6 Van lucifer tot airbag 6.1 De chemische reactiesnelheid 6.1.1 Trage en snelle reacties Hoort Jan nog maar in de verte het deuntje van de ijskar dan komt het water hem al in de mond, of het een warme dag is of niet. Aandachtige bestuurders reageren sneller op een plots opduikend obstakel dan verstrooide. Niet iedereen onder ons reageert even snel op prikkels en gebeurtenissen. Ook chemische stoffen kunnen snel of traag met elkaar reageren. Met ander woorden: de chemische reactiesnelheid kan sterk verschillend zijn. 6.1.2 Definitie van chemische reactiesnelheid 1 Experiment We brengen in een verschillend bekertje op de retroprojector een stukje magnesiumlint en een ijzeren nageltje gelijktijdig in een HCl-oplossing 0,5 mol/liter en observeren de reactiesnelheid. Waarneming: ……………………………………………………………………………………………………………... Besluit We kunnen spreken van een verschil in snelheid bij chemische reacties. De snelheid van de reactie is des te groter naarmate de omzetting van reagerende stoffen in producten ………………..…………..…. of, met andere woorden, naarmate …………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………………. 6.1.3 Reactiesnelheid en botsingsmodel Een chemische reactie veronderstelt steeds een botsing tussen de reagerende moleculen waarbij de bindingen binnen de moleculen gebroken worden en de brokstukken in andere combinaties samenkomen. Stuurgroep NW- VVKSO 24 effectieve botsing HI + HI I2 + H2 ( I2,H2 ) H2 + I2 niet-effectieve botsing Niet elke botsing leidt echter tot een nieuwe combinatie. Enkel wanneer de botsende deeltjes over voldoende kinetische energie beschikken en op een gepaste wijze tegen elkaar botsen, grijpt een chemische reactie plaats. Men spreekt dan over effectieve botsingen. Bij een niet-effectieve botsing heeft er geen reactie plaats Bij een effectieve botsing reageren moleculen met elkaar tot de vorming van reactieproducten Stuurgroep NW- VVKSO 25 6.2 Activeringsenergie of startenergie 6.2.1 Het aansteken van een lucifer. 1 Waaruit bestaat het kopje van een lucifer eigenlijk? In het kopje zijn actieve bestanddelen en passieve bestanddelen aanwezig. Vooreerst zijn er actieve stoffen zoals kaliumchloraat (KClO3, dikaliumchromaat (K2CrO4) of mangaandioxide (MnO2) die zuurstof kunnen afgeven. Deze stoffen zijn oxidatoren. Andere actieve stoffen zullen zelf branden. Sommige brandbare stoffen zoals rode fosfor (P) of het tetrafosfortrisulfide (P 4S3) dienen voor de ontsteking, andere zoals zwavel (S), koolstof (C) en/of paraffine (C 17H36) dienen om de vlam te onderhouden. Deze stoffen worden geoxideerd, het zijn reductoren. Het luciferkopje is verder afgewerkt met enkele passieve stoffen: bindmiddelen zoals lijm, dextrine, gom, en een aantal vulstoffen zoals puimsteen of glasmeel, metaaloxides als katalysatoren en kleurstoffen. 2 De verbranding Op het strijkvlak van het luciferdoosje zit samen met kalk, wrijvingsmiddelen en lijm wat rode fosfor. Deze fosfor ontbrandt door de wrijvingswarmte waardoor er difosforpentoxide en veel warmte ontstaat. 4 P(v) + 5 O2(g) → 2 P2O5(g) + warmte-energie Deze vrijgekomen warmte doet kaliumchloraat ontbinden: 2 KClO3(v) + warmte-energie → 3 O2(g) + 2 KCl(v) De gevormde zuurstof bindt zich aan de zwavel. Tegelijkertijd ontbranden ook de andere brandbare bestanddelen zoals koolstof en paraffine. Bij al deze processen komt heel wat reactiewarmte vrij. S(v) + O2(g) → SO2(g) + warmte-energie C17H36(v) + 26 O2(g) → 17 CO2(g) + 18 H2O(g) + warmte-energie Het luciferhoutje is geïmpregneerd met een vlamvertragende stof, ammoniumdiwaterstoffosfaat, die het nagloeien van de lucifer en de volledige verbranding van het houtje verhinderen en verkoeling bevorderen. 