6 Literatuurlijst - Sander Oudhuizen

advertisement
Is Molukse onafhankelijkheid (in de vorm van een eigen staat) nuttig?
1 Inleiding
De hoeveelheid staten op de wereldkaart is constant in beweging. Dit proces is niet alleen
vandaag de dag te herkennen, maar dit proces deed zich ook al voor in de geschiedenis. In de
periode van 1945 tot 2004 zijn bijna 150 nieuwe staten ontstaan1. Hedendaags verschijnt er
regelmatig berichtgeving over de strijd naar onafhankelijkheid uit verschillende delen van de
wereld in het nieuws. De voorbeelden zijn talrijk. Neem bijvoorbeeld het Baskenland dat zich
los wil maken van Spanje, de afscheiding van Tibet van China, de afscheiding van Tsjetsjenië
van Rusland en de afscheiding van de Koerden van Turkije.
Een ander voorbeeld dat in de berichtgeving aan bod kwam betreffende conflicten van
onafhankelijkheid betreft een eilandengroep in Indonesië, gelegen tussen Celebes, de
Filippijnen, Irian Jaya en Timor, namelijk: de Molukken. Dit conflict heeft mij geïnspireerd
om over te schrijven om de volgende redenen.
Gezien de koloniale geschiedenis van Nederland in Indonesië is het aannemelijk dat
Nederland altijd betrokkenheid blijft uitstralen ten opzichte van Indonesië. Daaruit vloeit
voort dat Nederland bepaalde processen nauw op de voet moet blijven volgen in Indonesië.
Een van die processen is het voortslepende conflict dat zich afspeelt op de eilanden van de
Molukken. De betrokkenheid en aandacht voor het conflict is Nederland niet alleen gezien
haar geschiedenis verplicht, maar tevens ook aan de duizenden Molukkers die in Nederland
woonachtig en betrokken zijn. Gezien de positie die Nederland heeft, namelijk als
buitenstaander bij het conflict, kan Nederland zich een adviserende rol toe bedelen. Vanuit dit
perspectief kan Nederland een kritisch verslag opmaken van het belang van een eventuele
onafhankelijke staat voor de Molukken.
In dit werkstuk wil ik een kritisch oordeel geven of het nuttig is voor de Molukken om
een onafhankelijke, soevereine staat te stichten. Om dit te kunnen beoordelen zal ik ten eerste
in de tweede paragraaf antwoord proberen te geven op de vraag waardoor de Molukkers in
een conflict zijn gekomen. In de derde paragraaf probeer ik een mogelijk antwoord te geven
op de vraag wie en op welke criteria wordt bepaald wanneer een staat als onafhankelijk wordt
beschouwd. In de vierde paragraaf probeer ik een visie te geven op wat het belang is van een
onafhankelijke staat vandaag de dag. In de vijfde paragraaf volgt tot slot de conclusie.
Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper, tweede druk, Boom juridische Uitgevers, Den
Haag, 2005, pagina 120.
1
1
2 Waardoor ontstaat voor de Molukken het conflict tot het bereiken van soevereiniteit?
De uitvinding van staten, politieke eenheden waarin de wereldkaart vandaag de dag is
opgedeeld en waar de individuen van de bevolking toebehoren (zal straks nog worden
uitgelegd) door middel van een nationaliteit, mag dan een recente ontwikkeling zijn in de
geschiedenis2, het systeem van staten volgde het koloniale systeem op. Toch weerspiegelen de
grenzen tussen de ex-koloniale staten nog steeds haar koloniale verleden3. Zo ook het geval is
bij de Molukken, zij behoren nog steeds tot dezelfde staat zoals deze onafhankelijk werd van
Nederland op 27 december 1949, namelijk Indonesië.
Staten mogen dus niet zomaar gelijkgesteld worden met samenlevingen4.
Samenlevingen zijn sociale organisatievormen en het concept van een gemeenschappelijke
cultuur is meer van toepassing op samenlevingen dan op staten5. Hofstede noemt cultuur een
mentale programmering, in computerjargon zou men van een ‘mentale software’ kunnen
spreken. De bronnen van mentale programmering bevinden zich in de sociale omgeving van
de mens, zij bepalen het denken, voelen en handelen6. Onder één staat kunnen meerdere
samenlevingen vallen en wanneer het zich dan voor doet dat er binnen één staat twee of
meerdere samenlevingen met verschillende culturen voorkomen, kan dit een mogelijkheid zijn
voor het ontstaan van een conflict. De kans is aanwezig dat mensen die verschillend denken,
voelen en handelen met elkaar in conflict kunnen komen, Hofstede noemt deze mensen
‘andersdenkenden’.7
Als de Molukse samenleving op cruciale punten verschilt van de andere culturen in
Indonesië, kan dit een grondslag zijn voor de mogelijkheid van het ontstaan van een conflict.
