieparagraaf kan ongeveer in een lesuur worden behandeld of zelfstandig worden doorgewerkt door de leerlingen. In plaats van de paragraaf, kan ook de taak worden uitgevoerd. In twee (wekelijkse) lesuren kunnen een paragraaf en de herhalingsopgaven en/of de rekenopgaven worden behandeld die bij een paragraaf horen. Voor snelle leerlingen is er de mogelijkheid extra opgaven te maken. Na afronding van de paragrafen 1 t/m 4 kan de leerling de test maken. Na vier weken volgt dan in de laatste lesweek van een hoofdstuk een afsluiting van het hoofdstuk waarin de toepassingsparagraaf, de plustaak en/of de extra opgaven gemaakt kunnen worden. De taken verschillen in omvang, maar zijn meestal in een of anderhalf lesuur te maken. Mogelijk is er bij taken die wat meer tijd in beslag nemen dan wat minder tijd voor herhalingsopgaven bij de desbetreffende paragraaf. Daar zal tegenover staan dat de leerling door de (actieve) taak al intensief met de lesstof van de paragraaf bezig is geweest. Eén van de taken en één van de paragrafen per hoofdstuk zijn ook via ICT te maken; deze onderdelen zijn aangegeven in de planning. In de toepassing staat een bedrijf of organisatie centraal. De leerling maakt kennis met de organisatie en voert een aantal opdrachten uit die gekoppeld zijn aan de website van de organisatie. Toetsen kunnen apart worden afgenomen, maar het is ook denkbaar dat bijvoorbeeld de uitvoering van taken of de test worden gebruikt voor een beoordeling. Deze voorbeeldplanning gaat uit van twee lesuren per week over een actieve periode van veertig weken. Zijn minder weken beschikbaar, dan kan worden overwogen de afsluiting van het hoofdstuk uit één in plaats van twee lesuren te laten bestaan. De plustaken lenen zich ook goed om te gebruiken in projectwerken. Hoofdstuk 1 Geld genoeg? KERN Dit hoofdstuk gaat over de betekenis en functies van geld. Hoofdkerndoel hoofdstuk 1 De leerling • leert in eigen ervaringen en in de omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu (kerndoel 42) Onderliggende economische leerdoelen: De leerling kan een beschrijving geven van economie en van de functies van geld; kan enkele bronnen van inkomen noemen; kan een eenvoudige begroting lezen en zelf opstellen en daarbij een onderscheid maken in dagelijkse uitgaven, vaste lasten en incidentele uitgaven; kan de begrippen sparen en lenen uitleggen; kan eenvoudige berekeningen met procenten maken reflecteert op de eigen omgang met geld (aan de hand van de NIBUDjong website) Plustaak De Plustaak brengt samenhang aan tussen economie, geschiedenis en aardrijkskunde. De plustaken bij dit hoofdstuk gaan over: de waarde van schilderijen, de wijze waarop schilders aan een inkomen komen (vroeger en nu) Nederlandse schilderijen die in verschillende musea in Europa zijn terug te vinden. Hoofdstuk 2 Ben jij een kritische consument? KERN Dit hoofdstuk gaat over consumeren en de eigen positie als consument. Hoofdkerndoel hoofdstuk 2 De leerling kan een beschrijving geven van de begrippen primaire en secundaire behoeften, consumeren, welvaart, bestedingspatroon, sociale en commerciële beïnvloeding, reclame en doelgroep en deze toepassen in een voorbeeld; kan de rol van een consumentenorganisatie weergeven en informatie van de consumentenbond interpreteren en weergeven; • kan op eenvoudige cases de begrippen toepassen en gebruiken; • is zich bewust van zijn rol als consument en zonodig kritisch ten aanzien van reclame; • kan grafieken lezen en interpreteren. Plustaak De Plustaak brengt samenhang aan tussen economie, geschiedenis en aardrijkskunde. De plustaken bij dit hoofdstuk gaan over: voedsel en de herkomst van het voedsel dat de leerling eet; de wijze waarop de eetgewoonten in de Nederlandse samenleving zijn veranderd; de functie van verpakking als middel om iets te transporteren en als reclame-uiting. Hoofdstuk 3 