3 Activeringsenergie Een lucifer ontbrandt niet spontaan. De zelfontbrandingstemperatuur bedraagt 190°C. Er is extra energie nodig om deze verbrandingsreactie in gang te zetten. Deze startenergie noemen we de activeringsenergie. Wat levert bij het aansteken van een lucifer de activeringsenergie?, ……………………………………………………………………………………………………………………… Tijdens de verbranding wordt een geringe hoeveelheid vaste stof verbrandt tot een groot volume gasvormige stoffen: 1 molecule paraffine verbrandt tot 35 gasvormige moleculen! In een korte tijd worden een groot aantal gasvormige bestanddelen gevormd. Hierdoor neemt het reactievolume spectaculair toe. De opgestapelde warmte kan onvoldoende afgevoerd worden en leidt tot hoge temperaturen. Een verbranding is dus een snelle reactie die liefst zo vlug mogelijk afgeremd wordt. We spreken van een explosieve reactie. Door welke stoffen wordt deze explosieve reactie afgeremd? …………………………………………………………………….………………………………………………. Hoe werken ze? .……………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………… Bij de verbranding komt veel energie vrij onder vorm van warmte. Het is een exotherme reactie. Welke energieomzettingen neem je waar: bij het aanstrijken van de lucifer? bij het branden van de lucifer? Stuurgroep NW- VVKSO - 26 Energiediagram 4 We kunnen de verbranding van een lucifer voorstellen in een energiediagram. Exo-energetische reactie de energie-inhoud van de reagentia (Er) > energie-inhoud van de reactieproducten (Ep) E E geactiveerde reagentia Ereagentia Eproducten reactieverloop t Hoe bepaal je de startenergie? Hoe bepaal je de reactie-energie? 6.2.2 De airbag Airbags zijn ballons van hoogtechnologisch niveau die bij aanrijding supersnel opgeblazen worden door een gas dat ter plekke opgewekt wordt. Bij aanrijding geven sensoren een impuls naar een kleine ontstekingsbron die een hoeveelheid natriumazide-pellets doet ontploffen. Reactie: 2 NaN3 2 Na + 3 N2(g) Het gevaarlijke natrium wordt ‘gevangen’ in een chemische reactie met kaliumnitraat waarbij 2 oxiden worden gevormd, die op hun beurt door silicagel worden gebonden. 10 Na + 2 KNO3 5 Na2O + K2O + N2(g) Uit ‘Jij en de chemie.’ Nr 14-maart 1998 Het is een zeer snelle reactie die op lage temperatuur plaatsvindt. 1 Wat zorgt bij het opblazen van de airbag voor de startenergie? 2 Welke energieomzetting vindt hier plaats? 3 Teken het bijbehorende energiediagram: Stuurgroep NW- VVKSO 27 6.3 Factoren die de reactiesnelheid beïnvloeden In de dagelijkse praktijk is het interessant te weten hoe men kan ingrijpen om de snelheid van een chemisch proces te beïnvloeden. Deze kennis kan men dan aanwenden om (te) traag verlopende chemische reacties - composteren, rijpen van wijn - te versnellen ofwel om (te) snel verlopende of ongewenste chemische reacties - voedselbederf, corrosie van metalen - te vertragen. We weten al dat de reactiesnelheid erg verschillend kan zijn van reactie tot reactie. Dit verschil wordt vooral bepaald door de aard van de reagerende stoffen. De snelheid voor eenzelfde chemische reactie kan ook beïnvloed worden door factoren die de kans op effectieve botsingen doen wijzigen. Denk zelf even na hoe dit gebeurt en vul aan. De reactiesnelheid neemt toe als de kans op effectieve botsingen …………….wordt. De reactiesnelheid neemt af als de kans op effectieve botsingen ………………wordt. 6.3.1 De verdeeldheid van de reagerende stoffen Proef Een ijzeren spijker brandt niet, ijzervijlsel wel. Verklaring ……………………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………………. Toepassing Het vernevelen van brandstof in de carburator van een explosiemotor. Benzine wordt gebruikt als brandstof in ontploffingsmotoren. Daarbij wordt, via de carburator, een mengsel van benzinedamp en lucht in de cilinder gezogen en dat mengsel wordt door de zuiger samengeperst. De ontploffing gebeurt door een vonkje van de ontstekingskaars (bougie) op het ogenblik dat het gasmengsel optimaal is samengeperst. Door die ontploffing wordt de zuiger naar beneden geslingerd en het is die beweging die voor de voortbewegingsenergie zorgt. De functie van een carburator is dus het zeer fijn vernevelen van benzine in lucht. De ideale lucht/benzine verhouding is 14 delen lucht met 1 deel benzine. Andere toepassingen - Het kauwen van voedsel bevordert een snellere vertering. - Het gebruik van roerders en schudtoestellen in het labo. - Het klieven van hout met het oog op een snellere verbranding. - Het gevaar voor explosieve verbrandingen van zeer fijn verdeelde brandbare stoffen als mijnstof, suiker, meel, ... Stuurgroep NW- VVKSO 28 Ontploft silocomplex Bij de ontploffing van een