HAVO/VWO3: Wat moet je leren voor de toets (§5.1, §6.1., §6.2, §8.1., §8.2.) van scheikunde? Voorbereiding proefwerk: leer je theorie en kijk nog eens de opgaven na die je hebt gemaakt. Maak er nog eens een paar, als voorbereiding. Door nogmaals opgaven te doen, oefen je de stof. §5.1. alles t/m opgave 8. belangrijk: o Wat zijn metalen en welke eigenschappen hebben ze? o Wat zijn moleculaire stoffen en welke eigenschappen hebben ze? o Wat is een vanderwaalsbinding? Wanneer is deze het grootst? o Wat is cohesie en adhesie? o Wat is een metaalbinding? Als je het niet meer precies weet: kijk dan ook eens in de samenvatting op blz. 100. §6.1. Reactiesnelheid: theorie en opgaven. o Wat is endotherm en wat is exotherm? Let op: een reactie kan endo-of exotherm zijn, maar ook een proces (faseovergang bijvoorbeeld). o Waar hangt de reactiesnelheid van af? Noem alle 4 de factoren, waarbij je deze ook kunt uitleggen. o formule ‘concentratie’ weten. §6.2. Reactiesnelheid: theorie en opgaven. o Het begrip fotosynthese kennen: fotosynthese = reactie in planten, zuurstof en glucose worden gemaakt uit water en koolstofdioxide, oftewel: Reactie fotosynthese: 6H2O (l) + 6CO2 (g) C6H12O6 (s) + 6O2 (g) o Glucose kan vervolgens omgezet worden in hele lange zetmeelmoleculen. o Drie soorten mengsels: - Suspensie – (fijn verdeelde) vaste stof opgelost in vloeistof,geheel is troebel; - Emulsie – (fijn verdeelde) vloeistof in vloeistof, geheel is troebel Scheidingsmethode voor suspensies Principe Zeven Doordat deeltjes onderling in grootte verschillen, kun je hierdoor scheiden. Filtreren Doordat deeltjes onderling in grootte verschillen, kun je hierdoor scheiden. Bezinken en afgieten De relatief zwaarste deeltjes (lood is relatief zwaarder dan veren bijv.), zakken deze als eerste naar de bodem, daarboven op komen de lichtere deeltjes te liggen. Centrifugeren Hetzelfde principe als bij bezinken en afgieten, alleen nu versnel je het proces door alles snel rond te draaien. - Oplossing – (fijnverdeelde) vaste stof of vloeistof of gas opgelost in vloeistof, geheel is helder o Scheidingsmethodes leren: zie tabel hierboven. o Opgave 23 (havo) of opgave 19 (vwo) nog eens doorkijken. §8.1. en 8.2 Theorie en opgaven o Verschillende soorten van energie: chemische energie, bewegingsenergie, warmte. o Re ndement Totale hoeveelheid gewenste energie die je ergens uitkrijgt x100% hoeveelheid energie die je ergens instopt Uitleg rendement: Stel je wilt een kopje thee maken, dan kost je dat bijvoorbeeld 60.000 Joule aan elektrische energie. Stel dat slechts 30.000 Joule van die elektrische energie daadwerkelijk in jouw kopje thee gaan zitten (de rest gaat bijvoorbeeld op aan het verwarmen van het plastic omhulsel van de waterkoker, enz.). Dan is je rendement: [30.000 / 60.000] x 100% = 50%. Oftewel in woorden: Van alle energie die ik erin heb gestopt, wordt er slechts 50% gebruikt voor datgene wat ik wil (nl. het verwarmen van dat kopje thee). o Volledige verbranding = verbranding met voldoende zuurstof. o Onvolledige verbranding = verbranding met onvoldoende zuurstof. Een stof bevat het element…. Bij volledige verbranding ontstaat onder andere… Bij onvolledige verbranding ontstaat onder andere… … Waterstof H2O (vloeistof) H2O (vloeistof) … Zwavel SO2 (gas) SO (gas) … Koolstof CO2 (gas) CO (gas) en/of C (s) Dat laatste noem je i.p.v. koolstof ook wel roet. Dus voorbeeldopgave: Als je methaan (CH4) volledig verbrandt, geef hiervan de reactievergelijking: CH4 (g) + 2O2 (g) → CO2 (g) + 2H2O (l) o o Voor verbranding is nodig: -1 zuurstof - 2 brandstof - 3 voldoende ontbrandingstemperatuur Voor explosie is nodig: - 1 zuurstof, 2 brandstof, 3 voldoende ontbrandinstemperatuur en 4 een goede mengverhouding tussen zuurstof en brandstof. LET OP: Naamgeving van stoffen (oxide, sulfide e.d., gebruik van mono, di, enz.) Namen van symbolen en andersom (= inhoud van het ‘elementenstencil’, heb je deze niet meer? Dan kun je deze ook op www.nask.nu downloaden). Op kunnen stellen van reactievergelijkingen inclusief kloppend maken Er wordt van je verwacht dat je dit beheerst. Weet je bepaalde dingen niet meer, sla dan hoofdstuk 4 van je boek er nog eens op na.