Goede producten? KERN Dit hoofdstuk gaat over produceren, waarbij de rol van het milieu extra aandacht krijgt. Hoofdkerndoel hoofdstuk 3 De leerling • leert in eigen ervaringen en in de omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu (kerndoel 42) Onderliggende economische leerdoelen: De leerling kan een beschrijving geven van de begrippen die samenhangen met produceren, zoals productieweg, bedrijfskolom, productiefactoren en investeren; kan een eenvoudige winstberekening maken op basis van gegevens over de afzet, de verkoopprijs, de omzet, de inkoopwaarde en de bedrijfskosten; kan de begrippen automatisering, mechanisatie en arbeidsproductiviteit met elkaar in verband brengen en voorbeelden hiervan beschrijven; is zich bewust van de maatschappelijke kosten van productie en de mogelijkheden tot hergebruik en zuinig omgaan met het milieu en energiebronnen; kan eenvoudige btw berekeningen maken. Plustaak De Plustaak brengt samenhang aan tussen economie, geschiedenis en aardrijkskunde. De plustaken bij dit hoofdstuk gaan over: de productie van een potlood, waarbij wordt gekeken naar de manier waarop vroeger potloden werden gemaakt en welke geografisch verspreide bronnen daarvoor nodig waren. een manier om een milieuvriendelijk potlood te maken. Hoofdstuk 4 Waarom werken? KERN Dit hoofdstuk gaat over werken, met name op microniveau. Taakverdeling in het huishouden vormt daarvan ook een onderdeel. Hoofdkerndoel hoofdstuk 4 De leerling leert in eigen ervaringen en in de omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu (kerndoel 42) Onderliggende economische leerdoelen: De leerling • kan een beschrijving geven van de begrippen die samenhangen met werkenvoltijdbaan, deeltijdbaan, werkgever, werknemer, arbeidsomstandigheden, arbeidsovereenkomst, CAO, brutoloon en nettoloon. • kan de functie van werken voor individu en maatschappij benoemen en heeft weet van taakverdeling; • kan de voorbeelden geven van arbeidsomstandigheden en aangeven welke rol werknemer en werkgever hebben in de zorg voor arbeidsomstandigheden; • is in staat een eenvoudige arbeidsovereenkomst te lezen en te interpreteren, kent de functie van een CAO en weet waarom er een verschil is tussen het brutoloon en het nettoloon; • • kan uitleggen hoe een uitzendorganisatie werkt en kan de verschillen tussen tijdelijke en vaste banen uitleggen. kan eenvoudige grafieken zelf opstellen en van een legenda voorzien. Plustaak De Plustaak brengt samenhang aan tussen economie, geschiedenis en aardrijkskunde. De plustaken bij dit hoofdstuk gaan over: • de industriële revolutie en de veranderingen in arbeidsverhoudingen in de loop van de tijd. • de gevolgen van industrialisatie voor de inrichting van het landschap en de verstedelijking. Hoofdstuk 5 Hoe werkt de arbeidsmarkt? KERN Dit hoofdstuk gaat over werken, met name op macroniveau. Arbeidsmarkt en werkgelegenheid zijn de centrale thema's in dit hoofdstuk. Hoofdkerndoel hoofdstuk 5 De leerling leert in eigen ervaringen en in de omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu (kerndoel 42) Ook de volgende doelen zijn - met name in de taken - meegenomen in dit hoofdstuk: De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan.(kerndoel 36) De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren naar een actueel maatschappelijk verschijnsel en de uitkomsten daarvan te presenteren. (kerndoel 39) Onderliggende economische leerdoelen: De leerling De leerling • kan een beschrijving geven van de begrippen die samenhangen met beroepsbevolking, werkgelegenheid, arbeidsmarkt, verschillende vormen van werkloosheid en arbeidsomstandigheden. • kan de taak van het CWI beschrijven; • kan de voorbeelden geven van zaken die invloed hebben op de werkgelegenheid; • is in staat na te gaan of een vacature passend is en kent de hoofdlijnen van een sollicitatieprocedure; • kan