Hoe is het mogelijk om deze sociale conflicten te begrijpen? Het worden sociale conflicten
genoemd, omdat het conflict tussen twee of meer samenlevingen plaatsvindt. Om sociale
conflicten begrijpbaar te maken kan de conflicttheorie van O. Bartos & P. Wehr uitkomst
bieden. De conflicttheorie van Bartos & Wehr geeft de oorsprong van een conflict helder
weer, namelijk conflicten ontstaan op basis van onverenigbare doelen van de conflicterende
partijen. Er zijn verschillende specifieke redenen waarom partijen onverenigbare doelen
kunnen hebben8. De verschillende oorzaken van deze onverenigbare doelen worden
2
Allemaal Andersdenkenden, Geert Hofstede, Uitgeverij Contact, 1995, Amsterdam, p. 23.
Allemaal Andersdenkenden, Geert Hofstede, Uitgeverij Contact, 1995, Amsterdam, p. 23.
4
Allemaal Andersdenkenden, Geert Hofstede, Uitgeverij Contact, 1995, Amsterdam, p. 23.
5
Allemaal Andersdenkenden, Geert Hofstede, Uitgeverij Contact, 1995, Amsterdam, p. 24.
6
Allemaal Andersdenkenden, Geert Hofstede, Uitgeverij Contact, 1995, Amsterdam, p. 15.
7
Titel van het boek van Geert Hofstede; Allemaal Andersdenkenden.
8
Using Conflict Theory, O. Bartos & P. Wehr, Cambridge University Press, eerste druk, 2002, p. 29.
3
2
samengevat tot drie kernpunten, waarvan ik van mening ben dat er twee toepasbaar zijn op de
situatie op de Molukken. Een van de kernpunten die betrekking kan hebben op de situatie op
de Molukken zijn de ‘bestreden bronnen’9. Onder de betekenis van de ‘bestreden bronnen’
kunnen die bronnen worden verstaan die een partij wil overnemen (of een deel daarvan) van
de andere partij of de bronnen waar beide partijen nog geen bezit van hebben maar dat wel
willen bezitten. Bartos & Wehr noemen drie belangrijke voorbeelden van de ‘bestreden
bronnen’, dat zijn: welvaart, prestige en macht. In het geval van de Molukken spelen prestige
en macht een belangrijke rol. De Molukken wil graag een deel van de macht die Indonesië
uitoefent over haar gehele grondgebied overnemen. Wanneer dit doel onverenigbaar is met
het doel dat Indonesië voor ogen heeft, hebben we te maken met conflicterende doelen.
Wanneer Indonesië instemt met de totstandkoming van een Molukse staat kan dit het prestige
van Indonesië aantasten.
Het tweede kernpunt afkomstig uit de conflicttheorie dat toepasbaar is, betreffen
‘onverenigbare waarden’. Dit betekent dat verschillende groepen, bijvoorbeeld samenlevingen
binnen een staat, verschillende culturen kunnen ontwikkelen die in de loop der tijd kunnen
leiden tot culturele waarden die onverenigbaar zijn10. Culturele verschillen kunnen zich
voordoen in de gedaantes van religies. Als het voorkomt dat in een staat verschillende
samenlevingen naast elkaar bestaan met onverenigbare waarden kan dit wederom leiden tot
onverenigbare doelen.
3 Op welke criteria wordt bepaald wanneer een staat ontstaan is? En door wie wordt dat
bepaald?
Het algemene beeld dat mensen hebben over het recht is dat het recht helpt orde te
garanderen in onze samenleving11. Dit algemene beeld wordt besproken door Mansell in zijn
boek en waarop hij vervolgens zijn kritiek uit. Een bijkomstigheid bij deze gedachte is dat bij
het ontbreken van het recht de samenleving kan ontaarden in een anarchie. De staat wordt dan
gezien als een natuurstaat waarin het leven van de mens akelig, bruut en kort zal zijn, een
strijd van ieder voor zich om in de termen van de Thomas Hobbes te spreken. Als de vraag
wordt gesteld hoe een staat kan worden gedefinieerd, zullen velen betogen dat het antwoord
9
Using Conflict Theory, O. Bartos & P. Wehr, Cambridge University Press, eerste druk, 2002, p. 29-30.
Using Conflict Theory, O. Bartos & P. Wehr, Cambridge University Press, eerste druk, 2002, p. 41.
11
A critical introduction to law, W. Mansell, tweede druk, British library cataloguing in publication data, 1999,
Hoofdstuk 1, p. 3.
10
3
gezocht moet worden in het recht. Het antwoord zal moeten worden gezocht in het
internationale recht.
Welke criteria worden gehanteerd bij het definiëren van een staat? Door het uitblijven
van recentere internationale afspraken betreffende het definiëren van een staat, is deze
definitie te lezen in de Convention on the Rights and Duties of States uit 193312. Opgesteld in
de hoofdstad van Uruguay Montevideo, dat ook wel bekend staat onder de naam Montevideo
Convention. De definitie zoals deze is opgenomen in de Montevideo Convention, ook wel het
verdrag van Montevideo genoemd, laat zien aan de hand van het jaartal waarin zij is opgesteld
dat zij niet bepaald recent is.