graansilo, in de haven van Blaye vlakbij Bordeaux, raakten 10 werknemers van het havenbedrijf Semabla bedolven onder tonnen verwrongen staal en beton. Arbeiders waren een schip aan het laden toen de ontploffing gebeurde. Een silo van 40 meter hoog, geladen met 25000 ton graan, spatte uit elkaar en verpletterde een kantoor van het bedrijf. Daarin bevonden zich een twintigtal werknemers. Bij de ontploffing kwam volgens ooggetuigen een enorme vuurbal vrij. De knal was kilometers ver hoorbaar en de schokgolf van de explosie verbrijzelde ramen van woningen in de omtrek. Een onderzoek moet de oorzaak van de explosie uitwijzen. Volgens de brandweer was de ontploffing vermoedelijk het gevolg van een combinatie van gisting als gevolg van de hoge zomertemperaturen en een ontlading van statische elektriciteit. Een brandweerdeskundige hield het bij een opeenstapeling van stof die spontaan tot ontploffing kwam. (Uit De Standaard 21 augustus 1997.) Experiment uit “Wetenschappelijke experimenten voor huis, tuin en keuken”. Neem een stevig emmertje van 5 liter, voorzien van een deksel. Maak aan de zijkant een uitgang die je verbindt met een rubberen slang die lang genoeg is zodat je uit de buurt van de emmer staat. Bevestig de rubberen slang aan een trechtertje in de emmer. Doe in het trechtertje enkele koffielepels melkpoeder. Plaats een waxinelichtje in de emmer en steek het lichtje aan. Blaas een krachtige stoot lucht door de rubberen slang, eventueel met een fietspomp. Het resultaat is dat het deksel eraf vliegt met een knal en er een steekvlam te zien is. Niet elke poging geeft een goed resultaat! En opgepast, niet te kort in de buurt blijven! Je kan eventueel een blikken bus met deksel nemen in plaats van een emmer. Verklaar waarom in de tekst staat dat een ontlading van statische elektriciteit een oorzaak kan zijn van stofexplosies? ………………………………………………………………………………………………………………………. Verklaar waarom het melkpoeder in het experiment explodeert? ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… 6.3.2 De concentratie van de reagerende stoffen Proef Tussen drankalcohol (ethanol) en dichromaat treedt in zwavelzuur midden een redoxreactie op waarbij ethanol geoxideerd wordt tot het overeenkomstige aldehyde en dichromaat gereduceerd wordt tot het driewaardig chroomion. De oranje kleur van Cr2O72- verandert hierbij naar de groene van Cr3+. Op dit principe steunt het aantonen van alcohol met het blaaspijpje dat werd gebruikt bij politiecontroles. Bij aanwezigheid van alcohol verandert de kleur van oranje naar groen. Breng in een verschillende proefbuis 2 ml water, 2 ml Stella, 2 ml witte wijn, 2 ml witte porto, 2 ml jenever, 2 ml ethanol. Voeg aan elk 1,5 ml zwavelzuuroplossing 2 mol/l toe. Meng goed. Voeg nagenoeg gelijktijdig aan elke proefbuis 0,5 ml K2Cr2O7-oplossing 1 mol/l toe. Rangschik de dranken volgens toenemende ethanolconcentratie. Met welke drank wordt het snelst de groene Cr3+–ion gevormd? Besluit: ………………………………………………………………………………………………………………………. Verklaring .……………………………………………………………………………………………………………………… Stuurgroep NW- VVKSO 29 Toepassing Het gebruik van zuivere zuurstof in plaats van lucht bij ademnood (reanimatie) 20 % van de ingeademde lucht bestaat uit zuurstof. Voor de meeste organismen die op aarde leven is zuurstof onontbeerlijk voor de stofwisseling. Zonder zuurstof is het niet mogelijk voldoende energie te produceren voor alle processen in het lichaam. In sommige noodsituaties kan zuurstof levensreddend zijn. Het wordt dan wel toegediend in een grotere concentratie (> 20%) dan wij normaal inademen. Toedienen van zuurstof is in dit geval bedoeld om te voorkomen dat de verschillende weefsels in het lichaam een tekort aan zuurstof krijgen. In deze situaties kan men zuurstof dus beschouwen als een geneesmiddel, met zowel een werking als met bijwerkingen. Toediening van zuurstof onder verhoogde druk kan ertoe leiden dat zuurstof zelfs zeer giftig wordt. De ademhaling wordt in de hersenen geregeld door het ademcentrum. Normaal wordt het ademcentrum geprikkeld door de CO 2-concentratie in het bloed. Stijgt de CO2-concentratie boven een bepaalde waarde, dan wordt