schattingen maken bij rekenopgaven. Plustaak De Plustaak brengt samenhang aan tussen economie, geschiedenis en aardrijkskunde. De plustaken bij dit hoofdstuk gaan over: de invloed van de VOC op de werkgelegenheid, zowel in Nederland als in 'de Oost'. de import van producten die niet in Nederland worden gevonden of groeien. Hoofdstuk 6 Overheid overbodig? KERN Dit hoofdstuk gaat over de overheid. De belangrijkste invalshoeken zijn daarbij de taken van de overheid, waar haalt de overheid het geld vandaan en hoe besteedt de overheid dat geld. (begroting) Hoofdkerndoel hoofdstuk 6 De leerling leert in eigen ervaringen en in de omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu (kerndoel 42) De leerling leert op hoofdlijnen hoe het Nederlandse politieke bestel als democratie functioneer en leert zien hoe mensen op verschillende manieren bij politieke processen betrokken kunnen zijn (kerndoel 44 vanuit invalshoek: 'taken van de overheid'. Ook de volgende doelen zijn - met name in de taken - meegenomen in dit hoofdstuk: De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan.(kerndoel 36) De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren naar een actueel maatschappelijk verschijnsel en de uitkomsten daarvan te presenteren. (kerndoel 39) Onderliggende economische leerdoelen: De leerling • kan een beschrijving geven van de begrippen die samenhangen met de collectieve en de particuliere sector, het stelsel van sociale zekerheid, de inkomensverdeling, infrastructuur, belasting, accijns. • kan beschrijven wat de rijksbegroting is, welke rol de miljoenennota heeft en wat een begrotingstekort betekent. • kan voorbeelden geven van de collectieve sector en de verschillen tussen collectieve en particuliere sector benoemen; • kan voorbeelden noemen van overheidstaken en voorbeelden geven van verschillende soorten belastingen; • heeft inzicht in de rol van de belastingdienst en kan met behulp van de website van de belastingdienst eenvoudige belastingvragen zelf oplossen. • kan zelf eenvoudige begrotingen lezen en opstellen. Plustaak De Plustaak brengt samenhang aan tussen economie, geschiedenis en aardrijkskunde. De plustaken bij dit hoofdstuk gaan over: • de rol van de overheid bij de strijd tegen het water (vroeger en nu) aan de hand van een opdracht over de Westfriese omringdijk en een eigen inpolderingsplan. Hoofdstuk 7 Europese grenzen? KERN Dit hoofdstuk gaat over de Europese Unie. Het samenwerkingsaspect heeft een belangrijke rol in dit hoofdstuk, dat niet uitsluitend gericht is op de economische samenwerking. Hoofdkerndoel hoofdstuk 7 De leerling leert de betekenis van Europese samenwerking en de Europese Unie te begrijpen voor zichzelf, Nederland en de wereld. (kerndoel 45) Ook de volgende doelen zijn - met name in de taken - meegenomen in dit hoofdstuk: De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan.(kerndoel 36) • De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren naar een actueel maatschappelijk verschijnsel en de uitkomsten daarvan te presenteren. (kerndoel 39) Onderliggende economische leerdoelen: De leerling kan een beschrijving geven van de begrippen die samenhangen met de Europese Unie, invoer en uitvoer en protectionisme. heeft een idee van de omvang van de Europese Unie, kan de samenwerkende landen grotendeels benoemen en kan ook een aantal landen noemen waar de euro de munteenheid is. kan voorbeelden geven van invoer- en uitvoerproducten en protectionisme. kan de rol van de Europese Commissie, het Europees parlement en de Europese Centrale Bank in hoofdlijnen beschrijven en kan voorbeelden geven van een aantal regels en beleidslijnen in de EU. kan met behulp van internet (websites EU) informatie over Europa opzoeken en toepassen. kan rekenen met de euro en andere valuta. Plustaak De Plustaak brengt samenhang aan tussen economie, geschiedenis en