Onder artikel 2 van het verdrag zijn de vier kenmerken van een staat gedefinieerd:
‘The state as a person of international law should possess the following qualifications:
a) a permanent population; b) a defined territory; c) government; and d) capacity to
enter into relations with other states.’
Zoals hierboven aangegeven zijn dit de kenmerken die toebehoren aan een staat,
hieronder een korte uitwerking wat de kenmerken inhoudelijk betekenen.
Het eerst genoemde kenmerk onder artikel 2 dat behoort tot een staat, betreft een
bevolking. Onder artikel 2 wordt geen minimaal aantal inwoners van een staat geëist om een
staat te kunnen vestigen. Om een vergelijking te geven, een staat als Liechtenstein is formeel
gezien evenzeer een staat als China. Een bevolking is nauw verbonden met een ander
kenmerk van een staat, namelijk een grondgebied. Een staat oefent gezag uit over zijn
grondgebied en de daarbij behorende bevolking op datzelfde grondgebied. De staat wordt
gebonden aan een bevolking door middel van een nationaliteit. In Nederland is de regeling tot
de toekenning van de Nederlandse nationaliteit geregeld bij ‘Rijkswet op het
Nederlanderschap van 1984’. Het bezitten van een nationaliteit is wel degelijk een belangrijk
bezit, ‘niet-onderdanen’ van een staat kunnen niet dezelfde privileges genieten als wel
onderdanen, bijvoorbeeld deelnemen aan verkiezingen of het gebruik maken van sociale
voorzieningen13. Wanneer een bevolking een nationaliteit bezit, heeft dit ook gevolgen voor
de staat. Zodra onderdanen gebruik kunnen maken van sociale voorzieningen, heeft de staat
12
Montevideo Convention on the Rights and Duties of States, 26 December 1933, 165 L.N.T.S. 19.
Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper, tweede druk, Boom juridische Uitgevers, Den
Haag, 2005, pagina 141.
13
4
de mogelijkheid om belastingen te heffen. Op deze manier heeft de staat ook voordeel bij het
vergeven van een nationaliteit.
Het tweede kenmerk van een staat dat genoemd wordt in artikel 2, is nauw verbonden
met het eerste kenmerk, de bevolking van een staat. Dit tweede kenmerk betreft het
grondgebied waarover de staat gezag uitoefent. Onder grondgebied behoort het grondgebied
op land, de binnenwateren van het land en voor de staten die aan zee grenzen behoort ook nog
eens een territoriale zee van maximaal 12 zeemijl vanaf de kust en de lucht boven het
grondgebied14. Wederom stelt artikel 2 geen eisen aan de omvang van het grondgebied, staten
regelen daarom zelf de vaststelling van haar grenzen. Dit is verstandig om conflicten met
buurstaten om territorium te vermijden. De grenzen van Nederland zijn vastgelegd in
verdragen, bijvoorbeeld de grens met Duitsland is vastgelegd bij het Verdrag van 8 april
196015. Onder artikel 2 wordt ook niet bepaald hoe territorium moet zijn bemachtigd. Echter,
er zijn wel degelijk internationale afspraken gemaakt op dit terrein. Het grondgebied van een
staat mag niet een verrijking zijn van een staat, dat deze verrijking heeft verkregen door
middel van geweld of door een dreiging van het gebruik van geweld16. Wanneer er geen
afspraken zijn gemaakt op dit terrein lijkt het waarschijnlijk dat dit niet leidt tot een stabiele
basis voor de internationale gemeenschap. Mijn mening is dat deze regels een noodzaak zijn
voor de continuering van het bestaan van een staat, als bescherming tegen andere staten.
Het derde kenmerk van een staat dat genoemd wordt in artikel 2 betreft een overheid,
een structuur van gezag van een staat. Hieronder vallen alle instellingen die gezag uitoefenen
in een staat. Ook hier worden in artikel 2 geen eisen gesteld aan de structuur van het gezag.
Een staat met een democratische structuur als gezag, zoals Nederland, is evenzeer een staat
als een staat zonder een democratische structuur, neem bijvoorbeeld Noord-Korea17. ‘Hierbij
komt dat het ook onrealistisch zou zijn alle staten te verplichten een democratisch model in te
stellen.’18 Met deze stelling ben ik het eens, het zou immers problematisch worden als dit
juridisch in gebruik zou worden genomen. Dit zou gevolgen kunnen inhouden voor een aantal
staten in de internationale gemeenschap. Wanneer zij geen democratisch model als
gezagsstructuur hebben ingevoerd, zal dit inhouden dat zij niet onder de criteria van een staat
vallen, dus niet als staat worden gedefinieerd. Toch komt het voor dat er dergelijke eisen
Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper, tweede druk, Boom juridische Uitgevers, Den
Haag, 2005, pagina 135.
15
Tractatenblad 1960, 68.
16
General Assembly, Declaration on principles of international law concerning friendly relations and
cooperation among States in accordance with the Charter of the United Nations, A/Res/2625 (1970).