dit in het ademcentrum geregistreerd en wordt een prikkel afgegeven om adem te halen. Dit heeft iedereen wel eens gemerkt bij langdurig onder water zwemmen. Na verloop van tijd voelt men een onbedwingbare drang naar boven te gaan om adem te halen. De CO2concentratie is tot een dusdanig niveau gestegen dat langer uitstellen van ademhalen onmogelijk is geworden. Bij patiënten die lijden aan chronische longziekten, bijvoorbeeld astma, reageert het ademcentrum niet op de CO2-concentratie maar op de O2-concentratie in het bloed. De ademprikkel ontstaat bij deze patiënten wanneer de zuurstofconcentratie daalt onder een bepaalde kritische minimale waarde. Wordt er bij deze personen zuurstof toegediend in een te hoge dosering, dan zal de O2-concentratie te snel stijgen en kan een ademstilstand ontstaan door het wegblijven van de ademprikkel. Raketbrandstof Een raket schiet weg van zijn lanceringplatform op Cape Canaveral, Florida. Het grootste gedeelte van de raket is gevuld met vloeibare brandstof en een vloeibaar oxidatiemiddel. De brandstof en het oxidatiemiddel mengen en ontsteken in de verbrandingskamer. De aanwezigheid van een oxidatiemiddel verzekert een meer efficiënte verbranding dan door middel van zuurstof uit de lucht. Als brandstof gebruikt men hydrazine (NH2-NH2), als oxidatiemiddel waterstofperoxide (H2O2). Welke soort reactie ondergaan hydrazine en waterstofperoxide? Verklaar het onderstreepte gedeelte. Verklaar waarom bij verbranding van hydrazine de raket wegschiet. Stuurgroep NW- VVKSO 30 Andere toepassingen - Het gevaar van te hoge dosissen geneesmiddelen, giftige stoffen, alcohol in ons lichaam. - Het verwekken van ‘tocht’ (schoorsteen, blaasbalg, ‘trekken’ aan een sigaret) voor een intensere verbranding. 6.3.3 De temperatuur Proef Men beschikt over een metalen goot die schuin opgesteld wordt. In een blik (dat boven in de goot gelegd kan worden) brengt men ongeveer 1 ml benzine. Men sluit het blik af en schud eventjes. Daarna wordt het in de goot gelegd. We ontsteken de kaars en verwijderen het deksel. Na enkele seconden bereiken de dampen de kaarsvlam en ‘schiet’ de ontbranding omhoog. Verklaring Een temperatuurstijging betekent een verhoging van de gemiddelde snelheid van de moleculen. Omdat Ek = mv2/2, stijgt ook de kinetische energie van de moleculen. Bij hogere temperatuur zullen de moleculen vaker en heviger botsen, verhoogt de kans op effectieve botsingen waardoor de reactiesnelheid toeneemt. Het aantal moleculen N in functie van hun Ek bij twee verschillende temperaturen: T1 < T2 Toepassing Het ‘ontsteken’ van benzine Dit gebeurt pas bij voldoende hoge temperatuur. Een vloeistof zal pas ontbranden op die temperatuur waarbij er voldoende damp gevormd is. Andere toepassingen - Het gebruik van koelkast en diepvries om voedselbederf te vertragen. - Koorts bevordert de nagel- en haargroei. - Het gebruik van een bunsenbrander in het labo om chemische reacties sneller te laten verlopen. Opmerking Sommige moleculen zullen geactiveerd worden door lichtenergie op te nemen. Hoe intenser die lichtenergie, hoe hoger de energie van de reagerende deeltjes, hoe groter de reactiesnelheid. Deze invloed is dus vergelijkbaar met de invloed van de temperatuur. Enkele toepassingen hiervan zijn: - De fotosynthese gebeurt niet in het donker. - Textiel, haren, ... kunnen verkleuren door het zonlicht. - Het bewaren van sommige producten in bruine flessen. Stuurgroep NW- VVKSO 31 6.3.4 Een katalysator Bij het bereiden, bewaren en verteren van voedingsmiddelen spelen enzymen een heel belangrijke rol als biokatalysator van de optredende chemische reacties. We leerden hiervan eerder een aantal voorbeelden kennen zoals het harden van vetten, de alcoholische gisting van suiker en de hydrolyse van zetmeel door amylase. Wat is een katalysator eigenlijk? Een katalysator is een stof die een chemische reactie versnelt of vertraagt maar zelf ongewijzigd blijft na actieve hulp. De 2 ’moleculen’ willen maar kunnen niet reageren. De ‘katalysator’ brengt beide bij elkaar. Na ‘reactie’ verlaat de ‘katalysator’ onveranderd het milieu. Uit Wetenschapskalender, 28 november 1998 Shokubai, het