1 CURSUS FILMGESCHIEDENIS 1 ONDERDEEL: SPEEELFILM- EN MEDIA-GESCHIEDENIS Docent: J.W. Drukker COLLEGE 2: DE BLOEITIJD VAN DE ZWIJGENDE FILM, 1918-1927 1. Film: een sociaal stijgend product Van kermisattractie naar middle-class amusement Ontwikkeling vaste bioscopen: Grandeur (Vanessa-effect) Van kleinschalig ambachtelijk naar grootschalig industrieel Film gaat de overige amusementsindustrieën overheersen 2. De suprematie van Hollywood Waarom Hollywood? Goedkope grond en afwisselende landschappen Altijd zon! Theatertraditie in LA: acteurs Kritische massa-effect: concentratie hoogwaardige technische specialisten Waarom Hollywood zo dominant? a. Hollywood fabriceert voor de massa b. Gigantische interne markt b. Zwijgende film is een internationaal product (tussentitels) c. Film is in de VS een industrie: lopende band productie 3. Het ‘Studio-system’, de ‘Classical Style’ en de ontwikkeling van filmische codes Studio’s (vijf grote en drie kleine) domineren productie en distributie Slechts één doelstelling: geld verdienen Centrale figuur in de studio: producent (en niet de regisseur en al helemaal niet de acteurs!) Classicial Style: Cameravoering en montage (invisible montage), ambachtelijk ontwikkeld wordt DE internationale filmtaal. Filmische codes quasi-onbewust in Hollywood ontwikkeld: de meeste worden de internationale standaard; sommige blijven cultuur-gebonden (The General) 4. Het ‘Star-system’ Sociale achtergronden van Star-system: sociale onzekerheid middle-class Werking van het star-system: Creëer een kunstmatige persoonlijkheid tusssen de acteur en de rol die hij/zij speelt 2 Identificatie-behoefte van middle-class bevordert extra-verkoop Tragiek van ‘Stars’: slaven van het studio-systeem; verlies aan persoonlijkheid (veel drank, veel echtscheidingen, veel suicides) 5. Het contrast tussen de Europese filmtraditie en Hollywood Europa: blijft relatief kleinschalig en ambachtelijk (gevolg: film-technisch kunnen dikwijls inferieur aan Hollywood) Gevolg: extreme haat-liefde verhouding van de Europese film jegens Hollywood (bewondering voor het technisch vermogen; afschuw van het ‘platte’, ‘volkse’ karakter van Holywood. Later: angst voor Cocacolanization (linkse intellectuelen) Beperkende maatregelen Europese overheden tegen Amerikaanse dominantie (Plus: Overheidssubsidie voor nationale filmindustrieën) 6. Europa: naast vermaak ook Kunst (en Propaganda): Surrealisme, Expressionisme en de Russische film Hier: naast massa-entertainment ook KUNST (met GROTE K) Rechtstreekse relatie ontwikkelingen beeldende kunst en film: Voorbeelden: Duits expressionisme en Frans Surrealisme Ontwikkeling art-houses en filmliga’s (afkeer van Hollywood) Rusland: Kunst en Propaganda gaan (aanvankelijk) nauw samen Grote belangstelling voor Russische film in West-Europese filmliga’s (Dominerende invloed Russen op Europese kunstfilm) 7. Film als bron voor mentaliteitsgeschiedenis: Genres en de revisionistische benadering Genre: the film you have already seen without having seen it Centrale vragen: 1. waar kunnen golfbewegingen in de populariteit van genres uit verklaard worden? 2. hoe evolueert een genre zelf in de loop der tijd? (All those Postmen) 3. Mogelijkheid tot reconstructie van verandering in wereldbeeld, normen en waarden, collectieve ideeën (racisme, bijvoorbeeld: Birth of A Nation, Tarzan, etc.) Relatie met mentaliteitsgeschiedenis: eronderstelling: je kunt reconstrueren voor WIE een bepaalde film aantrekkelijk was en WANNEER Consequentie: De Meesterwerken worden relatief onbelangrijk ********* 3 Tijdens dit college vertoonde films en filmfragmenten: (NOTA BENE: ONDER DE FILMTITEL STAAT HET CATALOGUSNUMMER VERMELD, WAARONDER DE BETREFFENDE FILM IS OPGESLAGEN IN DE VIDEO-COLLECTIE VAN DE UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK IN GRONINGEN OF WAAR DE FILM VANDAAN GEKOMEN IS ALS HIJ IN DE UNIVERSITEITSCOLLECTIE ONTBREEKT) David Wark Griffith, Birth of a Nation, Verenigde Staten, 1915 (privécollectie JW Drukker, inzage in de UB mogelijk, vraag bij de balie naar de collectie JWD) Robert Wiene, Das Kabinett der Dr. Caligari, Duitsland, 1919 (UB: 1853) Carl Dreyer, La Passion de Jeanne d’Arc, Frankrijk, 1928 (privécollectie JW Drukker, inzage in de UB mogelijk, vraag bij de balie naar de collectie JWD) Fritz Lang, Metropolis, Duitsland, 1929 (UB: 5316) René Clair, Entr’acte, Frankrijk, 1924 (Opgenomen in: Bohumil Vosanlik, De Geschiedenis van de Stomme Film (2 delen), privécollectie JW Drukker, inzage in de UB mogelijk, vraag bij de balie naar de collectie JWD) Erich von Stroheim, Greed, Verenigde Staten, 1924 (UB: 1183) Sergei Eisenstein, Pantserkruiser Potemkin, Rusland, 1925 (UB: 1558) 4 Buster Keaton, The General, Verenigde Staten, 1927 (privécollectie JW Drukker, inzage in de UB mogelijk, vraag bij de balie naar de collectie JWD) Clarence Brown, The Flesh and the Devil, Verenigde Staten, 1926 (privécollectie JW Drukker, inzage in de UB mogelijk, vraag bij de balie naar de collectie JWD) Luis Bunuel & Salvador Dali, Un Chien Andalou, Frankrijk, 1929 (privécollectie JW Drukker, inzage in de UB mogelijk, vraag bij de balie naar de collectie JWD) ********************************************************