17
Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper, tweede druk, Boom juridische Uitgevers, Den
Haag, 2005, pagina 133.
18
ICJ, Western Sahara, Advisory Opinion, I.C.J. Reports 1975, p. 43-44.
14
5
worden gesteld aan staten. Zo wordt er bijvoorbeeld geëist in artikel 3 van het Europees
Verdrag van de Rechten van de Mens (verder als EVRM genoemd) dat er in haar lidstaten
vrije verkiezingen worden gehouden. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat de eis van
het EVRM geen betrekking heeft op het definiëren van een staat, maar heeft betrekking op de
deelname aan het EVRM.
Het vierde en laatste kenmerk afkomstig uit artikel 2 betekent dat een staat
onafhankelijk en zelfstandig is ten opzichte van andere staten. Artikel 2 geeft dit weer door
aan te geven dat een staat de mogelijkheden heeft om betrekkingen aan te gaan met andere
staten. De staat heeft het exclusieve recht om binnen zijn grondgebied en over zijn bevolking
gezag uit te oefenen19.
De kenmerken die verbonden worden aan een staat liggen min of meer voor de hand.
Het is belangrijk om te weten waar een staat aan te herkennen is, maar misschien wel even zo
belangrijk is het om te weten op welke manieren een staat tot stand komt en op basis van
welke criteria dit wordt bepaald.
De manieren waarop een staat tot stand komt is door middel van afscheiding,
aaneensluiting of ontbinding. Bij een al bestaande staat kan een deel van het grondgebied met
haar daar wonende bevolking zich afscheiden om een nieuwe staat te vormen. Bekende
voorbeelden die dit doel voor ogen hebben zijn in de inleiding genoemd, namelijk de Basken
die zich van Spanje willen afscheiden en Tsjetsjenië van Rusland. Deze situatie geldt echter
ook voor de Molukken. Minder van belang voor de Molukken zijn de aaneensluiting, want zij
hebben een eigen staat voor ogen, en de ontbinding, het doel is niet de gehele staat Indonesië
te ontbinden. De internationale rechtsorde gaat uit van territoriale integriteit van staten en kent
overwegend belang toe aan het behoud van soeverein gezag van bestaande staten20. Op dit
punt sluit ik mij volledig aan bij A. Nollkaemper die meent dat deze regels zijn opgesteld
vanuit eigen politiek belang. Wanneer de regels voor afscheiding soepel zouden zijn, zou dit
de territoriale integriteit van vele staten kunnen bedreigen. En zouden in verschillende delen
van de wereld afscheidingsconflicten ontstaan.
Ontbinding is ook een belangrijke wijze van het tot stand komen van staten. Dit
geschiedt doordat een bestaande staat uiteen valt in verschillende staten, een goed voorbeeld
hiervan is Joegoslavië. De Socialistische Republiek Joegoslavië bestond oorspronkelijk uit zes
deelrepublieken, na het uiteen vallen van Joegoslavië ontstonden er evenveel staten als
Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper, tweede druk, Boom juridische Uitgevers, Den
Haag, 2005, pagina 144.
20
Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper, tweede druk, Boom juridische Uitgevers, Den
Haag, 2005, pagina 121.
19
6
deelrepublieken. Ontbinding is misschien verwarrend in vergelijking met afscheiding. Het
verschil is dat afscheiding een eenzijdig proces is, terwijl bij ontbinding het gehele centrale
gezag wordt ontbonden21.
Wanneer er zich een nieuwe staat tot stand wil komen, is het noodzakelijk dat er
bepaald wordt of er wel een nieuwe staat tot stand is gekomen en op welk moment dit is
gebeurd. Deze vragen zijn in het bijzonder belangrijk bij afscheiding en ontbinding van staten,
en geldt dus ook in het geval van de Molukken. De juridische beoordeling of een staat wel of
niet tot stand is gekomen kan helpen bij het beslechten van conflicten tussen staten. In geval
van een aaneensluiting wordt dit vaak geregeld door middel van een verdrag, en zal het verder
niet leiden tot een conflict22. Bij de beoordeling spelen wederom vier criteria een rol.