Japanse woord voor katalysator, betekent huwelijksmakelaar. De Japanners geven met deze naam de belangrijkste functie van katalysatoren aan. Katalysatoren onderhandelen tussen moleculen door ze in een gunstige toestand te brengen, waardoor een gewenste reactie kan plaatsvinden. Er zijn 2 soorten katalytische processen. Men spreekt van heterogene katalyse als de katalysator zich in een andere fase bevindt dan de reactanten (zoals vaste deeltjes in een gasof oliestroom). Heterogene katalyse wordt veel gebruikt in de raffinaderij. Men spreekt van homogene katalyse als de katalysator in dezelfde fase is als de reactanten (bijvoorbeeld in een oplossing). Homogene katalyse wordt veel gebruikt bij de bereiding van kunststoffen. Proef Aansteken van een suikerklontje Benodigdheden: Suikerklontje, asbak of ander vuurvast oppervlak, lucifers, as Uitvoering Vraag aan je vrienden om een suikerklontje aan te steken. Het zal hen niet lukken. Dan ga jij het doen als volgt: je strooit as over het suikerklontje, en steekt het dan aan. Je vrienden zullen zeggen dat het de as is die brandt. Daag ze dan uit om as aan te steken. Dat zal hen evenmin lukken. Zo bewijs je dat je wel degelijk het suikerklontje hebt laten branden. De reactie tussen seignettezoutoplossing en waterstofperoxide met kobaltionen als katalysator Benodigdheden: Kaliumnatriumtartraat-oplossing (25,4 gram per 300 ml oplossing), CoCl2-oplossing (2 gram per 30 ml oplossing), 100 ml H2O2-oplossing 10 %, 4 bekers van 250 ml, verwarmplaat of bunsenbrander, thermometer, maatcilinder van 10 ml. Meng de tartraatoplossing en de peroxideoplossing en verwarm het mengsel tot 65°C-70°C. Deze temperatuur absoluut niet overschrijden. Verdeel voorzichtig de warme oplossing gelijkmatig over drie bekers. Stuurgroep NW- VVKSO 32 Voeg aan de eerste beker 10 ml CoCl2-oplossing toe. Giet de rest van de CoCl2-oplossing in de vierde beker van 250 ml en voeg ongeveer 100 ml water toe. De oplossing in beker 4 dient als getuige van de originele kleur. Waarneming: ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. Zodra de roze kleur opnieuw verschijnt in beker 1 wordt de helft van de inhoud van beker 1 toegevoegd aan beker 2. Waarneming: ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. Welke conclusie is te trekken uit de observatie van beker 3? ………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………. Verklaring Het suikerklontje brandt niet tenzij er as wordt aan toegevoegd. As fungeert als katalysator. De vlam is niet heet genoeg om de ontbrandingstemperatuur te bereiken, maar omdat je er as op strooit, wordt die ontbrandingstemperatuur lager. Dat is de functie van een katalysator. De kleurverandering van Co2+-ionen van roos naar groen terug naar roos toont aan dat deze katalysator wel degelijk een rol speelt tijdens de reactie door de vorming van een tussenproduct maar zelf na de reactie onveranderd is. Ook de waarnemingen van het tweede gedeelte van de proef bewijzen dit. De manier waarop een katalysator tussenkomt in het verloop van een chemisch proces is niet altijd bekend. Soms is de katalysator de ontmoetingsplaats van de reagerende stoffen; dan weer grijpt de katalysator in door de vorming van een intermediair product. Veralgemeend kan men steeds zeggen dat met een katalysator de reactie een lagere minimale energie vereist. Bestudeer het energiediagram links en vul het diagram rechts aan wat betreft de invloed van een katalysator. Stuurgroep NW- VVKSO 33 Toepassing De autokatalysator Model Toyota De autokatalysator zorgt voor een vermindering van de hoeveelheid schadelijke stoffen in de uitlaatgassen (koolstofmonoxide, koolwaterstoffen en stikstofoxiden). Hij bestaat uit een roestvrijstalen omhulsel, een thermische isolatie en een honingraatvormig keramisch element dat is geïmpregneerd met edele metalen zoals platina, rhodium en palladium. In de autokatalysator wordt een chemisch proces op gang gebracht, zonder dat er daarbij een verbranding optreedt of de autokatalysator op enigerlei wijze verandert. Het gebruik van een autokatalysator vereist het gebruik van loodvrije benzine. Lood in de benzine kan ernstige