aardrijkskunde. De plustaken bij dit hoofdstuk gaan over: • het IJzeren Gordijn en de verschillen tussen de economische en politieke systemen die zich gedurende tientallen jaren aan beide zijden van deze grens hebben ontwikkeld. Hoofdstuk 8 Eerlijke handel? KERN Dit hoofdstuk gaat over de internationale handel. De belangrijkste invalshoeken zijn daarbij welvaart in de wereld en verschillen tussen arm en rijk. Daarnaast is er ook in dit hoofdstuk weer aandacht voor een aantal milieuaccenten. Hoofdkerndoel hoofdstuk 8 De leerling • leert over de verdeling van welvaart en armoede over de wereld, hij leert de betekenis daarvan te zien voor de bevolking en het milieu, en relaties te leggen met het (eigen) leven in Nederland. (kerndoel 46) • Ook de volgende doelen zijn - met name in de taken - meegenomen in dit hoofdstuk: • De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan.(kerndoel 36) • De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren naar een actueel maatschappelijk verschijnsel en de uitkomsten daarvan te presenteren. (kerndoel 39) Onderliggende economische leerdoelen: De leerling • kan een beschrijving geven van de begrippen Wereldhandelsorganisatie, ontbossing, logistiek, ontwikkelingshulp. • kan beschrijven welke voorwaarden er nodig zijn voor internationale handel; • kan voorbeelden geven van producten die Nederland exporteert; • kan de rol van de wereldbank en bilaterale hulp omschrijven en aangeven waarom landen ontwikkelingslanden worden genoemd en op welke manieren ontwikkelingshulp vorm kan krijgen. • kan de voorziene uitputting van fossiele brandstoffen uitleggen en aangeven welke maatregelen worden genomen om in de verre toekomst tegemoet te komen aan de energiebehoefte. • kan voorbeelden geven van eerlijke handel van Max Havelaar en Fair Trade. • kan aan de hand van de prijsopbouw van producten berekeningen maken. Plustaak De Plustaak brengt samenhang aan tussen economie, geschiedenis en aardrijkskunde. De plustaken bij dit hoofdstuk gaan over: • slavernij in het verleden en economische slavernij die nog steeds plaatsvindt. Errata hoofdstuk 1 blz. 23 samenvatting 'dergelijke' = dagelijkse (lasten). hoofdstuk 2 blz. 41vraag 2: Eens in de drie twee jaar … [het woord drie vervalt] blz. 46 De cartoon hoort bij vraag 11 blz. 49 vraag 17 2e zin: De bedragen getallen in de grafiek zijn… [bedragen vervangen door getallen] hoofdstuk 3 blz. 93 vraag 40a vervalt (zie ook de tips) alternatieve vraag: Welke vernieuwingen worden beschreven op de website? hoofdstk 4 blz. 109 werk 'Als de winkel haar zou betalen, zou er veel minder geld overblijven voor de producenten in de derde wereld.' Deze tekst is - ondanks markering - geen leertekst. blz. 125 vraag 37a 'Als je naar de blauwe balken kijkt, ..' moet zijn: 'Als je naar de gele balken kijkt, …' hoofdstuk 5 blz. 5 leertekst eerste aandachtstreepje moet zijn: - die minimaal 12 uur betaald werk per week verrichten; dit kan als werknemer voor een baas of als zelfstandige. hoofdstuk 6 - blz. 46: leertekst laatste twee zinnen moet zijn: Bij een onevenwichtige inkomensverdeling zijn er zeer grote verschillen tussen hoge en lage inkomens. Bij een evenwichtige verdeling zijn de verschillen tussen hoge en lage inkomens niet zo groot. - blz. 48: tweede leertekst (voorlaatste zin): 'Over vermogen betaal je vermogensbelasting.' VERVALT - blz. 53: Grafiek rechts is onjuist, moet zijn (woord in het witte vlak is 'lening'): (= pin hv 6.17 blz. 185 (rechts)) - blz. 59: Definitie inkomensverdeling: … Bij een onevenwichtige inkomensverdeling zijn er zeer grote verschillen tussen hoge en lage inkomens. hoofdstuk 7 - blz. 73 Tekstbron laatste regel: 2007 (i.p.v. 2008) - blz. 90 samenvatting par. 1 tweede zin: 2007 (i.p.v. 2008) hoofdstuk 8 - blz. 116 Inleiding tweede zin: De verdeling van de welvaart over de wereld is niet overal gelijk.