Het eerste criteria dat gebruikt wordt bij de beoordeling of een staat wel tot stand is
gekomen is de toetsing van de aanwezigheid van effectiviteit. De effectiviteit houdt in dat een
staat effectief gezag uitoefent in haar staat, met andere woorden of de staat effectief gezag kan
handhaven. Volgens Brad Roth is in de moderne tijd dit de dominante vorm van beoordeling
van een staat23. Een van de belangrijkste auteurs op dit gebied is Hans Kelsen. Hij heeft in
zijn werken geschreven dat de staat pas geldig wordt op het moment dat het gezag in een staat
in zijn geheel doeltreffend of effectief is, en dat de geldigheid op houdt te bestaan op het
moment wanneer het zijn effectiviteit verliest24. Maar dit verklaart nog niet wat effectief
gezag inhoudt. Zijn een strenge dictatuur en een democratische staat allebei effectief? En zijn
beide aan de hand van de stelling van Kelsen een geldige staat? Op dit punt verklaart Kelsen
zich nader, door te zeggen dat de geldigheid van gezag niet bepaald wordt door de
mogelijkheid van de staat gezag uit te oefenen, maar door de reactie van het volk op gezag of
regime. Het volk bepaalt de effectiviteit van een staat25. Wanneer dit de dominante vorm is bij
het beoordelen van de totstandkoming van een staat moeten de Molukken de steun krijgen van
het grootste gedeelte van haar bevolking. De zwakte van dit criterium is dat wanneer de
bevolking diep in hun hart wel onafhankelijkheid wil bereiken, maar niet durft uit te spreken
of kan uitoefenen vanwege het feit dat de Molukkers in de minderheid zijn ten opzichte van
Indonesië in zijn geheel. Er bestaat immers een Molukse regering die in ballingschap zit in
Nederland. De mogelijkheid om effectief gezag uit te oefenen wordt ontkracht voor de
Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper, tweede druk, Boom juridische Uitgevers, Den
Haag, 2005, pagina 121.
22
Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper, tweede druk, Boom juridische Uitgevers, Den
Haag, 2005, pagina 122.
23
Governmental Illegitimacy in International Law, Brad R. Roth, Clarendon Press Oxford, 1999, p. 136.
24
Hans Kelsen, supra, 220-21.
25
Hans Kelsen, supra, op 118.
21
7
Molukkers door feiten als executies op Molukse leiders zoals op Chris Soumokil op 12 april
1966. Door deze conflicten wordt de mogelijkheid van totstandkoming bemoeilijkt, omdat de
bevolking door angst geen bijdrage durft te leveren aan het vormen van een effectief gezag.
Het volgende criteria bij de beoordeling van het tot stand komen van een staat betreft
de legaliteit. Dit houdt in dat de totstandkoming van de staat geen internationale wetgeving
mag overtreden. Deze wetgeving betreft bijvoorbeeld de schending van mensenrechten en het
verbod op het gebruik van geweld gericht tegen een andere staat26. Wanneer er op deze wijze
wel een staat tot stand komt is deze op juridische grond onrechtmatig ontstaan. Problematisch
is ook dit punt voor de Molukken. Op welke manier kan de Molukken zich van Indonesië
afscheiden wanneer er geen geweld mag worden gebruikt en de Indonesische staat geen
medewerking wil verlenen? Met deze gegevens wordt de kans op een onafhankelijke staat
alsmaar kleiner, zoals hierboven al is aangegeven gaat de internationale rechtsorde uit van
territoriale integriteit van staten en kent overwegend belang toe aan het behoud van soeverein
gezag van bestaande staten. Misschien kunnen de Molukkers enige hoop putten uit de
woorden van Professor de Smith: ‘succesvolle revoluties verkrijgen vroeg of laat haar eigen
legaliteit’27. De Smith zegt hiermee dat wanneer er geen actie ondernomen wordt tegen een
staat die misschien wel onrechtmatig is ontstaan, zij door middel van het uitblijven van actie
vanzelf legaliteit verkrijgt.
Het derde criteria bij de beoordeling van het tot stand komen van een staat betreft het
recht op zelfbeschikking. Artikel 1 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en
Politieke Rechten bepaalt dat alle volken vrijelijk hun politieke status kunnen bepalen. Nadeel
aan dit hoopgevende artikel uit een internationaal verdrag is dat de beoordeling of dit recht
een volk toekomt overheersend een politieke dan een juridische beoordeling is 28. De
Molukkers zijn afhankelijk van een toewijzing van dit recht door de internationale
gemeenschap. Wederom is er weinig kans van slagen voor de Molukkers als men zich op dit
artikel beroept, wanneer de voorkeur uitgaat naar het behoud van soeverein gezag van
bestaande staten.
Het vierde en laatste kenmerk betreft de erkenning van de staat. Een nieuwe staat
wordt door andere staten erkend in haar status als staat. De erkenning wordt mede bepaald
door de hierboven genoemde totstandkoming criteria. Echter kan de erkenning ook op andere
Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper, tweede druk, Boom juridische Uitgevers, Den
Haag, 2005, pagina 124.
27
Professor de Smith, op 66-67, geciteerd in Mokotso, op 519.
28
Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper, tweede druk, Boom juridische Uitgevers, Den
Haag, 2005, pagina 125.