schade berokkenen aan de autokatalysator. Stuurgroep NW- VVKSO 34 Antwerpse leien zuiveren de lucht Bron: Metro 8-9-2003 Voor de aanleg van de zijrijbanen van de Antwerpse Leien zullen luchtzuiverende betonklinkers gebruikt worden. Een primeur in België. Aan de betontegels is het luchtzuiverende titaandioxide toegevoegd. Dat bevordert de fotokatalyse onder invloed van zonlicht, waarbij diverse schadelijke gassen worden afgebroken. Die gassen liggen aan de basis van de smog en de hoge ozonconcentraties in de zomer. Materialen die behandeld zijn met titaandioxide hebben ook een groter zelfreinigend karakter, wat zorgt voor grotere duurzaamheid en ethische kwaliteit. (…) Volgens een berekening kan de totale uitstoot van stikstofoxiden in België met 27% verminderen als alle daken worden aangelegd met titaandioxidehoudende materialen. Andere toepassingen - Voor het harden van oliën in de bereiding van margarine wordt nikkel als katalysator gebruikt. - Voor het rijpen van geoogste vruchten wordt etheengas als katalysator gebruikt. - Enzymen laten chemische omzettingen in het lichaam bij lagere temperatuur doorgaan dan die waarbij ze buiten het lichaam kunnen gebeuren. - Gist is een katalysator voor de omzetting van glucose naar alcohol. Dronken vogels sturen verkeer in de war In de Amerikaanse staat Californië zijn honderden vogels omgekomen. De dieren waren dronken. Ze hadden gegeten van gistende bessen die langs Highway 101 groeien. Daardoor verloren ze ieder richtingsgevoel en vlogen onbeholpen tegen de auto’s aan. Veel automobilisten probeerden nog te remmen waardoor kettingbotsingen ontstonden. De autoriteiten willen de bessenstruiken bij Highway 101 weg laten halen. Bron: Eos – datum onbekend 6 VAN LUCIFER TOT AIRBAG ...................................................................................................... 24 6.1 De chemische reactiesnelheid .............................................................................................. 24 6.1.1 Trage en snelle reacties ....................................................................................................... 24 6.1.2 Definitie van chemische reactiesnelheid .............................................................................. 24 1 Experiment ........................................................................................................................... 24 6.1.3 Reactiesnelheid en botsingsmodel ...................................................................................... 24 6.2 Activeringsenergie of startenergie ....................................................................................... 26 6.2.1 Het aansteken van een lucifer.............................................................................................. 26 1 Waaruit bestaat het kopje van een lucifer eigenlijk? ............................................................ 26 2 De verbranding ..................................................................................................................... 26 3 Activeringsenergie ................................................................................................................ 26 4 Energiediagram .................................................................................................................... 27 6.2.2 De airbag .............................................................................................................................. 27 6.3 Factoren die de reactiesnelheid beïnvloeden...................................................................... 28 6.3.1 De verdeeldheid van de reagerende stoffen ........................................................................ 28 6.3.2 De concentratie van de reagerende stoffen ......................................................................... 29 6.3.3 De temperatuur .................................................................................................................... 31 6.3.4 Een katalysator..................................................................................................................... 32 Stuurgroep NW- VVKSO 35