05.11.10 – wie trekt er aan je touwtjes? (beïnvloeding)

advertisement
DEUTERONOMIUM 7
Hoe Israël zich moest houden jegens de Kanaänieten
1 Wanneer u de HEERE, uw God, zal gebracht hebben in het land, waar gij
naar toe gaat, om dat te erven; en Hij vele volken voor uw aangezicht zal
hebben uitgeworpen, de Hethieten, en de Girgasieten, en de Amorieten, en
de Kanaänieten, en de Ferezieten, en de Hevieten, en de Jebusieten, zeven
volken, die meerder en machtiger zijn dan gij;
2 En de HEERE, uw God, hen zal gegeven hebben voor uw aangezicht, dat gij
ze slaat; zo zult gij hen ganselijk verbannen; gij zult geen verbond met hen
maken, noch hun genadig zijn.
3 Gij zult u ook met hen niet vermaagschappen; gij zult uw dochters niet
geven aan hun zonen, en hun dochters niet nemen voor uw zonen.
4 Want zij zouden uw zonen van Mij doen afwijken, dat zij andere goden
zouden dienen; en de toorn des HEEREN zou tegen ulieden ontsteken, en u
haast verdelgen.
5 Maar alzo zult gij hun doen: hun altaren zult gij afwerpen, en hun
opgerichte beelden verbreken, en hun bossen zult gij afhouwen, en hun
gesnedene beelden met vuur verbranden.
6 Want gij zijt een heilig volk den HEERE, uw God; u heeft de HEERE, uw God,
verkoren, dat gij Hem tot een volk des eigendoms zoudt zijn uit alle volken,
die op den aardbodem zijn.
7 De HEERE heeft geen lust tot u gehad, noch u verkoren, om uw veelheid
boven alle andere volken; want gij waart het weinigste van alle volken.
8 Maar omdat de HEERE ulieden liefhad, en opdat Hij hield den eed, dien Hij
uw vaderen gezworen had, heeft u de HEERE met een sterke hand
uitgevoerd, en heeft u verlost uit het diensthuis, uit de hand van Faraö,
koning van Egypte.
TOEN
NU
TOE
N
NU
Hoe Israël zich moest houden jegens de Kanaänieten
Hoe tieners zich moeten houden ten opzichte van …
TOE
N
Wanneer u de HEERE, uw God, zal gebracht hebben in het land, waar gij naar
toe gaat, om dat te erven; en Hij vele volken voor uw aangezicht zal hebben
uitgeworpen, de Hethieten, en de Girgasieten, en de Amorieten, en de
Kanaänieten, en de Ferezieten, en de Hevieten, en de Jebusieten, zeven
volken, die meerder en machtiger zijn dan gij;
NU
Jullie tieners groeien op in een tijd met veel personen/zaken die jullie
proberen te beïnvloeden. Dit zijn zeven touwtrekkers die groter en sterker
zijn dan jullie:
TOE
N
NU
En de HEERE, uw God, hen zal gegeven hebben voor uw aangezicht, dat gij ze
slaat; zo zult gij hen ganselijk verbannen; gij zult geen verbond met hen
maken, noch hun genadig zijn.
Wanneer jullie te maken krijgen met zulke touwtrekkers dan…
TOE
N
NU
Gij zult u ook met hen niet vermaagschappen; gij zult uw dochters niet geven
aan hun zonen, en hun dochters niet nemen voor uw zonen.
Wat jullie vooral niet moeten doen is…
TOE
N
NU
Want zij zouden uw zonen van Mij doen afwijken, dat zij andere goden
zouden dienen; en de toorn des HEEREN zou tegen ulieden ontsteken, en u
haast verdelgen.
Het gevaar bestaat namelijk dat…
TOE
N
NU
Maar alzo zult gij hun doen: hun altaren zult gij afwerpen, en hun opgerichte
beelden verbreken, en hun bossen zult gij afhouwen, en hun gesnedene
beelden met vuur verbranden
En daarom geef ik jullie ook de volgende maatregel nog:
TOE
N
NU
Want gij zijt een heilig volk den HEERE, uw God; u heeft de HEERE, uw God,
verkoren, dat gij Hem tot een volk des eigendoms zoudt zijn uit alle volken,
die op den aardbodem zijn.
Je vraagt je misschien af waarom dit allemaal nodig is. Nou dat is omdat…
TOE
N
7 De HEERE heeft geen lust tot u gehad, noch u verkoren, om uw veelheid
boven alle andere volken; want gij waart het weinigste van alle volken.
8 Maar omdat de HEERE ulieden liefhad, en opdat Hij hield den eed, dien Hij
uw vaderen gezworen had, heeft u de HEERE met een sterke hand
uitgevoerd, en heeft u verlost uit het diensthuis, uit de hand van Faraö,
koning van Egypte.
NU
Misschien wil je ook weten waarom Ik zo naar tieners kijk en wil dat zij zo
leven. Dat is omdat…
…hoe zoude ik dan dit een zo groot kwaad doen,
en zondigen tegen God!
GEBED DES HEEREN
Leid ons in geen verzoeking ooit;
Verberg voor ons Uw aanzicht nooit;
Gij weet het, onze kracht is klein,
De driften veel, en ‘t hart onrein;
Wat wordt er van ons in dien staat,
O Vader, zo Gij ons verlaat?
GEBED DES HEEREN
Want Uw is ‘t koninkrijk, o Heer’,
Uw is de kracht, Uw is al d’ eer.
U, Die ons helpen wilt en kunt,
Die, in Uw Zoon, verhoring gunt,
Die door Uw Geest ons troost en leidt,
U zij de lof in eeuwigheid!
ZINGEN: OTH 229
Jezus vol liefde, U wilt ons leiden
Wij prijzen U als onze Heer’.
Komt met Uw kracht o Heer’,
En vul ons tot Uw eer,
Komt tot Uw doel met ieder van ons.
Maak ons een volk Heer’, heilig en rein,
Dat U Heer’, volkomen, steeds toegewijd zal zijn.
Kerstlied
Mijn ziel maakt groot de Heer’ mijn God
En mijn geest heeft zich verheugd in God,
mijn Heiland.
Omdat Hij grote dingen aan mij heeft gedaan,
En heilig is Zijn naam.
Mijn ziel maakt groot de Heer’ mijn God,
Mijn ziel maakt groot de Heer’ mijn God,
En mij geest heeft zich verheugd in God,
mijn Heiland.
Omdat Hij grote dingen aan mij heeft gedaan,
En heilig is Zijn naam.
Hij heeft de machtigen onttroond
En de need’rigen verhoogd door zijn genade.
Hij heeft hong’rigen met Zijn goederen vervuld
En rijken leeg doen gaan.
Mijn ziel maakt groot de Heer’ mijn God,
Mijn ziel maakt groot de Heer’ mijn God,
En mij geest heeft zich verheugd in God,
mijn Heiland.
Omdat Hij grote dingen aan mij heeft gedaan,
En heilig is Zijn naam.
Mededelingen
 Contributie al betaald?
 Opgeven/afmelden kerstfeest bij Emma
 Eetcafé
Download