26
8
gronden geschieden. Bijvoorbeeld door een ideologische erkenning, veelvuldig toegepast in
de Koude Oorlog, beter bekend onder de namen: Breznjev- en Reagan-doctrine. De Sovjet
Unie en de Verenigde Staten van Amerika gingen over tot erkenning van een staat wanneer
deze dezelfde ideologie nastreefde, namelijk het communistische respectievelijk het
kapitalistische. Tegenwoordig kan een ideologische erkenning nog steeds worden toegepast,
bijvoorbeeld wanneer een kapitalistische staat er zeer veel belang bij heeft dat een nieuwe
staat tot stand komt. Wederom draagt deze vorm van totstandkoming een politiek karakter. De
Molukken zullen door een andere staat kunnen worden erkend wanneer zij voordeel kan
hebben bij de totstandkoming van een Molukse staat. Waarschijnlijk is dat zij alleen zullen
worden erkend wanneer dit voordeel er daadwerkelijk is. Voor de Molukken is de toegang tot
het internationale recht net zo toegankelijk als voor iedere burger het Ritz Hotel is29. Want
welke staat wil een conflict riskeren met Indonesië, dat qua grondstoffen ook een
aantrekkelijke partner kan zijn in de internationale statenpraktijk? Zoals Lauterpacht het
uitdrukte: ‘de erkenning is zowel verbonden met de interesses van de erkennende staat als dat
van de erkende staat’30.
Staten mogen dan wel formeel gelijk aan elkaar zijn, maar aan de hand van het laatste
voorbeeld kan deze gelijkheid sterk in twijfel worden getrokken. Zoals Mansell het in zijn
werk verwoord wijzen de belangrijke staten de minder belangrijke staten haar plaats. De
minder belangrijke staten kunnen misschien wel een antwoord geven op de vraag: ‘Who drew
that map?’31
4 Wat is de betekenis van soevereiniteit vandaag de dag?
Wat ik duidelijk heb proberen te maken in het voorgaande is dat het verkrijgen van
‘soevereiniteit’ sterk afhankelijk is van de internationale gemeenschap of rechtsorde. De
internationale gemeenschap neemt op basis van politieke belangen een beslissing om
bijvoorbeeld een staat wel of niet te erkennen.
De internationale gemeenschap kan dus invloed hebben bij de soevereiniteit van
andere staten, neem het voorbeeld van de ideologische erkenning. Maar staten hebben ook
invloed op hun eigen soevereiniteit. Wanneer staten zelf invloed hebben, moeten we niet naar
29
A critical introduction to law, W. Mansell, tweede druk, British library cataloguing in publication data, 1999,
Hoofdstuk 1, p. 6. Citaat: Rechter Sturgess.
30
Lauterpacht, supra, op 102.
31
A critical introduction to law, W. Mansell, tweede druk, British library cataloguing in publication data, 1999,
Hoofdstuk 1, p. 1.
9
het begrip soevereiniteit zelf kijken en hoe deze in de tijd is veranderd, maar juist bekijken
wat de staten zelf met hun soevereiniteit gedaan hebben in de hedendaagse context van
internationale samenwerking en globalisering32. Gerrit Steunebrink noemt soevereiniteit een
begrip van praktisch-politieke rede. Steunebrink spreekt niet over beperking van
soevereiniteit, maar over zelfbeperking. Zelfbeperking komt bijvoorbeeld voor wanneer een
staat lid wil worden van bijvoorbeeld de EU of VN. Eerder heb ik het voorbeeld genoemd van
het EVRM, staten kunnen alleen lid worden wanneer zij vrije verkiezingen houden (art. 3
EVRM). Dit wordt zelfbeperking genoemd, vanwege het feit dat een staat een deel van haar
keuzevrijheid in de handen legt van een gemeenschap waar zij deel van uit wil maken en de
staat zelf deze keuzevrijheid weggeeft. ‘Een wereldomspannend politiek systeem kan alleen
gedacht worden als een bond van staten die bepaalde taken kan krijgen, doordat de staten op
bepaalde punten hun soevereiniteit inleveren’.33 Dat lidmaatschap van dergelijke
gemeenschappen voordelen kan opleveren wordt niet besproken, enkel de invloeden op
soevereiniteit.
Staten die een deel van hun soevereiniteit moeten opgeven om deel uit te mogen
maken van een gemeenschap noemt John Locke een absurditeit34. Aan de ene kant gaat de
internationale gemeenschap over het continueren van de vrede, maar aan de andere kant
beperkt zij de keuzevrijheid van staten. Staten kunnen niet langer een vrijheid claimen op
basis van hun soevereiniteit die niet overeenkomt met die van de internationale
gemeenschap35. Soevereiniteit bevat in het internationale perspectief een paradox36.
Bij het fenomeen van zelfbeperking van Steunebrink behoort naast de invloed van
internationale betrekkingen nog een ander proces dat de soevereiniteit van staten kan
beïnvloeden, namelijk globalisering. Door bijvoorbeeld de ontwikkeling van
communicatietechnologie en economieën zijn ondernemingen niet meer zo territoriaal
gebonden. Daardoor kunnen de ondernemingen zich makkelijker onttrekken aan bijvoorbeeld
fiscale voorwaarden van het land waarin zij hun goederen geproduceerd hebben.37 De
ontwikkeling van het kapitaal is uiteindelijk mondiaal en ontsnapt aan de soevereiniteit van de
afzonderlijke staten. Deze ontwikkeling sluit goed aan bij Karl Marx, hij beweerde dat de
32
Soevereiniteit en internationale betrekkingen, Gerrit Steunebrink, Wijsgerig perspectief, 41, 2000, 2, p. 43.
Soevereiniteit en internationale betrekkingen, Gerrit Steunebrink, Wijsgerig perspectief, 41, 2000, 2, p. 49.
34
John Locke, “Second Treatise of Government”, in Two Treatises of Government (Londen: J.M. Dent & Sons
Ltd, 1982), op p. 187 (hfd. XI, para. 138).
35
Governmental Illegitimacy in International Law, Brad R. Roth, Clarendon Press Oxford, 1999, p. 10.
36
Governmental Illegitimacy in International Law, Brad R. Roth, Clarendon Press Oxford, 1999, p. 10.
37
Soevereiniteit en internationale betrekkingen, Gerrit Steunebrink, Wijsgerig perspectief, 41, 2000, 2, p. 51.
33
10
staat niet boven de economie staat.38 Wanneer de wereld steeds meer als een ‘global village’
wordt gezien en de economie door haar internationale karakter zich niet aan de landsgrenzen
houdt, ontkomen we volgens de woorden van Steunebrink niet aan de verantwoordelijkheid
van de soeverein voor soevereiniteitsverlies.
Wanneer staten met haar bevolking afhankelijk zijn van de internationale
gemeenschap bij de eventuele erkenning van hun staat, merk ik op dat er vanuit twee
verschillende perspectieven geoordeeld wordt; net zoals Mansell het in zijn werk beschrijft
dat er vanuit twee verschillende perspectieven geoordeeld kan worden.39 Het eerste
perspectief, door Mansell ook wel het primaire perspectief genoemd, vind ik in
overeenstemming met het perspectief van de bevolking. De bevolking beziet het conflict
vanuit een algemeen oogpunt in de samenleving, door Mansell de ‘common sense’ genoemd.
Het tweede perspectief, dat door Mansell secundaire realiteit wordt genoemd, komt
vervolgens overeen met het perspectief van de politici van de staten uit de internationale
gemeenschap. Zij bepalen vanuit een ander perspectief het conflict en zijn als specialisten aan
te merken op het gebied van het internationale recht, zij zijn namelijk onderdeel van de
gemeenschap die het internationale recht toepassen en er invloed op uit kunnen oefenen.
Waarom is het zo dat de politici uit de internationale gemeenschap dit mogen beslissen? Wie
legitimeert de politici? Zoals Mansell bespreekt in zijn werk legt hij uit dat het recht een
belangrijke bron is van legitimatie, maar de legitimatie van het recht is er een van
voornamelijk een soort mythe of iets dat ‘supernatural’ genoemd kan worden.40 Er kan geen
duidelijk antwoord worden gegeven waarom het recht de legitimatie heeft om een bron van
legitimatie te zijn, is de kritiek van Mansell. Dit wordt maar zo aangenomen. Hetzelfde geldt
voor bepaalde instituties in onze samenleving, zij genieten een zelfde soort situatie als het
recht. Neem bijvoorbeeld de politiek, wordt door Mansell als instituut gezien. De politici
nemen de beslissingen zoals we net hebben besproken in dit soort situaties. Zij halen hun
legitimatie uit de regels die zijn opgesteld, maar waar komt de legitimatie van de regels of
wetgeving vandaan? De politici spelen op het gebied van politiek een cruciale rol en worden
door hem als specialisten gezien.
Als op deze manier politieke beslissingen worden genomen in de internationale
gemeenschap terwijl er wel degelijk internationaal recht bestaat op dit gebied, wordt het
R. G. Philipp (1996) Karl Marx. In: J. Bellers (red), Klassiche Staatenwürfe, AuBenpolitisches Denken von
Aristoteles bis heute. Wiss. Buch gesellschaft, p. 199-230.
39
A critical introduction to law, W. Mansell, tweede druk, British library cataloguing in publication data, 1999,
Hoofdstuk 3, p. 29-43.
40
A critical introduction to law, W. Mansell, tweede druk, British library cataloguing in publication data, 1999,
Hofdstuk 3, p. 29.
38
11
bestaande internationale recht op dit gebied uitgehold. Door middel van willekeur in het
toepassen van het internationale recht, kan de beoogde orde die het recht volgens de ‘common
sense of law’ zou moeten brengen moeilijk worden verwezenlijkt.41 Vervolgens kan de vraag
worden gesteld welke belang je aan het recht moet hechten, wanneer de politici het recht zelf
in handen hebben en als de specialisten gezien worden, zoals Mansell zij noemt. Men moet
maar afwachten of zij haar recht kan halen, zoals in het geval van de Molukken. Zoals A.
Nollkaemper het al zei dat regels geschreven zijn naar eigen belang van de politiek. Het recht
is geen vast gegeven die universeel bruikbaar is, zij is een secundaire interpretatieve realiteit.
5 Conclusie
Wat kan soevereiniteit vandaag de dag voor betekenis hebben als de internationale
wetgeving op het terrein van onafhankelijkheid niet gemakkelijk in te roepen is voor de
bevolking die hunkert naar onafhankelijkheid? De steun waarvan een samenleving afhankelijk
is bij het inroepen van deze internationale rechten, wordt eerder verleend wanneer de
internationale gemeenschap zelf profijt heeft van de totstandkoming van de staat. Wanneer je
als staat niet een dergelijk voordeel kan opleveren stel je niets voor op het wereldtoneel lijkt
de boodschap. Bovendien is eerder al opgemerkt dat de internationale rechtsorde uit gaat van
territoriale integriteit van staten en kent overwegend belang toe aan het behoud van soeverein
gezag van bestaande staten. Ook bij deze beslissing van de internationale gemeenschap staat
er eigen belang op het spel. Wanneer er overwegend soepel wordt omgegaan met het
toekennen van erkenning van de totstandkoming van staten, kan dit op verschillende plekken
op aarde onafhankelijkheidsconflicten opleveren.
Aan de hand van de verschillende perspectieven waardoor geoordeeld kan worden
blijkt ook nog eens dat de internationale gemeenschap met haar politici een ander perspectief
hebben op het onafhankelijkheidsconflict dan een bevolking die onafhankelijk wil worden.
Wat stelt soevereiniteit voor wanneer staten de keuze wordt gesteld een deel van haar
keuzevrijheid en beslissingsvrijheid op te geven om deel uit te kunnen maken van een
gemeenschap? Een dergelijk politiek systeem kan alleen bestaan wanneer staten op bepaalde
punten hun soevereiniteit inleveren. Staten kunnen niet langer een vrijheid claimen op basis
van hun soevereiniteit die niet overeenkomt met die van de internationale gemeenschap.
41
A critical introduction to law, W. Mansell, tweede druk, British library cataloguing in publication data, 1999,
Hoofdstuk 1, p. 7. Wade and Bradley, 1984, p. 97.
12
Staten zullen zich moeten richten op een soevereiniteitsbegrip in overeenstemming met de
internationale gemeenschap.
Wanneer de wereld steeds meer als een ‘global village’ wordt gezien en de economie
door haar internationale karakter zich niet aan de landsgrenzen houdt, ontkomen we volgens
de woorden van Steunebrink niet aan de verantwoordelijkheid van de soeverein voor
soevereiniteitsverlies. Dit verlies van soevereiniteit wordt in dit geval bewerkstelligd door
globalisering. Globalisering brengt bijvoorbeeld de ontwikkeling van
communicatietechnologie en economieën. Hierdoor zijn ondernemingen niet meer zo
territoriaal en aan landsgrenzen gebonden.
Ik denk dat het nu duidelijk is geworden dat het vestigen van een onafhankelijke,
soevereine staat geen gemakkelijk proces is. ‘Het wereldtoneel wemelt van de botsingen
tussen mensen, groepen en volken die verschillend denken, voelen en handelen.”42 Zoals
Hofstede betoogd bevolken wij allen samen één enkele wereld en wij zullen samen overleven
of samen ten onder gaan. Het is daarom misschien verstandiger te richten op vereniging in
plaats van afscheiding.
6 Literatuurlijst
-
A critical introduction to law, W. Mansell, tweede druk, British library cataloguing in
publication data, 1999.
-
Allemaal Andersdenkenden, Geert Hofstede, Uitgeverij Contact, 1995, Amsterdam.
-
General Assembly, Declaration on principles of international law concerning friendly
relations and cooperation among States in accordance with the Charter of the United
Nations, A/Res/2625 (1970).
-
Governmental Illegitimacy in International Law, Brad R. Roth, Clarendon Press
Oxford, 1999.
-
Hans Kelsen, supra, 220-21.
-
ICJ, Western Sahara, Advisory Opinion, I.C.J. Reports 1975, p. 43-44.
-
John Locke, “Second Treatise of Government”, in Two Treatises of Government
(Londen: J.M. Dent & Sons Ltd, 1982), op p. 187 (hfd. XI, para. 138).
42
Allemaal Andersdenkenden, Geert Hofstede, Uitgeverij Contact, 1995, Amsterdam, p. 13.
13
-
Kern van het internationaal publiekrecht, André Nollkaemper, tweede druk, Boom
juridische Uitgevers, Den Haag, 2005.
-
Lauterpacht, supra, op 102.
-
Montevideo Convention on the Rights and Duties of States, 26 December 1933, 165
L.N.T.S. 19.
-
Professor de Smith, op 66-67, geciteerd in Mokotso, op 519.
-
R. G. Philipp (1996) Karl Marx. In: J. Bellers (red), Klassiche Staatenwürfe,
AuBenpolitisches Denken von Aristoteles bis heute. Wiss. Buch gesellschaft
-
Soevereiniteit en internationale betrekkingen, Gerrit Steunebrink, Wijsgerig
perspectief, 41, 2000, 2.
-
Tractatenblad 1960, 68.
-
Using Conflict Theory, O. Bartos & P. Wehr, Cambridge University Press, eerste
druk, 2002.
Bron figuur 1
-
IndonesiaMalukuIslands.png.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Afbeelding:IndonesiaMalukuIslands.png
(Permission is granted to copy).
14
Download